DAGrBLAD. N*. S073. J^Xaanclag; XÖ September. A0. 1889. ■§ourant wordt dagelijks, mst uitsüMerizg van §pn- an feestdagen, uitgegeven. n Feullletoii. De lange Hollander. p - - PBIJS DBZBK COTTBA2ÏT: Tmt Lsiden per 8 maanda®1.19. Timm per postIA%. Ateederlgke Kommen.•.Cf. FhZJS DSB ADVEHT^rmN: Ven 16 rogola 1.05. Iedere reg6l moer/C.17^ Groou lott*r3 °*ar plü^raimie. Teer keft Ja- v*. '9D do wordt 0.1© eer»lxe*C eaoeeen» ctu. Tweede Kamer. Zitting van 13 September. Onderwijswet. Na goedkeuring, met geringe discussie, van de artt. 48, 56, 57b, ontspon zich by art. 60 (hulponderwyzers-examen) een debat over de vraag of, door 't ver vallen der vormleer uit het programma, het niet wenschelyk was te vorderen eenige kennis van stel- en meetkunde. Men meende dat de Regeering kon toezeggen eene wijzi ging van het programma in dien geest. De minister gaf die toezegging en het artikel werd goedgekeurd. By art. 60' (hoofdonderwyzers examen) lichtten de heeren Bool en Veegens amende menten toe: de eerste om met tweejarige werkzaamheid als kweekeling (in 't bezit der hulpakte) en de tweede om met twee jarige werkzaamheid aan scholen voor idioten, blinden enz. genoegen te nemen. De minister nam beide amendementen over. De heer De Beaufort meende dat (daar de wiskunde was vervallen) men toch kennis mocht vorderen van de elementaire beginselen der stelkunde. De minister kon hier geene toezegging geven, maar hy zou den wenk overwegen. Na goedkeuring der nog restende artikelen, werd art. I aangenomen met 71 tegen 19 stemmen (19 liberalen). Dit artikel bevatte de bepalingen omtrent de opleiding en het aantal der onderwijzers, de finantiéele regeling tusschen Ryk en ge meente, de schoolgeldheffing, de examens enz. Voor deze stemming verklaarde de heer Gleich- man, ook namens vele medeleden, dat hy in de aangebrachte wyzigingen in elk geval geene reden zag om de volgende artikelen niet in overweging te nemen en d u s vóór zou stem men. Het is wel aan te nemen, dat de 19 leden, die zich tegen dit hoofdartikel verklaar den, waarsc-hyniyk ook tegen de wet zullen stemmen. Het omgekeerde is niet zoo zeker, omdat in de bepalingen omtrent subsidie enz., gisteren aangenomen, en de beslissingen, welke nog komen moeten, enkele andere leden aanleiding kunnen vinden tot een t e g e n by de' eindstemming. Het is misschien eenigszins voorbarig, maar alles te zamen genomen, hebben enkelen toch van de aangenomen be palingen, de beslissingen van gisteren mede- gerekend, nog niet den indruk gekregen, dat de Eerste Kamer er aanleiding in zal vinden om van haar veto gebruik te maken. Hoofdpunt van het debat van gisteren was het vaststellen der voorwaarden, waarop aan de byzondere scholen subsidie kan worden verleend. Eene reeks zeer gewichtige amen dementen was op dit stuk voorgesteld. By art. 2 toch (subsidiëering der byzondere scholen, nieuw art. 546is) verdedigde de heer Van der Kaay vyf amendementen, om als waarborgen voor de subsidiëering te vorderen dat blyken moet dat aan de voorwaarden worde voldaan18 uur onderwys per week, handwerkles niet medegerekend, 1 jarig be staan der school, het aanwezig zyn van 25 kinderen boven 6 jaren oud. Dan, om te vor deren dat het onderwys voldoend zy en voorts om vrijstelling van handwerk onderwys te geven, mits elders in de gemeente daartoe gelegenheid zy. De heeren De Savornin Lohman en Fabius hebben een amendement voorgesteld, om die vrystelling niet aan die laatste voorwaarde te binden. Voorts een tweede amendement, om ook particuliere scholen te subsidiëeren. De heer Van Delden c. s. wilden (by daartoe strekkend amendement) de subsidiëering bin den aan eene aanvrage aan Ged. Staten, met beroep van dier beslissing op den Koning. De heer Fabius lichtte zyne amendemen ten, de heer Verniers Van der Loeff het amendement-Van Delden c. s. toe. De heer De Savornin Lohman bestreed het eerste amendement-Van der Kaay. Hy had niet togen de bepaling omtrent den leeftyd der kinderen, wèl tegen het onderzoek ofhet onderwys voldoend worde gegeven aan alle kinderen in alle vakken. Hy was voor het amendement-Van Delden c. s. Aangenomen werd met 49 tegen 44 at. een voorstel van den heer Bahlmann, om, als de discussie over art. 54bis gisteren niet afliep, daarvoor eene avondzitting te houden, maar dan de beraadslagingen over het ontwerp te schorsen. By het voortgezet debat over art. 546is verklaarde de heer Vermeulen, namens de commissie van voorbereiding, met het amen dement-Van Delden in te stemmen, behoudens een paar wyzigingen, welke hy aangaf. De heer Van Houten bestreed het artikel. De minister heeft overgenomen het amen dement-Van der Kaay, om te eischen dat minstens 25 kinderen boven de zes jaren in de school zullen moeten zyn. Tegen het amendement-Van Delden, dat omtrent aan vragen om subsidie door Ged. Staten zal wor den beslist, had hy geen bezwaar. Door deze geringe verandering zal aan by zondere scholen geen subsidie geweigerd kun nen worden, ook al wordt er geen voldoend onderwys in nuttige handwerken in de ge meente gegeven. Het is ook genoeg, wanneer dit onderwys elders „voldoende", dus op eene voor de kinderen bereikbaren afstand, gegeven wordt. Dit feit zal nu natuuriyk ter beoordeeling van Ged. Staten staan. De heer Fabius heeft ingetrokken zyn amen dement, om ook winstgevende particuliere scholen te kunnen subsidiëeren. De minister heeft nog overgenomen het amendement-Fabius, om vrystelling van onder wys in handwerken voor meisjes op de byzon dere school niet te binden aan genoegzame gelegenheid tot voldoend onderwys in de ge meente. De amendementen-Van der Kaay werden verworpen. Aangenomen werd het amendement-Van Delden, om Gedep. Staten te doen beslissen over de subsidie-aanvragen. Het artikel is daarna aangenomen. Resumeeren wy den afloop, dan is het regeeringsvoorstel door den minister aange vuld met de bovengenoemde bepaling omtrent het „elders" gegeven „voldoend onderwys", en met den eisch, dat eene school, die op subsidie aanspraak maakt, 25 kinderen „boven de zes jaren" moet tellen. Door stemming van de Kamer 18 uitgemaakt dat de beslis sing, of de voor de subsidie gestelde voor waarden aanwezig zyn, aan Ged. Staten met beroep op den Koning zal worden opgedragen. Hiertegen had de minister zich volstrekt niet verzet. Overigens is het artikel onveranderd gebleven. Over het beginsel der snbsidiëering zelve is alleen gesproken door den heer Van Hou ten, die nog in overweging gaf, alleen aan de bestaande inrichtingen een recht op subsidie te geven, terwy) het stelsel voor later op te richten scholen facultatief kon worden ge maakt. Op deze wy'ze zouden misbruiken kunnen worden geweerd, die zich thans mis schien kunnen voordoen, wanneer, met het oog op de wet, schoolvereenigingen worden opge richt, aan welke men liever geene subsidie zou willen toekennen- Thans had de Kamer voor principiëele beschouwingen op dit stuk geen oor meer. De vraag of werkeiyk subsidie aan byzon dere scholen verleend moest worden op de voorwaarden, thans in de wet gesteld, is door 18 der aanwezige liberalen ontkennend, door de geheele rechterzyde en 17 liberalen beves tigend beantwoord. De heeren Zaayer en Hartogh, die by de stemming van den vorigen dag tegen stemden, stemden thans vóór; daarentegen weigerden de heeren De Beaufort, Levyssobn Norman, en Van De,den gisteren met de Regeering roej'® 'e Baan. Er waren eenige liberale leden afwezig; zo°dat over de vermoedelyke eindstemming nog veel valt te zeggen. Met de grootste inspanning is het der Kamer niet mogen gelukken met den arbeid gereed te komen. Ware de zitting der Staten-Gene- raai a. s. Maandag gesloten, het ware moge- lyk geweest de wet heden tot stemming te brengen, doch nu de sluiting op heden is bepaald, heeft men wel de hoofdquaestie tot beslissing gebracht, doch zyn de overgangs bepalingen biy ven liggen om die in de volgende zitting af te doen. Aangezien hierby nog de gewichtige quaestie van het fixeeren der Ryksbydrage te pas komt, maakte de Kamer te recht bezwaar, de overgebleven artikelen in eene avondzitting af te hameren. Muziekprogramma's. MUSIS 8ACBÜM. Zondag 15 Sept., te tweo »rcn, door hot muziekcorps der dienstdoende Schutterij directeur: de hoer A. Van Leouwon. Eerato afdeeling No. 1. „Parmo-Marsch", Bndik; 2. .Concert-Ouver ture", Titl; 8. Atmospheren-Walzer", Gungl;4. Fan- taaio „Preciosa", Weber No. 5. „Feet-Ouverturo", Eéler-Béla; S. „Heimlicho Liebc", Gavotte, Beach; 7. „Sironenzanber", Walzer, Waldteufol; 8. „Durund Moll", Humoreeko, Sohroinor. MUSIS SAOEUM. Maandag 16 Sept., te halfacht, door hot Stafmuzickcorps van hot 4de regiment in fanterie, directeur: do heer J. G. H. Maan. Eersto afdeeling: No. 1. „'t Vierde", Marech, Mann2 Ouver ture de l'Opéra „Le Premier Jour do Bonheur", Aubor; 3. Meditation adaptéo au Ir Prélude de Baeh, fop horhaald verzoek), Gouuod; 4. Fantuisio BUr „Mireille", Gouuod. - Tweede afdeeling: No. 5. Ouverturo „Phèdro", J. Masaenet; 6. Vorspiol zu „Pareifal", B. Wagner; 7. o. „Le Ciol a visité la Terro", Cantique, (late Uitv.) (arr. Mann), Gounod; b. Arabische Serenade, O. Laogey 8. Grande Fautaisio sur: „Boméo et Juliette", do Gounod, Mann. Aangekomen badgasten te HatwIJk. Groot-Badhotel: F. E. Oomba, Nieuw-York. Hotel Pension: IX Wilkona, 'e-Gravenhage. Hotel Zeernat: Me). T. Henkers eo mej. J. Henkers, beiden van Groningen. Bij de wed. v. d. PlasMej. D. Palmboom en mej. P. M. W. Palmboom, beiden van Zoist. f-n de Sted. Werklui*, zyn opgenomen DATUM. DAGEN. Volw. pera. Kinde ren. Totaal. 8 Sept. Zondag 38 10 48 9 Maandag. 60 18 78 10 Dinsdag 72 20 92 11 Woensdag 69 19 88 12 Donderdag 69 16 79 13 Vrijdag 69 20 89 14 Zaterdag. 59 19 78 NAAR BVMLFH LISD ir. 29) „Gy bevalt my ook niet," zei Buchner, zyne vrouw met innige liefde gadeslaande. „Waar zyn je heldere oogen en je frissche kleur gebleven?" „Die heeft de hitte weggenomenmaar nu zal alles goed worden en, denk er om, ik laat je nooit weer zoo langen tyd heengaan I" „Ik ga ook niet weer. Het was daarginds erg eenzaam." „Waart gy dan altyd alleen, myn arme George?" „Neen, ik verkeerde met dokter Jenkins. Een beste man! Zyne kennismaking dank ik ook aan Prati. Maar waar is die?" Deze liet zich niet lang wachten. De be groeting tusschen de beide vrienden was har- teiyk, maar toch kalmer van de zyde van den Italiaan, dan men van hem gewoon was. Het scheen veeleer alsof twee Engelschen elkaar terugzageneen krachtige handdruk daarmee uit. Buchner, die van nature terughoudend en een vyand van levendige gebaren was merkte Prati's kalmte niet op; na eenigen tyd merkte hy toch, dat zyn vriend stiller was dan gewoonlyk. „Scheelt u iets?" vroeg hy bezorgd, „of," voegde by er by: „is er wat onaangenaams in zaken?" „Volstrekt niet. Alles gaat naar wensch. Maar ik hen wat overspannen. De zomer was dit jaar erg warm, en ik heb verscheidene reizen in het binnenland gemaakt, die ver moeiend waren. Achter Sutschow ziet het er versehrikkeiyk uit. Het zal tientallen van jaren duren, eer het land zich hersteld heeft van de strooptochten der opstandelingen. Overal ruinen en vreeselyke ellende. De men- sch9n verhongeren by duizenden, en onder de overblyvenden woeden pest en cholera. Ik heb goede zenuwen, maar dezen zomer had den zy toch wel wat veel te verduren. Dat is de zaaki Het koelere jaargety zal my wel weer aansterken." Toen Prati zich verwyderd had, begon Edith uitvoerig te vertellen, hoe zy gedurende de afwezigheid van haren man geleefd had. Zy was vol lof over de onuitputtelyke opmerk zaamheid en vriendeiykheid van Prati en mevrouw Onslow, en bracht het gesprek, oogenschyniyk onbevangen, op de gezellige avonden, die zfl by de laatste had doorge bracht. "Buchner zei niets en maakte ook geenerlei gebaar, toen zy van het veelvuldig samenkomen met Rawlston en Morrisson Bprak. Edith wilde echter weten hoe hy hier over dacht en vroeg hem dus, of hy het goed vond, dat zy beiden dikwyls gezien had. Hy zweeg eenige oogenblikken en zeide toen op goedhartigen toon „Ik weet hoeveel gy van uwen broeder houdt. Zie hem dus, zoo dikwyls gy wilt. Ik ben ook niet meer boos op hem.maar.... nu, waartoe zal ik veel woorden gebruiken, gy weet toch, hoe ik er ov6r denk ik voor my zie hem liever niet." Over Morrisson werd niet verder gesproken. Buchner scheen het aan zyne vrouw over te laten, of zy hem zien wilde of niet. „Zult gy mevrouw Onslow ook bezoeken?" vroeg Edith aarzelend. „Het zal wel moeten," antwoordde Buchner „zy zou het my kwalyknemen, als ik haar niet bezocht, en het is eene hartelUke vrouw. My duDkt, wy moesten vanavond maar tot haar gaan; dan is het alvast gedaan en be hoef ik er niet verder over te denken."' Edith stemde gaarne toe, en beiden brach ten zy den avond hy bare spraakzame vriendin door. Deze vermeed alles wat Buchner kon ontstemmen, z-oodat hy, tevreden 0YG1 het bezoek, in het naar huis gaan tot Edith zei: „Het is toch werkeiyk eene goedhartige vrouw. Eu als ik daarby bedenk, hoeveel ik aan haar te danken heb! Zoek haar maar dikwyls op, en geniet er zooveel gy kunt, natuuriyk ook met uw broeder. Het is my aangenaam te weten dat u door myne schuld niet datgene onthouden wordt, waarnaar gy verlangt. Hoort gy, Edith? Zie uw broeder dikwyls. Het doet my genoegen. Ja zeker, hoe meer ik er over denk, de3 te aangenamer is my zulksik verzoek het u." „Gy zyt toch een lieve manl" zei Editbf De eerstvolgende maanden gingen rustig voorby. Buchner was veel op zyn kantoor, maakte lange wandelingen en rytoeren met Prati, of voer in eene lange, lichte boot, oen „outrigger", op de Wussong rond. Het kleine vaartuig, uit mahoniehout vervaardigd, oen meesterstuk van scheepsbouwkunst, was op eene tentoonstelling te San-Francisco met eene medaille bekroond. Wie het naar Shanghai bracht, weet ik niet. Het was daar langen tyd onverkoopbaar, wyl er zich geen liefhebber voor het dure epeqlgoed opdeed, tot Prati het onder de oasen kreeg en voor Buchner ge- kocht had, die steeds een groot vriemj vaU. roeien geweest was, (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 5