N°. 9112.
Donderdag 31 October.
A9. 1889.
<§purant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Feixilleton,
HET GEHEIM"
PRIJS DEZER COURANT:
?oor Leiden per 8 maanden1./Ö.
Franco per post1.40.
Afzonderlek® Nommersw 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
V»n 1—6 regal. 1.05. Iedere regel meer f 0.171.
Orootere lettere nur plaaternimte. Voor het in*
oeeeeeren buiten de eted wordt 0.10 berekend.
Slaatsbcgroollng voor 189©.
Aan het afdeelingsverslag der Tweede
Kamer over het Hoofdstuk Binnenlandsohe
Zaken is het volgende ontleend:
Men vroeg of uitzicht bestond op een wets
ontwerp ter uitvoering van art. 130 der Grond
wet, gevende algemeene regelen ten aanzien
der Provinciale belastingen.
Aangedrongen werd op herziening der kies
wet, meer bepaaldelijk ten aanzien van het
gemeentelijk kiesrecht, dat men - in 't belang
van vele locale behoeften - afzonderlijk in de
gemeentewet geregeld wilde zien. Men meende
dat dit zou kunnen geschieden tegelijk met
do aangekondigde herziening der Gemeentewet.
Had vroeg men overleg, en zoo ja,
mot welken uitslag? - plaats gehad met den
minister van justitie ten aanzien van eene
wettelijke regeling van den toestand van levens
verzekeringen, ziekten- en begrafenisfondsen;
op de wenschelijkheid eener regeling werd
nader aangedrongen.
Hoe stond het met de grensregeling van
Amsterdam en Nieuwer-Amstel
De moening, dat de eerstvolgende volkstelling
dienstbaar kon worden gemaakt aan het ver
krijgen eener meer vertrouwbare schoolverzuim
statistiek, vond bij andere loden bestrijding.
Eene oplossing van het crematie-vraagstuk,
eenerzijds verlangd, achtte men anderzijds
door het klein getal voorstanders dier zaak
nog niet gewenscht. Bezuiniging op het
aantal doctoren aan de krankzinnigengestich
ten werd mogelijk geacht. "Waarom is de
jaarwedde der inspecteurs van het genees
kundig staatstoezicht met f 500 verminderd?
Men wenschte inlichtingen omtrent de wer
king der wet van 27 Maart 188S, betreffende
de besmettelijke vlekziekte der varkens en
drong, in verband met den vee-invoer in
Engeland aan op zorgen, dat de goede
gezondheidstoestand behouden blijft.
"Waar op gelijkstelling van openbaar en
bijzonder hooger en middelbaar onderwijs
werd aangedrongen, verwees men naar de
door den minister bij de behandeling der
Onderwijswet uitgesproken meening, dat de
verhouding van den Staat tegenover die tak
ken eene geheel andere is, volgens de Grond
wet, dan tegenover het lager onderwijs.
Men kwam op tegen eene opdrijving der
uitgaven voor het hooger onderwijs, drong in
verband hiermede aan op vermindering van
het aantal universiteiten (geheele opheffing
of die van enkele faculteiten) en meende tot
dat doel te kunnen geraken door zich tegen
groote uitgaven voor gebouwen als anders
zins krachtig te verzetten.
De toestand van het hooger onderwijs in
't algemeen werd niet gunstig geacht. De
aanstelling van een professor voor een bepaald
vak, bij de onmogelijkheid om hem bij geble
ken ongeschiktheid te vervangen, had aan
leiding gegeven tot greote uitbreiding van
het getal hoogleeraren. Het collegebezoek was
zeer slecht. Men weet dit ten deele aan het
jaarlijks wederkeerend gebruikmaken van
dezelfde dictaten. Yoor de medische studenten
achtte men 5 maanden onderwijs niet genoeg.
Men meende dat de hoogleeraren te veel
examenwerkzaamheden hadden. Dez. critiek
werd zeer overdreven geacht. Men wenschte
geheele afschaffing der collegegelden.
Men vestigde, in verband met de door
sommigen gewenschte algeheele herziening
der wet op het hooger onderwijs, de aan
dacht der Regeering op de quaestie der kerke
lijke hoogleeraren. De opheffing der theolo
gische faculteit aan de universiteiten, waar
die uitsluitend dient voor de Nederl.-Herv.
Kerk, werd ook thans gewenscht. In verband
hiermede werd de jongste benoeming van
een kerkelijk hoogleeraar te Leiden betreurd,
daar iemand benoemd was, buiten de voor
dracht van curatoren om, die niet homogeen
is met zijne ambtgenooten. Anderen keurden
de vertegenwoordiging van verschillende rich
tingen, ook in het college van curatoren, aan
de universiteiten goed.
Men gaf de opheffing in overweging van
de lectoraten voor Soendaneesch, Perzisch en
Turksch aan de hoogeschool te Leiden.
De oprichting van een magazijn voor de be-
noodigdheden voor wetenschappelijke proeven
te Leiden werd onnoodig geacht. De stich
ting van een geologisch-mineralogisch labo
ratorium werd door sommige leden bestreden,
door anderen verdedigd.
Men vroeg inlichtingen omtrent de voor
genomen inrichting van een universiteitsge
bouw te Utrecht. Een memoriepost voor
de benoeming van een hoogleeraar in de
rechtsgeleerdheid aldaar werd niet wensche
lijk geacht. Men wenschte nadere inlich
tingen omtrent den post voor nadere uit
breiding der laboratoria.
De aanstelling van een leeraar in de oog
heelkunde te Groningen ontmoette bezwaar,
doch werd anderzijds als wenschelyk ver
dedigd. Ook de aanstelling van een lector
in de praclisehe bacteriologie en medicina
forensis werd niet onverdeeld goedgekeurd,
vooral niet als 't waar was dat een lioog-
leeraar, wien dit onderwijs was opgedragen,
het van zich afgeschoven had. Men vroeg
of de Rog. gelden wilde aanvragen voor eene
plantenkas te Groningen.
Waar eenerzijds de wenschelijkheid werd
betoogd de uitgaven betrekkelijk het hooger
onderwijs ten behoeve der kerkgenoot
schappen af te schaffen, werd anderzijds
deze opvatting bestreden. - Het Rijkssubsidie
voor het progymnasium te Oldenzaal werd
niet langer noodig geacht.
Men vroeg hoe do minister thans dacht
over meerdere kostelooze toelating op de
Rijks Hoogere burgerscholen en over inkrim
ping van het getal dier scholen. Men maakte
bezwaar togen de bezuiniging op de hulpmid
delen van het middelbaar onderwijs. Omtrent
de aanstelling van een landbouwleeraar liepen
de gevoelens uiteen. Men verwachtte van der
gelijk theoretisch onderwijs geen heil, het
geen evenwel niet weersproken bleef. Zouden
or meer zulke leeraars komen? Ook omtrent
hun werkkring wenschte men meerdere in
lichtingen. Men hoopte dat de Regeering zich
voorloopig zou bepalen tot subsidiëering der
bestaande zeevaartkundige scholen.
Men wenschte dat de Regeering zou tus-
schenbeide zjjn gekomen, waar een openbaar
onderwijzer sociaal-democratische denkbeelden
had verkondigd. Anderzijds werd eene derge
lijke inmenging, waar bedoelde onderwijzer
een wetenschappelijk socialist was, niet ge
rechtvaardigd geacht.
Door enkele leden werd aangedrongen op
de opheffing van nog ééne Rijkskweekschool,
op grond o. a. dat voorloopig voor het open
baar onderwijs niet veel onderwijzers zouden
noodig zijn.
Men wees, voor de tegenovergestelde mee
ning, op het feit dat naar de herziene wet
nog ruim 1300 onderwijzers ontbreken.
"Welke bestemming hebben de gebouwen der
opgeheven kweekschool te Nijmegen? De
inkrimping van het aantal beurzen werd
goedgekeurd door verscheidene leden en op
richting van kweekscholen ten platten lande
aanbevolen. "Waar op meerdere inkrimping
der normaallessen werd aangedrongen, meende
men de werking der nieuwe onderwjjs-wet
te moeten afwachten. Men vroeg naar wel
ken regel do subsidiën volgens art. 49 der
onderwijswet gegeven worden en wees op
misbruiken in de toepassing.
Men vroeg inlichtingen omtrent de regeling
van het bestuur van het Rijksarchief. De
mindere of meerdere wenschelijkheid van
restauratie van Rijksmonumenten wenschte
men aan eene commissie opgedragen gezien.
Men zag ongaarne dat de post voor nieuwe
subsidiën steeds uitbreiding onderging. Op
vermindering van het subsidie voor de Kon.
Acad, van "Wetensch. werd aangedrongen.
Men vroeg inlichtingen omtrent de uitzending
van een botanicus naar 's Rijks Plantentuin
te Batavia. Men achtte de som van f 40.000
voor eene oefenschool der normaalschool voor
toekenondorwijzers zeer hoog. Verscheidene
leden verklaarden zich tegen de subsidiëering
van muziekscholen. Opnieuw werd aan
gedrongen om alle uitgaven, het Rijksmuseum
betreffende, onder één artikel te brengen.
Gemengd Nieuws.
Omtrent de inbraak in het wis
selkantoor van de heeren Berger, te Venloo,
meldt men dat de dieven over den muur
aan don voormaligen vestinggrond, by het
klooster dor Franciscanen, op het erf gekomen
zijn, en toen de deuren door middel van loo-
pers moeten geopend hebben, daar van buiten-
braak hoegenaamd geen spoor te vinden is.
In het kantoor zelf was de brandkast, welke
aanzienlijke waarde inhoudt, half openge
broken. De eerste zeer dikke wand was reeds
met boren en vijlen geopend, terwyl men aan
den tweeden reeds begonnen was, doch by
dit werken schynen de dieven gestoord te
z.yn. De yzeren geldkist heeft geen weerstand
aan hunne werktuigen kunnen bieden. Deze
bezweek en de dieven namen ongeveer 5000
zilvergeld er uit. De dieven schynen op het
hooren van gerucht gevlucht te zjjn, want
ze hebben een spoorwegboekje laten liggen;
verder een potje, bevattende smeer voor
machinale boren, eene stalen vijl en een ge-
stompelden citroen. Daar deze laatsten nergens
anders dan in Engeland gestempeld worden,
vermoedt men dat de dieven Engolschen
zyn. Bovendien was het spoorwegboekj'e
opengeslagen by de dienstregoling van de
richting Londen.
De sergeant-majoor J. D. van het
4de reg. vesting-artillerie te Helder wordt
sedert eenige dagen vermist, vermoedeiyk
ten gevolge van onregelmatigheden, in zyne
administratie ontdekt.
Een 15-jarige jongen is te Ooster
hout (gem. Valburg) onder eens kar geraakt.
Hy was dadeiyk een lijk.
Do postbode "W., dienstdoende
van Lemelerveld op Ommen, is voorloopig in
zyne betrekking geschorst, onder verdenking
van misbruik van vertrouwen te hebben ge-
I pleegd. Nader onderzoek is nog looponde.
van den Inspecteur van Politie.
33)
„Het is een groote Bram, dat is zeker,
maar hebben wij het mis, welnu, dan vragen
we hem beleefd om verontschuldiging en be
loven, dat wy het niet meer zullen doen. "Wat
kan hy meer verlangen? Er bestaat toch
geene vyandschap of zoo iets tusschen u
beiden, is 't wel, Power?"
„Ik ken hem maar heel weinig," antwoordde
de laatste, „maar wy stonden altyd op een
goeden voet."
Op dit oogenblik werd er aan de deur ge
tikt. Op het „binnen!" van den commissaris
trad een haveloos gekleed man het vertrek in.
„Ha, Johnson, ben jy het? sprak de de
tective, „wat heb je? Je kunt "oor deze heeren
gerust spreken. Het is een van myne agenten,
die ik meegebracht heb", vervolgde hy, ter
opheldering tot den commissaris. „"Wat is er
voor nieuws? Vooruit er meel"
„We komen platzak thuis, meneer! allebei,
Clarke zoowel als ik," begon de man met
een berouwvol gezicht. ,Ik dacht maar beter
het u direct te komen zeggen. We hebben
alles gedaanwe zyn overal geweest, tot Sint-
Cubbert toe; maar je mag me hangen, me
neer, geen spoor, niet zooveel van een spoor 1"
en hy knipte mot zyne vingers.
„Zoo.Dus jelui vondt het nogal een
lastig zaakje, hë?" vroeg de detective op zyn
gewonen, opgeruimden toon.
„'t Is me in geene jaren overkomen,
meneer!" gaf de man ten antwoord.
„Dat je my zoo heelemaal niets weet te
vertellen, bedoel je, hé? Jelui hebt anders
nogal veel gedachte van je slimheidlachte
Brusol spottend.
„Val ons niet hard, meneer," hernam de
teleurgestelde agent onderdanig. „Wy hebben
waarachtig onz9.n plicht gedaan, - wy hebben
niets verzuimd; maar hot was of de duivol
er mee speelde: wy vingen overal slib!"
„Nu, 't is goed, maak maar dat je weg
komt. Ik zal je later wol andere bevelen geven."
De agent Johné'én verdween, blykbaar zeer
in zyn schik, dat de uitbrander, welke hy van
chef verwacht had, niet krasser was geweest.
De man was nauwelyks vertrokken, toen
de detective opstond en met groote stappen
het vertrek op en neer begon te loopen.
„Dit heeft myn besluit beslist I" sprak hy
eindeiyk, voor den commissaris stilstaande.
„Ik kan op myne mannen vertrouwen ik
weet wat ik aan hen heb: hot zyn de slimste
rechercheurs, die wy op het oogenblik by het
corps hebben. Ik heb ze meer dan twintig
keer aan het werk gezien, en geloof me ik
weet wat ze doen kunnen. En toch vinden
zelfs zy met hun beiden geen spoor van eene
vrouw; dat doet de deur dicht. We moeten
het wagen, commissarisanders worden we
later nog uitgelachen op den koop toe. Zorg
voor het bevelde gevolgen neem ik voor
myne verantwoording!"
XIII.
Vevrtig jaren oud te zyn, dat wil zeggen,
z eil in de kracht van den mannelyken leef-
tyd te bevinden, en daarby een groot ver
mogen, eene onverstoorbare gezondheid, een
helder, scherpzinnig verstand, eene levendige,
opgewekte eerzucht te bezitten ziedaar
gaven en eigenschapen, welke voorzeker ieder
een een man zal benyden.
Do heer Sint-Alba of St.-Alba, zooals hy
zich by voorkeur onderteekende, bezat al
de bovengenoemde benydbare hoedanigheden
in geene geringe mate. De wereld had geen
ongelyk, wanneer ze hom een geluksvogel
noemde. Zijn vermogen was niet alleen zeer
aanzieniyk, maar hij bezat daarenboven onder
de mannen van het vak een grooten roep
als financier; zijn oordeel werd by elke onder
neming van eenig gewicht gaarne ingewonnen
en op prijs gesteld, als dat van iemand, die
aan eene niet geringe zaakkennis tevens de
gave paarde, steeds het juiste oogenblik te
raden, waarop deze of gene zaak het meeste
kans van slagen aanbood. Hy was bovendien
gul en vrygevig en behoorde volstrekt niet
tot de soort van vermogende lieden, die hun
geld alleen voor gewaagde ondernemingen
beschikbaar stellen. Integendeel, hy bracht
veel geld onder do menschen.
Hy had in Londen een fraai huis laten
bouwen, onderhield e9n stoet van bedienden
en stond bekend voor zyne gastvryheid. Zyn
naam kwam op elke lyst voor, welke voor
weldadige inrichtingen of armen-verzorging
word rondgezondenhij was zelf bestuurslid
van verscheidene dezor instellingen en be
steedde daaraan zooveel tyd en inspanning,
dat een elk hem om zyne onvermoeide werk
kracht bewonderde. Sint-Alba stond in één
woord bekend als iemand, die, door kunde en
werkzaamheid ryk geworden, zyn vermogen
tot voordeel en hulp zijner medemenschen
wist aan te wenden, daarby zelfs de kunst
niet vergetende. Als machtig beschermer van
letteren en schilderkunst was zyn roep niet
minder groot dan die, welke over zyne mensch-
lievendheid uitging. (Wordt vervolgd.)