N°. 8955. Maandag 29 April. A°. 1889. <§eze (jCourant wordt dagelijks, met uitzondering van §pn- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. De man met den blanwen mantel. LEIDSCE DAGBLAD. PRIJ8 DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per postn 1.40. Afzonderlijke Nommera..0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Vsn 1—0 rogels ƒ1.05. Iedere regel meer/0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in- casseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Uit Argentinië. Do onderzoekings reiziger van het „Nbl. voor Ned." schryft uit Buenos-Ayres, dd. 13 Maart, het volgende: De rekels, die hier rondloopen en het volk ontmoedigen, hebben wil van hun werk. Men gelooft de meest fabelachtige leugens van hen en wat de vice consul zegt, wordt eenvoudig niet geloofd. Hoe geheel anders oordeelt men toch over de zaken, wanneer men ze zelf ziet, dan wanneer men ze eenvoudig hoort vertellen. Ik had my van het Emigranten-hotel een zeer slechten indruk gevormd, welnu, dit valt mee. De behandeling is er wezenlyk bevredi gend het eten bestaat's morgens van half- zes tot 8 uren uit droog brood met koffie en suiker; van 11 2 uren uit soep, brood en vleeschvan 4 7 uren uit soep, brood en vleesch. Ieder kan krygen zooveel hy lust. De soep is goed, ook het vleesch en brood, altyd in aanmerking genomen dat men het voor niet heeft en slechts enkele dagen, ten einde gelegenheid te hebben om eens rond te zien. Wie het Emigranten-hotel niet be schouwt als toevluchtsoord in geval van nood, vormt zich een verkeerd denkbeeld. Alles is er rein en proper, behalve het wandgedierte, dat men er niet uit kan houden. Daarvan lpden de Hollanders het meest, daar zy er het minst aan gewend zyn. ■Ook de Belgen klagen er over en de kinderen zitten vol bulten. Van de overigen hoort men geene klachten, allerminst van de Italianen. Dat is eerst een volk om van land te ver huizen! Nauweiyks zyn zy hier, of ze hebben ■eene plaats. Ze komen even kyken aan de arbeidsbeurs en pakken dadelijk aan wat er te krygen is. Maar de Hollanders 1 Zyn dat menschen? Ik schaam my voor myne eigen landgenooten. Dat hokt maar by elkaar en doet geene enkele poging om aan 't werk te komen. Van de ruim 400 zyn er nu circa 25 geplaatst; de anderen zitten mistroostig by elkaar en gaan niet eens informeeren aan de adressen, die de heer De Boer hun heeft ge geven, en waar zy werk kunnen vinden, 't Is of zy wachten, of het manna ook uit den hemel komt vallen. „Pak toch aan, kerel," zei ik vanmorgen tot een. „Wat blyf je daar nu zitten. Zoo komt er immers niets van terecht?" k Wou dat ik weer weg kon," was zyn antwoord. „Is dat een land hier! Ik danker voor om er nog verder in te gaan." 't Is onbegrypeiyk hoe de menschen zoo suf en stomp zyn. Dat gaat een nieuw leven Herinneringen uit den Franschen tijd. 21) door A. J. RANK. „Ziet ge, Lotje, ik beschouw vader als een held en wenschte wel dat zyn Roosje eene heldin was, maar helaasals ik aan de ge varen denk, die myne verbeelding schept en die ik maar stellig geloof, dat aanstaande zyn en hem omringen, dan mis ik zoo vaak den moed, welke noodig is tot lydzaam wachten. „t^onderlyk, sprak Charlotte„ik verkeer in hetzelfde geval. Alleen schynt het dat de druk der tyden aan myn goeden vader meer finantiéele zorgen baart, dan aan den uwen. Hij wil het wel voor my verborgen houden, maar hy kan my niet misleiden. Ik zie de rimpels dieper worden op zyn gelaat. Ik hoor de zuchten, welke hem onwillekeurig ont snappen. Ik zie de tranen in zyne oogen als hy weer een bediende n afscheid moet geven, en ik moet my houden alsof ik het niet zag. Uw goede vader is zyn steun. Hij spreekt van hem nooit dan met de grootste ingenomenheid.. Pas voor dat ik uw laatste beginnen en weet niet van aanpakken 1 Nu weet ik waar de klachten vandaan komen. Men ergert zich dood aan zulke menschen! Er wordt een praatje rondgestrooid, dat zekere mevr. Smit alhier den menschen geld geeft om terug te keeren. Niemand weet waar die mevrouw Smit woont en 't is dan ook natuur lyk weer eene grove leugen. Maar daarop rekenen do menschen nu en willen van geen wor);zo9ken weten. Dat zal over een paar dagen zeker wel veranderen, maar de men schen doen zichzelven nadeel en verdriet door de lammigheid, waarvan zy deze eerste dagen biyken geven. Met al myne voorliefde voor myp.e landgenooten, zou ik, wanneer ik hier werkvolk kwam zoeken, beslist geene Hol landers nemen. Ik nam Duitschers of Ita lianen die houden zich ferm. De Belgen zyn niet veel beter dan de Hollanders. Dan komen zy by my klagen, dat ze zoo slecht geslapen hebben 1 Stel u voorEen landverhuizer, die niet tegen een onrustigen nacht kan! Ik stel voor hun wat fleur d'orange te geven of een ander slaapmid- deltje. 't Is schande! Laten ze thuis blyven, als zy niet beter begrypon wat het zeggen wil, zich een nieuw bestaan te veroveren. Natuurlyk is ook myn indruk nog opper vlakkig; misschien vallen zy later en op den duur mee; maar voor 't oogenblik zeg ik zeer beslist: ons volk deugt niet voor land- verhuizen. Er zit geen pit, geene opgewekt heid in. Het laat den kop hangen by de eerste wederwaardigheid en gelooft alles, wat men vertelt. Dit laatste is wel eenigerraate de oorzaak van de teleurstelling, welke de meesten thans ondervinden. Er wordt in Holland eene te rooskleurige voorstelling en ten deele ook eene onjuiste voorstelling van den toestand en de verhoudingen alhier gegeven. De Argen- lynscho consul te Rotterdam by voorbeeld ver- lelt aan ieder, die hem komt vragen, dat menschen met kinderen de voorkeur hebben. Dit is slechts ten deele waar. Menschen met kinderen, die al op het land kunnen mee werken, van 8 tot 12 jaren en ouder, die heb ben de voorkeur; maar ouders, die met kleine kinderen opgescheept zyn, staan bepaald ach ter. Op het oogenblik is het voornaamste werk, dat hier te krygen is: maïs plukken; daar mee wordt goed geld verdiend en kinderen kunnen daar flink by helpen en meeverdie- nen. Overigens is er werk aan den spoor weg. Maar wie hier komt, moet alles willen beginnen. Hy moet niet, als hy timmerman ia, zeggennu kan ik niet verven, en als hy sehryven ontving, zaten wy samen aan het avondeten. Het smaakte hem niet, hoe vrien delijk ik hem ook noodigde. Hy zuchtte slechts en eindelyk moest hy zyn overkropt gemoed toch lucht geven. „Kind," sprak hy, „waar zyn de goede dagen gebleven, toen ik het grootste makelaarskantoor had van Amster dam; toen Baarder hier voor millioenen om zette en alles door myne handen ging, toen het een ware goudregen was in myn huis? Ze zyn weg en God weet of ze immer terug zullen keeren. Gelukkig dat uwe lieve moeder den treurigen omkeer niet heeft gezien. Ze zou onder het leed bezweken zyn." „Neen, vader," antwoordde ik, „dat zou ze niet. Ze zou u gesteund en getroost hebben, ze zou u trouw ter zyde hebben gestaanze zou het zweet van uw gelaat gewischt en de rimpels van uw voorhoofd gekust hebben. En toen, Roze, bukte hy het hoofd en schreide als een kind. O, lieve, ik kan u niet zeggen met welk een gevoel ik toen dat edele hoofd opbeurde en hem een kus gaf, terwyi ik zeide: Lieve vader! wees niet zoo neerge drukt. Uwe dochter zal u troosten; ze zal u bijblyven; ze zal alles met u deelen. Leg uw leed gerust in haren boezem. Toen ver helderde zyn gelaat. „Ik weet het, myn kind", sprak hy„maar ik kan u niafl zeggen, wat verver is, te trotsch zyn om grondwerker te worden. Wie hier aan den slag wil komen, moet alles aanpakken en h9t er maar flink weg op wagen, of hy meevalt of niet. Ik, die noch metselaar, noch verver, noch timmerman, noch eenig ander handwerk ver sta, <Jie misschien uit ongewoonte by het aanpakken van eenig handwerk spoedig ten achter zcrJj^staan by den minst ontwikkelden boer, ik zeg u dat ik geen bezwaar zou vin den om hier zonder middel van bestaan aan te komen en dat ik morgen aan den dag myn brood zou weten te verdienen. Maar men moet willen en den toestand met verstand beoordeelen. Natuurlyk heb ik als alleenloopend persoon het gemakkelyker dan zy, die met een gezin hier komen, maar ook voor dezen is hier werkzeker althans op dit oogenblik, want de maïs wacht op den pluk en daarvoor zyn altyd handen te kort. Ik herhaal wat ik reeds zeide: Ik heb geen denkbeeld, wat er van de menschen terecht moet komen. By slot van rekening zal het misschien nog wel losloopen, als maar eenmaal de „Schiedam" weg is en de overtuiging zich goed by hen vestigt, dat zy nu niet meer terug kunnenmaar als zy niet goed of minder goed dan anderen terecht komen, is het hun eigen schuld en hun ver diende loon. Van allen, die hier heden nog zyn, had er geen meer behoeven te wezen. Er werd werk aangeboden, maar de menschen zyn te suf, te dood, te lam om hun eigen belang te zien. Morgen ga ik naar La Platade heer Dirks wacht my daar. Ik vind daar vele Hollanders en ben "benieuwd van hen te hooren, hoe het hun is gegaan. „Aan boord" zoo schryft de heer Van Waalwyk twee dagen later „had ik zoo prettig kennis met alle passagiers gemaakt en zoovelen hadden my verzocht hen, waar ik kon, in Buenos-Ayres met raad en daad by te staan, dat ik my gedwongen gevoelde, hun hier zooveel mogeiyk myne belangstelling te toonen en hun aan to raden, het werk aan te nemen, dat hier te vinden was. Maar jawel, de lust verging mij spoedig. Eerstens omdat ik het volslagen gebrek aan energie niet goed kon zetten, maar ook, en niet het minst, omdat de menschen zei ven van myne belangstelling spoedig genoeg hadden, 't Duurde niet lang toen ik hun hunne lauwheid wat al te streng begon te verwyten, of zy keerden zich tegen my en wy kregen de hevigste standjes. Men schold my uit en voegde my toe, dat ik zeker zoo'n „handlan ger van die kapitalisten" was, die betaald 'ait my drukt. Ik kan u niet medesleepen in de gevaren van myn avontuuriyk leven. Voor het uitwendige moet onze levenswyze blyven als vanouds. Ik zal u echter moeten verzoeken Amsterdam voor eenigen tyd te verlatten. Als die tyd daar is, wilt ge me dan het grootste bewys uwer liefde geven, door niets te vragen, maar eenvoudig te doen wat ik wensch? Wy weenden beiden. Ik beloofde wat hy vroeg, maar zeide toch dat ik dan liefst naar Den Haag zou gaan, naar Roosje Baarder. Toen kwam er een glimlach op zyn gelaat en hy zeide: juist wat ik dan wonsche- ïyk acht. En of het werk sprak, twee dagen later ontving ik uwen lieven brief, welken ik terstond aan vader liet lezen. „Kom aan", zeide hy, „dat treft. Schrijf dat ge aanstaanden Dins dag per trekschuit komt. En zoo ben ik hier." Rozetta had aandachtig geluisterd, en na een oogenblik begon zy weer: „Ja, Lotje, ik geloof nu altyd vaster, dal het geheimzinnige, waarin uw en myn vader zich verschuilen, in verband staat met de treurige omstandig heden, waarin ons vaderland verkeert. Vader gaat gemeenzaam en vertrouweiyk om met de hoogste lui in Den Haag, en toch, ik weet het van Jacob, die hem soms afhaalt en ook al gemaskerd is, gaat hy soms naar die groote lui im eec werkpak of met zyn blau- werd om de menschen uit hun land te troonen. Een zei zelfs, dat hy er nu achter waseerst hadden ze in Amsterdam de honden opgepakt en nil waren zy met de menschen bezig, en t eind zou wel wezen, dat het hun net ging als de hondenze zouden or geen van allen levend afkomen. „Voor het oogenblik was my dat nu ge noeg; ik keerde het Emigrantenhuis den rug toe en ben er niet voor twee dagen later weer teruggeweest. En ziet, zy kwamen my al te gemoet met de biyde tyding, dat zy werk hadden gekregen. Eenige gezinnen waren reeds in de vroegte vertrokken naar Corrien- tes, kolonie Bella-Vista; 't waren allen Gro ningers en Friezen. Anderen hebben hier werk gevonden by het nieuwe dok, waaraan dit voordeel verbonden is, dat men vry logies en kost heeft; het blyven in Buenos-Ayres is anders niet raadzaam. Beter is, het binnenland in te gaan. Ook de stemming over het Emi grantenhotel is veel beter; men erkent dat een dergeiyk huis voor passanten moeielyk beter zyn kan, al blyven de klachten over het wandgedierte ook even ernstig en even ge grond." Een en andermaal vestigt de heer v. "W. er de aandacht op, dat het hoofdbezwaar voor den landverhuizer is: gebrek aan kennis van de Spaansche taal. Over de waarde van het geld schrijft hy „Men verdient hier in Buenos-Ayres van 1 dollar 75 cents tot 5 dollars (nominaal f 4.35 a f 12.50). Dat schynt veel, maar is het niet, omdat in papieren geld betaald wordt en dat slaat zeer laag, terwyi de pryzen voor woning en levensmiddelen hoog zyn. Om een voorbeeld te geven: Ik betaal voor myn logies 2'/, dollar per dag; dat zou in Hollandsch geld zyn f 6.25daar ik echter uitsluitend Engelsch geld by my heb, moet ik voortdurend wisselen, Het Engel- sche geld is hier zeer hoog in waarde on voor een Engelsch pond 12) kryg ik op dit oogenblik 8 nationalen of dollars, wat in Hollandsch geld f 20 zou zyn. Daar ik myn logies nu weer in papieren geld voldoe, komt het my by slot van rekening op slechts f 3.75 per dag. Die lage koers van het papier, dat hier wettig betaalmiddel is, maakt alles duur, en wie 1 a 2 dollars (f 2.50 a 5) per dag verdient, heeft ternauwernood genoeg om het leveD te houden. In het binnenland is het daarmede veel beter gesteld, ook vooral zoo ik hoor omdat men, arbei dende in de eene of andere kolonie, het levensonderhoud van zyn landheer ontvangt." wen mantel. Als de zaak niet zoo ernstig was, zou ik er om kunnen lachen als om eene vastenavondgrap. Ook nu weder is hy naar een Baron of Graaf; ik weet dat niet precies en ik ben bang dat hy wel spoedig weder op reis zal gaan. En dan? Vader weg en Lotje weg. Dan zit ik weder met myne drie goede menschen, maar die, hoe goed ze ook zyn, myne behoefte aan gezellig verkeer en vertrouweiyk samenzyn niet kunnen be vredigen. Dan ben ik weder alleen." Het gesprek hokte. Elk der lieve meisjes was in gedachten verdiept. Geertemoei was wakker geworden en knikte haar vriendelyk toe, terwyl ze met eene vlugheid, welke be- wonderenswaard was voor hare jaren, alles gereedmaakte voor het avondmaal. Toen ze do dames zoo droevig zag, wees ze met den vinger naar boven, en met hare schrandere oogen keek ze hun aan, terwyl er hoop sprak in haar gelaat, dat nog zoo helder was en vroeger zeker schoon moet zyn geweest, „'t Was ons," zoo vertelde later Rozetta aan haren vader, „of dat stomme ge baar ons beiden het standpunt aanwees, waarop we ons plaatsen moesten en of een kalme moed en eene geloovige hoop de wolken van onzen gezichteinder verdreef." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 5