N°. 8967. Maandas 13 Mei. A°. 1889. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit Y1JF Bladen, Kikeriki. Baden en Zwemmen. Leiden, 11 Mei. Feuilleton. DE DELAHAIES. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per S maanden1.10. Franoo per post1.40. Afzonderlijke Nommers.0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.17}. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in- ca.8seeren buiten d# stad wordt 0.10 berekend. met Inbegrip ran het Feestnommer. Aan de Abonné's daarop, wordt by dit nommer verzonden No. 33 van Kikeriki. Reeds gedurende ruim eene week mogen we ons in zeldzaam schoone zomersche dagen verheugen; als lieflyke boden van den werke- ïyken zomer. In de blydsehap over 't genot, dat de zomer aan zoovelen in den lande verschaft, by het baden en zwemmen, mengt zich echter zoo vaak een gevoel van weemoed, wanneer men aan de meest jeugdige en dierbare menschen- levens denkt, welke deze uitspanning jaar in jaar uit kost. Er mogen uitzonderingen zyn, maar in den regel ligt de schuld van het verdrinken aan onvoorzichtigheid. Men waagt zich te veel, en baadt of zwemt op onbe kende en diepe plaatsen, 't Is byna onbegry- peiyk, hoe roekeloos men om een kortston dig vermaak don dierbaarsten schat, zyn leven, waagt. Aan waarschuwingen ontbreekt het niet dat velen zich buiten de daarvoor bestaande zwemscholen en zwemplaatsen vermaken met zwemmen of baden, dat hieruit reeds her- haaldeiyk noodlottige gevolgen zyn ontstaan, dat vele plaatsen voor dat doel groot gevaar opleveren, dat bovendien de Algemeens Politie verordening verbiedt om in 't openbaar te zwemmen of te baden. Doch 't een zoowel als 't ander is vaak voor doove ooren gepredikt. Er zyn nog zoovelen, die spotten met alle maatregelen en voor schriften voor de goede orde. De politie, die zoo dikwyls met onwil en verzet (ook omtrent kleinigheden, waaraan zoo gemakkeiyk door 't publiek te voldoen is) te kampen heeft, zou daar meer van weten te vertellen: Daarby komt de alles overheerschende trek naar 't verbodens, alsmede onnadenkendheid en gemak zucht. De gelegenheid tot kostelooze gebruikma king (vooral voor die groots volksklasse, welke 't zoozeer behoeft) moet zoo ruimschoots moge- lyk opengesteld worden. Baden on zwemmen tochj zyn uiterst nood- zakeiyk, wegens het practlsche nut, dat ze opleveren; 't genot, dat ze verschaffen; en de gezondheid van 't lichaam, die ze be vorderen. In een land als 't onze, met zyne vele rivieren, meren en kanalen, in eene stad als de onze, doorsneden van zoovele grachten, doet zich zóó vaak de onwelkome gelegenheid voor van met water kennis te moeten maken (hetzy als drenkeling zelf of als redder), dat de kunst van zwemmen onontbeerlyk is. Hoevelen, die by ongeluk of door onvoor zichtigheid te water geraakten en verdronken, hadden gered kunnen worden, indien zy die kunst verstonden 1 Hoevelen zouden ook hun pogen om een drenkeling te redden met een gunstiger uit slag hebben bekroond gezien, indien ze zich meer in het duiken en zwemmen geoefend hadden Een genet is 't bovendien voor den ge- oefenden zwemmer, te weten, dat dit vyan- deiyk element hem ondergeschikt is. En zou er van de flinkheid en vastberadenheid, die de zwemmer toont door 's morgens (zooals het beste is) moedig in het water te sprin gen, niet wat overblyven voor 't werk, dat hem wacht? Zal hy er dan niet vanzelf toe komen een heilzamen regel in de ver deeling van den dag te brengen? Spoedig leert hy, dat, wie vroeg op wil zyn, ook niet te laat naar bed moet, of, dat des morgens voor het lichaam zorg te dragen en het des avonds te bederven, wel wat heel dwaas is. We zeiden dat het baden en zwemmen des morgens het best is. By een heeten zomerdag toch, wordt het lichaam licht ver hit, en in zoo'n toestand zou hot baden na- deelig kunnen zyn. Door de plotselinge ver koeling sluiten zich nameiyk de poriën van de huid, waardoor ongeneeslyke ziekten ont staan. Even schadeiyk is het, terstond na het eten een bad te nemen. Wanneer 't lichaam echter niet verhit en de maag niet gevuld is, ga men baden en zwemmen en make dan eerst de borst flink nat en daarna het hoofd, anders loopt men gevaar hoofdpijn te krijgen en loomheid in de leden. Is men genoegzaam geoefend, dan is het raadzaam zich door springen of duiken te water te begeven; daardoor wordt het geheele lichaam teg'eiyk verkoeld en een samenstroomen van het bloed naar een ge deelte van 't lichaam voorkomen. Voor onze gezondheid is het baden en zwemmen overigens zeer bevorderiyk. Wy, Nederlanders, gaan door voor 't zindelykste volk der woreld. We zyn trotsch op onze reinheid, die de vreemdeling durft bespotten, maar niet in twyfel trekken. Toch zou men de meening kunnen opperen, of die roem wel in alle opzichten verdiend is en of er geene volken zyn, die (we zeggen niet op kleedin.g of huisraad) op hun lichaam niet reiner zyn dan wy. Wio-bet voordeel van het gewone bad in al zyne volheid begeert, leere tevens zwemmen. Tegen de moeite behoeft niemand op te zienl 't Is geiyk Franklin zeide: „Alle men- eehen kunnen zwemmenhet komt er slechts op aan met armen en beenen die bewegingen te maken, welke de kikvorsch ons voordoet." Heeft men eenmaal zich die kunst eigen gemaakt, dan komen ook spoedig de voor- deelen aan den dag: krachtiger wer king van het hart, diepere adem haling en betere spysvertering. En meent nu iemand, dat hij al die voordeelen wel missen kan, omdat hy niet als zoovele anderen een zittend leven leidt, dan zy hem herinnerd, hoe byna alle beweging, door het een of ander beroep gevorderd, eenzydig is. Het zwemmen daarentegen brengt byna alle spieren in beweging. Naast die van armen en beenen, vooral de borstspieren. Er is dan ook geen beter middel om aan de borst dien fraai gewelfden vorm te bezorgen, welke de schoonheid van het lichaam zoozeer verhoogt. En zou dit zoo vreemd zyn, nu uit proeven blykt, dat, als een mensch in liggende houding 100 deelen lucht inademt, een flink zwemmer ruim viermaal zooveel verbruikt. Maar waartoe meer byzonderheden? Over onze huid als „derde long" spreken w? niet- oens. „Hy kan lezen noch zwemmen", zeiden de Athenere van een stumper. Ook in Nederland zal men, hopen we, spoedig de hooge noodzake lykheid der laatste kunst meer en meer inzien. Men schryft uit Leiden aan „het Too- neel", orgaan van het Nederlandsch Tooneel- verbondOp de alhier gehouden ledenverga dering van onze afdeeling stelde de president voor, aan het hoofdbestuur een subsidie te vra gen ter tegemoetkoming in het groote tekort waaronder onze afdeeling zoo lang reeds lydt In gewone omstandigheden is hare kas in staat, om, na aftrek van de groote kosten welke de beide uitvoeringen, die per jaar gegeven worden, met zich brengen, in haar levensonderhoud te voorzien. Vorige jaren jnaakten echter buitengewone uitgaven noodzakelyk; wel werd daarvan vooral in het laatste jaar een groot gedeelte- betaald, doch het nadeelig saldo bedraagt nog altyd f 450. Dat het werk der bestuursleden daardoor- zeer wordt bemoeiiykt, de afdeeling in hare ontwikkeling gestuit, behoefde geen betoog. En ziehier de gronden, waarop de president het voorstel ter overweging aanbeval. Na langdurig debat werd echter met alge- meeue stemmen op ééne na besloten om eerst te trachten door vrywillige bydragen, leening enz. hot benoodigde te vinden, op de alge- meene vergadering aan het hoofdbestuur het resultaat dier poging mede te deelen en, mocht het blyken dat deze schipbreuk hadden geleden, voor het jaar 1890—1891 eene by- drage uit de algemeene kas te verzoeken. Verder werd besloten een voorstel tot royeering van vier wanbetalende leden tot eene volgende vergadering aan te houden. Tot loden der commissie tot onderzoek van het door de Regeering uitgebrachte ver slag van den staat der hooge middelbare en lagere scholen over 1887 1888 zyn door den voorzitter der Tweede Kamer benoemd de heeren Donner, De Beaufort, Fabius, Borret en Kerdyktot leden der commissie tot onder zoek van de regeerings inlichtingen op een adres van den Raad der gemeente Norg over de ten laste dier gemeente gebrachte kosten van verpleging van behoeftige krankzinnigen de heeren Van der Feltz, Mackay, Rooseboom, Travaglino en Bevers. De eerstvolgende openbare vergadering is, gelyk reeds gemeld, bepaald op de volgende week Vrydag, tegen wanneer het wetsontwerp tot regeling van de gevolgen der naturali satie ten aanzien van de echtgenoot en minder jarige kinderen van den genaturaliseerde is aan de orde gesteld. Donderdag, daaraan voorafgaande, zullen verschillende wetsontwerpen in de afdeelingen worden onderzocht. Op do gemeentelyke begraafplaats aan den Schooterweg te Haarlem is het stoffelyk overschot ton grave gebracht van den heer A. Van der Linden, in leven architect van het gesticht Meerenberg. Behalve betrekkingen en vrienden waren aan het graf tegenwoordig het dagelyksch bestuur der commissie van beheer, de huismeester en andere beambten van het gesticht. De heer A. Van Stralen, voorzitter der commissie, herdacht in eenige liartelyke woorden de verdiensten van den overledene en sprak namens het bestuur dank uit voor het vele goede, door hem ten nutte van Meerenberg verricht. Schets uit het Limburgsch stroopersleven. 6) door Mr. CLOVIS. Telkenmale als hy het slachtoffer van zulk eene smadelyke behandeling was geworden, verdubbelde hy zyne waakzaamheid, spande hy alle krachten in om toch eindelyk te kunnen zegevieren, om een dier halve wilden op heeterdaad te kunnen betrappen. Hy deed dit niet zoozeer uit bepaald plichts besef, evenmin ter wille van zyn hardvochti- gen meester, maar enkel en alleen uit ver langen om dien haat te kunnen koelen, om de beleedigingen, hem door zyn heer aange daan, te kunnen wreken. Uren kon hy soms achter het struikgewas verborgen in het gras ter nederliggen, het oog slechts goricht op de kleine, nederige hut. Hy verwyderde zich dikwyls mylen ver, om die vervloekte stroopers in den waan te doen verkeeren, dat zy op het oogenblik vry spel hadden, om dan plotseling, zoo snel als zyne voeten zulks toelieten, terug te keeren en in hunne nabyheid te zyn. Alles was echter tevergeefs; alle pogingen, welke hy aanwendde, waren ydel. In dien stryd tusschen den aanzienlyken edelman en die onbeschaafde plebejers had den zich alle Noorbeekenaars aan de zyde van de laatsten geschaard. Zy waarschuwden hen, wanneer gevaar dreigde. Zy duidden hun de schuilplaats aan van den veldwachter en verwittigden hen steeds van zyne komst. 't "Was de eerste Juli. Met loome schre den, met van angst popelend hart begaf zich de boschwachter naar de kamer van den baron, om zyn driemaandeiyksch traktement te ontvangen. Het had den baron te veel moeite gekost om elke week zyne onderhoori- gen te betalen. Bevend klopte hy zachtkens aan op de deur van het vertrek. Geen antwoord volgde. Hy wachtte eene geruime poos; eindelyk vermande hy zich nog eens te kloppen, dit maal een weinig harder. Nog immer duurde die stilte voort. Ten derden male waagde hy het, ditmaal nog iets harder, van zyn aanwezen blyk te geven. „Binnen!" klonk het op norschen toon. Aarzelend werd aan het bevel voldaan. De baron van Vilvoorde scheen, achteloos in een gemakkelyken fauteuil gedoken, byzon- der veel belang te stellen in het boek, dat hy in zyne hand hield, ten minste hy ver waardigde zich niet een enkelen blik te wer pen op den man, die onbeweeglyk met den hoed in de hand by de deur was blyven staan. Eindelyk, nogmaals na eene geruime poos van diepe stilte, legde de baron zyn boek op de naast hem staande tafel neder, stak kalm, uiterst langzaam eene nieuwe geurige sigaar aan, blies daaruit enkele omvangryke rookkolommen, om zich vervolgens tot zyn knecht te wenden, zonder dezen evenwel aan te zien, met de vraag„Wat kom je hier doen Mag ik m'neer de baron beleefd herinneren dat het vandaag de eerste Juli is? Dat wil zeggen dat je vandaag je geld zoudt willen hebben, nietwaar? Als iri'neer de baron zoo goed zou willen zyn. En wat heb je daD al daarvoor gedaan? M'neer de baron weet wel dat ik z'n bos- schen zoo goed mogelyk heb bewaakt tegen de vele stroopers, die hier overal ronddwalen. Zoo goed als het kan, hm, hmTegen hoe veel personen heb je proces-verbaal opge maakt in de laatste drie maanden? Tegen acht, m'neer de baron. Zool en zyn daar ook die ellendelingen, die krengen by? Wie bedoelt m'neer de baron en de stem van den armen man beefde by deze woorden. Als hadde hem plotseling eene adder gebe ten, sprong de heer van Vilvoorde van zyne zitplaats overeind en bulderde zyn dienaar toe Wie ik bedoel, durf je nog vragennatuur- ïyk die wezens, die jou te slim zyn, die myne bosschen plunderen, die myn wild vermoor den, myne vyvers leegvisschen, die verkoopen alles, wat my toebehoort en die my uitlachen, omdat ik zoo'n stomme veldwachter in dienst heb. M'neer de baron weet wel. Ik weet niets, als dat gy een ezel bent, dien ik op staanden voet behoorde weg te jagen, maar ik ben te goed, ik heb te veel medelyden met je familiehet is dan ook voor hen, alleen voor hen, versta je, dat ik je zoo lang het genadebrood heb gegeven, maar aan alles komt een einde, ook aan myn geduld. By deze laatste woorden bad de heer van Vilvoorde met geweld zyne secretaire geopend, daaruit eenige biljetten genomen en met een verachtend gebaar deze op tafel geworpen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1