N°. 9085, Maandag SO September. A0. 1889, paus dezer coraAMT: Dit nommer bestaat uit TIER Bladen. Kikeriki. Pryskampen voor Werklieden. {jouraat wordt dagelijks, met uitsondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 28 September. De Koekoeksklok. Voor Leiden per t maanden.1.10. Franco per post1.40. ükond«rltfkê Nonamer*.Oü. Aan de Abonné's daarep, wordt by dit nommer ver/.ondon No. 1 Tan Kikeriki. De bekende spreuk: „T(Jd is geld" is niet geheel Tan toepassing op de ambachtslieden in het winterseizoen. Gewoonlyk zijn zi) dan van eerstgenoemd artikel ruim genoeg voor- zien, maar ontbreekt hun de gelegenheid, het om te zetten in klinkende specie. Ieder zal het met ons eens zijn, dat de tijdelijke werkloosheid, die zich, zoolang we heugenis hebben, jaar in jaar uit bij tal van ambachten, en inzonderheid in de bouwvakken, vertoont, een kwaad is. Maar naar het middel om het te verhelpen, zoeken we nog steeds, en zullen we wel altijd zoekende blijven. De duur van het tijdperk van slappe werkzaam heden hangt gewoonlijk samen met den algo- meenen oconomischen toestand; geheel uit blijven doet het nooit. De groote vraag is: Op welke voor hem en z(jn gezin winstgevende w(jze zal de werk man de vele uren vullen, die hem niet aan de werkplaats binden, en die hij toch ni.t noodig heeft om door rust zjjn arbeidsvermo gen te herstellen? Het moeilijkst is zij op te lossen voor hetgeen de Engelschen ge woonlijk „unskilled labour" noemen, den arbeid van sjouwerlieden en dergelijken. Het spreekt vanzelf: als er in handel en verkeer weinig omgaat, hebben deze menschen het allesbehalve breed, en het is maar zelden mogelijk iets te vinden, waarmede zij in hun -onderhoud kunnen voorzien. Evenzoo is het gelegen met fabrieksarbeidersdaarbij zU echter opgemerkt, dat de gang hunner werk zaamheden van de seizoenen minder afhan kelijk is, en bjj hon een toestand van tijde lijke werkloosheid aan geheel andere oorzaken moet worden toegeschreven dan we bi) de ambachten waarnemen. De beoefenaars van sommige dezer bedrij ven zouden te helpen zjjn, als voor hen ge legenheid bestond thuis het een en ander te vervaardigen, dat voor den verkoop geschikt iszoowel artikelen van dageljjksch gebruik als van weelde. Het meest is die uitweg in te slaan by de vakken, die een groote mate van vaardigheid vereischen, en waarbij het beginsel van arbeidsverdeeling niet al te zeer op den voorgrond staat. Te dien opzichte verkeeren die beroepen in de gunstigste conditie, b|j welke één man, door een reeks van verrichtingen, die hj] zelf kan ten uitvoer brengen, zonder dat daarvoor buitengewone kosten van installatie noodig z|jn, de grondstof een aanzienlijke waarde vermeerdering kan doen ondergaan. Als voor beeld noemen wij den smid (bankwerker), den instrumentmaker, den meubelmaker, den timmerman. Hebben nu genoemde en andere werklieden het besluit genomen om in tijden van ge drukte werkzaamheden niet b(j de pakken te gaan neerzitten, en dat besluit op verdienste lijke wijze ten uitvoer gelegd, dan zijn zij nog niet klaar. Het door hen vervaardigde moet gezien en gekocht worden. Geschiedt dat niet, dan zjjn zij nog verder van huis, want de door hen gebezigde materialen moe ten ook betaald worden. Het is daarom, dat men in sommige ge meenten af en toe tentoonstellingen met wed strijden heeft georganiseerd van voorwerpen, door werklieden in vrijen tijd vervaardigd door deze kwam het publiek in kennis met hetgeen er gedaan was, en deze kennisma king lokte meestal tot koopen uit. Hierbij deed zich nog een andere overweging gelden de bekwaamheid van den werkman kwam vroeger, toen de ambachten een meer indivi dueel karakter droegen, duidelijker uit dan tegenwoordig. „Niet het minst betreurens waardige verschijnsel in de industriëele ont wikkeling sedert het begin onzer eeuw," zoo lezen we in een rapport, welks ontstaan aanstonds zal worden vermeld „is, dat de werkman meer en meer op don achtergrond is getreden tegenover den patroon, met wien alleen verkooper of verbruiker te doen heeft. Deze roemt den ambachtsbaas, die hem een bevredigend stuk werk heeft geleverd; maar den man, wiens handen het eigenlijk hebben gemaakt, kent hy niet eens by name. De lauweren, door tentoonstellingscommissién ge vlochten, vallen den industriëel ten doelmaar de werkman, wien mede, althans voor zooveel de uitvoering betreft, de eer toekomt, blyft in de schaduw der werkplaats. Voor de buiten wereld bestaat hy niet." Wedstryden, waartoe de werklieden indivi dueel worden opgeroepen, waarby het een pryskamp geldt tusschen hetgeen met hun naam gemerkt staat en die leiden zal tot erkenning van persoonlyke verdionsten, ieder zal erkennen dat zy een voortreffelyfc middel kunnen zyn om het hierboven ge schetste kwaad tot geringer, proportiën terug te brengen. Men heeft het op onderscheidene plaatsen in toepassing gebracht, en nooit zonder succes. Toch kon het welslagen grooter zyn ge weest, indien men zich vooraf steeds rekening had kunnen geven van de moeilykheden, die men te overwinnen zou hebben. De keuze van voorwerpen, de mate van vryheid, den mede dingers te laten, de bepaling van don maat staf van beoordeeling, we noemen slechts deze drie punten om te doen zien dat de uit voering van zulk een plaatselyk tentoonstel lingsplan niet zoo heel gemakkeiyk is. Deze overweging bewoog de Vereeniging tot bevordering van Pabrieks- en Handworks- ny verheid aan eenige zustervereenigingen (het Nut, Bouwkunst en hot Werkliedenverbond) het voorstel te doen tot samenstelling eener commissie, aan welke de beantwoording zou worden opgedragen van deze vragen„Is het wenscheiyk, eenigerlei blijvende organisatie in het leven te roepen om het houden van wedstryden tusschen handwerkslieden en leer lingen in verschillende streken des lands te bevorderenen, zoo ja, hoe kan dan dit doel het bost worden bereikt?" Het is het rapport dezer commissie, dat tot onze tegenwoordige bespreking aanleiding gaf, en ons tot 4e betuiging noopt, dat zy een hoogst nuttig werk heeft verricht. De wenken, welke zy ten beste geeft, zyn van uitnemend practischen aard; en wanneer het boekje, waarin zy zijn medegedeeld, en dat zonder twyfel door de besturen der genoemde vereenigingon en van haar plaatselyke afdeo- lingon don belangstellenden op aanvrage zal worden toegezonden, door velen mot aandacht wordt gelezen, dan zal mogelyk de lust toe nemen om, voorgelicht door de thans gecon stitueerde „Centrale commissie ter bevorde ring van wedstryden voor handwerkslieden in Nederland", een ernstige proef te nemen. Op het plaatselyk initiatief toch komt alles aande commissie wil liefst slechts raad gevend optreden, of hoogstens steun verlee- nen, althans voor zoover zonder dezen de zaak niet tot stand kan komen en zy in staat is gesteld hulp te bieden. Zy is thans, en dat vormt den verderen inhoud van het boekje, haar eerste optreden begonnen met hel aangeven van eenige alge- meene regelen, by het organiseeren van plaat selyke, gewestelyke of vakwedstrydon voor handwerkslieden in acht te nemen, welke regelen tevens ten deele haar programma PBUS DHR ADWEBTENTTSINl Vu 16 r«g«ll 1.08. I«d«r* rvgvl mw/0.178- Groote» letten neer plwterulmte. Toor bet ta- eueeenn botten de eted wordt 0.10 berekend. vormen en van welker, opvolging zy in hoofd zaak haar medewerking afhankelyk zal stellen. Die regelen te bespreken, ligt niet op onzen weg en zou niet overeenkomen met onze plaatsruimte: we wilden alleen op de zaak zelve de aandacht vestigen en tot kennis making aansporen. Misschien is hier op dat gebied ook wel wat te doen; in meer dan één vak tellen we onder onze stadgenooten werklieden, die met eere gonoenid mogen worden en wien het niet onwelkom zyn zou, eens gelegenheid te vinden om hun krachten te toonen; dan hebben we nog oud-leerlingen van onze Ambachtsschool, die wellicht ook gaarne in het vreedzaam strydperk zouden willen treden. Indien daarvoor wat samenwerking kon worden verkregen, we zouden er ons zeer in verheugen. Secretaris der Commissie is de heer B. H. Heldt, te 's-Gravenbage, gecommitteerd door het „Algemeen Nederlandsch Werklieden- Verbond." De yverige Commissie voor de Volksbyeen- komsten heeft met het bestuur der Maatschappy tot Nut van 't Algemeon maatregelen getrof fen dat ook gedurende dezen winter een vyf-a zestal bijeenkomsten kunnen gehouden worden. Daar evenwel de groote zaal van het Nuts- gebouw nog niet de helft der bezoekers kan bevatten, die vroeger in de groote Stadszaal eeno plaats vonden, heeft de Commissie het aantal kaarten, dat jaarlyks werd verkocht, moeten verminderen. De ingezetenen, die vroeger een bepaald aantal kaarten namen om die onder hunne ondergeschikten of onder den werkenden stand te verspreiden, worden derhalve dit jaar be leefd uitgenoodigd met boven omschreven toestand rekening te willen houden, zonder echter hunne jaarlyksche gift te verminderen of goheel achterwege te laten. Maandag a. s. zal de gewone jaarlyksche iyst worden aangebodenmoge de Commissie in hare verwachtingen niet teleurgesteld wor den en hopen wy dat zy ook dit jaar bare byeenkomsten zal kunnen houden, waarin toch altyd naar het groote doel: „veredeling van den volksgeest" wordt gestreefd. Aan de universiteit alhier zyn door de volgende heeren de volgende examens afge legdG. Van Houtum, het lste natuurkundig examen, I. Loopuyt, het voorbereidend examen in de geneeskunde, J. P. Van der Brugh, het voorbereidend examen in de geneeskunde, Naar het Duitsch, door P. J. C. Ik weet niet of gij allen eene koekoeksklok kent. Voor hen, dio niet weten wat dat eigen- lyk voor een meubel is, diene, dat telkenmale, wanneer zulk eene klok slaat, een deurtje, dat zich boven de wyzerplaat bevindt, open springt en een kleine koekoek zyn kopje naar buiten strekt, zyn meestal vurig rooden snavel opent en dan koekoek, koekoekroept. Heeft de koekoek zich op deze luide wyze van zyno taak gekweten, dat slaat het deurtje weer eensklaps toe. Heden stond dat deurtje evenwel voortdu rend open; hot dienstmeisje had ongetwyfeld vergeten de klok op te halen, want het was Kerstavond, on op zulk een avond heeft zoo'n arm kind moer te doen dan koekoeksklokken op te halen. Zy had zoo juist de warme, nog dampende broodjes bij den bakker gebaald en thuisgebracht en stond nu op den hoek der straat, waar zij haren aandachtig luiste renden vriendinnen een gewichtig nieuwtje vertelde, dat zóó bolangryk w?s, dat de meis jes vol verwondering de handen in elkander sloegen. Wat zou dat toch wel wezen? Zooals gezegd is, het deurtje stond open en de kleine koekoek keek met wyd open gesperde, nieuwsgierige oogen in een ruim vortrek, dat er gezellig uitzag en gemeubi leerd was mot antieke meubelen; hot was grootmoeders kamer en de eenige in huis, waar het thans rustig was. In alle andere kamers werd nog geveegd en geboend; deu ren werden haastig geopend en dichtgedaan; van de gewone plaats verdwenen, nu onont- beerlyke sleutels werden gezocht, boden met kolossaal groote pakketten werden in alle richtingen afgezonden, ja, het was een be paald oproer in huis en allen renden in den grootsten y ver door en soms ook tegen elkander. Hier, in grootmoeders kamer, was het echter stil en „gemüthlich"hetvogeiyn in da blinkende koperen kooi schetterde zyn vroo- lykst lied en de aanvallige kindoren van Flora, by het venstor, vervulden de kamer met zulk een heerlyken geur, dat het den kleinen koekoek o zoo zonderling te moede werd. Het was hier nu even schoon als daarbuiten in de bosschen, wanneer de lente komt of is gekomen, de lente, welke de boomen met een frisch groen overgiet en de volden bezaait met witte, reeds van verre ons tegenlachende anemonen, de lento, welke de vogels mot zulk eene vreugde begroeten. Byna had ook onze koekoek zyno stem doen weerklinken, maar dat durfde hy niet, omdat het uur nog niet sloeg. Wat zou grootmoeder dan wel van hem gedacht hebben? Deze zat in een leuningstoel op hare gewone, gemakkelyke plaats aan den haard; zy ver richtte vlytig haren lievelingsarbeid, zy werkte aan een grooten doek, welke er zeer vreemd uitzag en het voorkomen had van eene bont gekleurde landkaart. Deze doek was eene byzonderheid. Hy was samengesteld uit zeer vele vierkante stukjes goed, welke, geiyk van grootte, in kleur en stof geheel van elkander verschilden. Ziehier de reden daarvanStaaltjes van al de kleedingstukken te zamen, welke zy en hare kinderen gedragen hadden, vormdon de samenstellende deelen van den doek. Alles, vreugde zoowel als droefheid, wat zy in haar leven ervaren had, was daarin even nauw keurig opgenomen als ia een dagboek en dikwyls kwam dit alles do vrouw in rustige uren duidelyk voor den geest. Heden inzon derheid scheen zy den blik niet van het oude herinneringsstuk te kunnen afwenden. Met deze jurk aan had ze als vroolyk, jong kind gespeeld; hoe dikwyls had hare goede moeder haar toen vermaand toch niet al te wild te zyn en haar tevens den grooten hoed, den „Helgolander", recht op het hoofd gozet, opdat hy aan zyne roeping zou beantwoorden om haar golaat te beschutten tegon de brandende zonnestralen. Snel waren de jaren voorbygcvlogenzy was kalmer geworden en meer tot nadenken gezind, ja, het kleedje van die Schotsch-ge- ruite stof had zelfs beleefd dat door haar wee moedige herfstliederen van zekeren dichter be studeerd werden. Weder verliepen eenige jaron. In huis was het steeds levendiger geworden, vooral wanBeer hare broeders, die het inmiddels tot student had den gebracht, hunne vrienden medebrachten. Dan hadden de aangenaamste tochtjes te land en te water plaats. „Moet dio meid ook weer mee?" vroegen hare boeders drn wel dikwyls, maar één der vrienden zeide dan telkenmale „Zonder je zuster zal ik niet van de party zyn." Och, deze één, hy was toch steeds de vriendelyksto en de galantste; nooit zou zy vergeten hoe zy samen met Paschen waren aangenomenhy noemde haar altyd „juffrouw" en geene vleiery ter wereld, geen woord van lof heeft haar later aanlokkelyker en zoeter in de ooren geklonken dan dit eerste, eenvou dige, dan zijn „juffrouw". Slot Tweede Blad)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1