DAGBLAD.
K-. 9112.
Donderdag; SI October.
A0. 1889.
feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
ran <gon- en feestdagen, uitgegeven.
$S4 nominar bestaat «it TW1S
Bladen.
Leiden, 30 October.
Feuilleton.
HET CEHEIM
LEIDSCI
FEUI DBZBB OOUBANT:
Tnr L«id«a fx S 1.10.
fniM ptr fMk1.40.
AAoadMlflke Nommer*.0.04.
PRIJS DUB ADVEBTBNTTEN:
▼mi 1—6 r*c*l* 1.06. I«der* regel m*er ƒ0.17}.
Qreotere letten n**r pU*t*nümto. Yoor bet in-
oueeeren buiten de it&d wordt 0.10 berokond.
Aan de universiteit alhier is het candidaats-
examen in de godgeleerdheid, eerste gedeelte,
afgelegd door den heer H. J. Couvée, en het
candid, examen in de godgeleerdheid, tweede
gedeelte, door den heer P. J. Eaap.
Hier ter stede is op ruim 82-jarigen
leeftijd overleden de heer A. Bomli, drager
van het Metalen Kruis en oud-bestuurslid der
vereeniging „-Het Metalen Kruis."
Vrijdag 1 November a. s. te elf uren zal
zijn stoffelijk overschot op de begraafplaats
aan de Marepoort worden ter aarde besteld.
Van wijlen den Leidschen oud hoogleeraar
Cobet sprekend, herinnert de „Indépendance"
dat hij o. a. in Frankrijk werd beschouwd als
een der eerste autoriteiten op zijn gebied.
Het blad herinnert dat Desiré Nisard hem
bijzonder vermeldt in zjjne „Nouvelles études
d'histoire et de littérature" en dat Sainte-
Beuve dikwijls in zijne „Causeries du lundi"
de fijnheid van Cobets letterkundigen smaak
en zjjn vernuft in het herstellen van teksten
roemde.
Ook in de Londensche Standard" wordt aan
onzen beroemden stadgenoot hulde gebracht.
Er bestaat gelegenheid tot verzending
der correspondentie naar Noord-Amerika, door
middel van het stoomschip „Veendam", van
Botterdam vertrekkende. Ten postkantore
alhier moeten de brieven enz. uiterlijk Vrijdag
avond om 10 uren bezorgd zijn.
Be wijze van verzonding behoort duidelijk
op het adres vermeld te worden.
Naar wij vernemen, vangt de heer Aug.
Junkermann, de vermaarde Duitsche acteur,
die zich vooral d»or het voorstellen van figuren
uit Reuters werken een grooten naam heeft
verworven, de reeks zijner voorstellingen in
Nederland den lsten November a. s. aan in
den Schouwburg van de heeren Van Lier te
Amsterdam, en mogen ook Leidens ingezete
nen zich op eene gastvooratelling ten hunnent
voorbereiden.
Door den Raad der gemeente Zoeter-
woude is vastgesteld de begrooting voor
1890 en aan heeren Gedeputeerde Staten
ter goedkeuring ingezonden.
Het bedrag is in ontvang en uitgaaf
f 38,779.95'/,.
Beroepen is bjj de hersteld Evang.-
Luth. gem. te Helder ds. J. L. F. De Metjere,
pred. bij de Evang.-Luth. gem. teBodegrave.
Bjj de te 's-Hage gehouden verkiezing
voor eee lid der Tweede Kamer waren uitge
bracht 5393 geldige stemmen.
Gekozen is de heer H. D. Guyot (Lib.) met
2886 stemmen.
Op baron Du Tour Van Bellinchaven (can-
didaat der anti-revol. en katholieken) waren
er 2493 uitgebracht.
De bjj het 1ste reg. infanterie nieuw
benoemde 2de luitenants J. F. A. Bischoff,
J. Mulder, P. J. Hasselbach, C. E. Nordstern
en J. F. Legner zjjn ingedeeld: de eerstge
noemde drie bjj de bataljons te Leeuwarden,
de laatste twee by het 5de bat. te Helder.
De nieuwbenoemde 2de luitenants by het
8ste reg. infanterie H. J. L. Kroon en G. J.
Dibbets zjjn ingedeeld respectievelijk by het
4de en by het 3de bataljon, in garnizoen te
Arnhem.
Deze officieren zullen den 2den November
a. s. in functie worden gesteld.
Het kiescollege der Ned.-Herv. gemeente
te Amsterdam beriep in hare Maandag avond
gehouden vergadering: tot leeraar dier ge
meente dr. Ph. J. Hoedemaker, predikant te
Nijland, en voor den Hoogduitschon dienst
Fr. Voget, predikant te Bunde, Oost Friesland.
De heer H. Hóveker, bekend uitgever
en boekhandelaar t-o Amsterdam, is plotseling
op 82-jarigen leeftyd overleden.
De gemeenteraad van Amsterdam ver
leende gisteren op verzoek eervol ontslag aan
dr. Eggink, als leeraar in de klassieke talen
by het Gymnasium.
Aan het Ryk werd toegestaan een gedeelte
van de voormalige rectorswoning op den Singel,
gedurende de verbeuwing van het „Oost-
Indische huis", in gebruik te nemen.
Door den Burgemeester werd medegedeeld
dat er te Amsterdam een geval van honds
dolheid voorgekomen is, waarom de muilkor
ven verordening is afgekondigd.
Van het bestuur der vereeniging tot bevor
dering van volksonderwps en het schoolbezoek
in Nederland, afdeeling Amsterdam 1, was
het verzoek ingekomen om een houten ge
bouw op het Damrak, ingericht voor eene drio-
jaarlyksche tentoonstelling van kunstwerken,
na het einde van de expositie te bestemmen
tot eene openbare lagere school 1ste ki. Of
de adressanten ook bedoelen het gebouw op
zyne tegenwoordige plaats te doen blyven,
wordt niet gemeld. Op dat adres werd terstond
afw|zend beschikt.
De bekende voordracht der heeren Hei-
neken, DykmanB, Gerritsen, Alex. Daniels,
J. N. Van Hall, M. J. Pijnappel en J. W.
Alting Mees, om een adres te zenden aan
Z. M. den Koning, houdende verzoek om eene
wyziging in overweging te willen nemen
van de wet van 26 April 1876 tot regeling
van het Hooger Onderwys, ten einde de theo
logische faculteit als verplichte faculteit op
te heffen, is aangehouden.
De voordracht om weder f 10,000 beschik
baar te stellen voor het doen aansluiten van
perceelen aan het pneumatisch buizennet,
werd goedgekeurd.
By het daarop gevolgde begrootingsdebat
heeft de hoer Willeumier eene bezuiniging
van uitgaven, ad f 300,000, aangekondigd.
De heeren Heineken, Gerritsen en Treub
critisoerden het finantlëel beheer.
De heer Van Nierop nam het Dagelyksch
Bestuur in bescherming. De heeren Heems
kerk, Hovy en Jitta kwamen op tegen de
optimistische beschouwing over de gemeente,
financiën. De zitting werd gisteravond voort
gezet, waarna ze heden zou worden vervolgd.
Ingevolge machtiging des Konings, is de
heer C. M. Kooy erkend en toegelaten als
vice-consul van Rusland voor Tessel en Vlieland.
Het zeer uitvoerig afdeelingsverslag van
de Tweede Kamer over de Indische Begrooting
is verschenen.
Wederom werd geklaagd over de trage in
diening van het koloniaal verslag, terwyi men
in twee afdeelingen eene andere wyze van
inrichting aanbeval, in den geest van het
EngeUch verslag van Britsch-Indië.
Vele leden betuigden hunne teleurstelling
over deze begrooting en de memorie van
toelichting, 'e Ministers vroegere houding als
lid van de Kamer had groote en goede ver
wachtingen omtrent zyn beleid opgewekt. En
nu had de minister tot dusver zich niet aan
buitensporigheden schuldig gemaakt, maar
van zyne werkzaamheid en y'ver was in daden
evenmin iets gebleken. De minister scheen
zich byna geheel te bepalen tot het inwinnen
van adviezen en het benoemen van commis-
siën. Omtr«nt de meest belangryke aange
legenheden leert men uit deze begrooting
's ministers voornemens voor do toekomst
niet kennen. Men wees op de opium quaestie,
de herziening van de comptabiliteitswet en
van het regeeringsreglement en op eene al
gemeene verordening op het mynWezenalle
onderwerpen, door den minister vroeger aan
de orde gesteld.
Andere leden, die 's ministers beleid ver
dedigden, wezen op de vertraging, die het
zoo gewenscht overleg met Indië teweeg
bracht, terwyi overigens de verlaging van de
landrente, de verhoogiDg van den inkoopsprys
der koffie, de sommen, voor irrigatie- en wa
terstaatswerken, spoorwegen en telegrafen
uitgetrokken, de behartiging van de gods
dienstige belangen van militairen en inwoners,
het voorstel tot oprichting van een gymna
sium te Batavia, de plannen tot verbetering
van het paardenras, van 's ministers werk
zaamheid getuigen.
Eene derde groep van leden, willende toe
geven dat het overieg met Indië langer tyd
had vereischt dan de minister dacht, meende
echter dat althans veel kan zyn voorbereid
en men verwachtte stellig dat de noodige
inlichtingen hierover in de memorie van ant
woord niet zullen ontbreken, en dat daarin
ook 's ministers houding zal worden verklaard
omtrent hoogst gewichtige aangelegenheden,
als het opium-monopolie, de Indische krygs-
macht, de finantiëelo politiek des ministers.
Over den toestand in Atjeh werd uitvoerig
van gedachten gewisseld.
In verband met de vroegere houding van
den minister als Kamerlid en met zyne ver
klaringen in de verschillende openingsreden
vreesden vele leden, dat de minister zich bij
zyn streven om de geschillen met Atjeh tot
eene vreedzame oplossing te brengen, door
te optimistische opvattingen had laten leiden,
en dat voor een genoegzaam krachtig op
treden onzerzyds niet was gezorgd. Vele
leden betwyfelden de juistheid van de gerust
stellende verzekeringen des ministers. Som
migen meenden dat men zich by de ge
vraagde onderhandelingen door de Atjehsche
hoofden om den tuin liet leiden. Hoe dit zy,
meerder licht werd algemeen gewenscht,
zoo noodig in comité-generaal.
Vooral het gebeurde by Kotta Pohama gaf
velen leden grond om vooralsnog de juistheid
der voorstellingen van de Regeering te be-
twyfelen. Men scheen veeleer aan een geor-
ganiseerden oorlogstoestand by de Atjehers
dan aan het optreden van losse benden te
moeten denken. In verband hiermede wenschte
men nauwkeurig don inhoud te leeren kennen
van de instructie van den gouverneur van
Aljeh, ten opzichte van het zenden van
verkenningstroepen buiten de liniën, en van
zyne macht tot handhaving onzer stelling.
Overigens scheen het uit een tactisch oog
punt en voor hot behoud van ons prestige
noodig om niet te berusten in het gebeurde,
maar de versterking by Kotta-Pohama geheel
te vernietigen. Eene zuiver passieve verdedi
ging, zeiden vele leden, is noodwendig zeer
zwak. en de sinds 1884 tegenover Atjeh ge-
van den Inspecteur van Politie.
32)
„Ook aan de beide stations, zoowel als in
de hotels, in één woord, nergens weet men
iets van die vrouw 1 Vergeet dat niet. De
geheele plaats is vol van den moord, iedereen
spreekt er over, uren in den omtrek; jan en
alleman weet dat de politie eene vreemde,
donkere vrouw zsekt, en niemand daagt er
op om te zeggen„Zoo'n mensch heb ik dan
en dan gezien". Is dat vreemd of niet, com
missaris?"
De detective wierp het boveniyf achter
uit, om den heer Grand als het ware nog
beter in bet oog te vatten, vóór hy zyn
betoog vervolgde. Hy wachtte echter niet op
antwoord.
„En nu kom ik aan het andere gezichts
punt," besloet hy. „Wy gelooven onzen inspec
teur wel. Ha! Wat krygen we dan? Dan
krijgen we tenminste iets. De inspecteur vindt
een stukje van een brief, welke aan de ver
moorde vrouw werd geschreven. Er staan
maar een paar woorden op, maar die zyn
met eene zeer byzondere, opmerkelijke hand
geschreven, en hy herkent onmiddellyk daarin
het handschrift van een ouden kennis. En
wat volgt daarop? Nog dienzelfden dag ont
moet hy dien ouden kennis, waaraan hy door
het schrift herinnerd werd, ofschoon hy hem
sinds jaren niet gezien had, hier in de stad.
Zeg ik het goed, inspecteur?Nu, is dat
vreemd of niet?.Breng die twee omstan
digheden in verband, commissaris, en denk
eens goed na!"
„Er moet nog slechts één ding byge-
voegd worden," hernam Power, nadat er een
oogenblik stilte had geheerscht. Die Sint-
Alba vertoefde reeds eenige dagen hier en
logeerde in het Marine-hotel, hetzelfde hotel,
waarnaar de vermoorde vrouw inlichtingen
ingewonnen heeft."
„Juist, juist!" riep Brusel levendig uit,
„dat had ik nog vergeten! Zie, daar hebben
wy een spoor, een goed spoor, dat mag niet
verwaarloosd worden. En waarem zouden wy
er niet op ingaan? We hebben al het voor
deel aan onzen kant.Je zult immers zoo
dom niet geweest zyn, inspecteur, om hem
te laten merken, dat je hem herkende?"
„Hy heeft my zelfs niet gezien," antwoordde
Robert. „Daarvan ben ik zeker."
„Uitstekendhet zaakje gaat alsof het ge
smeerd was. Wy bewyzen dat by dis vrouw
indertyd gekend heeft en geven de reden op,
waarem hy haar uit den weg wilde hebben.
Wy toonen aan dat hy zich verkleed heeft
als vrouw natuuriyk volgens afspraak met
haar wy vertellem hoe hy by haar ge
komen is in de Roh-Roy-Villa en hoe hy haar
daar den hals heeft afgesneden. Het klinkt
machtig zonderling doet het niet?
Maar onmogelyk is het niet ik heb
meer van zulke gevallen gezien, vooral onder
buitenlanders, die hebben er een handje
van! En let nu eens op ons voordeel. De
man houdt zich voor volkomen veilig; by
weet niets van onzen vriend don inspecteur
af en denkt, dat wy nog op de jacht naar
die vrouw zyn. Wy gaan op onzen man af,
pakken hem by den kraag oh zetten hem
tegenover onzen maat hier. Ha! ouwe jongen,
dat gezicht van hem wil ik zien, als jy hem
zjjn gemeenen, vuilen sluipmoord voor de
voeten geoit! Als hy niet onmiddellyk door
de mand valt, begryp ik er niets meer van.
Laat het een waagstuk zyn om zoo'n groo
ten sinjeur aan te pakken, tegenover den
kans, dien wy hebben, beteekent het niets
hoegenaamd niets!"
Brusel's welsprekendheid bleef niet zonder
invloed, hoewel het duidelyk was, dat de
aarzeling van den heer Grand een een
voudig, uiterst voorzichtig man, zonder de
minste verbeeldingskracht nog volstrekt
niet overwonnen was.
„Wy zouden in elk geval een bevel van
inhechtenisneming noodig hebben," zeide hy
op bedenkeiyken toon. „Welke rechter hier,
denkt ge, dat zulk een stuk tegen iemand als
dien Sint-Alba zou durven onderteekenen?
„Laat de rechters voor myn part naar den
drommel ioopenl" riep Brusel verstoord uit.
„Zy moeten teekenen, als ik het hun zog.
Het is geene kleinigheid het is een moord
laten ze maar oppassen, dat zeg ik!"
„Ik geloof, dat ik iemand weet, die ons wel
zal willen helpen!" hernam Power bedaarder.
„Wie dan?" vroeg de commissaris nieuws
gierig.
„Mynheer Kingsford. Hy bezit grooten in
vloed, en Ik weet zeker, dat hy ons daar
mede ter zyde zal willen staan, als hy alles
gehoord heeft."
„Kom, wat geven al die bezwaren?" riep
de driftige detective opnieuw uit. „Het kan
ons den kop niet kosten, dat wy dien Sint-
Alba arresteeren!"
(Wordt oMvo/gil.)