n°, 9055. jVIaamlsi** S<B Auaiiigtus. <§ourant wordt dagelijks, met nitzondaxing van (§pn- sn feestdagen, uitgegeven. jDit nommer bestaat nlt DRIE Bladen. d. de leerlingen der K. M. A., in het be lang hunner practische vorming met den troep in aanraking te brengen Burgerlijke Stand. Feuilleton. De lange Hollander. &o PRIJS DEZER COURANT: ▼®»r Leiden por S maanden1.10. Prasoo per post1.40. AisonderL^ke Nommora0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES: Tan 16 regels 1.05. Iedere regel moor 0.17^. Grootere letters naar plaatomirate. Voor hoè ia- caeeoeren buiten de stad wordt 0.10 bcroköRd. Officieel© Kenni«göyiiitfösi. Patentbladen. De Burgemeester, hoofd van liet bestuur der ge- meento Leiden, brengt ter kennis van de belangheb benden, dat de pateutbladen voor de gopatoDteerden, wonende in wijk Y, over hot dienstjaar 1889/90, bij het College van Zetters, in een der vertrekken van het Raadhuis dezer gemeente, op vertoon van het aanslagbiljet, verkrijgbaar zijn op Maandag 20, Dinsdag 27, Woensdag 28 en Donderdag 29 Augustus 6. k., telkens des namiddags van n tot drie uren, terwijl na het verstreken van dieh termijn, do onafgehaalde patentbladen tor uit reiking moeten worden gogevon aan de deurwaarders der directe belastingen, die voor hunne moeite mogeneiachen tien oonts zonder meer. Leiden, Do Burgemeester voornoemd, 24 Aug. 1889. BOOL, Weth. lo. Burg. 9Itlfttatr ondcrwjj* by de Landmacht. In het by de Tweede Kamer ingediend wetsontwerp tot regeling van het militair onderwijs bij de Landmacht, voor zoover daarbij de opleiding voor den officiersrang en de hoo gere vorming van den officier zijn betrokken, wordt uiteengezet hoe, volgens den bestaanden toestand, de opleiding tot officier geschiedt. Vervolgens hoe uiteenloopend de beginselen z\jn geweest, volgens welke tot nu toe de officiersopleiding is geregeld; hoezeer daarbij eenheid van stelsel wordt gemist. Verder wordt gewezen op de bezwaren, welke de noodzakelijkheid doen gevoelen van in de be staande toestanden aan de Kon. Mil. Academie verandering te brengen. Mocht het thans ingediende ontwerp tot wet worden verheven, dan wordt in geenen deele op eene toekom stige regeling van ons krijgswezen, in welken ïin deze ook moge tot stand komen, vooruit- geloopen. Het streven is daarheen gericht, „van niet alles omver te willen halen, maar van het goede, hetwelk het bestaande in ruime mate oplevert, zooveel doenlijk party te trekken." Met de navolgende beginselen, welke in het wetsontwerp betreffende de regeling van het militair onderwijs waren nedergelegd, heeft de Regeering zich vereenigd, t. w.a. behalve bij den hoofdcursus waarbij zulks niet mogelijk is de voorbereidende studiën geheel los te maken van de va/cstudiën en ze niet meer te zamen aan ééne inrichting te doen plaats hebben; b. in verband daarmede de K. M. A. te hervormen tot eene zuivere militaire vakschool, met driejarigen cursus voor alle wapens van de Legers van het Rjjk en zijne kolonién en bezittingen in andere werelddeelenen in deze inrichting de thans bestaande eerste afdeeling der krijgsschool, zoomede den artil lerie-cursus en de militaire school te doen opgaan. c. tot de aldus gereorganiseerde K. M. A. toe te laten: I. jongelieden, die door het bijwonen van een tweejarigen cursus aan eene cadetten school hebben aangevuld hetgeen hun aan algemeene ontwikkeling en voorbereidende kennis, voor het volgen der vakstudie aan genoemde inrichting, ontbrak; II. jongelieden, die deze algemeene ontwik keling en voorbereidende kennis buiten ge noemde school hebben opgedaan e. op den bestaanden voet de gelegenheid te blijven geven om uit de gelederen zelf officier te worden f. officieren, insgelijks op den tegenwoor- digen voet, in staat te stellen hunne studiën aan eene hoogere inrichting voor militair onderwijs voort te zetten. Bovendien acht zjj het noodig, de voort gezette studiën der officieren nog door andere maatregelen te kunnen bevorderen. Cadettenschool en Kon. Mil. Academie. Met de oprichting, al dadelijk van minstens ééne cadettenschool, wordt in de eerste plaats be oogd, de zekerheid te verkrijgen, dat steeds een voldoende toevoer van geschikte candi- daten voor toelating op de K. M. A. aanwezig zal zijn. "Wat nu de eischen tot toelating tot eene cadettenschool en tot de K. M. A. betreft, het voornemen bestaat de programma's voor de daarvoor te houden examens in dier voege te omschrijven, dat jongelieden, die respectieve lijk den drie- of den vg/'-jarigen cursus eener Hoogere Burgerschool hebben gevolgd, mot voldoende kans van slagen aan die examens zullen kunnen deelnemen. Met betrekking tot de wijze van toelating tot de K. M. A., zijn de ministers van mee ning, dat, ook voor deze inrichting, steeds door alle adspiranten een toelatingsexamens van gelijken omvang moet worden afgelegd. De leeftijd, waarop de jongelieden, die niet van eene cadettenschool afkomstig zijn, op de Academie kunnen worden geplaatst, is gesteld op 17 tot 20 jaren. De ruimere tyd, die volgens het stelsel van het wetsontwerp aan de beroepsvorming van detoekomstige officieren, vooral voor de infanterie en de cavalerie, zal kunnen worden besteed, zal in de eerste plaats worden aan gewend tot eene betere practische voorber reiding. Terwijl het leerplan in de toekomst voor alle wapens ovor drie studiejaren zal worden verdeeld, bestaat het voornemen de detachee ring der cadettea in hoofdzaak te regelen als volgt: lo. Voor de cadetten van het 1ste en het 2de studiejaar geschiedt de detacheering onmiddellijk na afloop van het overgangs examen en zal zfl 2'/a a 4 maanden duren; 2o. De detacheering zal voor alle cadetten van het 1ste studiejaar in den graad van korporaal en voor die van het 2de etudieja* in dien van sergeant plaats hebben; 3o. De tjjd, welken de cadetten buiten de Academie doorbrengen, zal ook op andere wijze ten nutte van hunne practische vor ming worden aangowend, door b. v. ben de oefeningen voor het wapen der artillerie in de legerplaats bij Oldebroek en die voor de genietroepen in het kamp van Zeist te doen bijwonen; hen militaire werkplaatsen en soortgelijke inrichtingen, vestingwerken en andere versterkingen te doen bezichtigen, enz. Om de hoogere studiën der officieren, door bijzondere maatregelen, te kunnen bevorderen, wordt eene bepaling voorgesteld, welke gele genheid geeft om officieren, onverschillig van welk wapen die aanleg bezitten en lust gevoelen zich aan een of anderen tak der hoogere techniek te wijden, aan be staande instellingen in biDnen- of buitenland, hunne studiën te kunnen doen voortzetten. Die bepaling laat tevens toe officieren, die zich voor de betrekking van leeraar aan eene inrichting van Militair Onderwijs in een of anderen tak van wetenschap zouden wenschen te bekwamen, aan eene universiteit of aan de Polytechnische School colleges te doen volgen. Overigens sluit dit artikel uit den aard der zaak niet uit, dat in de koloniën en bezittin gen van het Rijk in andere werelddeolen, nog andere maatregelen voor de hoogere vorming der officieren, tot de krijgsmacht aldaar be- hoorende, zouden kunnen worden getroffen. Ook de minister van oorlog en van koloniën achten het noodig dat verder in het Leger zelf de gelegenheid bljjve opengesteld om den officiersrang te verwerven. Daar de ondervinding heeft geleerd, dat de tegenwoordige regeling van dit gedeelte der officiersopleiding alleszins aan de daar van gekoesterde verwachting heeft beantwoord, is die regeling in het Ontwerp van Wet overgenomen, behoudens kleine wijzigingen. Eén Hoofdcurcus wordt voldoonde geacht. Ofschoon, uit den aard der zaak, de om standigheid, dat de kosten van de voorberei ding tot de later aan de K. M. A. te volgen vakstudie slechts voor een gedeelte der adspirant-officieren door den Staat zouden behoeven te worden gedragen, bij het tot stand komen van het tegenwoordige Ontwerp tot vermindering van uitgaven zal leiden, achten de ministers het niet wenschelijk te dien opzichte bepaalde becijferingen te maken. Ofschoon by de wetteiyke regeling van den verplichten krygsdienst uit den aard der zaak nog naar andere middelen zal worden uitge zien, om het verkrygen van reserve officieren te bevorderen, meenden de ministers de ge legenheid niet ongebruikt, te moeten laten, om te trachten reeds dadelyk eene dergelijke categorie van officieren in het leven te roepen. De hoofdcursus biyft te Kampen gevestigd. De Cadettenschool biyft afgescheiden van de Kon. Mil. Academie. De cadetten van de artil lerie en der genie van het leger hier te lande, die eventueel buiten Breda hunne vakstudiën zullen voortzetten, zullen onmiddeliyk na hunne benoeming tot officier in genoemde plaats hunne studiën aan de eerste afdeeling der kryg8school voltooien. Harktberlohteii. Lelden, 24 Aug. Heden aangevoerd: Tarwe 2 haotoliter. Wintertarwe 7.50 a f 8.50. Zomortarwe f 7.a ƒ7.50. Rogge H. L. Winterrogge f.— a f .- Zomerrogge f a f Gerst 4 H.L. Zomorgerst f 4.a ƒ4.50. Ohevalicr-gerst ƒ5.50 a ƒ6.Haver 8 H. L. Zware Haver ƒ3.50 a ƒ4.Lichte Haver ƒ3.a 8.50. Maïs 8 H. L. ƒ5.50 a ƒ6.-. Boter: Aanvoer 8400 \g. late qualit. per 1/4 vat ƒ48.a 56.2de qualit. per 1/4 v»t 40.a 46.1ste qualit. pe: kiiogr. 1.20 a ƒ1.40; 2de qualit. por kiiogr. ƒ1.— a ƒ1.15, Lancre Zwarte Turf 8000 dubb. hectol., 0.20a ƒ0.22. Delft, 24 Aug. Kaas. Aangevoerd 90 stapels, wegende 28,747 KG. Prys ƒ18 a ƒ25.50. RIJN8BURG. Gehuwd: Jan Johannes Nieola, van Stoenwgwerwold, en Elizabeth Kromhout, van Ryneburg. Overleden: Albreoht Jacob Van don Eykol 5 m. Catharina Yan den Haak 7 m. Weerbericht (medegedeeld door het Kon. Ned. Met. Instit.) Verwachting: westenwind. Thermometer-standgisteravond om 8 uren 13® Celsius 55.4° Fahrenheit; hedenmor gen om 8 urea 13° C. 55.4° F.; 's midd. 12 uren 18° C, 64.4° F.; 's namiddags 4 uren 15° C. 59° F. NAAK RVDOI.PH I.IVDAl'. 5) Rawlston vertrok den mond tot lachen, maar het gelukte hem niet de zaak als eene scherts op te nemen, zoodat hy dit spoedig opgaf. Eenige oogenblikken keek hy als rade loos in de ledige kamer rond; daarop mom pelde hy eene reeks van vloekea voor zich heen, waarby hy „allen onzin", alsook „alle gekke vrouwen" en „alle" dwaze liefdesge schiedenissen naar den duivel wenschte en nadat hy op die wijze zyn gemoed wat had opgelucht, ging hy nadenkend naar be neden. Toen hy over de plaats ging, zag hy in het kantoor aan het open venster het bedrukte gelaat van den langen Hollander, die over zyne boeken gebogen zat en ijverig scheen te werken. „Die schoelje!" zei Rawlston in zichzelveD, „hy ziet er uit, alsof hy geen kind kwaad zou kunnen doen, en toch heeft hy het geld gestolen, zoo zeker als wat." Hy wilde de plaats verlaten en zich naar den havendam van het vreemdelingenkwartier in Shanghai begeven, om zyn zenuwen door eene wandeling wat rust te geven, toen hem in de poort een kleine, bruin# man, met een donkeren haard en zwarte, glanzende haren tegemoet trad, die hem met zyne groote, schrandere oogen vriendelyk aankeek en ver plichtend lachend „goeden dag" zeide. „Sinds wanneer zyt gy weer hier, mynheer Prati?" vroeg Rawlston. „Ik ben zoo juist teruggekomen." „Wel, en brengt gy wat mee?" „Ik ben wel tevreden. Ik heb een twintig balen bekomen. De qualiteit is goed en de prys zeer billyk." „Dat doet my genoegen! Goede berichten komen my juist nu zeer gewenscht." „Waarom juist nu?" „Wel, om dien vervloekten diefstal!" Prati zag zyn patroon vragend aan. „Van welken diefstal spreekt u?" „Hebt gy er nog niets van gehoord?" „Ik kom juist van de boot, mynheer! Sinds acht dagen heb ik niemand gesproken, dan alleen onze Chineezen." Prati was de Italiaansche zjjdekooper van het huis Rawlston en Co., een zeer geziene en de best betaalde der geSmploieerden van het huis. Hy keerde zoo juist van het binnen land terug, waar hy inkoopen had gedaan. „Laat u de geschiedenis door Buchner ver tellen die i# er het best mee bekend, en kom vanmiddag, na het eten, by my, om over de zyde te spreken. Op dit oogenblik hen ik tot geenerlei arbeid gestemde Tot hedea- avond dusl" Rawlston begaf zich naar den havendam en Prati ging het kantoor binnen, waar by door zyne collega's harteiyk werd begroet. Toen hy aan den lessenaar van Buchner trad, die in een afzonderiyk vertrek stond, trok hy de deur achter zich dicht, en nadat hy met den kassier een vriendelyken hand druk gewisseld had, zei hy deelnemend„Wat is iat voor eene geschiedenis, waar de patroon my zooeven van sprak, esn diefstal?" De lange Hollander zag zwaarmoedig op den kleinen Italiaan neder en antwoordde „Gy kunt van geluk spreken, dat die zaak u niets aangaat." En daarop vertelde hy bereidwillig de geschiedenis, welke sinds eenige dagen zyn hoofd geheel vervulde. Prati hoorde hem opmerkzaam aan, van tyd tot tyd door eene levendige beweging zyne deelneming betuigende. „Zyt gy er volkomen zeker van," vroeg hy eindelyk voorzichtig, „dat de comprador het goud in de kast heeft geplaatst? Gy zegt zelf, dat gy haast had; gy hebt de deur snel toegeworpen. De Chineezen zyn handig en ik vertrouw geen van hen." „De comprador is sinds tien jaren in dienst van het huis," antwoordde BuChner verdrie tig, „en als hy geen uitstekende goochelaar is, kon by het geld onmogeiyk als onder myne oogen doen verdwynen. Ik heb de kast maar een oogenblik den rug toegekeerd; ik had slechts eenige woorden te scbryven." „Gy hebt wellicht geiyk," zeide Prati, „maar als gy zoove#] met Chineezen te doen hadt, als ik, zoudt gy er misschien anders over denken." Buchner trok met de schouders en Prati ging weer in het andere kantoor, waar hy nog eenige woorden met de aanwezenden wisselde, om daarna zyne eigen kamer op te zoeken. Ongeveer eeD halfuur later liet mevrouw Onslow zich by den heer Rawlston aandienen. De eerste boekhouder ging baar beleefdelyk mededeelen, dat zyn patroon voor het oogen blik van huis was, waarop mevrouw Onslow verklaarde zyne terugkomst te zullen afwach ten en door hem in de ontvangkamer werd geleid. Wordt vervolgd,)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1