N°. 9063. Woensdag 4 September. A0. 1889. «Courant wordt dagelijksmet uitzondering van (§pn- en feestdagen, uitgegeven. LEIDSCÏÏ DAGBLAD. PBUS DEZER COURAUT: Toor Ldden per 8 mwmden.. 77777777777 1.10. Franco per post77777777777. 1.40. Aikonderlflke Nommers.777 0.05. Naar liet moderne Babylon aan de Seine. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Y.n 1—6 regel. 1.05. Iodere regel meer/0.171. Grootere lettere n.er plaatsruimte. Voor het In- oaeeeeren buiten de etad wordt 0.10 berokond. De talrijkheid dar aanvragen, die ik van bevriende mogendheden ontving, om inlichtin gen over mijne „miraculeus goedkoope" reis naar de wonderschoons hoofdstad van „la belle Franco", brengen mjj er toe u te ver zoeken mijn renseignementen gastvrijheid te verleenen in uw alom verspreid blad, waar door zij wellicht in ruimer kring van nut kunnen zijn. Dat op den roep over het dure leven te Parjjs tijdens de tegenwoordige tentoonstel ling veel af te dingen is, mits men do min der dure wegen kenne en bewandele, zal uit het volgende blijken Een vriend van mjj, die in Parjjs gewoond heeft, en ik vertrokken's avonds te 6 u. 23 m. met een biljet enkele reis 2de klasse recht streeks naar Parjjs, waar wij 's morgens te 6 u. 10 m. aan la gare du Nord uitstapten, ongeveer in den toestand van gebeukte stok- visschen door het geweldig stooten van de rijtuigen op de Belgische en de Fransche spoor wegen. Rotourbiljetten voor meer dan acht dagen zijn niet te krijgen, en daar er van die acht dagen nog twee verloren gaan met de heen- en terugreis, schieten er slechts zes voor het verblijf te Parijs over, wat veel te weinig is, als men behoorlijk van zjjn tocht genieten wil. Daarenboven is het verschil tusschen een retourbiljet en twee enkele-reisbiljetten slechts f 10, dus niet van die beteekenis, om er een reisplan om te dérangeeren. In deze rechtstreeksche treinen worden alleen reizigers 1ste en 2de klasse opgenomen (waarom?) en met een kaartje 3de klasse wordt de reis aanmerkelijk vertraagd. Trouwens, in een derde-klasse-waggon de reis makende, zou men waarschijnlijk bjj aan komst onmiddellijk naar een hospitaal geëx pedieerd moeten worden. Wij hadden vooraf logement besproken bjj Théodule Breton, Grand hotel Yallier, No. 71 rue Yallier a Levallois-Perret, Suburbain de Paris, voor 3 francs per nacht lste verdie ping een eenvoudig reisgewaad, dat niet ge voelig is voor stof, aangetrokken, slechts een handkoffertje en hangtaschje meegenomen en allen schijn van groote-meneer-achtigheid (die lastige bagage van zoovele dwazen) afgelegd, en ons voorgenomen voor niet te veel geld veel te zien en veel te genieten. Dit is ons volkomen gelukt, dank zjj de aanwezigheid van een oud Parjjzenaar als reisgenoot en ook den goeien geillustreerden reisgids (met een onbruikbaren plattegrond van Parijs) van gebr. Cohen, die, in rood lin nen gebonden, voor f 1 verkrijgbaar is. Naar hetgeen wij van anderen vernamen (zie ook Gids-Cohen), zjjn or ook in het hartje van Parijs in netto logementen slaapkamers van 2 a 3 fr. per nacht te bekomen en al zjjn die dan ook „premier étage en descendant du ciel", dat doet woinig af, want men komt er toch alleen om te slapen, wat men evenwel in eene stlile voorstad, als waar wjj logeerden, wel zoo rustig doet. Het kiezen van een hotel, waar men alleen logeert, heeft dit voor, dat men dan geheel vrij in zjjne bewegingen isgaat men daaren tegen in een hotel, waar men ook déjeuneert - en dineert, dan moet men zorgen er op de daarvoor bestemde uren te zjjn, wat meestal niet uit zal komen met het verder programma van den dag, öf men moet het in den steek laten en.toch betalen, en gewoonlijk niet gering ook. Dat het in de groote hotels niet altijd zoo goed is als de hoogere prijzen zouden mogen doen vorwachten, bleek ons nog in eene tram, waar logé's van het Grand hotel (diner 8 fr.) zaten te klagen, dat hot menu en het eten daar „bepaald slecht" waren. Wij hadden toen juist een zeer goed diner genoten voor 2.25 fr. in het Grand Restaurant du Gymnase, No. 426ts Boulevard Bonne Nouvelle, waar wij, op het balkon gezeten, tevens de gezellige aanschouwing konden ge nieten van de menschengolven op den boule vard, wat ver te verkiezen is boven de table d'liOte in eene warme zaal. Bij onze aankomst te Parijs, a la gare du Nord, hebben we ons met „une voiture de place", die bij de stations op wacht staan, naar het hotel doen brengen. Bij ons vertrek wandelden wy naar de place de Courcelles en namen daar een rijtuigdaar staan er ook steeds te wachten. Overigens hebben wjj geen gebruik gemaakt van huurrijtuigen, wel van trams en omnibus sen, waarvan men by eenig overleg ontzaglijk veel gemak kan hebbendaarenboven hebben wij C a 9 uur per dag gewandeld en voor hen, wiens onderdanen eene dergelijke ver moeienis toelaten, is dit werkeiyk aan te be velen, omdat men dan alles veel beter ziet dan wanneer men er met een snelrijdend rijtuig langawliegt. Van ons hotel wandelden wij naar de porte de Courcelles, (5 min.) klommen daar op de Impériale of het balcon van de tram of als er op dat oogenblik geene tram stond, wandel den we (in 2 min.) naar de place de Courcelles, waar meer trams en omnibussen passeeren, en lieten ons (voor 15 centimes, binnen in de wagens 30 centimes) naar de Madeleine voeren. Men moet aan het ranselen der paarden wennen om niet voortdurend met een bloedend hart naar de arme dieren te staan kijken, want zeer terecht heeft men Parijs genoemd een hemel voor de vrouwen en eene hel voor de paarden. Dat er dus op een dag heel wat ransel uitgedeeld wordt, zal men beseffen door de vermelding, dat ik op een der huurrytui- gen (die allen ingeschreven en genummerd zijn) het volgnummer 12780 heb zien staan. (Wordt vervolgd.) KOLONIËN. BATAVIA, 30 Juli 3 Augustus. (Fransche mail.) Aan het verslag der voornaamste gebeur tenissen in het gouvernement Atjeh en Onder- hoorigheden, loopende van 0 tot en met 19 Juli jl., wordt het volgende ontleend: Groot-Atjeh. Verscheidene posten in de linie werden nu en dan licht beschoten. Den Ssten Juli werd een Europeesch sergeant-werkman by het oprichten van een verhoogd schilder huis by Lampeneroet door een vyandelijken kogel gewond. Enkele keeren werden schoten gelost op Chineesche arbeiders aan de trambaan; over het algemeen was het schieten veel vermin derd in vergelyking met de aan dezen ver- slagtijd voorafgaande maand. De hoeloebalang dor XIII Moekims Oteh- karang, Toekoe Njaq Bantah, bracht met de hem ondergeschikte hoofden een bezoek aan Toekoe Moeda Rayoek te Lambaroe (buiten de linie XXVI Moekims) en had daar ook eene ontmoeting plaats met Tenkoe di Tiroe en Toekoe Djohan, zoon van het in den loop van dit jaar te Kemala overleden sagiehoofd der XXVI Moekims, Toekoe Moeda Lam- passei. Toekoe Njaq Bantah werd met veel eerbewyzen ontvangen, en onder het lossen van 22 lillaschoten te zamen met Toekee Djohan als sagiehoofd erkend. Naar aanleiding van het rooven van eenige aan het volk uit Merassa toebehoorende prau wen op Poeloe Bras, door roofzuchtig volk uit de VI Moekims, zond de hoeloebaling van Merassa Toekoe Neq, in den avond van den 12den op den 13den Juli, drie met ge wapend volk bemande prauwen naar de Ceder- passage, om de van Poeloe Bras naar Lam- pagger terugkeerende roovers op te wachten. Toon dezen, circa twintig in getal, tegen elf uren in hun prauw kwamen aanroeien, werden zj) door Neq's volk hevig beschoten. Het vermoeden bestaat, dat allen zijn om gekomen de ledige prauw dreef af naar zee. Den volgenden dag werden dertien aan gespoelde lyken gevonden. Van de Marassaan kreeg een man een schot door het hoofd. Op 15 Juli maakte Toekoe Tjoet, jongere broeder van wyien Toekoe Katiboel Moeloek, hoofd der III Moekims Kerkoen, zyne op wachting bij het bestuur. Op 10 Juli werd een Bengaleesch dos-a- dos-voerder door een Atjeher, die in dat ry- t-uig zat, op het traject Kota-Radja Fankan Xroeng Tjoet, door een rentjongsteek om het leven gebracht. Vermoedelyk gaf twist over de te betalen vracht aanleiding tot die handeling, omdat de moord niet vergezeld is gegaan van roof. Onderlioorigheden. Op de Noord-, Oost- en Westkust bleef de toestand stationnair. In het treffen tusschen Bintara-Kembangan en Paleuh, waarvan sprake was in het ver slag van 9 tot en met 22 Juni jl. en dat op den llden Juni plaats had, leden eerst- genoemden eene nederlaag; van veel betee kenis was dit gevecht evenwel niet; in het geheel moeten slechts 15 dooden zyn ge vallen, waaronder Toekoe Bintara Pinang. Don 2l8ten d. a. v. had er by Bambi wederom een gevecht van weinig beteekenis plaats, dat onbeslist bleef. Meer en meer blykt dat Pedir zich door geweld van wapenen in bezit wil stellen van een deel van Pakan Baroe, en wordt Tengkoe Pakeh het plan toegedicht, met Paleuh dit landschap te willen deelen, waarby Pakan Sot aan Pedir en het meer oostelyk gedeelte aan Paleuh zou komen. Onze versterking te Segli en ook gewa pende sloepen van Zr. Ms. marine werden een paar malen vry hevig beschoten; dien tengevolge zal, ingevolge ontvangen waar schuwing, Pantei Radja en daarna de meer westelyk gelegen staatjes tot aan Segli toe, achtereenvolgens door Zr. Ms. marine worden getuchtigd, tot zoolang vermindering van het vuur is op te merken. Passagan pleegde vyan- delykheden in' Nizam en Sawang; ook acht Telok Somawe zich bedreigd. Op de Oostkust bleven Toekoe-Baroen en Bin-Abas met hunne volgelingen, waarvan de sterkte van 40 tot 100 afwisselt, in de staat jes Perlak, Pedawa en Soengei Raya rond zwerven. Volgens geruchten zeuden zy voor nemens zyn, als zich eene gunstige gelegen heid daartoe aanbiedt, de Atjeh passer te Edi aan te vallen. In hoofdzaak zou Bin-Abas, die steun zoekt by hoeloebalang Baroe, het echter op Pedawa- besar hebben gemunt, omdat Habib Mohamad van Pedawa daadworkelyk tegen hem is opge treden, en vier muitelingen aan Tjihiq-Edi heeft uitgeleverd. Intusschen blyft het to Edi rustig. Gerecht bij Kota-Poliama. De Indische bladen, gisteravond alhier aan gekomen, bevatten nog slechts enkele tele- graphische berichten, door hen uit Atjeh ont vangen, omtrent het gevecht, te Kota-Pohama geleverd, en waarvan indertyd door ons ook reeds met een kort telegram is melding gemaakt. Het officiöele telegram, door de Regeering daaromtrent den lsten Augustus ontvangen van den civielen en militairen gouverneur van Atjeh en onderhoorigbeden, luidt als volgt: „In don nacht van 24 op 25 Juli Pohama ernstig beschoten met kanonvuur; den 26sten uitgerukt tot vernieling geschut; een stuk laten springen, rest reeds weggevoerd door vyand; eene versterking in Tjadee Kedjoeroean, waar de vyand hardnekkig tot laatsten man stand hield, genomen. Vonden ongeveer 30 lyken. Qnzerzyds sneuvelden 3 officieren en 18 minderen, en werden gewond 4 officieren en 87 minderen. Gedrag troepen schitterend." Ondertusschen had het „Bat. Nieuwsbl." uit Kota-Radja een telegram ontvangen, gedateerd van 26 Juli en luidende: „Sedert 3 dagen een gevecht geleverd by Kota Pohama. Onzerzyds 90 gewonden. „Gesneuveld zyn: „de kapitein van den generalen staf W. T. N. Von Geusau, de lste luitenant der infanrerie Veerman en de lste luitenant der genie N. Hageman." Deze tyding werd nader aangevuld door een telegram uit- Singapore, dd. 2 Augustus, van den volgenden inhoud „Berichten, over land ontvangen, melden dat den 26sten Juli een hevig gevecht mot de Atjehers heeft plaats gehad by Pohama, op vijf myien afstands van Kota-Radja. „De Atjehers zyn geslagen. „Zy verloren dertig man aan dooden; wy twintig en vele gewonden." Uit Penang werd voorts per telegram be richt. dat onze troepen in eene hinderlaag waren gelokt, doch zy veroverden de vyande- lijke benting. Drie officieren en twintig man werden daarby gedood; vyf officieren en negentig manschap pen gewond. De „Javabode" deelt, behalve het sneuvelen der drie hierboven genoemde officieren, mede dat gewond zyn de lste luitenant jhr. J. A. C. Von Schmidt- auf Altenstad van het 6de bataljon infanterie, de 2de luitenants A. E. Piera, W. A. Tromp (van het 3de bataljon) en Schöder en 87 minderen. „De Atjehers," aldus schryft het blad ver volgens, „die bij bovengenoemde noordelijkste benting onzer stelling de linie overschreden, lokten de bezetting uit tot een aanval. Uit Kota-Radja schynt toen versterking te zyn gezonden. Er moet woedend en man tegen man gevochten zynonze soldaten hebben zich schitterend gedragen, den vyand verdre ven en zyne versterking genomen, waarin hy 30 dooden achterliet. „Dat ons verlies aan dooden en gewonden zoo groot was, is waarseliynlyk daaraan toe te schryven, dat het sterk geaccidenteerd terrein niet toeliet 's vyands benting om te trekken; by een front-aanval moeten nood wendig altijd vele manschappen in het zand byten, vooral wanneer, zooals men beweert, de onzen verward raakten in door den vyand voor zyne benting opgestelde yzordraadver- sperringen. Uit die benting moeten bovendien twee stukken geschut van vry zwaar kaliber onze rangen gedund hebben, welke kanonnen na de inneming der versterking door de onzen vernageld zyn. „Nadere berichten zyn by het legerbestuur ter zake niet ontvangen, en kunnen ook niet verwacht worden dan per eorstaankomonde Engelsche mail." In zyn mail-overzicht schryft hetzelfde blad naar aanleiding van dit gevecht: „In hoever de door de Atjehers geleden nederlaag aan de vredesonderhandelingen ten goede zal komen, gelyk men ook van het laatste treffen te Edi heeft gedacht, is moeilyk te zeggen. Blijkbaar is het de oorlogsparty, welke tracht op de onzen een voordeel te behalen, ten einde aldus de bovenhand te behouden nu dit haar niet ge lukt, zal ook zy wellicht spoedig het hoofd in den schoot moeten leggen. De jonge sultan wil niets liever dan zich onderwerpen, en op den duur zullen de hoofden aan dien drang geen weerstand kunnen bieden, maar zal ieder hunner trachten voor zichzelf daaruit het grootste voordeel te trekken door den sultan te Kota-Radja te brengen. Voor ons heeft die onderwerping echter weinig waarde, wanneer niet alle voorname hoofden or aan meedoen, omdat er anders gevaar zou zyn voor een tegen-sultan. Daarom zyn de onderhandelin gen zoowel nTet den sultan als met Panglima Polim, Tiroe en Haschim dan ook in vollon gang. Mogo het bloed der bij Kota Pohama gevallenen tot den goeden uitslag bydragen en zoo niet geheel nutteloos zyn gevloeid." Het „Bat. Nbl." wyst op het groot aantal, dat van onze zyde buiten gevecht is gesteld. Wy moeten, wy kunnen, meent het blad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 5