N®. 8980.
Dinsdaa 28 3Iei.
A°. 1889.
$828 fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van §pn- en feestdagen, uitgegeven.
Ut nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Een terugblik.
Feullleton.
DE DELAHAIES.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTEBN:
Tan 16 regels 1.05. Iedere regel meer ƒ0.174.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in-
easseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Do lente is gekomen.
De bloempjes in de wei.
De vogels in de boomen
Verkonden luid de Mei.
"Was in de laatste jaren de werkelijkheid
geheel en al in strijd met bovenstaande vers
regelen, aan „Rooien Hannes" ontleend,
bloeiden de bloempjes en zongen de vogels
in de Meimaand slechts in het scheppings
vermogen van den schrijver; het jaar 1889
daarentegen heeft die fantasie tot waarheid
gemaakt. De geurige bloemen, de groene
boomen met hunne pas ontloken bladeren
en weelderige bloesems, waartusschen tal
rijke gevederde zangers vrooiyk rondflad
deren, zy hebben de schier verflooze op hout
en linnen geschilderde natuurproducten, welke
onze schoicwburg-couSlisses vormen, gedoemd i
in een verborgen set uil hoek opeengestapeld,
stil en vergeten te liggenzy hebben ver
kondigd dat het tooneelseizoen ten einde is,
zjj hebben Thalia verjaagd, haren tempel ge
sloten en slechts de herinnering harer gaven
by ons gelaten.
Evenals telken jcre vergunne men ook thans
een enkel woord aan die herinnering te wjjden.
Den 15den October 1888 werd de rij der
voorstellingen geopend met eene Hollamd3che
overzetting van ®;e beruhmte Frau vac Von
Seliónthan en G Kadclberg. Het was eene
hevige philippics, tegen de vrouwen-eman
cipatie gericht, verrijkt met een aantal philo-
sophische beschouwingen over liefde, over hare
verschijnselen, over hare kenteekenen enz.
niet in staat om-onze bijzondere belangstelling
op te wekken. Niettemin viel ons eene zeer
aangename verrassing ten deelwij mochten
het genoegen smaken Mej. Beukersuit «ene
zware ziekte hersteld, wederom voor het
voetlicht te zien verschijnen en thans opge
wekter, krachtiger en met oneindig veel
meer zelfvertrouwen dan voorheen.
Een rondreizend Fransch gezelschap, onder
directie van Frédéric Achard, gaf ons enkeSe
dagen later „Les surprises du divorce" van
Bisson en Mars te aanschouwennoch het
stuk, alweder eene oorlogsverklaring tegen
het genus schoonmoeder, noch het spel
konden onze goedkeuring wegdragen.
Den 22sten dierzelfde maand gaf het Hol-
landsch operagezelschap z(jne eerste abonne
mentsvoorstelling alhier. Een talrijk, opg-to
gen publiek gaf door warme en luide bijvals
betuigingen herhaaldelijk en op onverholen
wjjze zijne sympathie met het nationaal streven
van den wakkeren directeur den heer De Qroot
te kennen; het juichte zijne zangers en zan
geressen met geestdrift toe, kortom de uit
voering van Verdi's Troubadour was de
hechte en sterke grondslag van eene luister
rijke toekomst.
Den laatsten October gaven ons de Rot
terdammers eene episode uit Napoleon's
leven ten beste, door onzen acteur-auteur
Jan C. De Vos uit het Duitsch Welie deu
Besiegtcn in onze taal overgebracht. Hoewel
het geheel rijk was aan hartstochtelijke, roe
rende tafereelen, was het toch niet in staat
een bepaalden indruk teweeg te brengen.
Aanvang November werden wjj wederom
vergast op Severo Torelli van Francois Coppeè,
een drama, in onderwerp en intrigue zeer
veel overeenkomst hebbende met de vorige
schets, doch van meer artistieke en litera
rische waarde.
Nog bracht dezelfde maand ons Mignon
van Ambroisc Thomas en Donizetti's Favorite,
beiden door het Hollandsch-, Weber's Prei-
schütz, door het Rotterdamsch operagezelschap
ten tooneele gebracht. Moehten wjj over de
beide eerste uitvoeringen met lof gewagen,
de laatste daarentegen voldeed in geen enkel
opzicht.
Onder dea titel van Pluimstrijken gaven
onze jeugdiige Minerva-zonen, leden der stu-
dentenafdecf:ing van het Nederlandsch Too-
neelverbond, den 24sten November de geestige
schots van ILabiche on Marc Michel weer, in
het oorspronkelijk getiteld La chasse aux,
Corbeaux. Er werd dien av-ond gespeeld meit
eene kracht, met een gloed, welke bepaald
bewondering opwekten, met eene zekerheid
en een vertrouwen, welke meer geroutineerde
acteurs dan wel dilettanten kenmerkten.
Jammer dat het opgekomen publiek niet
even talrijk -als dankbaar te noemen was.
Achtereenvolgens vertoonden ons den 24sten
December de tooneelspelers uit de Rotte stad
Jonge Harteneen oorspronkelijk Nederlandsch
tooneelspel van Marcellus Emants; Vonken
onder de asck uit het Duitsch en Weduwe
Durosel uit het Fransch, ongetwijfeld wel oen
internationaal programma.
In de Numa Bownestan, een exerpt van
Daudet's roman van dien naam, mochten wy
in dit tooneeljaar het eerst onze hulde bren
gen aan den talentvollen Willem Van Zuylen.
Gewoon telken jare onze povere tooneel-
literatuur met een oorspronkelijk stuk van zijne
hand te zien verrijken, hadden wij den 7den
Januari 1889 onze schreden naar den schouw
burg gericht om onze bewondering te schen
ken aan Het Bultje van Bosier Faassen. Helaas,
aan het goede voornemen mocht geene uiting
gegeven worden. Konden reeds zjjne twee voor
laatsts stukken, De Rempla^ant en Malle Anne,
niet op dezelfde goede hoedanigheden bogen
als de oudere drama's, uit zjjne pen gevloeid
het Bultje, langdradig, gerekt, ontbloot van
elke actie en handeling, maakte bepaald fiasco.
Voor eene wanhopend leege zaal werd door
eene troupe franraise den 12den Januari
Coquard et Bicoquet opgevoerd, een eenigszins
ruwe, onbeschaafde, doch niettemin bij uitstek
geestige farce; ofschoon op bet gebied der
moraliteit Pépa, enkele dagen later hier voor
het voetlicht gebracht, op een oneindig veel
lager standpunt stond, mochten de Fransche
artisten zich ditmaal in eene veel talrijkere
opkomst verheugen.
Middelerwijl hadden wij nog onze toejuichin
gen mogen schenken aan den Faiist, door het
Hollandsch opera-gezelschap uitstekend ten
gehoore gebracht; het was vooral de heer
Albers als htefistofeles, die het leeuwenaandeel
dezer talrijke, zich telkenmale herhalende
bijvalsbetuigingen mocht verwerven.
Den 29sten Januari zagen Leiden's tooneel
minnaars zich wederom in den tempel der
muze vereenigd om hun bijval te schenken
aan Uitgaan van Glatior, ongetwijfeld een der
beste producten, waarop ons Nederlandsch
repertoire kan bogen.
Februari werd geopend met Cornelis Voss
verreweg de beste Passé, welke wjj na „Krieg
im Friede" en „Die Goldne Spinne" hebben
mogen aanschouwen.
Catharina en Lambert, eene nieuwe opera
van onzen landgenoot den heer Van der Linden
orkestdirecteur van het Hollandsch operage
zeischap, -kon de aigemeene goedkeuring niet
wegdragenhet libretto was niet nationaal
de intrigue niet nieuw, de muziek niet origineel
Tot onze groote verbazing was den 13 Ion
Februari de schouwburg slechts matig bezet
en dat niettegenstaande de meest geniale
Duitsche tooneelspeler dien avond voor het
voetlicht zoude treden, niettegenstaande Brnst
Possart eene der grootste karakterrollen, den
Franz Moor, zoude vertolken. "Waren de zwakke
krachten, die dat talent hors ligne moesten
steunen, hiervan de oorzaak, of moet deze ge
zocht worden in de overtuiging van velen dat
Schillers eerste drama Die Biiuber, onmogelijk
met eene mise-en-scène als de onze op eenigs
zins draaglijke wijze kon voorgesteld worden
Misschien is dit laatste wel het geval en dan
is deze veronderstelling volkomen bewaarheid.
Tegen de opvoeringen van Zwarte Griet en
Anne Mie als abonnements-voorstellingen heb
ben wij indertijd luide geprotesteerd. Hoezeer
wij deze stukken ook onze waardeering schen
ken, zij zijn te oud, te algemeen bekend om
als zoodanig nog dienst te kunnen doen.
Tweemaal werd voor eene eivolle zaal'
„Zenuwachtige vrouwen" gegevenhet was
vooral in dit blijspel, dat wij wederom onze
bewondering mochten schonken aan den rijken,
onbegrensden vis comica, waarover onze eerste
komiek Willem Van Zuylen kan beschikken.
Den 14den Maart zagen wjj de corypheeón
der Koninklijke Vereeniging Het Ned. Tooneel
op Leiden's Bühne vereenigd, een kunstgenot,
dat ons slechts zelden te beurt valt, en buiten
dien met een drama van een onzer stadge-
nooten, met den Booien Hannes van Einile
Seipgens.
Kon het Rotterdamsch Opera-gezelschap bij
hare eerste opvoering hier ter stede zich niet
op eene bepaalde waardeering beroemen, met
de Fidelio, het grootsche werk van den
Duitschen meester, van L. Van Beethoven,
nam het eene schitterende revanche. Ditmaal
had het oneindig veel betere krachten in het
vuur gebracht; ditmaal vond het dan ook een
onverdeelden bijval van de zijde van het talrijk
publiek.
De Jodin, de laatste opera door het Am-
sterdamsch gezelschap hier gegeven, voldeed
in lange na niet zooals do overige toon
werken en dat niettegenstaande de titelrol
in handen was van mej. Van Besten en de
Eleasar door den heer Pauwels werd gezongen.
Slechts enkele uitverkorenen mochten het
genot smaken het Fransch operagezelschap
hier te hooren, de natuur-en geneeskundigen
namelijk, de vorige maand hier vereenigd
het by die gelegenheid uitstekend gezongen
Galatée en het met den noodigen geest en humor
weergegeven Bendez-vous bourgeois werden
met warmte toegejuicht.
Ten slotte kunnen wy nog gewag maken
van een tweetal jubilea, van den heer J.
Haspels in Een faillissement van den Noor-
schen auteur Björnson, van mej. Marie Vink
in Inkwartiering. Beiden mochten de meest
ondubbelzinnige blyken van sympathie en
ingenomenheid van de zyde van ons publiek
ondervinden, beiden ontvingen de verzekering,
dat in onze sleutelstad degeiyke kunst en
werkeiyk talent hoog in eere wordt gehouden.
Het varietas delectat is derhalve gedu-
Schets uit het Limburgsch Stroopersleven.
24) dook Mr. CLOVIS.
Vrouw Delahaie, wees toch verstandig, ant
woordde hy; ge begrijpt toch dat ik geen
veldwachter moer kan blyven, dat ik niet
kan staan tegenover menschen, die het leven
van myn kind gered hebben, die njj het
myne geschonken hebben.
„Veer zulle neet mie struipe, hub ich ge
zag," onderbrak hem Marianne, „waor vajer,
veer zulle niks mie tegen den baron doon?"
„Vera8sereort geer et noe ouch, dan kin
ich den jong halde, dan maog er duks bie
ö3 komme," en toen do oude niet spoedig
genoeg volgons haar verlangen de gevraagde
verzekering gaf, schreeuwde zymö verasse-
seer et em toch, vajer, geer maakt mich nog
gek, ich verzoep mich as ich dat keend neet
kan halde.
De oude zag zyn zoon, die deze gehoele
scène rustig, met gekruiste armen, had gade
geslagen, vragend aan.
Dé kêl dao bove heet de mins van Marianne
laote kapot sheetehour kind waos basterd
door zien shuld; 't is la'er verdronke auch
door zien shuld; dat moot gewroke were.
Mè dao kin heer niks aan doon, kreet
Marianne alweer, op Warstra wyzend, en
alevel, het is miene mins, dee ze hubbe ver-
maord, 't is mien keend, dat verdronken is,
mich allein geit et aon, uch neet, ich allein
hub te commandoere en ich wi! neet dat
geer struipt, zoolang de vajer van Eelco hio
is en wilt geer mich dat neet versprëke,
dan verzoep ich mich in dezelfde wiejert,
wo mien keend den dood heet gevonje.
Vader en zoon wissolden oen onrustigen,
angstigen blik met elkander. Zy kenden het
vurig, hartstochtelyk karakter van Marianne;
zy wisten, dat zy in staat was, de bedreiging
te volvoeren; ze durfden derhalve geen be
paald weigerend antwoord geven, maar de
wraak, de haat, welke in hen zetelde, geheel
te laten varen, dat was hun eveneens ten
eenenmale onmogelyk.
De zoon nam wederom het woord op en
antwoordde: good dan, Marianne, voer zulle
neet mie struipe, niks tege dê smerlap doon,
as heer en hy wees op Warstra hie is.
Marianne liet het kind los, om beurtoling3
haren broeder en haren vader te omhelzen
als dank voor die belofte.
Sedert dit oogenblik vertoefde Eelco byna
iederen dag by Marianne en de haren. En
niet alleen haar vader, maar ook de zoon vatte
heel spoedig eene hartelyke, vaderlyke ge
negenheid op voor dien wilden, vroolyken
knaap, die spoedig geheel en al de plaats
had ingenomen van het vroegere kind van
Marianne.
Hy noemde haar nooit anders dan mooder
Marianne; de vader bleef steeds vereerd met
den titel van grampeer en deze beiden had
den hem geleerd, het ander mannelyk lid
der familie Delahaie steods met „noonk"
aan te spreken.
Noonk ging dikwyis met het nieuwe neefje
wandelen door het bosch en dan onderwees
doze hom in het maken van flinke bogen;
hy toonde hem het hout, dat het meeste
veerkracht bezat, of wel hy leerde hem kar
retjes en wag9ns vormen van uitgeholde
bieten en knotten of fluiten van wilgentakjes,
welke hy' eerst een geheelen nacht in het
water moest loggen om vervolgens op den
bast zoolang mot het een of ander voorwerp
te kloppen, tot deze losliet. En als hy dan
te huis kwam, had mooder Marianne steeds
de eene of andere versnapering voor hem
gemaakt; hy deelde ook met hun het maal;
hy hield niet van do Limburgscho witte kies
en daarom waren zyne boterbammon steeds
besmeerd met boter of stroop en smaakten
de in varkensvot gebraden aardappelon hem
niet, steeds was er een ei voor hunne „jong",
zooals ze hem noemden.
In den beginne zag Warstra door hot lang
uitblyven van Eelco zich een enkelen keer
gedwongen, hom by die lieden te gaan halen.
En als hy dan dat alles zag, als hy dan die
bewijzen van teodere genegenheid voor zyn
kind aanschouwde, nam hy de hand van
Marianne en drukte die met meer vertrouwe-
lykheid en ook langer, dan men by oen ge
wonen handdruk pleegt te doen, er steeds
by voegende: vrouw Delahaie, je bederft myn
kind, hoorl
Zy trok hare hand dan niet terug; zy
lachte slechts, hem mot hare bruine kykers
in het mannelyk gelaat aanschouwende.
Langzamerhand scheen het, of bet uitblyven
van Eelco den vader meer en ook spoediger
verontrustte; ton minste, zyne bezoeken wor
den monigvuldiger en hy kwam er ook vroe
ger dan te voren. Hy bleef dan dikwyis eene
wijle by die lieden zitten, om met hen over
alle mogelyke zaken te praten.
Oora.
Wordt vervolgd.)