N\ 9095. Trijdag li October A". 1889. $3zs Ccursrd wordt dagelijkssist mtssndsrizg van ,§p&- @n feestdagen, uitgegeven. M% Bcmmer bestaat sit T Wills Bladen. Bericht. Leiden, 10 October. Feuilleton. MARIANNE, PRIJ3 BEESB OOURAKTl 7cm Loiden per 3 Etaidaa,1.10. ff-ns-x per post1.40. ürscdf-rl^ko Nonmera6.5-3. PaiJfl D3S. ADVURTJUMTISif: Van 15 regola f 1.06. Iedora rage I mscr17^ Groctor® lofctora n^ar plaataruirato. Voor k&i {a. osw3e®ron baitOQ do atad wordt 0.1 J feoroket<L Eerstdaags, na afloop van het tegen woordige Feuilleton, zal in ons Blad met een nieuwen Roman begonnen worden, getiteld: Het geheim va 11 den inspecteur van politieeen werk, dat belangrijk van omvang en inhoud is. Aan de universiteit alhier zyn de volgende examens afgelegd door de heerenJ. L. Van Sloterdyck en J. P. De Maak het candidaats- examen in de rechtenN. Ph. Tendeloo het doctoraal examen in de geneeskunde, en N. Honig het propaedeutisch geneeskundig examen. Door de alhier zitting houdende com missie voor het literarisch-mathematisch exa men werden heden toegelaten de heeren P. H. Hueuder, van Laren; G. H. Van Waasbergen, van Mijns Heereniand, en T. J. A. Bertels, van Breda. Drie candidaten werden er afge wezen en twee hadden zich teruggetrokken. Heden viert onze geac hte stadgenoot dr. J. P. N. Land den dag van zyn 25 jaiig hoog leraarsambt, waarvan sedert 10 Sept. 1872 aan de Leidsche universiteit, in de geschie denis der wijsbegeerte, logica, metaphisica en zielkunde. De jubilaris mocht van heinde en verre vele bewijzen van belangstelling in zjjn feest ontvangen. Bene commissie van leerlingen had zich -gevormd om hem een huldeblijk aan te bieden, van welke taak zij zich hedenmiddag kweet. Het bestaat uit een wit marmeren buste van Spinoza op zwart marmeren console. Namens z(jne leerlingen en oud-leerlingen voerde daarbij het woord dr. Wildeboer, hoog leeraar te Groningen. Het collegium van het Studentencorps imaakte eveneens zijne opwachting en werd vertegenwoordigd door de heeren Coster van der Schalk en Van der Eist. De heer Coster sprak een kort woord uit naam van het L. S.-C., terwijl de heer G. J. Njjhuis hetzelfde deed namens de literarische if iculteit. Prof. Land antwoordde dat het hem ge noegen deed by het klimmen zijner jaren zich steeds omringd te zien door een zich telkerg verjongend geslacht van leerlingen. Tevens ontving hij ook de golukwonschin- gan van den academischen Senaat, welke werd vertegenwoordigd -door don rector-mag- nificus prof. A. P. N. Franchimont en den secretaris prof. C. K. Hoffmann. Voor de den jubilaris door het studenten corps aangeboden serenade heeft hij bedankt. Heden zijn te 's-Hage geslaagd voor de akte als onderwijzer de heeren W. Broek huizen en F. H. Duyverman, beiden van Leiden. Tot amanuensis aan de Nederlandsche school vtor nijverheid en handel te Enscbedee is benoemd de heer Delaajj, van Leiden, op eene jaarwedde van f 700. De gelederen der oud strijders van 1830 en 1831 dunnen met den dag. Thans is te Katwjjk aan den Rijn overleden de heer G. Van der Gugten. Deze drager van het Metalen Kruis bereikte den ouderdom van bijna 79 jaren. Indertijd was hij ook lid van den gemeenteraad van Katwijk. Zondag 13 October a. s. zalds. A. Keers, predikant te Hazerswoude, dos voormiddags te halftien in de kerk der Ned. Herv. gemeente te Hoogmade optreden. Tweede Kamer. In de heden gehou den zitting werden aangenomende aanvul ling der druifluis overeenkomst, in het belang van den ongehinderden invoer van planten zendingen officieel vermeld, en het ontwerp omtrent do inrichting van het Raadhuis te Woerden tot kantongerecht, [zie het 2de blad), benevens het krediet voor de a. s. volkstelling. De Kamer ging daarna op reces. De Nederlandsche officieren, die belast zijn met de zendingen naar Zwitserland en Denemarken, zullen binnen eeno maand zich van hunne taak moeten kwijten. De opdrachten zijn in zeer ruimen zin gegeven en betreffen het bestudeeren van legerinrichting, militie- stelsel, kadervorming en opleiding. De zending staat in verband met de te ontwerpen militaire wetten. Naar het „Hbl." meldt, is de opening van heb Centraal-Station te Amsterdam nu voorgoed bepaald op Dinsdag 15 October a. s. Het zal op heden (Donderdag) en Vrijdag voor een ieder te bezichtigen zijn tegen be taling van 25 cents. De opbrengst dient voor het ondersteuningsfonds der beambten van de Holl. Spoorweg-Maatschappij. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter ^lgemeene kennis, dat de lokalen der benedWtverdieping (bel étage) van het Koninklijk kabinet van schilderijen, te 's-Gra- venhage, na 15 October 1S89 tot nadere aan kondiging voor het publiek zullen gesloten zijn. (Sts.-Ot.) Het stoomschip „Batavia," van Batavia naar Rotterdam, arriveerde 9 Oct. te Marseille; de .Prins van Oranje," van Batavia naar Amsterdam, is 9 Oct. Wight gepasseerd; de .Sumatra," van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 9 Oct. t# Genua; de „Zeeland," van Rotterdam naar Batavia, arriveerde 9 Oct. te Southampton. liet Lcldsch Tooneel. Ook Leiden viel gisteravond de eer te beurt eenige leden van het tooneelgezelschap van den Amsterdamschen Salon des Variétés, onder leiding der heeren Kreukniet, Blaaser en Bigot, op hunne kunstreis door Nederland, voor het voetlicht te zien treden. Wjj zeggen de „eer", en inderdaad is dit zoo. De verwachtingen, welke men omtrent de opvoering van Ibsen's tooneelspel „Nora" moge gekoesterd hebben, zjjn zeker by ieder verre overtroffen geworden. De Noordsche schrijver Hendrik Ibsen heeft zich, ovenals in zoo menig ander werk, ook in dit stuk doen kennen als een schrijver van hooge verdiensten. Hy werd in 1828 te Skiën, by Bergen, in Noorwegen geboren; b(j studeerde in de ge neeskunde, doch liet dit vak los, in 1850, toen zyn historisch drama „Catillina" opgang begon te makenhy besloot zich geheel aan zyne letterkundige studiön over te geven en vestigde zich in Christiania. Hy besloot dadelyk hoofdzakelijk voor het tooneel te werken, om dat hij langs dezen weg kans zag de letter kunde niet slechts een amusement de grand seigneur te doen blyven, doch er een wapen een geducht wapen in den stryd der geesten van te maken. Achtereenvolgens verschenen van hem: „Die Herrin von Oestrot," „Nor- dische Heerfahrt" en „de Kroonpretendent," waardoor zyne betrekking als artistiek direc teur van den door Ole Buil te Bergen ge stichten schouwburg hem do eerste prikkel was. Later nam hy de directie van het Norske Theater te Christiania op zich; in 1864 ver liet hy zyn vaderland en woonde sedert dien tyd afwisselend te Rome, Dresden en München. Later verschenen van hem en het zyn vooral deze drama's, waarover in den laatsten tyd ook in Nederland voel gesproken wordt „De bond der jeugd", „De steunpilaren onzer maatsohappy", „Een vyand des volks", „Nora" en „Moderne Spoken." De werken van Ibsen dragen den stempel dat hy is een hartstochtelyk dweper voor waarheid, vryheid en individualiteit, voor hem vormende de hoogste zedelykheidhy is een idealist van het zuiverste water, en daarom geeft, hetgeen hy schryft, veel te denken. Dit is ook met zyne „Nora" het geval. De basis van het stuk is Nora's misslag. Deze, aanvankeiyk luchthartig door haar opgenomen, voert haar onverbiddeiyk ten verderve zoodra haar de oogen geopend zyn en het uur der vergelding nadert. Afmattend en duldeloos is haar angst dat haar echtge noot de vreeselyke waarheid zal vernemen dat zy nu acht jaren geleden eene som van 5000 kronen heeft geleend van den zaak waarnemer Krogstad en dat, al deed zy het ook voor een edel doel ter bekostiging van de reis naar het Zuiden, eene gebiedende noodzakelykheid voor de gezondheid van haren echtgenoot zy toch ook een misstap heeft begaan door onder de schuldbekentenis als borg te stellen den naam haars vaders, die juist twee dagen bevorens was overleden. Acht jaren lang heeft zy dit geheim in zich rondgedragen zonder zich bewust te zyn van het strafbare en misdadige harer handeling, doch juist dezer dagen zyn haar daaromtrent de schellen van de oogen gevallen. Zy is in de macht van den schuldeischer en deze, die zich vroeger heeft schuldig gemaakt aan val6chheid in geschriften, evenals zij, bekleedt eene onder geschikte betrekking by de Hypotheekbank, tot welker directeur thans Nora's echtgenoot is benoemd. Eene reorganisatie van het per soneel volgt: Krogstad is een der eersten die plaats moet maken; Nora's invloed op haar man is niet overwegend genoeg om dit ont slag te beletten, het is hem te huis gezonden. De schuldeischer laat thans zyne tanden zien en dreigt ook haar in het verderf te zullen storten. En al is men geneigd haar toe te roepen: „Vertel toch alles aan uw man", toch leeft men met haar mee als dit vrouwtje zich als met voorbedachten rade in bet ongeluk stort. Wanneer Helmer do vreeselyke waarheid verneemt en in zyn wanhoop Nora met ver- wytingen overlaadt, dan komt onverwacht redding. Krogstad, door de liefde van Christine Linde tot Inkeer gebracht, zendt het gevaar- l'yke papier terug. In een ommezien is Hel mer alles vergeten. Zyn eer is gered! Hy vergeeft haar alles en is overgelukkig. Zy echter niet alzoo. Zwaar heeft hy haar ge wond; levendig beseft zy' wat haar man eigeniyk voor haar is geweest en wat haar huweiyk was. Hy heeft haar ongeschikt ge- <Je dochter van den strooper. H) „Ik kan mj( immers in het geheel niet bewegen o, hoe brandt datl Spoedig, spoedig!" steunde de molenaar. Met inspanning van alle krachten gelukte het Martin het lichaam van den molenaar eene andere positie te geven. Daarop nam hy zyn zakdoek en bond daarmede den arm van den ongelukkige aan den stam van den boom vast. „Wat doet gy met mij vroeg deze laatste angstig. „Houd u rustig!" vermaande Martin. „Ik bind u vast, opdat gy met verder naar beneden zult kunnen storten in den tyd, dat ik hulp haal." Intusschen had hy ook den koppelriem van zyn hartsvanger losgemaakt en gespte daarmede het dybeen van den duivelsmolenaar aan den boomstam vast. „Ziezoo!" zeide hy, toen hy dat godaan had. „Nu wil ik het u nog wat gemakkelyker maken, en dan moet gy geduldig wachten, tot ik terugkom." Tegelykertyd trok hy zyne jas uit, rolde die in elkaar en legde haar den man onder het hoofd. „Dus hebt gy het begrepen, duivelsmolenaar?" zeide hy nog een maal. „Rustig liggen! In een halfuur ben ik terug." „Martin! Als gy my in den steek laat! Als gy my hier ellendig laat omkomen! Dat zou „Foei, duivelsmolenaar! Schaam u over zulke gedachten! Hoe zou ik u, den vader van Marianne, zoo kunnen behandelen!" „Gy zult een paar worden, gij en Marianne, zoo waar als ik al myne ribben gebroken heb!" zeide de ongelukkige op klagenden toon. „Spreek daar nu niet over!" zeide Martin. „Het zou een schurkenstreek van my zyn, als ik u later aan uwe belofte hield, die gy my in dezen toestand gedaan hebt. En nu: God zy met u!" „Haast u, Martin!" riep do duivelsmolenaar hem nog kermende achterna. Doch Martin hoorde de met eene zwakke stem gesproken woorden niet meer, want hy had zich reeds aan den naasten boom omhooggetrokken. Het verzoek om spoed te maken was bovendien overbodig, daar hij met zulk eeno koortsachtige haast naar boven klom, dat hy er zelf over verwonderd was zoo spoedig reeds weder den beganen grond bereikt to hebben. Zoo snel als hy maar kon, yide hy nu voort in de richting van den duivelsmolen. Reeds van verre zag hy de verlichte vensters van de woonkamer. Toen h» de huisdeur open rukte, liep Marianne juist met eene brandende kaars door de gang. „Om 's hemelswil wat is er gebeurd?" vroeg zy, terwyl zy verbleekte. Want de haast, waarmede Martin de deur binnenge stormd was en zyn uiterlyk zciien haar, dat er een ongeluk geschied moest zyn. „Spoedig een paar sterke einden touw en lantaarns!" riep hy, geheel buiten adem door het harde loopen. „Wat is er gebeurd, Martin spreek dan toch!" herhaalde Marianne, en het beven van de kaars verried hare hevige ontroering. „Maak u niet beangst, myn engel alles is nog goed afgeloopen. Uw vader is door do duisternis van den weg geraakt fcy is in den afgrond gestort, maar by is nog te redden, als hem spoedig hulp wordt verleend." Marianne werd nog bleeker en deed een pas achteruiteen vreeselyke gedachte schoot haar door het hoofd. Z(j drukte de linkerhand tegen haar hevig bonzend hart en riep in wanhoop uit„MartinIn den afgrond gestort of er in gestooten?" „Er in gestooten door Andreas," ant woordde Martin op gedempten toon. Met een uitroep van vreugde wierp Marianne zich aan de borst van den geliefde. „Vergeef het my, Martin!" fluisterde zy. „Ik koesterde een oogenblik, maar ook slechts een oogenblik, eene afschuwelyke vordenking jegens u." Daarna liep zy het huis uit naar den molen. De beide molenaarsknechts kwamen wel dra met lange stukken touw aanloopen, Mari anne haalde een paar lantaarns, en daarna spoedde men zich zwygend naar de plaats des onheils. „Vader, wy' zullen u helpen riep Marianne, toen Martin halt maakte. De houtvester had spoedig het eene eind van het meegebrachte touw aan een boom vastge maakt, terwyl hy het andere eind om zyn midden sloeg. Daarop nam hy eene lantaarn en het tweede stuk touw in de hand. „Laat my nu langzaam en voorzichtig naar beneden glyden," zeide hy tot de twee knechts, „totdat ik u een teeken geef." Dezen knikten zwygend met het hoofd. Marianne reikte hem de hand. „God zy met u!" fluisterde zy met eene door tranen ver stikte stem. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1