N°. 9075.
Woensdag 1.8 September.
A0. 1889.
<§,eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
Mt nommer bestaat uit TWEi
Bieden.
Leiden, 17 September.
Feuilleton.
De lange Hollander.
LEIBSCH
DAGBLAD.
PBUB DBZEB, OOURJlNT:
Toot laden per t nmnden.r?C.1.10.
Fnmoo per peet1.40.
AfronderlQke Nommers.0.00.
PRIJS DEB ADVEBTENTTEN:
Y*a 1—6 regel* 1.06. Iedere regel meer ƒ0.174.
Grootere lettere n*»r pleeternimte. Voor het in-
OMeeeren buiten de *tad wordt 0.10 berekend.
Ter gelegenheid van de buitengewone
muziekuitvoering, gegeven tot afscheid aan
het zomer-eeizoen, was de tuin van „Musis
Sacrum" gisteravond andermaal verlicht met
tal van kleurenrijke ballons naast de gewone
gasverlichting.
In verband met het koele weder kon de
opkomst der leden met hunne dames vrij goed
genoemd worden, waartoe zeker niet weinig
bijdroeg de wetenschap, dat het geven van
deze laatste uitvoering was opgedragen aan
het stafmuziekcorps van het vierde regiment
infanterie.
Dat dit corps zich op uitstekende wijze
van zijne taak kweet, behoeft ternauwernood
gezegd te worden. Een herhaald applaus
bewees dat men den heer Mann en den
leden zijner kapel zeer dankbaar was voor
hetgeen ten gehoore werd gebracht.
De 1ste luits. J. Burger en R. Dufour,
van het 2de reg. inf., die sinds 1 October
1888 gedetacheerd zjjn bjj het 2de reg. veld-
art. te 's-Gravenhage, worden met 1 October
a. s. ingedeeld resp. bjj bet 4de reg. inf. te
Leiden en bij het 2de reg. inf. te Maastricht.
De heer L. G. Sanders te Rotterdam is
benoemd tot onderwijzer aan eene bijzondere
school voor u. 1. o. te Leiden.
Dezer dagen vierde de Eerwaarde moeder,
overste van het gesticht „de Goede Herder",
onder Zoeterwoude, het feest harer 26-jarige
dienstvervulling. De deelneming in dit jubilé
was algemeen; door hare milddadigheid en
welwillendheid heeft de brave vrouw zich
veler hoogachting verworven, en de bewijzen
daarvan werden haar in den vorm van keurige
geschenken aangeboden. De jubilarisse bleef
niet in gebreke, menig behoeftig huisgezin
in staat te stellen, ook een genoeglijken dag
te hebben. V.)
De heer Jae. J. Ruigrok, organist der
R.-K. kerk en muziekonderwijzer tePurmerend,
is benoemd tot organist dor St.-Walburgkerk
te Arnhem.
Onze landgenoot de heer Johan Smit is
benoemd tot „professeur du cours supérieur
de violon" aan het koninklijk conservatorium
te Gent.
Men meldt uit Groningen, dd. 16 Septem
ber: De feesten ter herdenking van het 275-
jarig bestaan der Groningsche hoogeschool
zijn heden aangevangen. Met verlangen werd
deze dag door velen tegemoet gezien. In de
voorafgaande dagen werden allerwegen toebij
reidselen gemaakt om de stad in een haar
passend feestgewaad te steken en wat men
voor en na daarvan zag, deed het beste ver
wachten. Maar nu alles gereed is, nu de
driekleur wappert boven het frissche groen
en eene bonte, opgewekte menigte zich door
de straten beweegt, nu wordt aller verwach
ting nog verre overtroffen. Beschenen door
eene vrooljjke zon, biedt de keurig versierde
stad een schouwspel aan, dat men gezien
moet hebben om het naar waarde te kunnen
schatten. Aan alles is het te bemerken, dat
een feest zal gevierd worden, dat zich in
aller sympathie mag verheugen en dat burgers
en studenten beiden hebben gewedijverd om
het hunne bij te brengen tot het welslagen
daarvan.
Een aantal jonge dames te Groningen heeft
aan het corps ter versiering der sociéteit
een fraai bronzen beeld, een St.-Joris, aan
geboden.
Het dames comité bestond uitE. Van Pan-
huijs, presidente; J. I. Halbertsma, secreta
resse; A. G. Van Gilse, peDningm6esteresse;
B. Blaupot ten Cate, L. E. Bucaille, H. H. Haan,
A. S. S. Quintus, M. Quintus en H. H. Stich
terman. Mejuffrouw L. E. Bucaille was bjj de
aanbieding woordvoerster.
De rector van het corps, de heer B. Tellegen,
had de aasgename taak de dames voor het
keurige geschenk te bedanken.
De „N. Gr. Crt." van heden meldt o. s. nog
Gistermiddag werden de vertegenwoordigers
der studentencorpsen van de andere hooge-
scholen des lands door „Vindicat" feestelijk
ingehaald en naar de stad geleid. In de socië
teit „Mutua Fides" vulgo „de kroeg", riep
do rector van „Vindicat", de hoer B. Telle
gen, den heeren, uit Leiden, Utrecht, Amster
dam en Delft aangekomen, het welkom toe.
De feestweek was geopend.
Een hartelijk woord van welkom was ook
gesproken door den rector tot de vele réu-
nisten, bij deze gelegenheid aanwezig. Aan
hen vooral was deze eerste dag gewijd.
Om zeven uren begaven zich de oud-stu
denten, oud, maar niet verouderd, om het
woord van prof. Hecker te gebruiken, in sta-
tigen optocht, voorafgegaan door de roem
rijke banieren der hoogeschool, vergezeld
door de studenten met hunne vaandels, naar
de Martinikerk. Het groote gebouw was door
eene talrijke menigte geheel gevuld. Terwijl
de réunisten binnenkwamen, speelde het orgel,
begeleid door koperinstrumenten, eene schoone
fantasie van den heer Worp.
Inmiddels had de oud-hoogleeraar Hecker
het spreekgestoelte beklommen, om de feest
rede te houden. Eene feestrede? Neenl Het
publiek wachtte eene hoogst aangename ver
rassing. De heer Hecker had zijne denkbeel
den, de gevoelens, die hem bezielden, weer
gegeven in die krachtige, gespierde verzen,
waarvan hij het geheim bezit. Deze „Dicht
regelen", zooals de bescheiden titel luidt, zijn
bij den heer J. B. Huber verschenen.
Eene menigte, niet bij honderden, maar bij
duizenden te tellen, verdrong zich in de stra
ten, om den réunisten-optocht te zien. Zij werd
inderdaad voor den „drang" der omstandig
heden wel beloond. Het was o. a. een tref
fend moment, toen voor „Mutua Fides" de
studenten, van hun tocht teruggekeerd, ver
licht door de illuminatie van de sociëteit en
het ontstoken bengaalech vuur, een krachtig
„18 Vivat" aanhieven. Het „10 Vivat" is
geen studentenlied alleen, het is het Gronin
ger volkslied van deze dagen.
Er was meer te zien voor die duizenden,
die zich langs de straten bewogen. In ver
schillende straten waren reeds de illuminaties
ontstoken. De hoogste autoriteit trouwens
van stad en provincie, de Commissaris des
Konings, ging met een schitterend voorbeeld
voor. Zijn hotel in de Boteringestraat was op
uiterst smaakvolle wijze geïllumineerd. Later
had hetzelfde publiek het genoegen den op
tocht te zien van de studenten, die eene
serenade brachten aan de réunisten in de
„Harmonie". Zij kwamen met eene onafzienbare
file van rijtuigen, begeleid door fakkeldragers,
voorafgegaan door de muziek: de jeugd, die
zich spoedde, om den ouderdom of althans
den rijperen leeftijd te begroeten, en het op zoo
waardige wijze deed. Deze eerste feestdag
belooft veel voor de volgende.
De gemeenteraad van Groningen heeft
eervol ontslag verleend aan den heer dl'. Th.
Valeton, als leeraar in de plant- en dierkunde
aan het Gymnasium. Benoemd werd tot
assistent-leeraar in het teekenen aan de H. B.-S.
voor meisjes de heer P. Van de Wint, aldaar.
Het stoomschip „Prins Frederik Hendrik,"
van West-Indië naar Amsterdam, vertrok 17
Sept. van HAvredo „Amsterdam," van Am
sterdam naar Nieuw Tork, passeerde 16 Sept.
Lizard; de „Borneo," van Batavia naar Am
sterdam, arriveerde 16 Sept. te Genua; de
„Edam" is 16 Sept. van Amsterdam te Nieuw-
Vork aangekomende „Soerabaia," van Rot
terdam naar Batavia, passeerde 15 Sept. Gi
braltar.
De heer Van Geuns en acht andere leden
van den gemeenteraad te 's-Hage hebben aan
den Raad aldaar het voorstel gedaan tot ver
hooging van den gasprijs op 7 cents per M',
ingaande met October.
De optocht, waarmede de Commissie
van Ministers, heden op statelijke wijze naar
het gebouw van de Kamer werd geleid, be
stond uit een peloton huzaren, dat aan het
hoofd ging, en uit vijf galarytuigen van Z. M. den
Koning, met lakeien in groot livrei, aan iedere
zijde van de met vier paarden bespannen
hofkoetsen.
In het eerste rijtuig was gezeten de Hof
maarschalk des Konings, baron De Constant
Rebecque, en in ieder der volgende hadden
twee Ministers plaats genomen, allen in ambts
kostuum, de Minister Hartsen omhangen met
het grootlint der orde van Karei III van Spanje.
Een piket van het 2de regiment huzaren,
daartoe uit 's-Bosch naar Den Haag gekomen,
sloot de rij.
Eene vrij talrijke menigto had zich langs
den weg, welken de kleine stoet nam, ver
zameld en vormde vooral op het Binnenhof
een dicht bezet vierkant.
De Ministers werd in de Kamer in- en uit
geleide gedaan door eene commissie, welke
de voorzitter der Vereenïgde Vergadering, de
heer Van Naamen Van Eemnes, benoemde en
die was samengesteld uit de heeren: jhr.
Verheyen, baron Van Nagell Van Ampsen,
baron De Vos Van Steenwjjk en jhr. Alberda
Van Ekenstein, leden van de Eerste Kamer;
Van Velzen, majoor Seyffardt, De Ram en
Heemskerk, leden der Tweede Kamer.
De opkomst van de leden van beide takken
der wetgevende macht was matig.
Daarentegen waren alle tribunes bezet, ook
die van de journalisten, wier zitplaatsen bij
eene gelegenheid als deze voor en door hot
schoone geslacht worden in beslag genomen
en dan ook volgaarne door de koningin der
aarde voor dat doel worden afgestaan.
De Eerste Kamer hield reeds beden-
namiddag eene zitting, waarin de heer Va»
Naamen van Eemnes het praesidium heeft
aanvaard met het brengen eener hulde aan
de nagedachtenis van z(jn voorganger baron
Schimmelpenninck van der Oye. Hij gaf tevens
zijnerzijds de verzekering eener onpartijdige
leiding der vergaderingen. De Kamer is uit
eengegaan.
De Tweede Kamer heeft, ln eene mede
reeds hedennamiddag gehouden zitting, ge
kozen tot candidaten voor het voorzitter
schap dier Kamer de heeren Beelaerts, Van
der Schrieck en E. Cremers, waaruit de
Koning eene benoeming heeft te doen.
naar
BtDOLPH 1,1* DAI".
32)
„Werp die sombere gedachten van u,
Buchnerl"
„Waarom
„Frati zag wel dat hij thans niet helpen
kon. Hjj drukte Buchner de hand en ging
naar mevrouw Onslow. Toen hij de trap
opging, hoorde hij opgeruimd gelach en duide
lijk onderscheidde hij den helderen klank van
Edith's frissche stem. Terwijl hij de aanwezigen
groette, zei Edith
„Mijnheer Morrisson, vertel die aardige ge
schiedenis ook aan mijnheer Prati; ze zal
hem bevallen en w(j hooren ze gaame
nog eens."
Morrisson deed zulks. Edith luisterde met
stralende oogen en lachte wederom hartelijk,
toen hjj geëindigd had. Prati was in geene
stemming om het komische er van op te
nemen, maar zei toch, met een verplichtend
lachje: „Heel aardig!"
Spoedig daarop vertrokken de anderen en
bleef Prati alleen met mevreuw Onslow. Hjj
vertelde baar van zijn bezoek bij Buchner. Me
vrouw Onslow hoorde hem opmerkzaam aan.
„Wat Buchner van de bloemen zeide, geeft
stof tot denken," zeide zij, toen Prati geëin
digd had. „Morrisson gaf ze haar."
„Gij gelooft toch niet dat Buchner jaloersch is
„Niet in den gewonen zin van het woord.
Hij weet, zoo goed als g(j en ik, dat hij zich
op Edith's liefde en trouw volkomen verla
ten kan."
„Nu, wat meent gij dan?"
„Hü ergert zich over zyne onmacht om
Edith gelukkig te maken; hij beeldt zich in,
dat dit andoren zou gelukken. Daarbij denkt
hij misschien aan Morrisson, zooals een
zieke aan den gezonde, met eene soort afgunst,
maar zonder eenige kwade bedoeling."
„Ik kwel my nu reeds drie jaren met
Buchner," zeide Prati. „Ik heb alles beproefd
om hem van zyne ellende te genezen. Maar
ik ben niets verder gekomen en thans ont
moedigd."
„Gij waart hem een trouwe vriend; nooit
heeft iemand een beteren gehad dan Buchner
in u. Gij hebt gedaan wat gij kondt. De beste
kan niet mesr dan zijn best doen. Dat deedt
gij. Maar ik vrees dat onze vriend niet meer
te helpen is; h(j is een gebroken man."
„Geeft g® ook de hoop op, hem ooit weer
opgewekt te zien?" vroeg Prati vertwijfelend.
„Ooit is een woord van langen adem," ant
woordde mevrouw Onslow. „De t(jd geneest
alles. Maar ik kom toch terug op mijn vroe
ger denkbeeldEdith en Buchner moeten
China verlaten. Men moet iets voor hen zoeken
in Amerika of Europa."
„Dat is ook m(jne laatste hope," zeide
Prati. „Ik zal er over nadenkenwij komen
er later op terug. Nu zeg ik u vaarwel. Van
Buchner nam ik reeds afscheid en hy zal
myne groeten wel aan zyne vrouw overbren
gen; ik vergat haar te zeggen, dat ik morgen
weer naar Sutschow ga."
„En gij komt er pas van daan!"
„Ik kon er niet alles dadelijk afdoen. Over
eene week hoop ik weer in Shanghai te z(jn.
Tot ziens, mevrouw!"
Het was Prati's laatste reis. Hy keerde
niet levend weder. Hy kreeg de cholera en
stierf op het Groote Kanaal, eene dagreis van
Shanghai.
Het bericht verspreidde zich als een loopend
vuurtjo door de geheole vreemdelingenkolonie;
slechts Edith en Buchner, die weinig omgang
hielden, vernamen het niet terstoad. Mevrouw
Onslow was er zeer door getroffen. Het was
eene groote zorg veor haar hoe Buchner
dezen nieuwen slag zoo dragen. Zy zond naar
Edith met het verzoek by haar te komen.
Deze verscheen spoedig. Zy bemerkte dade-
lyk aan de houding van mevrouw Onslow,
dat deze treurig nieuws had, en vroeg angstig
wat er was voorgevallen. Mevrouw Onslow
vertelde het haar zoo omzichtig mogelijk.
„Myn arme, arme George I Die goede,
trouwe Prati I" riep Edith, in tranen losbar
stende, uit. „Hoe zal ik het hem mededee-
len?" vroeg zy weenend. „Ik ben wel onge
lukkig; ik gevoel my geheel radeloos."
Mevrouw Onslow bood aan, de moeilyke
boodschap over te nemen en Buchner het be
richt van den dood van zyn vriend te bren
gen. Daar wilde Edith echter niets van hoo
ren. „Neen," zeide zy, „dat moet ikzelve
doen. Maar, beste mevrouw, wilt u eon
uurtje later komen? Het zal goed voor hem
zyn, dan iemand anders dan my alleen
te zien."
De moedige vrouw droogde hare tranen en
ging op weg, om den moeilyken plicht te
vervullen, welken zy op zich had genomen.
Wordt vervolgd.)