N°. 8971. "Vrijdag IT >1ci. A0. 1889. (§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §on- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 16 Mei. Feuilleton. DE DELAHAIES. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden.1.10. Franco per poet.1.40. Afzonderlijke Nommera0.05. - PRIJS DER ADVERTENTIEN: Tan 18 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17}. Gxootere letters naar plaatsruimte. Yoor het in- easeeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Aan de universiteit alhier is het doctoraal examen in de rechtswetenschap afgelegd door den heer C. M. s' Jacob. Heden bezocht de minister van marine, in gezelschap van den chef van het materiëel, de Koninklyke Nederlandsche Grofsmederij alhier. Onder geleide van den directeur en de com missarissen, nam Zyne Excellentie de ver schillende werkplaatsen met veel belangstelling in oogenschouw en hy verliet de inrichting, nadat hy zyne ingenomenheid met een en ander had betuigd. Ook bezocht de minister de Kweekschool voor Zeevaart. Hy vertrok met den trein van 4 u. 19 m. weer naar Den Haag. Onlangs hebben B. en Ws. van Leiden de aandacht van de administratie der Hol- landscho IJzeren-Spoorweg-Maatschappy ge vestigd op de betrekkeiyk groote tussc-hen- ruimte tusschen de treinen, welke des avonds te 6.23 en 8.23 van Leiden in de richting van 'a-Gravenbago vertrekken, waardoor vooral in den zomer groot ongerief aan de Leidsche ingezetenen wordt berokkend. Eerstgenoemde trein toch is te vroeg voor een groot deel van hen, die avondbezoek wenschen te brengen aan 's-Giavenhage en Scheveningon, en de trein van 8 u. 23 m. is daarvoor uit den aard der zaak te laat. Uit dien hoofde is door B. en Ws. in over weging gegeven den locaaltrein, welke thans te 7.30 uit '8-Gravenhage naar Rotterdam vertrekt, met den aanstaanden zomerdienst van het station Leiden te doen vertrekken. De administratie van den spoorweg heeft met hare bekende welwillendheid, o. a. onlangs gebleken by de verlenging van de rails van den paardenspoorweg tot aan het station, aan dit verzoek, zeer ten gerieve van het Leidsch publiek, voldaan. Zy heeft zich nameiyk be reid verklaard by wyze van proef gedurende den aanstaanden zomerdienst trein 30 te Leiden te doen beginnen en te doen vertrekken te 7 u. 10 min. Bovendien zal trein 30, welke thans te 4.07 van Rotterdam vertrekt, tot Leiden doorloopen. De Zomerdienstregeling op den Ryn- spoorweg, aanvangende 1 Juni a. s., geeft, vergeleken met de thans nog geldende dienst regeling, de volgende wyzigiDgen, resp. ver beteringen. Op do Leidsche lyn is nieuw ingelegd een sneltrein van Leiden, in Woerden aansluitende op de morgen sneltreinverbinding met Duitsch- land'a avonds een sneltrein, aansluitende op de verbinding naar Arnhem. Omgekeerd een nieuwe trein van Utrecht, aansluitende op den gewonen trein van 3.25 van Arnhem, en een trein, aansluitende op den van Duitsch- land komenden trein (6.40 in Utrecht). Op het traject Emmerik Amsterdam is eene expres-treinverbinding ingelegd; in de richting van Amsterdam een trein van 9.30 's morgens, stoppende te Nieuwersluis tot het uit- en inlaten en te Arnhem alléén tot het uitlaten van reizigers, aansluitende te Emmerik aan den Duitschen sneltrein, 2.42 in Keulen aankomende, en van Emmerik een avondtrein, stoppende alleen te Nieuwersluis, in aanslui ting aan den Duitschen trein van 1.40 van Keulen. Deze laatste trein is alleen voor 1ste en 2de klasse-reizigers bestemd. Van Den Haag en Rotterdam wordt nog eene snelle gelegenheid geboden, "s avonds 10 u. naar Utrecht en Amsterdam te vertrekken, terwyi de treinen van 8.55 van Den Haag, 9 u. van Rotterdam en 9.25 van Amsterdam nog verbinding geven met Arnhem. Des Zondags en Donderdags loopt verder van Arnhem een avondsneltrein (9.15 van Arnhem) naar Utrocht, in verbinding met Den Haag en Rotterdam en Amsterdam. Door het Haagsche departement van de Nederlandsche Maatschappü tot bevorde ring van nijverheid zal Maandag, 20 Mei a. s., des avonds te 8 uren, in Diligentia eene ver gadering wordon gehouden tot behandeling der punten van beschryving voor de aan staande algemeene vergadering te Leiden. Men schryft ons uit Koudekerk, dd. 15 Mei: Had reeds Zondag, d. i. de gedenkdag van de 40-jarige regeering van Z. M. onzen geöerbiedigden Koning, deze gemeente een feesteiyk aanzien, Maandag, toen feest zou gevierd worden, steeg de vreugde ten top en was algemeen de driekleur ontplooid en jong en oud met oranje versierd. De feesten werden geopend door het ont halen der schooljeugd, waarby hulde aan Z. M. werd gebracht door het hoofd der school en den burgemeester, waarna de kin deren, voorzien van vaandels en vlaggen, zich in optocht verzamelden en eene wan deling door het dorp maakten, waarby menig vaderlandsch lied werd aangeheven. Toen kwamen de volksspelen aan de beurt en wel ten eerste ringiyden, door mannen te paard, daarna boegsprietloopen, hetwelk in den geest viel, zoowel van het jonge als van het meer bejaarde publiek. Hardlcopen door jongens, beneden 14 jaar, wekte alge meen den lachtlust op. Niet minder het stroop happen, waaraan door gebaarde lieden werd deelgenomen. Het haansabelen door gehuwde lieden vond voel by val, vooral omdat daarvoor geldeiyke belooningen werden uitgereikt. Hierna ver- eenigden zich eenige jongelingen om in-optocht, met eenige leden der feestcommissie aan het hoofd, de gemeente rond te ryden. Was het aantal niet groot, de orde en netheid, die 9r by heerschten, gaven aan het geheel een zeer goed aanzien, zoodat zy overal met gejuich werden begroet. Dos avonds werd in eene sieriyk verlichte gondel door de kin doren der Zangschool een tocht gemaakt langs den Ryn, welke een heel aardig effect maakte. Op een telegram van gelukwensching, aan Z. M. verzonden door het bestuur dier Zang school, ontving men juist voor de gondeltocht begon een telegram van dankbetuiging. Een woord van lof komt voorzeker toe aan de leden der feestcommissie, die alles in het werk hebben gesteld om alles naar wensch te doen afloopen en in de goede ge zindheid der feestvierenden een flinken steun hebben gevonden. - De afdeeling Noordwyk en omstreken dor Holl. Maatschappy van Landbouw hield te Noordwykerhout eene vergadering, waarin de heer Kriebel, van Amsterdam, als spreker optrad. In hoofdzaak was het doel van zyn optre den het onderzoek der melk, door middel van den Controleur, om de gebreken in de boter en kaas te ontdekken. Kort gaf hy een duideiyk overzicht, waar uit de melk bestaat, om zoodoende gemak- keiyker het onderzoek te doen begrypen. Den vorigen dag werden door dien heer proeven genomen met den Controleur by den landbouwer Parlevliet en in de vergadering werden de uitkomsten uitgelegd en ter be zichtiging gesteld. Nauwkeurig kon oen ieder dadeiyk het verschil bemerken en gemakkelyk de gezonde van de zieke melk onderscheiden. Daarop besloot de vergadering een melk- controleur aan te schaffen, welke by den landbouwer Parlevliet voor alle leden dier afdeeling ter beschikking is gesteld. Het onderzoek met zulk een toestel zal dan ook geene andere dan schoone resultaten leveren. In den ouderdom van 59 jaren is te 's-Hage overleden de heer B. A. Bruns, hoofd commies by de thesaurie des Konings, ridder van de Eikekroon. Naar men nader meldt, is van eene over plaatsing van den lsten luit.kwartiermeester De Bloeme op dit oogenblik geen sprake. Volgens de „Staatscourant" zal eene eventueele opening van stembriefjes, by her stemming, ter verkiezing van leden der Prov. Staten in de hoofdkiesdistricten Dokkum on Den Helder plaats hebben op 30 Mei 1889: Hemelvaartsdagl De „Londensche Standard" wydt een artikel aan de feestviering in Nederland. Het Engelsche blad spreekt met groote waardee ring en welwillendheid over het herstel van den Koning en de toekomst van ons land. „Het is wel mogeiyk," zegt de „Standard" o. a., „dat het merkwaardige herstel des Ko nings van eene ziekte, welke het ergste deed vroezen, volstrekt niet slechts van oogenbhk- keiyken aard zal wezen en dat Z, M. nog menig jaar de regeering zal mogen voeren. Hy is eerst 72 jaar oud en dus geenszins wat men, in onze dagen van veelvuldigen hoogen leeftyd, een zeer oud man kan noemen. De prille jeugd van zyne dochter, die haar negende jaar nog niet heeft bereikt, maakt het zeer gewenscht dat het leven des Konings lang dure. Intusschen is er geen enkele ernstige grond te vinden zelfs voor de geringste vreeB omtrent de staatkundige toekomst van Neder land. Wel zien sommige volkeren met wan trouwen elkander aan, maar geene enkele regee ring denkt er aan, inbreuk te maken op de onafhankeiykheid of het grondgebied van Nederland, of heeft ooit zulk een onverant- woordeiyke gedragsiyn ernstig in overweging genomen. De eerbied voor het volkenrecht in Europa is stygende onder de vorsten en staats lieden, die machtig zyn en tevens het besef hebben van hun verantwoordeiykheid. Gevaar is in dit opzicht niet te duchton van de heersch- zucht der vorsten of de gewetenloosheid van ministers, maar alleen van de hartstochten der volkeren zolven in aan elkander gren zende landen. „Het Nederlandsche volk mag zich gelukkig achten, dat er nog eene andere macht over hem waakt, behalve de kracht der tractaten. Er zyn landen van overwegenden invloed en onwrikbare wilskracht, welke in een aanval op de vrpheid van Holland eene zwaro belee- diging en eene rechtstreeksche uitdaging voor henzelven zullen zien. Wat Engeland in dit opzicht gevoelt en in zyn belang acht, be hoeft niet te worden gezegd, en er bestaat niet de minste twyfel, of Rusland gaat in dit opzicht met Engeland hand aan hand. „Intusschen, als wy hierop wyzen, denkon Schets uit het Limburgsch stroopersleven. 11) door Mr. CLOVIS. De kinderen en vrouwen raapten niet meer de dorre doode takken op, maar kapten, met hakmessen gewapend, geheele levende hees ters omver, welke ze onbeschroomd langs den openbaren weg huiswaarts droegen. De enkele maal, dat een der Delahaies zyn vyand, in een sieriyk rytuig gezeten, ontwaard had, had deze zich niet kunnen weerhouden om met de pet op het hoofd, met de beide handen in de zakken, een spot- tenden blik te werpen op dien ryken, mach tigen heer, die hem en do zynen ten speel bal strekte. Alle pogingen, welke de heer van Vilvoorde had aangewend om een nieuwen veldwachter te verkrygen, die geheel aan de door hem gestelde eischen voldeed, waren vruchteloos geweest. Velen, zeer velen hadden zich aangemeld, maar geen enkele was volgens zyne meening in staat om het hoofd te kunnen bieden aan de Delahaies. Op een morgen trad weder een nieuwe verzoeker het vertrek van den baron binnen. Het was een man van groote gestalte, van ongeveer veertigjarigen leeftyd. De forsche nek, door talryke aderen doorploegd, do breede schouders, de omvangryke armen, de dikke polsen, dat alles verraadde eeno buitengewone lichaamskracht, terwyi het helderblauwe oog, dat rustig on kalm den heer van Vilvoorde bleef aanstaren, van een zeker zelfvertrouwen en vrymoedigheid blyk gaf. De hand, bywyze van groet aan het ont- blooto hoofd gebracht, de rechte houding en de opgekrulde snor deden hem terstond ken nen als een oud-sohaat. Blykbaar maakte deze figuur een bepaalden indruk op den baron. Geheel afwykend toch van zyne gewoonte, was hy ditmaal vriendelyk en beleefd tegen over den vreemden bezoeker. Hy bood hem een stoel aan om zich vervolgens tot hem te wenden met de vraag: wat is er van uw verlangen? Ik heb gelezen, mynheer, zoo ving deze aan, dat de plaats van veldwachter by u vacant is en nu kwam ik my daarvoor aan bevelen. Zoomaar weet ge wel, dat de vorige ver moord is geworden, zèide de heer van Vil voorde, terwyl hy een byzonderen nadruk op dat woord „vermoord" legde en hy zag den verzoeker hierby scherp aan, als wilde hy zien, welken indruk deze tyding op hem zoude maken. Dit is een ongelukkig einde, hervatte deze kalm, zonderde minste ontsteltenis te verraden. Vreest gy dan niet, dat u hetzelfde lot kan treffen? Zooveel als mogeiyk is, zal ik daartegen my in acht nemen, mynheer, was het even bedaard uitgesprokon antwoord op deze vraag. Hoe heet gy? Sybrand Warstra, mynheer! Volgens den naam en ook volgens uw accent een Fries? Juist, mynheer. Hoe komt het, dat gy zoo ver van uwe woonplaats hier in Limburg eene betrekking komt zoeken? Dat zal ik u in korte woorden vertellen, mynheer! Ik ben jarenlang in deze streken geweest; eerst heb ik in Maastricht als soldaat, later als korporaal gediend. Daar ik nog al pooton aan m'n lyf heb en myn strafregister geheel blank was, viel het my, met wat voorspraak van den kolonel, niet heel moeiiyk, by de marechaussees te komen. Daar ben ik zes jaar by geweest, lang ge noeg om het volk hier zoo wat te kennen. Toen m'n diensttyd ten einde was, trouwde ik een flink boerenmeisje, waarmede ik eens, te huis met verlof zynde, kennis had ge maakt. Zeven jaren zyn wy gelukkig geweest. Op een morgen kreeg zy geheel onverwacht eene vroeseiyko bloedspuwing, by het uiten dezer woorden hokte de stem van den for- schen man en in het koene oog welden tal ryke tranen op en ze stierf binnen enkele dagen, vervolgde hy, my een jongetje van nauwelyks zes jaren nalatende. Van af dat oogenblik kon ik het daar niet meer uithouden. Als ik 's middags de plaats zag, waar zy altyd by het maal zat, dan kon ik niet meer eten; kwam ik van myn werk op het land en ik ontwaarde m'n jongen, een flinken, aardigen bengel, zonder haar, dan schoten my de oogen vol tranen; des nachts kon ik niet slapen, afijn, m'neer, 't was een ver- schrikkelyk leven voor my. En dan m'n kind? Wie moest daarvoor zorgen als ik niet thuis was? Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1