N°. 8085.
BJCaanclag SO September
A0. 1889.
fiss fëourant wordt dagelijks, met uitsondering
ran fon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 28 September.
LEID
PRIJS DSE11 COURANT:
fMr Leiden per 8 ■»n4«k1.18.
i per poet.1.48.
NommwsIN.
PRIJS DER ADVERTENTIES":
Ten 1—4 regels 1.06. Iedere regel meer 4.1?^
Grcotere letten mat pleeteruimie. Teer keè ia*
caew»ren buiten de eUd wordt 0.14 berekend.
Volgens achterstaande advertentie zal
weldra wederom eene belangrijke boekenveiling
plaats hebben by de flrma E. J. Brill alhier.
De namen, daarin vermeld, doen ons iets goeds
verwachten en inderdaad, by het naslaan van
den catalogus vinden wy daarin eene keurige
verzameling werken over kerkelyke geschie
denis, zooals die in langen tyd niet in ons
vaderland ten verkoop is aangeboden.
Zeer vele gewaardeerde werken in de beste
uitgaven worden daarin vermeld, by voorbeeld
Böhringer, „Die Kirche Christi;" „De Centuria-
tores Magdeburgenses", „Het Corpus haereseo-
logicum", Gieseler u. Redepenning, Belang-
ryke reeksen van theologische tydschriften.
Zeer vele en goede uitgaven van de Kerkvaders,
het schoone werk van Helyot „Ordres monas-
tiques"; Martelaarsboeken, Verschillende zeld
zame werkjes over het Pausdom, Middeleeuw-
sche werken, waarby enkele Incunabelen, vele
werken over de eeuw en de schryvers der
Hervorming, het Concilie van Trente, Mystieke
werken van David Joris, Bühme en anderen.
De rubriek kerkelyke geschiedenis van ver
schillende landen en steden verdient zoowel
om de belangryke als om de kleinere werken
zeer onze aandacht en daarby zyn er, die
weinig voorkomen.
"Wat de eigenlyke Godgeleerdheid betreft,
daarby valt ons oog vooral op enkele
Bybeluitgaven, zooals op den Hebreeuwschen
Bybel van Kennicott, het Nieuwe Testament
in het Giieksch van Wetstein, het Oude en
Nieuwe Test. in het Latyn door Majus, de
„Bibüa Sacra", by Muretus in 1603 uitgegeven,
en „La Bible nouvellement translatée" door
Seb. Chateillon 1555, waarvan een ex. te
Londen verkocht is in 1881 voor ruim 600
gulden.
Onder do woordenboeken op den Bybel mag
de Grieksche Trommius zeker niet onopge
merkt biyven, terwyl zeer vele gezochte Com
mentaren, goede dogmatische werken eneenige
stichtelyke boeken die afdeeling sluiten.
De afdeeling wysbegeerte is zoowel om de
historische werken en tydschriften belangryk
en bevat nagenoeg 40 nommers van en over
Lessing, eene verzameling, welke men zeker
maar weinig aantreft. Onder de rubriek Gods
dienstige wysbegeerte en wysgoerige zedeleer
zyn de werken van Rothe, Lecky, Oettingen
en Hartmann niet te versmaden.
Het supplement eindeiyk bevat ook zeer
vele gezochte boeken; jammer dat deze niet
m de gewone volgorde van den Catalogus
konden opgenomen worden.
J^©Tjo.IXot;o>r2..
MARIANNE,
de dochter van den strooper.
1)
Het dorp, waarin deze geschiedenis voorviel,
ligt in een lieflyk dal. Aan beide zyden daarvan
verheffen zich met dennen begroeide bergen,
terwyl eene ondiepe, snelvlietende boek met
kristalhelder water zich door de groene weiden
slingert. Wel een uur ver strekt zich het dorp
uit, dat uit verschillende, verstrooid liggende,
gehuchten bestaat. De laatste woning aan het
noordeiyk uiteinde is die van den duivels-
molenaar. De bergen naderen elkaar hier van
rechts en links zeer dicht en daartusschen, in
de schaduw van reusachtige denneboomen, staat
de molen. Onmiddellyk daarachter stort zich
de beek over een steilen rotsmuur in het
duivelsgat. De bedding is op deze plaats door
de kraoht van het water diep uitgehold, en de
menschen uit den omtrek weten u te vertellen
dat hier voor langen, langen tyd eene kapel
gestaan heeft, welke, toen een vervolgde misda
diger er eene schuilplaats in zocht, in de diepte
gestort is, terwyl nu het water op die plek
met geraas naar beneden valt. Vandaar stamde
de naam „duivelsgat" af en hiernaar werd op
Voor de liefhebbers en studievrienden be
staat dus de gelegenheid zich wat goeds en
degelyks te kunnen aanschaffen.
Aan het besluit van den Raad der ge-
mèente Oudshoom, betreffende het afschaffen
van het luiden der klok by begrafenissen,
met ingang van 1 November a. s., is de
Koninklyke goedkeuring verleend.
De internationale jury der wereldten
toonstelling te Parijs heeft aan de inzending
der teekenschool voor Kunstnyverheid te
Haarlem een diploma voor zilveren medaille
toegekend, voorzeker eene zeer eervolle
onderscheiding voor do Haarlemsche school,
daar zy in dezen wereldwedstryd, alwaar de
beste krachten op het gebied van hetkunst-
nijverheids-onderwys, uit de meest verschil
lende landen, vertegenwoordigd zyn, als de
derde in rang werd erkend.
Met het oog op het toezicht op den
zeer belangryken aanbouw by particulieren,
wordt het noodig geacht het ingenieurscorps
by do marine te versterken met é<5n ads-
pirant-ingenieur.
Het is te verwachten dat de werk
zaamheden der herziening van de belastbare
opbrengst der ongebouwde eigendommen in
de onderscheidene schattingsdistricten van
het Ryk in 1889 voltooid zullen worden.
In 1890 zal een aanvang gemaakt worden
mot de overbrenging der uitkomsten van do
herziening in de kadastrale leggers, by de
gemeentebesturen en ontvangers dor regis
tratie berustende.
By het deze maand aangevangen en in
October voort te zetten examen voor onder
officieren van de hoofdcursus compagnieën
voor den rang van tweeden luitenant, zyn
44 plaatsen en ter verkryging van den rang
van tweeden luitenant kwartiermeester zyn
5 plaatsen opengesteld.
By beschikking van den minister van
binnenlandsche zaken van 27 dezer is, met
ingang van 1 October a. s., benoemd tot
huismeesteres in 's Ryks kweekschool voor
vroedvrouwen te Rotterdam mej. P. C. C.
Berkhout.
De Japansche prins Takehito heeft gis
teren met gevolg de residentie verlaten en
is naar Hamburg vertrokken.
By de Memorie van Toelichting op de
begrooting van binnenl. zaken voor 1890 is
overgelegd, volgens vroeger uitgesproken
wensch van de Tweede Kamer, oen over
zicht van de gevallen, waarin, sedert 20 Juli
1888, niet-ingezetenen van gemeenten tct
burgemeester daarvan zyn benoemd. Daaruit
zyne beurt do molen de duivelsmolen genoemd.
Het was een hesrlyke Zondagmorgen. Enkele
zonnestralen drongen door de dichte takken
dor overoude dennen en verloren zich in het
gebladerte van het klimop, dat tegen de van
ouderdom grauwe muren van den molen op
groeide. De molen stond stil en alleen het
bruisen van de beek drong gedempt door tot
in den tuin. Hier hoorde men spreeuwen
vrooiyk tjilpen, daar hamerde viytig een specht
of zateD een paar eekhoorntjes elkaar van
tak tot tak achterna.
De molenaar was alleen thuis, want Mari
anne, zyne dochter, was naar de aan het andere
einde van het dorp gelegen kerk gegaan. Hy
zat, uit zyne korte pyp rookende, op de houten
bank voor het huis en beschouwde mot aan
dacht een nieuw geweer, dat hy behoedzaam
in de handen hield. Het was een met zorg
bewerkte achterlader, die, zooals eene inscriptie
op den loop meldde, in eene der eerste fa
brieken van het land gemaakt was. De mole
naar klopte welgevallig met zyne lompe vingers
op de kolf van het geweer, maar hy deed
het zóó zacht, alsof hy de wangen van een
kind streelde en daarby sprak hy tot het
wapen alsof hy een mensch voor zich had:
„Als gy nakomt, wat uw uiterlyk belooft, dan
zal ik geen berouw hebben over de zestig
biykt dat van 20 Juli 1888 tot 20 Juli 1889
zyn benoemd tot burgemeestor 28 ingezetenen
en 30 niet-ingezetenen, in het daaraan voor
afgaande tydperk, 20 Juli 1887 tot 20 Juli
'88, 27 ingezetenen en 29 niet-ingezetenen,
van 1 Nov. 1886 tot 19 Juli 1887 19 inge-
zetenerv en 31 niet-ingezetenen, in 1886 33
ingezetenen en 35 niet-ingezetenen.
Tot directeur van het Remonstrantsche
zangkoor te Amsterdam is, in de plaats van
den heer Dan. De Lange, die onlangs de
leiding van dat koor had neergelegd, thans
benoemd de heer G. H. G. Yon Brucken Fock.
De gewone audiëntie van den minister
van justitie zal op 1 October a. s. niet plaats
hebben.
Z. M. heeft aan T. Overdyk, gewezen
bewaarder der lste klasse, 2den rang, in de
strafgevangenis naby Leiden, verleend een
pensioen ton laste van den Staat van f 328
's jaars.
Aan jhr. mr. W. Th. C. Van Doorn, op
zyn verzoek, eervol ontslag verleend als kan-
konrechter-plaatsvervanger in hot kanton Delft.
Aan mr. P. J. A. Jessé, op zyn verzoek,
met ingang van 1 December 1889, eervol
ontslag verleend als notaris te Maastricht.
Vergadering van Bouwkunst.
Vervolg m slot.)
De heer Van Achterberg word daarna als
vyfde commissielid benoemd. Deze wist
echter niet of hy daartoe wel de aangewezen
persoon was; hy was van meening dat als
vyfde lid een architect-aannemer moest op
treden.
De vergadering was evenwel van oordeel
dat de heer Van Achterberg de rechte man
was, ais zynde onafhankelijk, staande buiten
alle partyen, zynde noch architect noch aan
nemer.
Op verzoek van het bestuur stelden de
hoeren P. G. Lancel, C. E. Van Ruyven en
H. J. Jesse zich beschikbaar tot het houden
van voordrachten op eene der volgende ver
gaderingen. De heer C. Van Spall moest er
nog eens over denken, terwyl de heer Adr. J.
Van Achterberg beloofde te zullen spreken
als de andere leden niets konden doen. De
voorzitter drong ook by meer heeren op het
houden van eene voordracht aan.
De beantwoording der vragen uit de bus
door de heeren P. J. Groen en J. P. De Koning
bleef achterwege, terwyl thans geeno nieuwe
vragen uit de bus opdoemden.
De heer Van Achterberg, van wien bleek
thaler, die ik voor u uitgegeven heb 1 Sta ten
minste niet by myne oude buks ten achteren
daarop kon ik my verlaten als op myzelven.
Die heeft het inderdaad niet verdiend, dat
zy dien verwenschten groenrokken in handen
viel. U zal echter geen één van die vervloekte
speurhonden vinden; daarvoor zal ik zorg
dragen. Ik heb reeds eene goede bergplaats
voor u uitgezocht, maar niet weder een hollen
boom dat is niet veilig genoeg; daar zou
het u kunnen gaan als myne oude buks. Gy
zoudt eene mooie buit zyn voor de heeren
groenrokken, dat geloof ik graag; te goed
voor die kerels 1 Ik hield u hier het liefst in
den molen, maar dan erger ik Marianne maar.
Hot meisje houdt het immers voor eene zonde,
wanneer iemand als ik eens een stuk wild
schietalsof onze lieve Heer herten en reeën
alleen voor den koning en zyne jachtopzieners
geschapen heeft I Tot vanavond moogt gy hier
nog blyvendan moet ik u echter wegbrengen,
hoeveel leed het my ook doet."
By deze woorden stond hy op en bracht
het geweer naar de woonkamer, waar hy het
in de ouderwetsche kleerkast opborg. Toen
hy nu weder uit het huis naar buiten trad,
kwam een man van den weg af het erf op-
loopen.
„Zoo, Andreas, wat voert u tot my riep
dat hy een groot voorstander van tentoon
stellingen is, besprak eene brochure over
„Bevordering van Wedstryden voor handwerks
lieden in Nederland." In zulke wedstryden
zag de heer Van Achterberg veel heil en
hy wenschte dat ook in onze stad voortaan
niet alleen aan leerlingen van „Mathesis",
maar aan alle leerlingen en werklieden de
gelegenheid zou geboden worden aan wed
stryden deel te nemen. Hy ging verder: hy
zou gaarne zien dat de afdeeling daaraan
iets deed.
De heer Jesse wilde dat er eene commissie
zou worden benoemd ter voorbereiding van
zulke nuttige wedstryden.
De heer Van Achterberg steunde hetvoor-
stel-JeBse, terwyl de heer Roem op spoed
aandrong, hoewel de heer Van Achterberg
daaruit niet voetstoots mocht afleiden dat de
heerRoem grootelyks sympathiseerde met
het denkbeeld des heeren Van Achterberg.
Den heer Roem was de quaestie nu nog vry
onverschillig.
De commissie werd evenwel benoemd en
bestaat nu uit de heeren Van Achterberg,
Jesse, Roem en Lancel.
De voorzitter herinnerde den belangheb
benden aan de uitgeschreven prysvraag.
Ton slotte stelde de heer Van Achterberg
hot geduld der nog aanwezigen (enkele heeren
waren reeds huiswaarts gegaan, andere kleed
den zich met dat doel) op de proef, door voor
te stellen of de secretaris der afdeoling,
namens de Maatschappy, een schryven zou
richten tot de leden der commissie voor het
Tydschrift, om die, waartoe ook de voor
steller behoort, tot eene vergadering byeon
te roepen. Geschiedde dit niet, dan vreesde
do heer Van Achterberg dat er van eene
vergadering wol niets zou komen en van
maatregelen even weinig als door de vorige
commissie.
De voorzitter ging niet gaarne over tot de
bewilliging van zoo'n „politie-maatregel",
waarop de heer Van Achterberg nog eene
seconde vroeg om aan te toonen dat de maat
regel geen „politie-maatregel" was. Inmiddels
had de secretaris den voorzitter in het oor
gefluisterd dat hy er niets tegen had om dat
schryven tot die heeren te richten, waarmede
de knoop was doorgehakt.
Daar niemand nu meer iots te zeggen of
te vragen had, werd de vergadoring, welke
drie uren geduurd had, door den voorzitter
gesloten en al werd door de vele besprekingen
vergoten den heer J. P. De Koning dank
te zeggen voor het door hem beschikbaar-
de molenaar, die in den komende zyn buur
man herkend had, dezen reeds van verre toe.
Andreas was een lango, magere man. Zyn
gladgeschoren gelaat met de kleine, groen
achtige oogen had iets buitengewoon terug-
stootends. Zyn breeds mond vertrok zich tot
een boosaardigen glimlach, toen hy, dwars
door den voortuin loopende, antwoordde: „Ik
heb iets gewichtigs met u te bespreken,
buurman 1"
De beide mannen zetten zich op do houten
bank neder.
„Nu?" vroeg de molenaar, nadat Andreas
een oogenblik zwygend neergezeten had.
Deze hoopte met zyne breede laarzen het
zand voor zyne zitplaats by elkaar, kuchte en
begon dan: „Hebt gy er eigoniyk nooit woder
aan gedacht om eens te hertrouwen?"
De duivelsmolenaar nam de pyp uit den
mond en keek zyn buurman verbaasd van ter
zyde aan. „Ik hertrouwen?" vroeg hy
daarna op gerekten toon.
In plaats van eenig antwoord, knikte Andreas
met het hoofd.
(Wordt vervolgd.)