N\ 8955. Maandag 29 April. A'. 1889. geze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 27 April. Feuilleton. De man met den blauwen mantel. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per I meenden1.10. Fr.nco per poet.1.40. Afeonderiyke Hommen0.05. PBXJ8 DER ADVERTENTIEN: Van 10 regels 1.05. Iedere regel meer ƒ0.171. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in* casseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Offleieele Keimlsgeyingen. BRMKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter algemeene kennis dat door JOHANNES WIL HELMUS OU WEE KERK oen 'verzoekschrift ia inge diend om vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein in het perceel Hcerenateog (wijk IV) No. 4. Burgemeeeter en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 27 April 1880. E. KIBT, 8ocretaria. Luidden de jongste berichten omtrent den Koning bjj uitstele gunstig, naar wy uit zeer vertrouwbare bron vernemen, gaat Z. M. dage lijks in beterschap vooruit en bestaat er alle hoop op herstel van gezondheid. Biyft deze gunstige wending aanhouden, dan zou door Z. M., in overleg met zjjne geneesheeren, be sloten zjjn dezen zomer in het buitenland door te brengen tot volkomen herstel van krac.bten. Zelfs wordt roeds de 3de Hei genoemd als de dag, waarop het vertrek Tan Z. H. is bepaald. Zooals wij reeds gemeld hebben, heeft het Rotterdamsch Tooneelgezelschap eenige weken geleden daar ter stede de eerste bene fietvoorstelling gegeven voor de aan dat gezel schap verbonden lieftallige soubrette mej. Maria Vink. Zij heeft bfl die gelegenheid van hare mede ingezetenen de meest sprekende blijken van deelneming, van sympathie, een huldebetoon zonder weorga mogen ontvangen. Weldra zal ook ons de eer te beurt vallen de talentvolle actrice in ons midden als bene- fleiante te zien optreden, en ongetwijfeld zal het liaar ook hier niet aan teekenen van toegenegenheid ontbreken; ongetwijfeld zal ook onze veste haar het bewijs willen leveren, hoezeer haar degelijk, beschaafd spel ook door hare inwoners op prijs gesteld wordt, hoezeer de ware, diepgevoelde kunst ook hier in eere wordt gehouden. Wij verheugen ons daarom dat de heer G. Henri Spthoff, daartoe door eenige getrouwo schouwburgbezoekers aangezocht, volgens achterstaande advertentie, het initiatief heeft genomen om, namens vele mede-ingezetenen, mejuffrouw Vink een souvenir te overhandigen ter herinnering aan hare eerste benefiet-voor stelling in Leiden. Wij hopen gaarne dat de deelneming groot en zoo algemeen mogelijk zij Aangezien mr. S. Le Poole alhier bedankt heeft, is de candidatuur van „Nederland en Oranje" voor de Provinciale Staten voor het kiesdistrict Leiden aangenomen door mr. O. J. E. baron Van Wassenaer, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De kiezerslijsten, welke thans gesloten z(jn, geven de volgende cijfers aanTweede Kamer 2374, Provinciale Staten 2374 en Ge meenteraad 2372 kiezers. Aan de Twee3e Kamer is met nog 7 anderen, ter naturalisatie voorgedragen de heer G. B. Z. Schlatmann, koopman te Leiden. Eene suppletoire begrooting van Binnenland- sche Zaken is ingediend, ter aanvulling van de posten, voor het academisch ziekenhuis te Leiden, voor het Rijksgymnasium te Tiel en voor de examens van onderwijzeressen in de handwerken, een en ander ten gezameljjken bedrage van f 21,938, welke som gevonden kan worden op den post veor buitengowehe subaidiën ten behoeve van het lager onder wijs, welke in 1888 ruim f 100,000 beneden de raming zijn gebleven. Het aantal bezoekers der Rijksverzame lingen en monumenten, gedurende het eerste kwartaal van het jaar 1889, bedroegKonink lijk kabinet van schilderijen te 's;Gravenhage 2168, museum Moermanno Westreenianum te 's-Gravenhago 27, Koninklijk penningkabinet te 's-8ravenhage 16, Rijks-Museum te Am sterdam 53,088, Rijks-Museum van Oudheden te Leiden 782, Rjjks-Ethnographisch museum te Leiden 928, Ryks-kabinet van prenten en pleisterbeelden te Leiden 55, Gevangenpoort te 's-Gravenhage 1771, Muiderslot 96, Ruïne van Brederode 162, Monument te Heiligertee 80, historische zaal in het Prinsenhof te Delft 687. (StsxC.) Te Katwijk-Binnon is in het familiegraf bijgezet het stoffelijk overschot der barones Van Wassenaer van Catwijek. Vóór het lijk in den kelder werd neergelaten, plaatste men de kist, onder bloemen bedolven, voor het fraaie marmeren praalgraf in het Herv. kerk gebouw, waar in een drietal toespraken de deugden van de overledene werden herdacht. Wat Katwijk en Voorburg in haar ten grave brachten, en welk verlies haar dood voor de vereeniging „Opstanding en Leven" te 's-Hage was, werd in welsprekende woorden aangetoond. Een der familieleden dankte voor de eer, der overledene bewezen. Heden had onder voorzitterschap van jhr. G. L. Verspyck de jaariyksche algemeer.e vergadering plaats van de Rijnlandsche stoom tramwegmaatschappij. Uit het verslag over den toestand der vennootschap en omtrent de uitkomsten, in 1888 verkregen, bleek o. a. dat do exploitatie dat jaar niet zoo bevredi gend was als de twee voorlaatste jaren, het welk slechts alleen moet worden toegeschre ven aan den zoo regenachtigen, kouden zomer. Ofschoon de bewoners van Leiden met warme dagen steeds gaarne van de stoom tram gebruik maken, om de frissche zeelucht te Katwijk te gaan genieten, was deze zomer het bezoek aan die zeeplaats uiterst gering. Toch zat een dividend van f 30 per aan deel van f 600 kunnen worden uitgekeerd. Tot commissaris werd eenparig herkozen jhr. Verspyck, aftredend commissaris. De heer P. C. Evers braoht dank aan com missarissen voor hunne bemoeiingen en hun zuinig beheer. De toestand van het Tweede-Kamer-lld generaal Reuter, is zeer ernstig; hij bracht een onrustigen nacht door en is daarbij zeer zwak. De ópper-ceremoniemeester maakt be kend, dat, ingevolge de bevelen van H. M. de Koningin, in naam des Konings, het hof den lichten rouw zal aannemen, voor den tjjd van zeven dagen, ingaande heden, Zater dag den 27sten April, wegens het overlijden van Hare Koninklijke Hoogheid mevrouw de prinses Eugénie, zuster van Zijne Majesteit den koning van Zweden en Noorwegen. Het stoomschip „Burgemeester Den Tex" vertrok 27 April van Batavia naar Amster dam; de „Leerdam", van Nieuw York naar Amsterdam, passeerde 26 April Lizard. Het tweede Hedcrlandsch Nsluar- en Geneeskundig Congres. La troupe d'opéra comique du théatre royal francais de la Haye gaf ons in eene depré- sentation extraordinaire een bepaald actueel een gelegenheidsstuk by uitnemendheid; het was ongetwijfeld eene vingerwijzing, aan al die hooggeleerde leden van het genees- en natuurkundig congres gericht; het toonde hun aan hoezeer, niettegenstaande ai hunne tech nische-ontwikkeling, niettegenstaande hunne ontzettende wetenschap, de werkelijke prac- tische kunst toch nog in vele opzichten bij hen te kort schoot. Een prachtig standbeeld eensklaps te meta- morpho8eeren in eene prachtige vrouw, die zingt, lacht, zeer gracieus met eene diepe buiging den haar vanwege de schouwburg commissie aangeboden bouquet aanneemt, den man, die haar liefheeft, reeds b(j het eerste half uur van haar bestaan op dit ondermaansche tracht te bedriegen, met een anderen wil vluchten om eindelijk, als zjj zich hierin ge dwarsboomd ziet, terug te keeren tot de stof, van welke zy gemaakt is quod experiendum quod constituendum was zonder tegenspraak da tendenz, de strekking, die het geleerd pu bliek in overweging werd gegeven. De vree» dat dan wellicht te veel vrouwen in stand beelden zouden veranderen, weerhoude hen niet naar dit tot heden onopgelost probleem te zoeken. Mad. Dorian gaf ons zoowel in steen als in vleesch eene bij uitstek schoone en lieftal lige Galatóe te aanschouwen. Hare krachtige, heldere, sympathieke sopraan, bijzonder sterk in de coloratuur, deed haar telkens buiten gewone bijvalsbetuigingen verwerven; zjj accentueerde daarbij zeer goedook hare actie verdient in alle mogelijke opzichten waardee ring; het was vooral in de aan Bacchus ge wijde scène, dat dit onze bijzondere aandacht trok. Zij werd zeer verdienstelijk gesecondeerd door den heer Damaud als Pygmalion; de zware partij kwam ook bij dezen, niettegen staande eenige Inspanning, volkomen tot haar recht. De heer De Beer, de verdienstelijke trial van het Haagsch opera gezelschap, gaf ons een recht vermakelijk type van een ouden rouë, van den ouden koopman Mijdas, uit het anti-diluviaansch tijdvak: bet nil novum sub sale scheen ook hier bewaarheid te worden. Les Rendez-vous Bourgeois, opöra-bouffe in één acte, scheen eindelijk als eene verpoozing, als eene ontspanning voor de heden zoozeer door geestelijken en misschien ook stoffeltjken arbeid afgematte genees- en natuurkundigen. Alle in dit stuk voorkomende „mes dames" waren ingenues, de heeren allen komieken, het geheel was een abracadabra van farces, van Jeu de mots, van bon mots etc.het werd kranig gespeeld: vooral de heeren Don val en De Beer leverden een tweetal b(j uitstek goed geslaagde schetsen, de eerste die van den schetterenden fanfaron, de tweede van den poltron by uitnemendheid. Zy mochten hunne belooning vinden in eene telkens zich herhalende algemeene hilariteit, in de luide byvalsbetui- giugen van een dankbaar publiek. Ongetwyfeld was ook een groot deel van dezen dank gericht aan de Leidsche inge zetenen, die den leden van het congres deze voorstelling hadden aangeboden. Na afloop verspreidde zich het vierhonderd tal geleerden in alle mogeiyke richtingen, in alle mogeiyke koffiehuizennog lang bleven zy daar by elkander om eindeiyk hedenmorgen het werk in de verschillende secties voort te zetten. Mr. L. H. Herinneringen uit den Franscheti tijd. 19) DOOR A. J. RANK. „Ieder groep zyn man en welhaast lagen twee van de drie gekneveld in 't ruim. De roerganger stond echter als een reus. Hy scheen verscheidene pistolen by zich te heb ben, althans Jaap Noordkant kreeg een kogel door zyn zuidwester en ik kreeg er een door myn arm, maar by moest er aan, zoogoed was hy niet. En toen nu allen goed gekne veld waren, gingen wy weder aan boord, maakten het kleine ding los en lieten het op Gods genade dryven." Te Capelle a/d IJsel losten wy op verschil lende wagens het grootste gedeelte en het overige werd in een grooten kelder geborgen. Yan Duin was zeer tevreden, toen Trouw by hem aan 't kantoor en wfi, toen hy te Schie dam weer aan boord kwam. Ons scheepje kon, dit begrepen wy allen, in den handel, dien we dryven, geen dienst meer dosn. Het is gesignaleerd als een misdadiger en geen enkele Douaan zou het ongehinderd laten pas8eeren. Daarom moest ik er op uit om u op te zoeken en raad te vragen. Maar er is nog meer. Op nog geen kwartier afstands van Beerland is een Douaneiipost gevestigd, Er zyn reeds Douanen op het erf geweest; maar moei heeft ze met een kluitje in 't riet gestuurd. Pronk is er aan het verven en opknappen, zoolang het dag is, en alleen als het avond of nacht is en Teun de veerman vindt de baan schoon, bezorgen zy voorzichtig de nog aanwezige goederen by de klanten. Aan huis wordt niets meer verkocht en, wat moei het meeste spyt, ook niets meer weg gegeven. De voorraad heet uitgeput. Onze zeilschuit daar doet nog goede diensten. Pronk gaat er mee zeilen voor pleizier, en als de Douanen by hem aan boord komen, vinden zy mets dan de doofstomme vrouw, die voor zyne moeder doorgaat en terwyi hy de Dou anen aan de praat houdt, worden de winkels voorzien. Ziedaar „mynheer", hoe de zaken staan. Wat moet er in deze omstandigheden gebeuren „Ligt de pink nog te 's-Gravesand?" „Ja, maar de lading brengen wy niet over op den schoener, voordat we nader met uwe intentie bekend zyn." „Waar is Trouw?" „Naar Den Haag om af te rekenen met Blokman." „Als hjj terugkomt, zal hy hier kunnen informeeren wat er gedaan moet worden. Maar nu iets voor u, Piet. Ge zyt soldaat by de Franscben geworden. Men zoekt u overal, en, zoo ge lust hebt om mee naar Rusland te gaan, kunt ge van de gelegenheid profiteeren." „Merci! 't Is er te koud; maar God geve dat het er voor den Franschen Monsieur heet genoeg zal wezen. Ik zal maar hopen dat ik nog eens myn eigen meester zal mogen die nen. Tot uwen dienst echter bereid, ook in Holland. Maar moei, „mynheer". Ze begint zich te vervelen en ze is, ir.yns inziens, ook niet geheel en al buiten gevaar. De Douanen overstroomen letteriyk het land en hun neus wordt fijner met den dag. Wat zal 't zyn, als de aanwezige voorraad niet spoedig genoeg aan hunne iynxoogen onttrokken wordt?" „Zyt ge baDg voor haar?" „Ja, zooai3 de zaak nu staat, zag ik haar lisver elders." „Goed. Ook voor Geertomoei zal ik zorgen. Ge gaat zeker nu rechtstreeks naar 's-Gra vesand?" „Ja, „mgnheer". „Welnu, myne groeten aan de brave kerels ik ben zeer tevreden." Piet vertrok na een harteiyk afscheid en de twee heeren bespraken de verdere maat regelen, welke genomen moesten worden. XIV. Weder bevinden we ons in het huis aan den Kneulerdyk. De klok van de Kloosterkerk had zooeven door twaalf heldero slagen in het nachteiyk donker verkondigd, dat het jaar 1812 geboren was. Om de groote tafel zitten gezellig byeen de hoer Baarder, Rozetta, Char lotte en Geertemoei. Men kon het op alle aangezichten lezen, dat men de moeitevolle en drukkende tyden, waarin men leefde, voor eene wyie vergat en zich enkel verlustigde in de zoetheid van het gezellig samonzyn. Rozetta wenscht haren vader een gelukkig nieuwjaar en wydt het in met een harteiyken kus op de lippen van den innig geliefden man en allen drukken elkander de hand en welsprekend is het genoegen, dat afstraalt van het gelaat van Geertemoei, en toen Rozetta ook haar de hand gaf en kuste, was hst der oude aan te zien, dat de traan, welke over hare wangen biggelt, een paerel is der reinste vreugde. (Wordt vervolgd.}

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 9