LEIDSCÏÏ M\ 9039. Woensdag 7 Augustus. A0. 1889. jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (gpn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 6 Augustus. Droomen der toekomst. PRIJS DEZER COURANT: Toor Leiden per 8 meenden.....:.'7.1.10. Vr*BOO per post1.40. Afzonderlijke Nommera0.05. PRUS DER ADVERTENTIEN: Yzn 1—6 regela 1.05. Iedere regel meer 0.174. Grootere lettere neer pleeteruimte. l'oor bet im* cesaeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Het verkoolde overblijfsel van het zeven jarig zoontje van den heer B. M. Duyser, dat by de verwoesting der Stadszaal, helaas, in de vlammen is omgekomen, werd hedenmor gen op de begraafplaats nabjj de Warmonder- brug ter aarde besteld. Zrowel voor het niet geheel verwoeste ge deelte der woning van den pachter, aan de Aalmarkt, waar het lpkjo voorloopig in een doek gewikkeld en vervolgens in een kistje in het onbeschadigd gebleven kantoortje was geplaatst, als op den doodenakker had zich eene groote menigte verzameld om getuige van deze droevige plechtigheid te zijn. Innige deelneming met het jeugdige slacht offer en met de zoo zwaar beproefde ouders was op aller gelaat te lezen of was merk baar uit de verschillende gesprekken. Menige moeder zelfs, misschien denkende aan eigen kinderen, kon hare tranen niet weerhouden, toen het rijtuig, waarin het lijkje, en ie beide volgkoetsen zich in beweging zetten. Het waren ook indrukwekkende oogenblik- ken, toen op den doodenakker de familieleden langzaam, enkelen met wankelende schreden, het rampzalig overschot van aller lieveling naar hot graf volgden, maar nog aandoenlijker, toen het kistje eindelijk daarin, bedekt met twee kransen oa terwijl vader, grootvader, oom, naar wien het knaapje heette, enz., in hevig snikken uitbarstten of als aan de groeve vastgenageld stonden, werd neergelaten. Het eene kransje was van do ouders en het andere van twee der speelgenooten van het slachtoffer, van een nichtje en een neefje. Op het lint van den eenen krans las men„onvergetelijke lieve Jan," en op dat van don anderen„van Augusta en Adolfus." Er heersc-hte een diep stilzwijgen, alleen afgebroken door het ruischen van den wind cn de hoorbare tolken van wat er vooral in het gemoed der naastbestaanden omging. Diep getroffen en nadat velen nog een laatsten blik in het graf hadden geslagen, verliet men eindelijk den godsakker, waar thans ook het knaapje rust, tot welks redding zooveel pogingen zjjn aangewend geworden, alle echter tevergeefs. Met den heer Van Engelenburg toch, was, naar ons nader werd medegedeeld, ook do heer J. Blansjaar op het vernemen van het gevaar, waarin het kind verkeerde, dadolijk in de weer om het op te sporenh(j trachtte het daartoe langs een anderen weg dan de trap te bereiken, moer buitenom door een raampje in de hoogte van zekere plaats. Toen hij zich daardoor naar beneden had gelaten en zich ver volgens verder wilde begeven, moest echter ook hij zjjne gevaarlijke pogingen opgeven, want rook en vlammen kwamen hem weldra ook hier op zulke verschrikkelijke wjjze te gemoet, dat hij het er niet langer kon uit houden en terug moest koeren, wilde hij niet zelf, en dan toch zonder eenig resultaat, het slachtoffer zijner menschliovendheid worden. Daarna bleef hg onverschrokken eenige uren met de brandslang in de hand het andere gedeelte der pachterswoning zooveel mogelijk tegen het voortdringen van het vuur beschermen, welke pogingen bij met een zeer gunstigen uitslag bekroond zag, zoodat hoofd zakelijk daaraan te danken is dat het onmid dellijk daarachter gelegen en aangrenzende telegraafkantoor niet geleden heeft. Nog een ander persoon, H. Botermans ge naamd, mag hier niet onvermeld blijven voor de even onverschrokken wijze, waarop hij is opgetreden, ten einde het kind te trachten te redden. Toen hy, op de Breestraat loopende, het uitbreken van den brand ontdekte, sloeg hy, omdat de deur gesloten was, dadeiyk eene der ruiten stuk, klom naar binnen, vloog de kleedkamer en den corridor door, en zette de zich aan de achtertrap bevindende brandkraan in werking. Hy vond daar met den huzaar Van Beek de huishoudster met het geredde vijfjarig jongetje onder de grootste ontroering in hare armen staan en op het vernemen dat er nog een kind bovon was, yide ook hy langs de trap, welke de hoer Van Engelenburg ai tweemalen was opgeweest, daarheen, doch, door het hevig wooden der vlammen, met even ongunstigen uitslag. Het was een vree3elpke, pynlyke toestand ieder wilde hot knaapje redden, en niemand vermocht het 1 De ruïne biedt nog steeds een ontzagwek- kenden aanblik aan. Ook door den photograaf den heer Goedeljee, die nog onlangs eene afbeelding nam van de groote zaal, gevuld met de vergaderde Nyver- heidscongresleden, zijn nu oveneons van het inwendige van het gebouw, dat een open terrein geworden is, in dezer, ontredderden toestand afbeeldingen gemaakt: 'tzyn zeer belangwekkende en goed geslaagde photo- graphieën, welke voor belangstellenden reeds by hem en don heer Eggers te bezichtigen zyn. Geiyk men weet, was voor eene eventueele verbouwing reeds een woonhuis aan de voor- zyde aangekocht, tenvgl het vrpkomende ge bouw van h9t achteraangolegen telegraafkan toor eveneens voor de uitbreiding was besterad. Dat het nu gebeurde op de inrichting van het nieuwe gebouw (het oude kleefden zeer vele hoofdgebreken aan) zeer veel invloed zal hebben, laat zich denken. Het gebouw was op beurspolis voor /G5,000 verzekerd. De heer Duyser was voor zp'n inboedel ook verzekerd, doch wat beteekent dit in verge- lyking met het onherstelbaar verlies, dat hy geleden heeft! By koninklyk besluit van 3 dezer is tot hoegleeraar in de faculteit der rechtsgeleerd heid aan de Eyks-universiteit te Leiden, om onderwys te geven in het Romeinsche recht en zyne geschiedenis, benoemd mr. H. L. Drucker, hoogleeraar aan de Ryks-Univer- siteit te Groningen, uit welke laatstgemelde betrekking hem tevens eervol ontslag is verleend. By koninklyk besluit van 4 dezer is: lo. aan dr. J. Pynappel, met ingang van 17 Sept. 1889, eervol ontslag vorleend als hoogleeraar in de faculteit der letteren en wpsbegeerte aan de Ryks-universiteit te Leiden, met dankbetuiging voor de door hem, gedu rende vele jaren, don lande bewezen diensten 2o. met ingang van den dag, waarop hy, van verlof uit Ned.-Indië teruggekeerd, zpne lessen zal hebben aangevangen, tot hoogleeraar in do faculteit der letteren en wpsbegeerte aan de Ryks universiteit te Leiden, om onder wys te geven in de Maleische taal en letter kunde en de algemeene taalkunde van den Indischen Archipel, benoemddr. C. Snouck Hurgronje, lector aan voornoemde universiteit, uit welke betrekking hem, met ingang van hetzelfde tijdstip, eervol ontslag wordt ver leend en 3o. met ingang van 17 Sept. 1889, aan den heer H. C. Klinkert, lector aan de gemeente inrichting voor de opleiding van O.-I. ambte naren te Leidon, opgedragen het geven van onderwys in de Maleische taal- en letterkunde aan de. Ryks-universiteit aldaar, tot den dag, waarop dr. C. Snouck Hurgronje zijne lessen als hoogleeraar zal hebben aangevangen. [Reeds in een gedeelte dor oplaag van ons vorig nommer medegedeeld.] Het „N. v. d. D." meldt dat de Leidsche hoogleeraar De Goeje met elf andere geleerden de gast zal zyn van den koning van Zweden gedurende het te Stokholm te houden Oriën talisten congres. Men schrpft ons uit Hillegom: Dezer dagen waren wy getuige van een vroolpk feest, dat door de dames Van don Broek, te Lisse, werd aangeboden aan do ruim hon derd leerlingen harer handwerkschool. In een negental feesteiyk versierde brikken, daartoe welwillend afgestaan door de oigenaars, werd er een rptoer gemaakt naar Veenen- burg, waar het gulle onthaal en de aanwe zige vermakelijkheden allen tot feestvreugde stemden. Toen daarna om zeven uren de terugtocht werd aanvaard over Hillegom, bewezen het opgewekte gezang en do van levenslust stralende gezichten der mei6jes voldoende, hoe zulk een dag van uitspan ning na een jaar van inspanning, door hen wordt gewaardeerd. Op het drietal voor een beroep naar de doleerende gemeente te Franeker komt als tweede voor de heer G. Vlug, predikant te Leiderdorp by soortgelyke gemeente. Naar wy vernemen, is de Koningin voor nemens Donderdag aanst. een bezoek aan de residentie te brongen. Waarschpnlyk zal Prinses Wilhelmina de Koningin vergezellen. Het verbiyf van H. M. zal slechts eenige dagen duren. Vrijdag zullen prins en prinses Albert van Pruisen deelnemen aan een déjeuner ten Hove; zo zullen Zondag a. s. naar Berlpn vertrokken. Prins en prinses Bliicher von Wahlstatt vertrekken heden uit de residentie naar En geland. Mr. A. L. C. Pabst, te 's-Hage, is heden voor den Hoogen Raad beëedigd als advocaat en procureur. De koning van Pruisen heeft benoemd tot. ridder der orde van de Kroon van Pruisen 3de klasse den hoofdcommissaris van politie, den heer W. J. H. Graven, te Maastricht. De verbouwing van „Kunstmin" te Dor drecht is gegund aan den aannemer De Neef te Brielle, voor ƒ123,987. In de Staatscourant van 6 dezer is op genomen de uitslag van het eindexamen der gymnasia in 1889. Het aantal uitgereikte ge tuigschriften voor alle faculteiten is met 43 pCt. vermeerderd; voor de faculteiten der godgeleerdheid, rechtsgeleerdheid en letteren en wpsbegeerte met 3 pCt. verminderdvoor de faculteit der geneeskunde en der wis- en natuurkunde met 21.5 pCt. vermeerderd. By de leerlingen dor gymnasia verminderde het i aantal geslaagden met 6.5 pCt.; bp niet leer- lingen der gymnasia, die zich aan een der j bovengenoemde examens onderwierpen, daalde het percentage van 54 tot 52 pCt. ui Hélène had geen enkelen aanbidder ver- stooten; zp had, dankbaar, welwillend en minzaam alle hulde aanvaard, maar hoe ver- trouwelpk en bekoorlpk Hélène ook voor hare aanbidders was, zy zorgde wel, door geen onbedachtzaam woord hare toekomst te be derven. Hélène was niet rpk en zp had zich voorgenomen eon rpk huwelpk te sluiten. Al die aanbidders gebruikte zy slechts om den aanbidder te lokken, dien zp tot echtgenoot verkiezen zou. Het duurde lang eer deze verscheen. Maar toen de mug eenmaal om de kaars zweefde, was het einde zeker; Johan Reichart, die zich vast voorgenomen had eene vrouw te nemen zonder geld en niet mooi, maar huishoudelpk, werd, zonder het zelf te weten, de verloofde van de schoone Hélène. Zpn ideaal was geweost eene vrouw, die niet rpk, niet mooi, maar huishoudelpk was. Rpk was Hélène niet; in zooverre beant woordde zp aan Johans.ideaal; mooi daaren tegen was ze wel; dus overtrof zp zpn ideaalhuishoudelpk.dat moest do tijd leeren. Wie praat er met zyne aanstaande over huis- en keukenzaken? Bovendien, eene vrouw wordt eerst huishoudelijk, wanneer zp een huishouden heeft. Overgelukkig ging het jonge paar op reis. De Rpn de Rpn was heel lief, maar toch zeer bekend ook. Zwitserland, dat was de moeite waard, maar in Zwitserland gelgken de dingen toch ook merkwaardig veel op elkander. Italië zou wat anders zpn; andere taal, andere zeden, andere physionomieën, historische monumenten.Johan giug met zpne vrouw naar Italië. Daar was alles nieuw en alles lokte aan om nog meer te zien en nog verder te gaan. En zp zagen nog meer on zp gingen nog verder tot aan het uiterste puntje van Sicilië, en toen over Frank- ryk terug. Parps was geene plaats om zoo spoedig te verlaten en zp bleven te Parps, maanden lang. Maar ten langen laatste keerden zp toch in hunne woonplaats terug. Toen zouden de stille, rustige dagen en de huiselgke avonden voor hen komen. Den tweeden avond vroeg Hélène of Johan al plaatsen had genomen. „Plaatsen? Waarvoor?' „Wol, voor de opera." „Maar mg dunkt, wp hebben nu opera's genoeg gezien." „Genoeg? 't Is toch je plan niet om een kluizenaarsloven te leiden?" „Volstrekt niet, maar ik heb nu zóó lang gezworven, dat ik wel eens rustig wil thuis- blp ven." „Nu, goed, blpf thuis," antwoordde mevrouw Reichart. Zy bleven thuis, maar mevrouw had erge hoofdppn dien avond. Dat was een e9rste verschpnsel van de ongeneeslyko kwaal, waaraan zp leed. Die hoofdppn keerde tel kens weder, zoodra zp maar te huis bleef, en zp openbaarde zich bp elke gelegenheid, als zp ergens moest heengaan, waartoe zp geen lust gevoelde. Als zp in de wereld was, op bals of concerten, in den schouwburg, op diners of soirées, dan week de treurige kwaal geheel; maar dubbel deed zp zich gevoelen, wanneer iets niet gebeurde zooals zy ver langde, en Johan bepverde zich dus zooveel mogelpk de zaken zoodanig in te richten, dat zpne vrouw haren zin had. Dan was zp de aangenaamste en liefste vrouw ter wereld en Reichart had eer van zpne gade. Waar zp was, werd van haar het meeste werk ge maakt; zij was steeds de koningin van het feest en algemeen benijdde men den gelukki gen man van zulk eene vrouw. En Johan hiold zich goed en hij ging uit en hij vroeg menschsn en was er getuige van, dat aan zyne vrouw het hof werd ga- maakt door iedereen en dat zy schittorde op alle partpen. Maar als hy niot op soirées was en niet op bals en niet op concerten en niet op diners, dan had zpne vrouw hoofdppn. Ook bp het diner, waarop Van Hoiligen genoodigd was, schitterde mevrouw Reichart weder en word door allen geprezen on ge roemd en zou nog lang daarna geprezen en geroemd worden. Eindolpk gingen de heeren eene sigaar in den tuin rookon. „Ik moet toch zeggen, Johan, dat ge eene vrouw hebt uit duizendenheeft ze nog zusters?" „Gelukkig niet," zeide Reichart, gedach teloos. „Gelukkig niet Ik spreek in ernst," zeide Van Heiligen; „mpn leven bevalt my niet; ik wensch een lot als het uwe. Daarom, als uwe vrouw nog eene zuster had" „Zouden er twee even ongelukkig zpn als ik," antwoordde Johan en hp gaf zpn vriend eene korte schets van zpn hnwelpksleven. „En ik, die altpd eene huishoudelpke vrouw had verlangd!" eindigde hp met een zucht. „En ik, die op myn nichtje had gehoopt," antwoordde Van Heiligen on beido vriendon zwegen en rookten hunne sigaar. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1