-«WOWMMJWl Londen voor te stellen, als hy zo niet zelf gezien heeft. Vooral in de City is deze drukte vreoselyk. Hoe het mogelijk is, dat tusschon dit on noemelijk warnet van cabs geene onderlinge botsingen voorkomen, hoe het mogeiyk is, dat zich tusschen dit onbegrijpelijke en onge looflijke aantal cabs nog voetgangers kunnen bewegen, is bijna niet te vatten. Dit is dan ook alleen mogelijk door de politie. Als een politie-agent maar even de hand opsteekt, staat alles stil en hebben de opgehoopte wan delaars gelegenheid om hun tocht te vervol gen; enfin, we komen ongedeerd, aan het Waterloostation. We worden afgeladen (want alles gaat zóó machinaal, dat men wel een stuk vrachtgoed gelijkt) een gedeelte der ticket wordt verruild met een spoorwegkaartje, men wordt in den trein gestopt, deze fluit en voort gaat het, door tunnels, over hoogten en langs laagten, voort, zoo gauw het maar kan, naar Southamp ton. Men ziet dan ook de steden en dorpen, welke mon voorbystoomt, als het ware in den droom, 't Eenige, wat men er daarom van ziet en hetwelk men al spoedig kan opmer ken als men Hollander is, is dat al de plaatsen een vtawa. vullen, roggen kleur en smaak hebben. Een blij geaicht is dab ook South ampton. Men komt ook biet tveet vlek bij de groote boot aan, zoodat m&h niets anders te doen heeft dan over te stappen en op de bagage te letten. Daar we een dag te vroeg waren, gingen we zoolang logeeren in een dichtbijgelegen, opgepropt vol hotel, waar we reeds met ver scheidene aanstaande, vooral Duitsche mede passagiers, kennis maakten. We maakten natuurlijk van dion dag gebruik door South ampton eens goed op te nemen. Het was volgens Engelsche manier verschrikkelijk stjjf en naar gebouwd. De huizen gelijken meer op die van speeldoozen, dan op werkelijke gebouwen. Overigens was het eene nette, llinke zeeplaats. Ook deze plaats moesten we even wel en daarmede Engeland vaarwelzeggen om de groote reis met de „Trojan" te aan vaarden en twee dagen daarna Lissabon te bereiken. Vooral van zee uit-, levert deze plaats een magnifiek gezicht op. Het geeft ons het idéé, alsof we van het tooneel af, een schouwburg voor ons zienzooals ze daar amphitheaters- gewfize met hare kaarten huisjes tegen een berg is gebouwd, eene manier, waardoor men haar, van uit zee, geheel kan overzien. Om gekeerd is het gezicht van uit de stad op de zee ook prachtig; vooral als men zich met de tandradbaan in een soort hoog zeer hooggelegen tuin laat brengen, is hot zee gezicht verrukkelijk. De tijd dringt ons evenwel, ons met geweld los te rukken van dit panorama en ons naar beneden te spoeden, plaats in eene roeiboot te nemen en alzoo de groote boot te bereiken om met haar het 3 a 4 dagen verwijderde Madeira aan te doen. Is de drukte by het landen te Lissabon groot, by Madeira kijkt men zijne oogen uit. Van alle kanten wordt de kolossus vastgeklampt door bij hem in het niet verzinkende makkers, beladen met vruchten, boordstoelen, papegaaien, of liever kaketoes in kooien, hoeden met fameus breede randen, enz. onz. De prima donna's zijn even wel de bootjes, waarin de duikers zitten. Stel u een nog lichter roeibootje voor, dan in Holland, beladen met 2 of 3 jongens, alleen -met eene zwembroek gekleed, u uittartende door taal en gebaren een geldstuk in het water te gooien. Geeft ge aan deze oproeping gehoor, dan verdwijnen er direct eenige van die jongens, hunne schuit aan haar lot over latende, in het water en komen niet boven, alvorens één hunner het geldstuk heeft ge vonden, als wanneer ze allen hunne schuit weer opzoeken. Wat een geschreeuw en wat een lawaai het is, kunt ge wel nagaan, als ge weet dat al die lui hunne waar om het hardst aanprijzen, nog vermeerderd door het geroep der eigenaars, die passagiers naar den wal willen hebben. Doordat ze al gauw aan het steenkolen gingen innemen en ik Madeira gaarne eens wilde zien, gaven ik, mijne makkers en een paar Duitschers zich in een der bootjes, om gezamenlijk Madeira eens te zien. Het moest bezienswaardig zijn, volgens mijn oordeel, wel de kerken. Deze zijn prachtig mooi en rfik. Een typisch gezicht is de manier van rjjden. gene gewone slede wordt door ossen of muil dieren zoo maar over de keisteenen voort- '-"kken, terwjjj de drijver den gefipelen tyd vette doeken (roede° «°oit he" glad te houden. De SWtffi zfin dan ?ok zoé glad van al dat vet, dat loopen uiterst moei lijk is. Daar we evenwel bljj waren eens te kunnen loopen, zoo stapten we maar over deze moeilijkheid en gingen even langs een bijna onbegaanbaar pad, 2000 meter boven zeewijn pimpelen. Ge kunt dus wel begrijpen, dat we tamelijk vroolyk weer naar beneden gingen, na eerst nog eene op die hoogte ge bouwde kerk bezichtigd te hebben, waarvan de portier ons vortelde, dat zij bijna eiken Zondag en vooral op feestdagen propvol was. Zulke luiden doen nog eens een kerkgang! Onderweg versjes zingende en de daarop afkomende dames groetende, zoo af en toe pen glaasje wjjn drinkend, bereikten we den Oever Wéér, om aldaar bestofiüd to worden met allerlei koopwaren. Na van deze en gene wat afgekocht te hebben, zochten we ons bootje weer op, om, beladen met al die goedjes, het nog steeds kolen innemende schip te bo reiken. Na een tamelijk lang wachten, ging de fluit, om de nog aan wal zfinden voor het laatst te waarschuwen en thans ging het voort om in 10 dagen niets dan water te zien en dus gelegenheid te hebben het leven aan boord zelf eens op te nemen. De tafels werden weder zoo langzamorhand tamelijk bezet, daar de zeeziek'va zoo'n beetje ophield lldfSfi leliéptêr té zwaaien. Geen van de drie aan boord zjjnde Hollanders had er evenwel last van gebad, wel een bewijs, dat ons volk nog steeds zijn naam van zeevarend te Zijn, kan handhaven. Hoewel men niet zoo gemakkelijk aan den Engelschen kost, d. w. z. vleesch, vleesch en niets dan vleesch, kan wennen, zoo beviel me het eten aan boord, gerekend naar den roep, welke er over gaat, nogal goed. Het levon zelf wordt zooveel mogelijk veraangenaamd door kaarten en andere dergelijke spelen, het geven van concerten, bals, volksspelen enz.; maar toch ziet men met genoegen weer land in het gezicht. Het panorama, hetwelk Kaapstad met do Tafelbaai en met den Leeuwenkop enz. oplovert, is niet te beschrijven. Die uitgestrekte en toch van alle zijden zichtbaar door land ingeslotene, kalme watermassa, met de aan het strand gebouwde Kaapstad en daarachter gelogen, hoog uit zee oprijzende bergen, waarvan do zooeven genoemde Leeuwenkop zeker wel de voornaamste of liever de eigenaardigste is, dit alles geeft een indruk, welken men zonder overdrijvingoverweldigend mag noemen. Het inkomen van den steamer is onderwijl reeds in Kaapstad bekend geworden, door het hjjschen eener vlag, waardoor de hotelhouders opgeroepen worden om met eene sleepboot de „Trojan" te bestormen en den passagiers logies aan te bieden. Hier is een woord van lof over een der hotelhouders, oen zekeren Amos, niet misplaatst. Hoewel een Engelsch- man zijnde, heeft hij door zijn lang verblijf in Kaapstad Hollandsch geleerd, in welke taal hy u dan ook logie3 aanbiedt in zijn boarding- house. Ge kunt u gerust aan hem overgeven de kar staat gereed om u met bagage en al naar het douane-kantoor te brengen, alwaar hij alles voor u recht maakt en daardoor u eene massa moeilijkheden bespaart. Van daar rijdt hjj direct naar het spoor station om uwe bagage af te leveren en op te zenden naar Kimberley, hetwelk steeds raadzaam is vóór uw eigen vertrek te doen, omreden ge vaak in laatstgenoemde plaats zit uit te kijken naar uwe koffers, omreden ze nog niet zijn gearriveerd, daar de trein te zwaar was en het noodzakelijk bleek een paar waggons af te haken. In zjjn boarding- house vindt men alles zooveel mogelijk op zijn Hollandsch ingericht, wat eene verkwik king is na het lange niets anders dan vleesch- eten aan boord. Eere dan ook aan den hoer Amos, die, niettegenstaande het dure van een Hollandschen pot, toch deze wijze van koken en.opdisschen volhoudt. Allen Hollanders raad ik dan ook hun intrek, bjj verblijf in Kaapstad, to nemen bjj bovengenoemden Amos. Wat zal ik u verder van Kaapstad ver tellen rechte, ongeplaveide straten, veel kans van overreden te worden door de talrijke cabs, die u in vliegende, neen hollende vaart passeeren, armoedig uitziende kleurlingen, Engelsche soldaten, als heeron met korte rottinkjes loopende (hetwelk in tenue hun eenigste wapen is), een oneindig aantal ma trozendans- en -koffiehuizen en een even groot aantal boarding- of kosthuizen, ziedaar Kaapstad. Ze hebben er verder een beziens waardig museum, botanischen tuin, gouver nementshuis enz., prachtige wandelingen, even wel alles beter geschikt voor een lang verblijf, dan voor iemand, wiens doel daar niet ligt. Wjj voor ons stapten ten minste, na 2 dagen gerust te hebbon, op den trein, om door dezefl in 42 uren naar Kimberloy te worden gevoerd. Meen evenwel niet, dat al deze uren aan houdend doorgespoord worden, o neen, nu eens na langen, dan weer na korten tijd, ziet men een station voor zich, meestal geheel zon der- of met maar weinig huizen in den omtrek, alwaar dan gelegenheid bostaat zich van 5 tot 30 minuten te verpoozen en het inwendige in orde te brengen. Wjj voor ons behoefden geen gebruik van de zeer dure diners te maken, daar we ons bjj den heer Amos reeds van den noodigen mondvoorraad hadden voorzien, hetwelk ik elkeen aanraad, die de Transvaal bezoekt, en vooral nooit een gevulden wator- zak te vergeten, welke buiten aan den trein wordt opgehangen. Het slapen geschiedt, daar de trein das nachts doorrijdt, in den waggon. Hiertoe zijn de met leder bekleedo ruggen der banken geschikt gemaakt om opgeslagen en alzoo in evenwjjdigen toestand met de bank gebracht te worden, door welke beweging men in de plaats van 2 banken, 4 heerlijke ligplaatsen verkrijgt, waardoor de 4 reizigers, die in ééne coupé zitten, gelegenheid krijgen hunne vermoeide ledematen uit te strekken. Van Kaapstad tot Kimberloy is weinig td zien; in hot begin belemmeren hooge bergen allé üiUleht, (zelfs rijdt men onder een paar tunnels door) en is men dezen voorbjj, dm ligt er eene kale, dorre heide (boschjes zegt men hier) voor ons, genaamd de Karroo, die langzaam overgaat in lichtgekleurd gras, of liever tusschen gras en hooi in. Dit is dan ook alles, behalve een paar typen van hutten der zwarten, die bijna te ellendig zjjn om te beschrijven. Cirkelvormig als ze van klei zjjn opgebouwd, hebben ze zoowat eene hoogte van 2 meter en zijn afgedekt met lompen, zakken enz.; onbegrijpelijk is het dan ook, hoe die lui er in kunnen wonen. Blijde waren we dan ook, toen we te Kim berley aankwamen, en onze stjjve leden eens in beweging konden brengen door Kimberley eens op te nemen. Het eerst viel ons oog op het geringe aantal steenen en het over- groote aantal ijzeren huizen, uit welke laatsten de stad grootendeels bestaat. Toen we een weinig minder stjjf waren, gingen we al spoedig weder op pad om de vermaarde diamant mijnen te gaan bezoeken. Zeker zult u, even als ik, eene geheel andere voorstelling van eene diamantmijn hebben als dat zjj werkelijk is. 't Is niets dan eenkuilmaar oen machtig groote en vro9selijk diepe kuil, die ons evenwel niet alleen door deze eigen schappen verbaast, maar meer nog, doordat hjj niet instort. Onbegrijpelijk is het voor mij dan ook, dat die ingenieurs den grond tot op zoo'n diepo- diepte durven laten afgraven. Trouwens, vaak genoeg dient oen gedeelte van den kuil tot graf. 't Is overigens een aardig gezicht die drukte in don kuil waar te nemen. Op dien, welke ik gezien heb, staan vier of vjjf machines, elk dienende om langs, van uit de diepte naar boven, railsgewfize gespannen draden, twee wagentjes op te trekken, door middel van een daaraan bevestigd jjzerdraad zonder eind. Dit laatste jjzerdraad is een paar maal om eene aan de machine verbonden as gewonden en is alzoo in staat tegelijk een vollen wagen op te trekken en een ledigen te laten zakken. De eerste storten, boven gekomen, hun inhoud over in een anderen bak, die door paarden en muilezels langs rails naar een veld ge bracht wordt. Hier wordt de uitgehaalde grond overheen gespreid, fijn geploegd, gefegd, gerold en daarna in eene mazenmachine ge gooid, alwaar de grond aan de ééne, het diamant aan de andere zijde uitvalt. In den kuil zelf wordt de grond door Kaffers losge maakt en in bakken gegooid, die langs rails naar een der bakken gevoerd wordt, die naar boven gaat. Terwijl dan de eene bak boven stort, wordt de andere weder gevuld en heeft er dus een echt perpetuum mobile plaats. Ik heb alles zoo goed opgemerkt als ik kon, maar lang in die diepte staren was me on mogelijk, want ik ijs bjj de gedachte water van die lui moet terechtkomen als ook die grond eens aan het zakken gaat. Daar even wel de plaats van bestemming ook hier niet was en alles or even veel geld kostte, zoo besloten we maar spoedig op te trekken. Daar myn reismakker liever niet met de coach of postkoets ging, en ik voor mij geen voorkeur gaf, zoo zagen we om naar een ezelwagen, die transport naar Johannesburg had, welken we in een vonden, bespannen met 11 muilezels en 3 paarden en onder de hoede van een, zooals we later bevonden, Hinken eigenaar. Hjj vertrok reeds den volgen den dag, zoodat we, om te voren genoemde reden, maar direct contracteerden om ons voor 3 pd. st. 36, en ons goed voor 15 sh. 9 de 100 pond naar J. te vervoeren. Dit gedeelte is het meest leuke en typische van de geheele reis en wat vooral van belang is, men gewent een weinig aan de gewoonten van het land en leert zich behelpen. Ik voor mij verkies ten minste voor eene eerste reis oen ezelwagen (geen ossen) in het droge jaargetijde boven de coach. "Wel is waar rijdt men 12 dagen of meer over een weg, die de coach in 4 a 5 dagen aflegt, maar aan den anderen kant is het niet zoo'n aanhou dende zit. Begint men moe te worden van het zitten, liggen of hangen in den wagen (al naar men het noemen wil), dan loopt men geza menlijk een eind, deu tjjd verdrijvende met verschillende landamusementen. Men rjjdt bij een goeden weg hard, bij een klipperigen of steenachtigen zachtjes, helpt de ezels uit- en inspannen, steunt tusschenbeide den wagen als hy op vallen staat; zie zoo er is afwis seling. Verder dat leuke eigen kost maken, dat typische en gezellige kampzitten om zoo'n vuur, aangemaakt en onderhouden van drogen koemest, 't flinke rondkijken en op merken wat men kan doen en wat met do coach bjjna onmogelijk is, dit alles maakt dat men do ongemakken, die evengoed aan zoo'n reis verbonden zyn, van de lichtste zijde opneemt. Deze laatste bestaan vaak in vastzitten, doordat men in een gat is gereden, of niet tot over de ooren, maar tot halfweg de as in de modder zit, waarby dan de pas sagiers wel genoodzaakt zjjn, af te stygen en de wielen te vatten, om alzoo, na een halfuur of langer tobbens, weer vooruit te gaan onder het aanhoudend geschreeuw van den drfiver, die met eene lange, lange zweep van bamboes met ossenhuidenslag eiken ezel op zyne beurt een tikje geeft, dat klinkt. Verder helpt het geweldige hotsen en schom melen ook een handje, hoewel ik geloof dat dit met de coachs wel evenzoo het geval zal zyn. De ezelwagens hebben bepaalde uitspan ningsplaatsen, die op de kaart als dorpen staan aangegeven, doch welke meestal slechts bestaan uit een woonhuis met daaraan ver bonden winkel. Tot zoover de reis in 't alge meen. Van Kimberley af tot Bloemhof toe, gaat de weg onder aanhoudend stygon, zoodat ik den indruk kreeg, dat de Transvaal nog al eene hooge ligging heeft. Na 5 dagen getrok ken te hebbon, passeerden we met eene pont de rivier, waaraan het land zijn eersten naam ontleent, nl. de Vaalrivier, die meer op zijne beurt genoemd is naar het altyd even vale water, hetwelk zyne oevers besproeit. Een dag, nadat we de Vaal gepasseerd waren, kregen we het eerste werkelijke dorpje in het ge zicht-, genaamd Christiania. De huizen worden hier in het algemeen, of geheel, van gegolfd Üzer gemaakt of van klei gevormde steenen, die geheel niet of maar even hot vuur gezien hebben. Het metselen gaat ook met klei en meestal eene bepleistering idem. Ze worden niet hooger gemaakt dan I verdieping en worden daar of vlak óf door een gewoon, zeer licht kapje afgedekt mot gegolfd yzer. Meestal is er dan nog eene overdekking voor 't huis, eene soort van waranda, wat een erg gezellig en landelijk uitzicht geeft. Het straks reeds genoemde Bloemhof is een klein, net dorpje, evenals 't voren ge noemde. In alle dorpen treft men haast Hol landers, die langeren of kortoren tyd hier zyn. Er komen er in den laatsten tyd dan ook baring (veel), zeggen de Transvalers. We pas seerden nu een bruggetje, voor welk passeeren elke wagen 1 schilling moet betalen en arriveer den te Klerksdorp, hetwelk een groot, maar ongeregeld gebouwd dorp is, dat wel gauw tot stad verheven zal worden. Geregelde straten vindt men er niet; de huizen liggen er als 't ware maar neergestrooid. 't Is er droog en stofferig en zooals overal verscheiden bars, die gelegenheid geven het stof weer weg te spoelen. Eene flinke tegenstelling met dit dorp is 't op een dag reizens liggende Potchefstroom. Dit is een prachtig, magmfiek dorp; als ik 't zoo uit mag drukken, een oase in de woes- tyn, want tot hiertoe ziet men precies even veel als op zee; 't uitzicht is even onbelem merd. Potchefstroom is langwerpig uitgerekt, heeft flinke en geregeld aangelegde straten, bezit telegraaf en postkantoor, prachtige groene 4 tuinen, die hoofdzakelyk beschaduwd worden door voor ons kolossaal groote treurwilgen en wordt flink door beken doorsneden. 3 dagen later waren we in de plaats onzer bestemming, Johannesburg, eene kolossaal groote, in twee jaren tyds enorm uitgebreide stad, gebouwd grootendeels van yzeren huizen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 6