N'. 8946. A*. 1889. Feuilleton. Dinsdag Xö April. (Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 15 April. De man met den blauwen mantel. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer/0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in- casseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post....,1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Door burgemeester en wethouders van Leiderdorp is vergunning verzocht om een gedeelte der Heerensingelsloot, gelegen voor het perceel Sectie A No. 1879, te mogen dempen en den gedempten grond in gebruik te hebben, in verband met de voorgenomen oprichting van een gebouw, voor gemeentelijke doeleinden bestemd. Blijkens het rapport der commissie van fabricage alhier, bestaat tegen de inwilliging van het verzoek op dit oogenbhk bezwaar, op grond dat door d» gevraagde demping een open vlak zou ontstaan, terwijl geene regel matige en onafgobroken demping zal worden verkrogon, welk bezwaar door B. en Ws. van Leiden wordt gedeeld. Zjj geven den gemeen teraad mitsdien in overweging aan Burg. en Weths. van Leiderdorp te kennen te geven dat de gevraagde vergunning tot demping van een gedeelte der Heerensingelsloot thans niet kan worden verleend en dat, wanneer e'en diergelijk verzoek door de eigenaars der aan grenzende perceelen mocht worden ingediend, hun verzoek in nadere overweging zal worden genomen. Tevens doelen zij den gemeenteraad mede dat zij na de ontvangst van bedoeld verzoek gemeend hebben Ged. Staten daarvan, in ver band met de aanhangige plannen tot uitbrei ding van de grenzen dezer gemeente, in kennis te moeten stellen. Onder aanbieding van een afschrift van het adres, waaruit blijkt dat het voornomen bestaat by het gemeentebestuur van Leiderdorp een gebouw voor gemeente lijke doeleinden te stichten by den Heeren- singel, hebben B. en Ws. van Leiden aan voor meld college by hun schry ven van 21 Haart jl. opgemerkt dat, hoezeer het hierbedoeld terrein langs den Heerensingel niet is opgenomen in het gewyzigd plan van uitbreiding der grenzen, toegezonden by hun schryven van 4 Februari 1885, toch de mogeiykheid bestaat dat dit terrein wordt opgenomen in een eventueel door het college van Ged. Staten te maken ontwerp. Wanneer nu door Leiderdorp een gebouw voor gemeenteiyke doeleinden gesticht wordt op terrein liggende in het plan voor grens- uitbreiding, zoo zouden daardoor de finantiëele bezwaren, aan die uitbreiding verbonden, aan- merkeiyk worden vergroot, zonder dat daar door voor de gemeente Leiden eenig voordeel Herinneringen uit den Franschen tijd. 7) DOOR A. J. RANK. 't Was hem niet mogeiyk om nu langer den slaap te weren en, als sliep by op een bed van rozen, zoo vast en rustig zat hy daar te dutten, 't Zou immers nu vanzelf wel biyken'wat er gebeurd was en de meester mocht by zgne terugkomst de pink niet ver laten vinden. Zoo bracht hy mogeiyk een paar uren door. De lucht was opgeklaard en de wind noord oost geloopen. Van de manschappen was ech ter niets te zien en ook „mynheer" liet zich wachten. Verkwikt door den slaap, maar toch huiverend van koude, nam hy eene fiksche leug brandowyn, en sneed zich een stuk brood met kaas, dat hy met smaak opat. Toen waagde hy het om het luik te openen en een blik in het rond te slaan. Nog was alles stil en hy meende juist de pink te verlaten en aan 't strand wat heen en weer te loopen, toen hy van de zyde van Katwyk eenig ge raas vernam. Hy bleef dus bovendeks en bleef daar uitkyken en luisteren naar de zoude ontstaan. Uit dien hoofde stelden B. en Ws. er hoogen prys op, alvorens eene beslis sing te nemen op bedoeld verzoek van het gemeentebestuur van Leiderdorp, het gevoelen van Gedeputeerde Staten in deze te veruomon. Tevens deelden B. en Ws. aan voornoemd college, wat de grensuitbreiding in het algemeen betreft, mede, dat, sedert het gewyzigd plan van 4 Februari 1885 werd ingediend, steeds op ruime schaal wordt voortgegaan met. het bouwen van woningen in de onmiddeliyke nabgheid dezer gemeente en dat zich ten vorigen jare het ongunstig verschynsel heeft voorgedaan, dat het aantal vertrokken perso nen het aantal ingekomenen met 341 heeft overtroffen, terwgl de vermeerdering van be volking alleen het gevolg is van het meerder aantal geborenen dan overledenen, nl. 673. Daarentegen bedroeg het aantal personen, uit deze gemeente vertrokken naar de drie omliggendo gemeenten, 414 meer dan het aantal personen, die zich uit genoemde gemeonton in Leiden hebben gevestigd, nl. 1170 tegen 756. B. en Ws. voegden daarby dat er alleszins grond bestaat te onderstellen dat, met het oog op den omvangryken aanbouw van wo ningen in den omtrek dezer gemeente, dit verschynsel zich jaarlijks op grootere schaal zal voordoen, waardoor de belangen van onze gemeente ten zeerste zullen worden benadeeld, aan welk bezwaar alleen zou kunnen worden tegemoetgekomen door eene, zoo mogeiyk spoedige verandering van de bestaande on- natuuriyke en geheel verouderde grensregeling. Met de meeste welwillendheid hebben Ged. Staten ons Dageiyksch Bestuur daarop om trent het plan van grensuitbreiding ingelicht. Zy hebben B. 6n Ws. nanieiyk medegedeeld dat inderdaad in het by hun college in be werking zynd plan tot uitbreiding van de grenzen der gemeente Leiden mede is opge nomen het perceel, kadastraal bekend gemeente Leiderdorp Sectie A No. 1879; dat hiervan óók kennis werd gegeven aan Burg. en Weths. van Leiderdorp, die ter goedkeuring inzonden het Raadsbesluit tot aankoop van genoemd perceel, aan welk besluit Ged. Staten echter gemeend hebben hunne volgens art. 194c der Gemoentewet gevorderde goedkeuring niet te mogen onthouden. Eveneens meenen zy echter zich te moeten onthouden van het uitspreken van een gevoelen over de beslis sing, door het college van B. en Ws. te nemen op de aanvrage tot demping der sloot vóór genoemd perceel. Inmiddels biykt uit het overgelegd rapport der Commissie van Fabricage, dat die aan oorzaken van het vreemd gerucht, dat zyne ooren trof en steeds naderkwam. Maar wie schetst zyne verbazing, toen hy eene gansche rg van wagens zag aankomen, zwaar geladen en allen geëskorteerd door soldaten, terwyl do visscherlieden, op de wagens verdeeld, biykbaar als gevangenen werden behandeld. Nooit was Trouw in zulk een ellendigen toe stand geweest. Nooit had het hart hom zóó angstig geklopt en tranen van spyt drongen den krachtigen zeerob in de oogen. Langzaam trok de lange stoet de logge pinken voorby, den weg op naar Den Haag; maar hoe ont roerd Trouw ook was, hy bedwong zyne tranen en scheen slechts met nieuwsgierige blikken het verrassende tooneel gade te slaan. Geen herkenningsteeken werd onderling ge wisseld. De moedige kerels droegen hun bitter lot met gelatenheid, en Trouw verliet zyne plaats niet vóór hy den laatsten soldaat ach ter de duinen had zien verdwynen. Toen be gaf hy zich naar beneden en liet aan zyne tranon den vryen loop. Y. Niet lang nadat hy het treurig vertrek der makkers had gezien, schreeuwde de zeemeeuw aan stuurboordszyde. Niet vlugger kon eei. vrage op dit oogenblik voor geene gunstige beschikking vatbaar is en zal, naar het inzien van B. en Ws., aan het Gemeentebestuur van Leiderdorp moeten worden geantwoord als door hen in den aanhef van dit rapport is voorgesteld. In verband met een rapport van de com missie van fabricage, geven B. en Ws. den gemeenteraad in overweging machtiging te verleenen tot de uitvoering van eenige her stellingen aan de schoolgebouwen Plantsoen en Mare, waarvan de kosten worden geraamd op f 300, zullende te zyner tyd een voorstel tot verhooging van het betrekkelyk begroo- tings-artikel worden ingediend. Er bestaat dringende behoefte aan jaloe zieën voor de lichtkozynen in den voorgevel van hot gebouw der Meisjesschool aan de Bree- straat. ter beschutting tegen de zon in de boven- en benedenlokalen, die door do buitengewone warmte hinder veroorzaakt. Daartoe is het noodig die jaloezieën aldaar aan te brengen, waarvan de kosten bedragen ƒ207 voor de negen benedon- en bovenramen. De commissie van fabricage acht zich dus verplicht daartoo machtiging te vragen, omdat de genoemde som niet uit de by de begroo ting voor het loopende jaar toegestane som kan worden gevonden. B. en Ws. stellen den Raad voor, bedoelde machtiging te verleenen. Zy leggen tevens over een verzoek van K. Nanning, om vrystelling van de betaling van schoolgeld voor den by hem inwonenden leer ling der Hoogero Burgerschool voor Jongens J. Brasser, die de school en de gemeente met den laatsten Maart jl. heeft verlaten, terwyl, biykbns ingesteld onderzoek, genoemde jonge ling naar Hoorn is vertrokken om aldaar in eene sigarenfabriek werkzaam te zyn. Het komt B. en Ws. voor dat hier een byzonder geval aanwezig is, waarin de Raad kan bepalen dat het schoolgeld slechts ver schuldigd zal zyn tot het einde van het kwar taal, waarin het vertrek van den leerling plaats heeft, als bedoeld is in het Raadsbesluit op de heffing van schoolgeld, Gemeenteblad No. 1 van 1887. Zy geven mitsdien in overweging aan adres sant vrystelling te verleenen van de betaling van schoolgeld voor den leerling dor Hoogere Burgerschool J. Brasser, over het laatste kwartaal van den cursus 1888/89, loopende van 1 Juni tot 1 September 1889, tot een bedrag van 15. Aan den Raad der gemeente Leiden wordt door den heer B. Blankenberg, boek- jong matroos zich naar het dek begeven en de ladder buitongooien dan Trouw dit doed en even vlug was de man met den blauwen mantel aan boord-en zat hy tegenover den treurenden zeeman. En deze? Ondanks wat hy gezien had en wat hem als een verschrik- kelyk vizioen was voorbygegaan, greep hy de hand van „mynheer" en terwyl de tranen hem in den baard vielen, zeide by„Goddank, dat ik u weerzie. Kent ge het lot van de lading en van ons trouw viertal?" „Mynheer" was blykbaar vermoeid en afge mat. Tegen zyne gewoonte, nam hy eene teug uit de brandewynflesch, wierp den blauwen mantel af en vertoonde zich nu in een deftig zwart laken pak, en zonder gryzen baard, welken hy alsmede had afgelegd en wischte zich, hoewel het koud was, het zweet van het hooge voorhoofd. Toen verzonk hy in gepeins, en zóó groot was de kracht van zyn zedelyk overwicht op deze stoute en krachtige mannen, dat Trouw hem in die overpeinzin gen niet durfde storen, maar geduldig ant woord wachtte op zyne vragen. Eindelyk ontwaakt uit zyne sombere mijme ring en als schudde hy zich alle naargeestige denkbeelden van het lijf, vroeg hy: „Trouw! kunt ge de pink hedenavond in zee hebben en klaar voor de reis naar Engeland?" handelaar te Leiden, bericht dat zijne dochter Helena met de aanstaande vacantie de school van mejuffr. Jesse verlaat; dat hij genoemd kind gaarne zou opleiden tot apothekeresse dat, om tot die studie te geraken, in Leiden de weg is aangewezen door gebruik te maken van de lessen op de Hoogere Burgerschool voor Jongens, daar toch op de Hoogere Bur gerschool voor Meisjes geen genoegzame tijd kan worden besteed aan de voor die studie onmisbare beoefening van de wis- en natuurkundige vakken; redenen waarom hy beleefd verzoekt toestemming te mogen verkrygen zyne dochter deel te doen nemen aan het admissie-examen en by welslagen de lessen op bovengenoemde inrichting te mogen volgen. Eenzelfde verzoek is ook tot den Raad gericht door mej. M. J. Koppeschaar, geb. Yan 't Hooft, voor hare dochter Emma Kop peschaar, die met de aanstaande vacantie de school van mej. Winkler verlaat. Evenmin als bij den directeur der Hoogere Burgerschool en de commissie van toezicht, bestaat by B. en Ws. bezwaar tegen de in williging van bovenbedoelde verzoeken, zoodat zy den Raad in overweging geven machtiging te verleenen tot toelating op de Hoogere Bur gerschool voor Jongens van Helena Blanken berg en Emma Koppeschaar. De onlangs herboren afdeeling Leiden der Hollandscho Maatschappy van fraaie kunsten en wetenschappen zal op Dinsdag 23 April a. s. haren leden de tweede gezellige byeenkomst aanbieden. Ten gevolge zyner yverige bemoeiingen, is hot bestuur er in kunnen slagen een geheel- nieuw, oorspronkeiyk en uitstekend programma samen te stellen. Begeleid door mevrouw de weduwe Renne- feld, directrice der Tooneelschool, zullen twee harer beste leerlingen, de dames D. Kleine en F. Herberich, na een inleidend woord van den president der afdeeling, den hoogleeraar dr. Jan Ten Brink, enkele voordrachten ten beste geven. Behalve eene scène uit de „Menschenhater" (Molières „Misanthrope"), zullen de beide toe komstige tooneelspeelsters nog ten gehoore brengen „Het jurkje", uit het Fransch vertaald door J. E. Wertheim, „Een lied van de zee", van Helene Swarth, „Een roepstem", van prof. Stokvis, „Liefdeswraak", van Piet Paaltjens en andere stukken. Wy houden ons overtuigd dat de leden door eene talryke opkomst hunne belangstelling in de afdeeling en tegelijkertyd hunne dankbaar- Dat was te veel, zelfs voor den geduldigen man, die dan ook hernam: „Maar onze mak kers dan? Moeten wy die klakkeloos in den steek laten? Wat zal er van hen en hunne gezinnen worden, als wy anderen als lafaards het hazenpad kiezen? Och, 't is waar. Ik sprak van de reis en vergat u te melden, dat ik, om alles te redden, alles heb moeten wagen. Ikzelf heb hen verraden en overgeleverd; maar toen Trouw opstoof en dreigend met de vuist voor hem stond, bleef hy onbeweegiyk zitten en zyne goedige oogen op hem gevestigd houdende, zeide hy „Ge begrypt wel dat ik hiermede myn doel had? Ga zitten en al kan ik u niet alles zeggen, ge zult, ik ben des over tuigd, toch maken dat ge hedenavond vertrek ken kunt." De kalmte van „mynheer" had het wan trouwen in de ziel van Trouw bezworen. Weder zette hy zich neder en zeide: „Ver geef my, dat ik u voor een oogenblik verdenken kon, maar ge begrypt, ik brand van verlangen naar licht in deze duisternis." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 15