N°. 9118 J o 11 clel*<1 a 7 November. A". 1889. Qourant wordt dagelijks, mei uitsondering ran <gpn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 6 November. Feuilleton. HET GEHEIM LEIDSCI DAflBLAD. mi» DBZKR OOtJEJLNT: Tmi Uln f*r I muiia....vr. .v. 1,10, Fium p«r r«t.„.v...-.i;; l.to. A&enderljflc* Nemmer*.:";.77 0.01. PRIJS DBR ADVERTENTTBN: Tab 1—6 r«g«!i 1.05. I«d«r« regel meer 0.17 OTdotere letters neer plaatsruimte. Yeor het in. oaseeertn buiten de sUd wordt 0.10 berekend. Offioieele Kennlwgeyimgea. Burgemeester en Wethouders van Leiden Gezieu art. 8, late alinea, der Wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95), tot regeling van hot toe zicht bjj hot oprichten van inrichtingen, welke gevaar, hinder of schade kunnen veroorzaken; Brengen b^ deze ter algomeene kennis dat door hon vergunning ia verleend aan A. KALMEYER en recht verkrijgenden, tot het oprichten van eene smeder ij in het perceel Koeneeteeg No. 6. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgem. 4 Nat. 1889. E. KIST, Secretaris. Naar wij Yememen, zal de directie der „Leidsche Kat oen maatschappij" den laten Januari a. s. eene verandering ondergaan. De heeren P. L. C. Driaasen en P. 1. C. Driessen zullen namelijk ala beatuurdera aftreden en ver vangen worden door de heeren Felix Driessen •n Curl Driessen. De he-:rP. T. C. Driessen zal, zeker tot veler leedwezen, onze gemeente bovendien metterwoon veriaten. Door Zjjne Exc. den generaal-majoor H. K. T. Yan Tejjn, civiel en militair gou verneur van Atjeh en onderhoorigheden te Kotta-Radja, zijn aan 's Rjjka Ethnographiscb Museum te Leiden ten geschenke gegeven drie schedels van Atjehers uit de Sagi der XXII Moekims, geïnventariseerd als No. 259 - 261. De beschrijving komt voor in de Staats courant van 6 dezer. Den schenker is de ■dank der regeering betuigd. Öe bisschop van Haarlem heeft den heer J. Bots, pastoor der parochie van O. L. Y. Hemelvaart te Leiden, benoemd tot deken van Leiden. Thane is de uitslag bekend geworden |~van bet door de onderofficieren der 2de kl. 'an de beide hoofdcursussen afgelegd officiers examen. Aan dat examen is voldaan voor den dienst bij het wapen der infanterie. Van het leger hier te lande, door de ser geanten: Vogel (L. F. F.), Blokland, Herold, Van Heekeren, Yan de Siepkamp, Pliester, Gerritsen, Van der Wedden, Yan Gruting, Yan Straaten, Janssen, Prins, Lienders, Mul ler,Van Swighem, Reyers, Blom,Vogel (A. L. P.) Van der Ploeg, Snel, La Fors, Vethake, Reijn- vaan, Sasburg, Duymaer Van Twist, Van Herk, d'Harvant, Van Henning, Kohlbrugge, Albrecht en Van der Keilen. (31) Van het leger in Ned.-Indië, door de ser geanten Gooszen, Van Wijk, Grooss, Schröder, Lauwerika, VeldB, Van Hasselt, Altman, Col- lard, Phaff, Van Dompseler, Prinsen, Snijders, Abeleven en Muach. (15) Voor den dienst bjj de militaire adminis tratie: Van het leger hier te lande, door de ser geanten De Vries, Vermeer, De Hart en Van der Steen (4); Van het leger in Ned.-Indië, door de ser geanten Van Hille, Yom Ballueeek, Bovens en Van Mauntz. (4) Aan bedoeld examen is niet voldaan door 13 onderofficieren, die voor den dienst bij de infanterie van beide genoemde legers en door I, die voor den dienst bij de mil. adm. van het leger in Ned.-OoBt-Indië werden opgeleid. Te Schiedam is het lokaal van de Evan- gelisch-Hervormde Vereeniging, welke vroeger met de moderne Vereeniging „Pauius", voor het houden harer godsdienstoefeningen, beur telings een lokaal in gebruik had, plechtig ingewijd. De heer M. A. Gooszen, hoogleeraar te Leiden, vroeger predikant bij de Ned.-Herv. gemeente te Schiedam, sprak de inwijdings rede uit. Door den President der Fransclie Repu bliek zijn in de Cambodja- (de koloniale) orde benoemd tot Groot-officier: mr. W. v. d. Vliet. Commandeurde heer H. J. Bool, te Leiden. Officier: de heeren J. Freiwald, M. Hymans Van Wadenoyen, G. E. V. L. Van Zuylen. Ridder: de heeren J. Boas, Willy Martens, J. De Meester, E. J. Niermans, A. L. H. Obreen, dr. E. H. M. Thtjssen, J. Cores De Vriea, Martin Wolff, Amsterdam, bestuurder van den kampong; E. Wunderiy, S. B. Zeverjjn, lid van de commissie der afdeeling, onlangs naar Batavia vertrokken; mr. H. Zillesen, 's-Gia- veahage. In de orde van den Draak van Annam tot Commandeur: de heer J. Freiwald. Voor laatetgemelde orde zal de Staats almanak hare serie van formulen voor ridder orden moeten uitbreiden. Aanstaanden Zondag, 10 November, zat do heer C. Woutman, predikant te Boskoop, des namiddags te twee uren in de kerk der Ned.-Herv. gemeente van Hoogmade optreden. Uit Meersen meldt men dat de heer J. H. Nivel, thans chef van dienst b(j de Maatschappij tot exploitatie der staatsspoorwegen, benoemd is tot secretaris en plaatsvervangend directeur- generaal bjj de staatsspoorwegen, op eene jaarwedde van f 10,000. [N. R. C Uit de afdeeling Den Haag, van den Ned. Bond „Maatschappelijk Belang," die uit ongeveer 600 leden bestaat, heeft zich eene «ieuwe vereeniging gevormd, genaamd „Ons Belang." Deze Vereeniging (ongeveer 100 leden) stelt zich ten doel da stoffelijke en zadeiijke belangen der leden te bevorderen doora. het houden van openbare en huishoudelijke ver gaderingen; b. instelling van een normalen arbeidsdag; c. bevordering van Zondagsrust, d. wering van wanbetalinggreote inkoopen te doen ten bats der leden. Een gedeelte van het thans ongebruikte vroegere magazijn van geneesmiddelen te 's Hajje wordt ingericht tot archief voer het Departement van Oorlog. Op de voordracht ter voorziening in de vacature van mede directeur der Nederlandsche Bank, ontstaan door het vertrek des heeren Zeveren, komen voor de namen der heeren A. L. Wurfbain, H. J. De Marez Oyons en D. Cordee. De deelhebbers zijn bijeengeroepen tegen 16 dezer, tot het doen eener keuze. Naar de anti-revolutionaire „Oranjevaan" verneemt, mag eerlang het wetsontwerp tot verdeeling der groote steden (voor het kies recht) verwacht worden. Zelfs zou het wets ontwerp reeds sedert eenige dagen bij den Raad van State ingediend zijn. Bij koninklijk besluit van 4 dezer is aan de na te noemen officieren vergunning verleend tot het aannemen en dragen der versierselen van de orde van den Leeuw en de Zon, hun door den Schach van Perzië geschonken, en wel aan den generaal majoor J. C. C. Den Beer Poortugaei, commandant der stelling van Amsterdam, tevens bevel hebber in de lste militaire afdeeling, als ridder der lste klasse; aan don kolonel E. F. C. A. Henckens, plaatseiyke-commandant der residentie, en den luitenant-kolonel J. A. K. H. W. Vogel, van het 4de regiment infanterie, beiden als ridder der 3de klasse, en aan den kapitein J. M. H. Van der Koog. mede van het 4de regiment infanterie, als ridder der 5de klasse. Het stoomschip „Koningin Emma", van Batavia naar Amsterdam, is 5 Nov. Gibraltar gepasseerd; de „Rotterdam", van Nieuw-York naar Rotterdam, ia 5 Nov. Bevezier gepas seerd de „Batavia", van Rotterdam naar Java, vertrok 5 Nov. van Southamptonde „Conrad", van Batavia naar Amsterdam, ver trok van Port-Said 5 Nov.; de „Sumatra", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 5 Nov. te Padang. Z. M. heeft aan D. A. Van Wolframs- dorff, ontvanger der dir. bol., invoerr. enacc. te Ginneken c. a., op zjjn- verzoek eervol ont slag verleend uit 's Ryks dienst, behoudens aanspraak op pensioen, en benoemd tot ont vanger der dir. bel. en acc. te Lisee c. a. M. P. Rascta, thans te Bodegrave c. a. ILeldsche IJsclub. De jaarUjksche algemeene vergadering dezer vereeniging had gisteravond in „Zomerzorg" plaats. Nadat de vergadering door den voor zitter, den heer Henri Van de Velde, was geopend, werden de notulen der vorige ver gadering gelezen en goedgekeurd, waarna onmiddellijk werd overgegaan tot het uitbren gen van het jaarverslag door den secretaris. Daarin werd weergegeven de aanleiding tot de oprichting der particuliere kunstbaan, het niet volteekenen der leening en toch door zetten der plannen. De baan werd aangelegd, de restauratietent en verlichting van het terrein gehuurd, omdat geen voldoend kapitaal voor handen was tot bouwen en aanschaffing van lampen en op 10 Decomber de duiker ge opend. Het verslag maakte voorts melding met welk verlangen bet bestuur de opening der baan te gemoet zag, om het bewijs te leveren dat de door de geheels stad ver spreide praatjes, dat „het water in den grond was gezakt", dat „zoo'n dijkje nooit sterk genoeg was", niets meer of minder dan praatjes waren. Den 6den Januari werd de baan voor het eerst geopend, doch ze moest vroegtijdig ontruimd worden, daar het ijs niet sterk ge noeg bleek. Men vernam daarna de redenen, waarom op dienzelfden dag met een tonmolen en oude handspuit water op de baan werd gebracht, daar het aan het bestuur gebleken was, dat ook dit eene uitnemende aanleiding was geweest tot het verspreiden van het gerucht dat ,het water weggeloopen was." De eenvoudige reden was deze: by gemid delden stand van het buitenwater was het water op de baan gelaten, maar door spuien en andere redenen was het buitenwater be neden het peil gekomen van het water op de ijsbaan; nu kon natuurlijk door middel van den duiker geen water meer op het land gebracht worden en moest men tot pompen ztjne toevlucht nemen om het geringe verlies van water, dat op elke kunstbaan zich voordoet en schadelijk voor de ijsvlakte zou worden, te herstellen. Na een overzicht te hebben gegeven van de dagen, waarop de baan geopend was, werd nog medodeeling gedaan van de moeilijkheden, ontstaan door het niet zichtbaar dragen der diploma's en het zelfs niet bjj zich hebben daarvan. Gedurende den zomer werden door het be stuur maatregelen beraamd om te voorkomen dat wederom zou gepompt moeten worden, van den Inspecteur van Politie. 43) „Hebt ge niet vroeger, vóór ge in uw tegen woordig beroep zyt getreden, de geneeskunde uitgeoefend?" „Ja. „Zyt ge niet te Woolchester gedurende eeni- gen tpjd de helper van dokter Merritt geweest?" „Ja." „Gij bezat daartoe natuurlijk de bevoegd heid?" „Ik ben aan de Londensche hoogeschool tot doctor in de geneeskunde gepromoveerd, iets later ook in d» heelkunde, aan de konink lijke academie voor chirurgie." „Ik dank u," zei de heer Ford plechtig. „Ik heb u die vragen alleen gedaan, omdat ik do aandacht der rechtbank op het feit wilde vestigen, dat gij, die u na jaren van studie en inspanning, door een gunstig gevolg bekroond, eene loopbaan onder de geleerdste en edelste bedrijven der wetenschap hadt ge opend, op eenmaal uwe gausche toekomst in den steek hebt gelaten om eene betrekking te aanvaarden, die om er niet te voel van te zeggen! toch zeker noch zeer voordee- lig, noch zeer eervol kan worden genoemd. Wat heeft u daartoe gebracht?" Dat was de vraag, welke Power had zien aan komen. Het kostte hem ontzaglijk veel, die vreeselijke, nimmer geheel opgehelderde omstandigheid in zfln leven, die zijne toe komst als met één slag had vernietigd, in het openhaar te moeten mededeelen en door anderen te hooren bespreken. De laatste vra gen van den advocaat hadden hem echter gewaarschuwd en min of meer voorbereid. „Ik heb er niets togen, uwe vraag te be antwoorden," sprak hij bedaard, „hoewel ik volstrekt niet inzie, wat mijn verleden met het onderhavige geval te maken hoeft." „Dat laatste verwondert mij volstrekt niet!" antwoordde de heer Ford, met een minach tenden, spottenden lach. „Maar ik moet u verzoeken, de beoordeeling daarvan geheel aan mij over te laten. Gij zyt hier alleen om te antwoorden. Nog eens dusWat deed u er toe besluiten, politie-agent te worden en het beroep te verlaten, waartoe ge waart op gevoed en waarvoor ge jaren gestudeerd hebt De heer Kingsford meende Power te hulp te moeten komen. „Wjj zijn allen even verlangend, mijnheer Ford," sprak hij op ernstigen toon, u do meest mogelijke vrijheid te laten, waar het de ver dediging van uw cliënt geldt; maar ik kan niet nalaten als mijne meening uit te spreken eene meening, die voorzeker door mijne ambtge- nooten wordt gedeeld dat uwe ondervraging een persoonlijk karakter aanneemt, hetwelk ik zoo het kon liever vermeden zag." „UEdelachtbare zal spoedig inzien," ant woordde de heer Ford bedaard, „dat mijne vragen volstrekt niet ter voldoening eener ijdele nieuwsgierigheid aldus gesteld werden. Z(j betreffen integendeel zaken, die voor mijn cliënt van het hoogste belang zijn, en ik moet er daarom eerbiedig op aandringen, dat mijn recht om het verhoor naar mjjn eigen inzicht te leiden, niet verkort worde." De grijze hoofden der rechters bogen zich een oogenblik tot elkander om eene korte, fluisterende beraadslaging te houden, welke blijkbaar in het voordeel van den verdediger uitviel. De president zag hem aan. „De rechtbank laat het verhoor verder aan u over," sprak hy. „Wy wenechen er alleen by te voegen, dat wy niet gaarne zouden zien, dat oen (jvorig en geacht ambtenaar, zooals de inspecteur Power, mot een onder zoek naar byzondere omstandigheden werd lastig gevallen, wanneer ze niet bepaaldeiyk by de onderhavige zaak beliooren." De heer Ford antwoordde met eene beleef de buiging en herhaalde zyne vraag. „Ik verliet myn beroep als geneesheer," hernam Power in een oogenblik van diepe moedeloosheid, en toen ik geene hoop meer had er in te zullen slagen. „Hage gaaft alle hoop op als genoosheer te zullen slagen, zegt ge? En, ais ik vragen mag, wat ontnam u zoo op eenmaal die hoop „Ik werd het slachtoffer eener laaghartige beschuldiging. Wel is waar was ik volkomen onschuldig aan hetgeen my ten laste werd gelegd, maar de laster had zijn doel bereikt hy vernietigde al myne vooruitzichten!" Deze antwoorden van den jongen inspecteur, op manneiyk verontwaardigden toon uitge sproken, deden een gemurmel vas bewonde ring in de zaal ontstaan. Aller oogen waren op Power gevestigd, behalve die van Sint- Alba en zyne vrouw, die beiden met strak gelaat voor zich staarden. „Gy waart onschuldig aan hetgeen u ten laste werd gelegd, zegt ge?" vervolgde de ad vocaat. „Het is omaoodig in byzonderhoden te treden; maar was er niet eene dame ééne van uwe patiënten in de zaak be trokken „Ja," antwoordde Power kortaf. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1