8953. Trydag SO April. A*. 1889. Leiden, 25 April. (§e2e aCourant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. De man met den blauwen mantel. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Het gezelschap „Beréschit," te Leiden, ten jare 1820 opgericht en gewijd aan de atudie der Hebreeuwsche letteren, zal den 9den Mei a. s. zyne 700ste vergadering houden. De tegenwoordige leden hebben de oud-leden per circulaire uitgenoodigd om dit buitenge wone feit feestelijk mede te komen vieren. Het programma luidt: ontvangst, gemeen schappelijke maaltijd, 700ste vergadering en nabroodje. Het overlijden is bekend geworden van mr. F. G. E. H. Van Lilaar, in den ouderdom van 65 jaren. De ontslapene werd 9 November 1823 geboren te Amersfoort en volbracht zijne studiën aan de hoogescbool te Leiden, waar hy in 1847 promoveerde. In hetzelfde Jaar werd hy benoemd tot plaatsvervangend kan tonrechter in zyne geboorteplaats en in 1851 tot rechter-plaatsvervanger by de rechtbank aldaar. Bij dat college werd hy in 1853 aan gesteld tot substituut-griffier, waarna hy ruim twee jaar later werd benoemd tot substituut- griffier by het provinciaal gerechtshof in Noord- Holland en in 1866 tot raadsheer in dat Hof. Toen het ministerie-Fock in Juni 1868 werd gevormd, werd hem de portefeuille van justitie toevertrouwd. Onder zyn ministerie werd tot afschaffing der doodstraf besloten. Toen in 1871 het ministerie-Fock plaats maakte voor het derde kabinet-Thorbecke, ging mr. Van Lilaar tot het ambtelooze leven over. Tot 1875 bleef hy ambteloos, om toen zit ting te erlangen in het gerechtshof te Amster dam; iD 1878 werd hy tot raadsheer in het gerechtshof te 's-Hage benoemd. De heer Van Lilaar had door zyne eigen schappen van geest on hart zich de algemeeno achting verworven. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Noord-Amerika door middel van het stoomschip „Edam," van Amsterdam vertrekkende. Ten postkantore alhier moeten de brieven enz. uiterlyk Vrydag- avond om 10 uren bezorgd zyn. De wyze van verzending behoort duidelyk op het adres vermeld te worden. Ds. Pyzel, te Leiderdorp, zal a. s. Zondag namiddag om halfdrie aldaar zyne afscheids rede houden in de kerk der N.-Herv. gemeente. Benoemd is tot onderwyzer aan de open bare school te Nieuwveen de heer W. M. C. Eegt, onderwyzer te Ouderkerk aan den IJsel. Tot onderwijzer by het L. O. te Haarlem is benoemd de heer P. C. Bouwmeester te Haarlemmermeer. Naar het „Vad." verneemt, is de oudb minister van oorlog, generaal Eeuther, lid van de Tweede Kamer, zeer ernstig ongesteld. Naar men aan het „Utr. Dbl." mede deelt, zyn de onderhandelingen tot overneming van den Ned. Eyn- en den Nod. Centraal- spoorweg door den Staat reeds verre gevor derd en zou het doel der overneming zyn beide lynen in exploitatie te geven aan de Maatschappü tot exploitatie van Staatsspoor wegen, welke daardoor niet alleen eene nieuwe verbindingslijn verkrygt tusschen hare noorder- en zuiderlynen, maar in rechtstreek- sche aansluiting komt met Amsterdam en de belangryke werken, welke daar in de laatste jaren ten bate van handel en nyver- heid en van onze zeevaart zyn tot stand gekomen. Een der hoofdambtenaren van de Exploi- tatiemaatsehappy (wiens naam het „Utr. Dbl." nog verzwygt) schynt reeds aangewezen, om eventueel als directeur met het beheer der beide nieuwe lynen te worden belast, terwijl van de hoofdambtenaren van den Eyn- en den Centraalspoorweg enkelen in dienst zou den blyven, anderen daarentegen op wacht geld zouden worden gesteld. Deze onderhandelingen en voornemens zyn slechts voorioopig, daar zy de goedkeuring behoeven, zoowel van de beide takken onzer Wetgevende Macht, als van de aandeelhou ders der drie by de onderhandelingen be trokken spoorwegmaatschappyen, alvorens te kunnen in werking treden. By de kunstveiling in de Brakke Grond, te Amsterdam, werden gisteren de volgende pryzen besteedTadema f 750, Apol 1250, Van de Sande Bakhuyzen f 580, dezelfde f 635, Granier (Slag by Samalangan) f 450, Jacobsen f 400, Marie Ten Kate f 500, Klom- beek f 400, B. C. Koekkoek f 1280, dezelfde f 1250, dezelfde f 890, dezelfde f 850, Poi- tevin f 700, W. Maris f 720, Mesdag 1300, Stroebei f 1450, dezelfde f 420, Struys f 410, S. Verveer f 400, Marie Vos f 430, Jan Vrolyk f 580, F. Stracké (marmoren vrouwen beeld) f 325, dezelfde (bronzen hazenwind) f 330, alles zonder opcenten. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat het veeartsenykundig examen, vermeld in art. 12 der wet van 8 Juli 1874 (Staatsblad No. 99), zal aanvangen op Donderdag 16 Mei 1889, in de lokalen van 's Eyks Vee- artsenyschool te Utrecht. Het stoomschip „Obdam", van Nieuw- York naar Botterdam, passeerde 24 April Dover; de „Zeeland", van Batavia naar Bot terdam, vertrok 23 April van Marseille; de „Prins van Oranje", van Batavia naar Amster dam, vertrok 24 April van PortSaïd; de „Sumatra", van Batavia naar Amsterdam, is 24 April Wight gepasseerd; de „Prins Wil lem I", van Paramaribo naar Amsterdam, is 24 April te Havre aangekomen. De gewone audiëntie van den minister van marine zal op Vrydag 26 dezer niet gehouden worden. Lclilsche Zaogvcrcenlglng. Men moet eene byzondere mate van moed bezitten om hier ter stede eene uitvoeriog te durven wagen van het oratorium „Elias" met de krachten, als waarover de heer Willem Van Iperen te beschikken heeft; maar nog meer moet men onder die omstandigheden byna bewonderen de wyze, waarop het geheel van stapel liep. In de allereerste plaats behooren genoemd te worden de solisten, die zich met den meest mogeiyken lof van hunne taak kweten. Het zou ons te ver voeren, indien we op al de- schoonheden wilden wyzen, welke ze aanboden. Hoe keurig toch was mej. Gips o. a. in de party der weduwe; „Was hast du an mir gethan, du MaDn Gottes?", waarin zy Elias smeekt haren zoon het leven terug te doen geven. Hoe vol waardigheid in voordracht en toon antwoordde hierop Elias„Gieb mir her deinen Sohn!" en hoe meesleepend werd niet het verdere gedeelte van dit nommer (8) door beiden gezongen, om daarna door hun aangrypend duet„Du solist den Herm deinen Gott lieb- haben von ganzem Herzen!" gevolgd te wor den en het krachtige koor „Wohl dem, der den Herm fiirchtet, und auf seinen Wegen geht!" Over welk een zeldzaam omvangryk orgaan mej. Gips te beschikken heeft, bewees zy vooral in het „Ich sehe nichts! der Himmel is ehern über meinem Haupte!" dat zoo kristalhelder door de zaal klonk, evenals later het „Höre, Israel, hore des Horrn Stimme!" niet minder aangrypend dan het Torige „Es gehet eine kleine Wolke auf aus dem Meere." Inderdaad, 't was een buitengemeen genot eene zangeres te hooren als deze onze landgenoote is, vol gevoel, vol uitdrukking, maar ook vol eenvoud, hetgeen niet het minst bleek in het dubbel quartet: „Denn er hat seinen Engeln befohlen über dir", waarin drie dames en vier heeron uit het koor met haar mee zongen, alsmede in het terzet met twee koor- PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regelo ƒ1.05. Iedere regel meer/0.17J. Grootere lettere neer plaatsruimte. Voor het in- caeeeeren boiten de stad wordt 0.10 berekend. dames: „Hebe deine Augen auf zu den Bergen von welchen dir Htllfe kommtt" dat werke- lyk allerliefst werd voorgedragen, evenals het „Heilig, heilig, ist Gott der Herr", als dames- quartet waarlyk treffend. Mej. Gripekoven had als alt-soliste even eens vele echoone oogenblikken. Na het „Elias! Gehe weg von hinnen", in het begin, klonk in No. 18 het „Weh ihnen, dass sie von mir weichen!" overheeriyk, met diep gevoeldoch na het „Stehe auf, Elias, denn du hast einen grossen Weg vor dirl" schitterde zy het meest in de Engel-aria„Sei stille dem Herrn welke met ademlooze stilte werd gevolgd, om door een daverend en welverdiend applaus te worden opgevolgd. Ze heeft wederom getoond eene hoogst verdionsteiyke zangeres te zyn. De heer Messchaert is een zanger, waarop óhs land, evenals op de sopraan, trotsch mag wezen. De party van Elias was aan hem uit stekend toevertrouwdze kwam met zyn krachtig, sympathiek, vol basgeluid volkomen tot haar recht. Eeeds in de profetische inlei ding: „Es soil diese Jahre weder Thau noch Regen kommenvestigde de solist den besten indruk, welke later overtroffen werd in den heeriyken samenzang met de om haren zoon treurende weduwe (sopraan) en in het zoo vol uitdrukking voorgedragen„Ich verwirre Israel nichtenz. en de overige gedeelten van die nommers, waarin door het volk en de priesters Baal wordt aangeroepen en door Elias de God Abrahams, Isaake en Israëls. „ErhOre mich, Herr, erhöre mich, dase dies Volk wisse, dass du, Herr, Gott bist, dass du ïhr Herz danach bekehrest!" Meesteriyk was. hy bovendien ;n de aria: „Es ist genug! So nimm nun, Herr, meine Seele!" welke niet kon nalaten een diepen indruk te maken, waartoe de voortreffelyke begeleiding van den cellist het hare bydroeg. Een goede bekende was wederom de heer De Goey, die als tenor nu eens de party van Obadja, dan die van den Koning, dan weer dio van „Eine Stimme" zong. Zweefde zyne stem by het „Zerreisset eure Herzen, und nicht eure Kleider !"eenigszinsinhet twyfelach- tige, met het „So ihr mich von ganzem Herzen suchet" werd ze iets meer helder, geiyk ze dit nog meer wa3 in het „Bist du's, Elias, der Israel verwirrt?" en in het recitatief: „Du Mann Gottes, lass meine Rede etwas vor dir gel ten!" Ofschoon do aria „Dann werden dieGerechten leuchton, wiedieSonnein ihres Vaters Reich", somwyien blyken gaf den omvang van zyne stem te overtreffen, vormde ze ten slotte toch een voldoenden overgang tot Herinneringen uit den Franschen tijd. 17) dook A. J. BANK. Hoe ik nu aan die byzonderheden kom, terwyi ik u myne bekommernissen omtrent myn vader en myne droevige verlatenheid klaag? Ja, ziet ge, Piet, de jonge zeeman, heeft my gezegd dat vader dikwyls in Enge land is, maar dat, wanneer hy in 't land ver- blyft, de oude doofstomme moei zyne huis houding waarneemt. Zoudt ge gelooven, Lotje, dat dit bericht my tot grooten troost is? Want harteiyker oudje leeft er niet en ik ben zeker dat ze vaders wonschen voorkomt. Graag wou ik weten waar vader huishoudt als hij in 't land is, om hem eens te ver rassen, maar Piet laat niets los en tegen woordig komt hy ook al niet meer, maar is het een oude visscher, die my de brieven brengt. En o! hoe harteiyk zyn die brieven; on toch, over alles ligt een waas van zwaarmoe digheid. Er is iets, dat hem hindert. Waarom kan hy het my niet vertellen? Ik vermoed wel dat het in verband staat met dien ak6li- gen Napoleon, maar zeker weet ik het niet. O, als het mogelyk is, kom my dan eene week of wat opbeuren door uw lief gezel schap. Komt ge? Ik kan niet naar u komen. Vader schreef my laatst dat ik maar thuis moest blyven, want dat hy weer spoedig in Den Haag hoopte te komen en dat een kus van z()n geliefd kind zyne eenige vertroosting is by de moeiten des levens. Schryf spoedig, wanneer ge komt by Uwe Rozetta. Een dag later. Lieve Ik had nog geene gelegenheid myn brief te verzenden. Myn hart springt in my op van vreugde. Vader is hier geweest. Zyn gelaat was blymoediger dan anders. Wel moest hy dadeiyk weder weg, maar hy zeide te hopen dat hy spoedig terug zou komen en dan lang thuis blyven. Dat is eene star in den nacht. De hoop is toch eene heerlyke verschyning op onzen levensweg.' Ze fluistert my in dat ik u ook gauw hier zal zien. Den Haag is my zoo vreemd en zoo eenzaam. Adi9u! Tot ziens! De schipper wacht. R. XIII. Als altyd was het druk in de City van Londen. Ontzettend groot is de omzet in den handel. Wat voor het overige van Europa eene zware ramp was, wist de Engelsche energie tot eene bron van rykdom te maken. De uitbreiding zyner overzoesche bezittingen, de kolossale sluikhandel met alle doelen van het vasteland, de vermeerdering der handels vloot en het onbetwistbare meesterschap ter zee maakten het trotsche Albion tot een machtigen Staat en Londen tot eene hoofd stad, ja, eene wereldstad zooals geene tweede was aan te wyzen. Dat het dientengevolge ook de toevlucht was van alle edele ballin gen en dat duizenden Emigranten daar eene veilige schuilplaats vonden, zal dus niemand verwonderen, en evenmin dat de plannen tot vernietiging van den gehaten meester in Europa daar werden gesmeed. Ook Holland zag velen zyner edelste zonen naar hetkryt- gebergte henengaan. Ook van daar waren veler oogen naar Engeland gericht, vooral ook omdat men wist dat de Erfprins er zich van tyd tot tyd ophield en daar met groote onder scheiding bejegend werd. Wy zien dan ook den heor Baarder (zooals wy hem voortaan noemen zullen) een der paleizen der City binnengaan. Hy heeft hier thans, naar het schynt, zyne gewone ver momming niet noodig. Hy behoeft hier niet ter sluiks en in 't donker te wandelen en te werken, 't Is dan ook of hy nog langer is dan wy hem vroeger zagen, nu hy daar met fleren, vasten tred het kolossale handelshuis binnengaat en als een oude bekende, het kantoor links latende liggen, eene trap op- stygt, welke hem naar de tweede verdieping voert. Wy treden met hem binnen en zien hem de hand reiken en hooren hem den morgengroet brengen aan een statig heer, die op zyne komst scheen voorbereid en die hem vriendeiyk noodigde op oen der vele ryke fau teuils plaats te nemen. Al spoedig waren zy in de politieke zaken, welke met die van den handel in zóó nauw verband stonden, dat ze in dat tydsgewricht onafscheideiyk waren, zóó verdiept, dat ze het herhaald geklop aan de deur niet hoorden, voor het ten derdenmale plaats had. Maar wie schetst de verbazing der heeren, toen zy niemand andors dan Piet De Neer tmt zich zagen, met een lach op het gelaat, met den linkerarm hangende in een doek, en den matrozenhoed in de rechterhand? (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1