r 8961.
Maamlaji O Mei.
A0. 1889.
Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
Alfred Krupp tegenover zijne
arbeiders in zake de sociaal-
democratie.
Leiden, 4 Mei.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leidon per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommcra0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—6 regels 1.05. Iedero regel meer 0.17$.
Grootcre letters naar plaatsruimte. Voor het in-
eaaseeren buiten de stad wordt J 0.10 berekend.
(Vervolg en slot van No. 8955).
Tot heden toe is het nog niemand in den
zin gekomen na ontvangst van het billijke
loon ook nog aanspraak te maken op een deel
dor winst. Voor zoodanige aanspraak treden
echter in deze dagen geleerde verhandelaars
over volksgeluk en volksheil met de schoonste
redevoeringen op; en het zyn deze verhan
delaars, die inderdaad de dwaze socialistische
leerstellingen in de hand gewerkt hebben.
Maar de arbeider heeft de uitvindingen niet
gedaan. HU wordt niet getroffen door de kosten
en de verliezen, welke de fabrikant te dragen
heeft om proeven te nemen. Voor zyn arbeid
ontvangt hy zyn loon. Er kan geene spraak
van zyn, dat iemand, wie ook, eenig bjjzonder
recht verwerft, tenzij Gat van hooger loon en
betere positie, en die zijn steeds slechts ge
volgen van hoogere werkkracht. Dit is alles
«ene stilzwijgende overeenkomst. De uitvin
dingen en daaruit voortgevloeide hoogere pro
ductie zijn mijn werk; de arbeider heeft geen
recht de vruchten te eischen van anderer
arbeidzoo iets zou strijden tegen het, allen
menschen ingeschapen rechtsgevoel. Gelijk
iedereen, zoo verdedig ook ik mijn eigendom
gelijk mijn huis, zoo is ook mijne stichting
mijn eigendomde vrucht daarvan is dus van
mij, ze moge bate of schade opleveren. In zijn
loon geniet de arbeider het grootere deel der
opbrengst mijner fabriek. Want in goede tijden
bedraagt het loon gemiddeld drie vierden van
de totale waarde der fabrikatende rest is noodig
voor interest, waarde-vermindering, bestuurs-
kosten, schadeposten van oninvorderbare reke
ningen en diergelijke zaken. Dan eerst kan aan
winst gedacht worden. In slechte tijden echter,
als de fabrikant niets verdient, misschien wel
verliest, behoudt de werkman toch nog altijd
zijn loon. De werkman, die in goede tijden aan
deel in de winst zou verlangen, moest dan ook,
het is natuurlijk, in slechte tijden, het verlies
helpen dragen, en toch verlangt hij ook dan
zijn loon. Maar dan is 't ook noodzakelijk,
dat de fabrikant in goede jaren meer verdient
dan hjj behoeft te verteren. Evenals deland-
man moet hij ook op afwisseling van goede
en slechte jaren voorbereid eijn. Beiden hebben
ze dikwijls de kosten voor het zaaikoren, maar
geen oogst.
Heeft de fabriek in vruchtbare jaren haar
kapitaal niet vergroot, dan zou ze in magere
jaren niet kunnen bestaan en hare arbeiders
moeten wegzenden. Dit is tot heden in 't
groot nooit noodig geweest; mijne fabriek
heeft, als alles stilstond, toch den arbeid
voortgezet en in voorraad gewerkt of met
verlies verkocht, om den werkman te voeden
en het vuur in zijn haard brandende te houden.
En dewijl ik het verlies alleen te dragen
had, zoo behoort ook de winst mij van rechts
wege, want ik heb ze verworven door mijne
vinding en mijn beleid. Ik heb de bewust
heid, dat mijne inrichtingen een zegen zijn
voor het land en niet minder voor de werk
lieden. En zij zijn dit daarom te meer, om
dat mijn eigenbelang mij zou aangeraden
hebben, ze in het buitenland tot stand te
brengen, waar ik vroeger, en meer, waar
deering en vraag zou gevonden hebben dan
in eigen land en waar ik meer winst zou
hebben behaald.
Ten einde de positie mijner werklieden te
verbeteren, was ik er van het begin af aan
op bedacht hun zoo mogelijk eene onbezorgde
toekomst te verzekeren ten dage, dat ze niet
meer werken kunnen. Gijlieden weet zelf
het best hoe ik gewoon ben te handelen met
zieken en invaliden en met door ouderdom
versleten werklui. Ik heb arbeiderswoningen
gesticht, waarin thans reeds 20,000 men
schen huisvesting vindenverder zijn er scholen
gesticht, schenkingen gedaan en inrichtingen
in het leven geroepen om allerlei levens
middelen en zaken van huiselijk gebruik voor
billijke prjjzen te koopen.
Ik heb me door een en ander in een schul
denlast gestoken, welkeafbetaald moet worden.
En opdat dit zal kunnen geschieden, moet
ieder zijn plicht doen in vrede en eendracht
en overeenkomstig onze voorschriften. De thans
algemeen voorkomende slapte van werk heeft
zich reeds in vele fabrieken, hoogovens en
mijnen, van belang doen gevoelen. Lage prij
zen hebben lage loonen ten gevolge gehad,
en in sommige inrichtingen is reeds een vol
komen gebrek aan werk en daardoor stilstand
der fabrieken noodig geworden. In alle standen
der maatschappij vindt men heden, die de
dwaling aanhangen, dat de verbetering van
hun toestand afhangt van de verandering in
wetgeving en bestuur en regeering, terwijl
ze het eenig wezenlijke, dat van hen afhan
kelijk is, verzuimen te doen. Vlijt, orde en
spaarzaamheid is de eerste en zekerste veilig
heidsmaatregel tegen de nooden dezes tyds;
en waar deze deugden ontbreken, baat de
beste regeering niets, noch de beste wetgevipg.
Omwentelingen van deze soort zijn even ver
keerde middelen tot verbetering van den toe
stand, als het zjjn zou een huis af te breken,
omdat men enkele fouten in de bouworde
ontdekte. Want dan zou men onder den blooten
hemel moeten slapen. Neen, men verbetert,
en repareert, en behoudt het bestaande.
De thans voorkomende slapte aan werk
heeft haar hoofdoorzaak in de overdreven
ondernemingen der achter ons liggende jaren,
in eene algemeens verwarring. De arbeider
heeft in die dagen voor zich een hooger loon
bedongen en indien hjj daarvan niet zooveel
heeft overgespaard, dat hij over den thans
ingetreden slechten tyd kan henen komen,
dan heeft hy destyds zyn hoog loon, hetwelk
den fabrikant ten slotte ruïneerde, lichtzinnig
verteerd, en slechts zichzelven verwyten te
doen. Zyne boetedoening, zyne pogingen tot
beternis, moeten bestaan in spaarzaamheid,
orde en vlyt. Door daden van omwenteling
en geweld is niets te verkregen. In het jaar
1870 hebben wy het beleefd, dat, ondanks
loonen, zóó hoog als ze nog nooit geweest
waren, mynwerkers de myn verlieten en
werklieden de fabriek om de eigenaars te
dwingen tot onmogelyk te betalen loonen.
Dit heeft geen zegen gebracht. Ik herinner
er aan, dat in sommige mynen de arbeid
werd gestaakt om daardoor ook myne fabriëken
tot stilstand te dwingen en dat toen slechts
met opoffering van groote kosten zoodanig
onheil van myne werklieden is afgewend
kunnen worden, dewyi ik zelfs tot uit Saar-
brücken kolen liet komen. Engeland is groot
en machtig geworden door industrie; toen
zyn de arbeiders vereenigingen gaan maken,
om door den arbeid te staken hooger loon
te bedingen. Daardoor is voor een niet gering
gedeelte het werk van Engeland naar het
buitenland verplaatst. De Duitsche nyverheid
heeft met de fouten der Engelsche arbeiders
haar voordeel gedaan. Dit is ook eene waar
schuwing. Het naipen der slechte voorbeelden
zou ook onze nyverheid naar buitenlandsche
paden leiden. Onder de moeiiykste omstandig
heden heb ik den moed gehad voor myne
werklieden op te komen en ik hield hen aan
den arbeid, ook in dezen slechten tyd. Ik
hoop, dat we den omstandigheden het hoofd
zullen kunnen bieden, dat we aan het werk
kunnen biyven. Alle krachten zullen daartoe
en »aar alle zyden worden ingespannen. Dit
behooren de arbeiders dankbaar te erkennen
en degenen, die zich dageiyks voor dit doel
zorgen en moeiten getroosten, door vriendeiyke
dienstvaardigheid aan te moedigen by hunne
zware taak.
In welken omvang de gietstaalfabriek nog
verder door de slapte van werk getroffen
zal worden, dit kan niemand vooruit zeggen,
zy het ook, dat er voor de naaste toekomst
geen vrees is. Maar een ieder zy voorbereid
op de dingen, welke komen kunnen.
In vroegere tyden, toen de loonen ook
naar verhouding dier tyden zeer veel lager
wareji dan thans, waren de arbeidersmet
bescheidener behoeften gelukkiger en tevre-
dener; zy kenden den hedendaagschen, ver-
derliyken opschik niet in kleedy, noch de
zucht naar drank. Ik geef hun thans dezen
raad: „laat u niet verblinden door schoono
woorden en verwacht het heil niet van dezulken,
die eenen gemakkeiyken weg naar volksge
luk zeggen gevonden te hebben. De belangen
van het geheele vaderland zyn voor allen
van beteekenis, zyn allen dierbaar, maar
daartoe baat noch de tinnegietery, noch het
zwetsen over de politieke aangelegenheden,
dat sommigen eene behoefte schynt en slechts
de plichtsbetrachting hindert. Eene ernstige
beoefening der staatkunde eischt meer tyd
en dieper inzicht in de moeilyke verhoudingen
des levens, dan u geschonken zyn.
Het politiseeren in de „Kneipe" is boven
dien zeer duur; daarvoor kan men iets beters
koopen. Zoekt, als het werk gedaan is, uw
genoegen in den kring der uwen, bij uwe
ouders, by uwe vrouw en kinderen; zoekt
daar door vorpoozing herstel uwer krachten;
denkt en spreekt er over het huisbestier en
de opvoeding. Deze dingen en uw arbeid
worde eerst en vooral uwe politiek. Dit alles
zal u genoegiyke uren schenken. Met het
voortgaan der tyden verbeteren do toestanden.
Wie terugblikt in het verledene, kan zich
overtuigen, welke groote verbeteringen lang
zamerhand zyn gekomen ten bate van
allen, ook der arbeidende klasse.
Slechte tyden nu en dan moeten do men
schen te boven trachten te komen door zorg
vuldig samengaan van de arbeiders met hunne
patroons. Yóór 50 jaren had geen arbeider
het zoo goed als thans, wat voedsel, woning
en kleeding betreft. Niemand zal zyn lot
willen ruilen met dat zyner ouders en groot
ouders. Laat dan, wat ik thans gezegd heb,
een ieder tot voorlichting dienen en duideiyk
maken, wat hy te verwachten heeft van de
handelingen en de bedoelingen der socialis
tische leer. Hoezeer ik ook wensch dat myne
arbeiders in plaats van opwindende lectuur
alleen nuttige, leerzame geschriften lezen,
toch kan ik daartoe niemand dwingen. De
lust naar goed of kwaad wordt slechts door
den wil des lezers bepaald en kan niet
zonder gevolgen biyven. Ieder moet de ge
volgen zyner handelingen dragen. Men ver
warmt geen slang aan zyne borst, en wie
niet met hartelyke toewyding met ons mede
wil doen en onze reglementen weerstreeft,
die kan binnen den kring onzer arbeiders
niet biyven. Want waar met welwillendheid
en rechtvaardigheid het bestuur wordt ge
handhaafd, daar moet ook met strengheid
worden opgetreden tegen dezulken, die het
goede tegenwerken en ten narleele der groote
gemeenschap den vrede willen onmogelyk
maken. Geiyk dit altyd myn vaste wil ge
weest is, zoo is het ook eene uitdrukkeiyke
bepaling in myn testament. In de plaats der
tydeiyk toegepaste oogluiking zal dus ook,
geiyk hier wordt aangekondigd, strengheid
treden, als het belang en de orde des geheels
haar eischt. Moge niemand zich, door de tot
heden genoten oogluiking overmoedig gewor
den, laten verleiden tot volharding in het
verkeerde.
In deze hoop eindig ik met de beste wen-
schen voor allen."
Veel behoeft aan deze woorden van Duitsch-
lands eersten fabrikant niet toegevoegd te
worden. Ze waren noodig geworden en deden
nut. Ze zyn misschien een weinig aartsvader-
ïyk, maar de hartelykheid plooit een glimlach
om het strenge gelaat. Ze werden gesproken,
nu vóór tien jaren, maar ze zyn ook voor
onzen tyd nog even belangryk als ze het waren
voor 1877. Zeker is het, dat de werklieden
in de fabrieken, hoogovens en mynen der firma,
door deze circulaire en het spoedig daarop
gevolgd, noodzakeiyk geworden ontslag van
30 sociaal democratische woelgeesten let wel
30 op de 15,000 het betere deel hebben
verkozen, door nl. in vlyt, orde en spaarzaam
heid heil te zoeken boven het hersenschim
mige denkbeeld der lieden, die het recht van
„het myn en het dyn" verloochenen, die in
theorie voor allen gelykheid van goederen
willen, maar wier praktyk zoo geheel anders
is dan hunne theorie. (Arnh. CS)
By den geneeskundigen dienst der land
macht zyn overgeplaatst: de officieren van
gez. 2de kl. J. P. Tuinstra en A. Van Dorsten
by het late leg. inf.; de off. van gez. 2dekl.
R. C. K. Ilcken by het 4de reg. inf. te Leiden
de officieren van gez. 2do kl. dr. A. J. Van
Walsem en dr. G. J. Teljer by het 5de reg.
inf. te Nymegen.
De officier van gez. 2de kl. J. J. Van
Driel is van zyne detacheering by het militair
hospitaal te Leiden in Den Haag teruggekeerd.
Aan den lsten ziekenoppasser der marine
J. Klein, gedetacheerd by de Kweekschool
voor Zeevaart te Leiden, is de kleine gouden
medaille voor 36 jaren dienst toegekend.
Er bestaat gelegenheid tot verzending
der correspondentie naar de Argentynsche
Republiek en Uruguay door middel van het
stoomschip „Leerdam," van Amsterdam ver
trekkende. Ten postkantore alhier moeten de
brieven enz. uiteriyk Maandag-avond om 10
uren bezorgd zyn.
De wyze van verzending behoort duideiyk
op het adres vermeld te worden.
De rekening van den Voendorpolder bin
nen de gemeente Woubrugge, ligt ter visie
van 2 15 Mei 1889 ten huize van den secre
taris, sluitende deze over 1888 met een batig
saldo van 321.32; de omslag van 1888 wa»
4 per hectare, terwyl de begrooting voor
1889 mede ter lezing ligt, wordende er voor
1889 in voorgedragen voor polderlasten de
som van 3 per hectare of een gulden per
hectare minder dan in 1888.
Tot de aangifte voor de schuttery zal
te Zoetermeer en Zegwaard worden zitting
gehouden op Woensdag 22 Mei a. 8. van 10
12 en van 3-6 uren.
Het kohier van omslag van den Palen-
steinschen polder onder Zegwaard voor 1889
is in de vergadering van ingelanden, dd. 1 Mei j).
vastgesteld tot een bedrag van 2498.91 5
per hectare.
Door de volgende leden der Tweed»
Kamer, de heeren Lieftinck, Reekers, Rutgers
Van Rozenburg, Visser Van HazerBWoude en
Borret is als amendement voorgesteld artikel
1 van het wetsontwerp, houdende bepalingen
tot voorkoming van bedrog in den boterhan-
del zóó te wyzigen, dat dit zal luiden
„In den zin dezer wet is boter het vetar-
tikel, waarin behalve zout en kleursel geene
andere bestanddeelen voorkomen, dan die van
melk afkomstig zyn, en is surrogaat van boter
het vetartikel, dat geen boter is, maar daarop
geiykt en dienen kan om haar te vervangen."
Naar men verneemt, zyn ten behoeve
van het „Museum van Kunstnyverheid" te
's-Hage ontvangen de navolgende giften
Van H. M. de Koningin eene vooploopige
gift van ƒ500; H. K. H. de groothertogin
van Saksen 300; mr. C. J. E. graaf Van
Bylandt ƒ300; van den heer A. A. Des Tombe
300; van de leden en den secretaris van
den Raad van Bestuur der Academie van
Beeldende kunsten ƒ300 en van jhr. mr.
Victor De Stuers 300.
De maatregel der Britsche regeering
aangaande den invoer van Hollandsch vee
wordt in de Staatscourant van 3 Mei aldus
medegedeeld
Biykens telegraphisch bericht van 'j&Koninge