N\ 8935u Woensdag 3 .Aapril. A". 1889. Persoonlijke Dienstplicht. feze {Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. De doode of de lerende. LEIDSCE DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT! ▼oor Leiden per 8 maanden1.10. Franco per poet1.40. Afaonderlgke Nomraera0.06. Offlelcele Kennisgevingen. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen teralgemoene kennis dat door AT.EIDA BERNARDINA YAN DER VOORT, huisvrouw van PIETER DE JONG, een verzoekschrift is ingediend om vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein, in het perceel Beschuitsteeg No. 9. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 2 April 1889. E. KIST, Secretaris. Meeting van 1 April.) De heer Kouw, Voorz. der Afd. Leiden van het Alg. Nod. Werkliedenverbond, wees in zijn welkomstgroet op de ruime opkomst als oen bewys van belangstelling in het onderwerp. Het Ned. Werkliedenverbond, dat steeds atryd voerde voor P. D., acht zich gelukkig de mede werking te verkrijgen van geachte mannen. Het bekende beeld, door zeker blad gebezigd om het begiusel in discrediet te brengen, („rotte appelen"), werd door hem met nadruk verworpen. Prof. Buys beklom toen het spreekgestoelte. Het plan, een meeting over P. D. te houden, had Spr. zeer toegelachen. Het vraagstuk is aan de orde van den dag, en het is noodig propaganda to maken voor een plicht, tegen over het yveren voor rechten, dat in deze dagen al te zeer wordt gedaan. Spr. wonscht over het vraagstuk wat te praten, een paar gezichtspunten daarover te openen, en had daarby de hulp van eenige vrienden gevraagd, opdat een aangename sauieiispreking govoerd zou Runnen worden. De denkbeelden schrijden vanzelf voorwaarts, mits er een goed beginsel aan ten grondslag ligt. Spr. heeft P. D. eenmaal in een studenten gezelschap behandeld; er was toen weinig sympathie voor. Veranderingen in de buiten- landsche legerstelsels en de yverige arbeid van generaal Van Limburg Stirum hebben veel bygedragen om het beginsel ingang te doen vinden. Een woord van hulde en erken- teiykheid, hem gebracht, is hier zeker op zyn plaats. Moge hy op zyn hoogen leeftyd de zegepraal aanschouwen 1 Kan dergeiyk vraagstuk door niet-militairen worden besproken, die weinig of niets van defensie weten? Maar het is ook ee« maat schappelijke quaestie. Van Limburg Stirum heeft het tot een volksvraagstuk verheven, zonder zich over de defensie zelve uit te laten. Hy plaatste zich op een zedelyk standpunt, en deed een beroep op de conseientie. Wy olgen zijn voorbeeld. PB.IJ8 DER AD VERTEN TIEN': Tm 1—8 rogels 1.05. Iedere regel meer/0.1T|. Orootere letter, nser plaatsruimte. Voor het ia* caeseeren buiten de itad wordt 0.10 berekend. Ons militie-stelsel is in menig opzicht een verstandig stelsel. Vroeger deed de vorst een beroep op zyn vazallen; toen de hooge adel de vorsten naar de kroon ging steken, moest de vorst een eigen leger trachten te bekomen. Daardoor kwamen de huurlegers in gebruik. Ook onze Republiek heeft met deze haar overwinningen behaald. Frankryk na de revo lutie, van allen besprongen, deed het eerst een beroep op het volk, en nam het stelsel van militie aan. De loting, een zeer democratisch stelsel, was de uitvoering er van; de plaats vervanging nam de bezwaren weg van hen, die niet in de gelegenheid waren hun diensten te verleenen. Pruisen heeft na zyn nederlagen tegen Napoleon I de volkslegers ingevoerd. Het kleine leger, 42,000 man, waartoe het by tractaat was beperkt, werd telkens door een nieuw te oefenen krijgsmacht van dezelfde sterkte vervangen. In 1813 heeft het op die wgze zich vrygemaakt. In zyn laatste groote oorlogen heeft het de groote voortreffelykheid ondervonden van een stelsel, dat langzamer hand door heel Europa, uitgezonderd Engeland, België en Nederland, is aanvaard. Als het nieuwe stelsel niet beter was dan het oude, zou men het laatste niet behoeven te laten varen; doch hebben alle Staten zich de opofferingen, daartoe vereischt, getroost, dan zullen daarvoor wel degelyke gronden zyn. En bovendien, hoe beter de deelen, hoe dengdeiyker het geheel; onze veerkracht zal dus verhoogd worden als ook de beste elemen ten in het leger zyn opgenomen. Een volk is niet vry ia de keuze van zyn legersteJse)elke natie moet zich zóó uitrusten als de behoefte by mogeiyken aanval eischt. We zyn verplicht ons te verdedigen, en moeten dus onze tegen standers evenaren in hoedanigheid van uit rusting. Duitschland dankt de voortreffelykheid van zyn defensie mede aan de ontwikkeling der offi cieren. In deze hebben wy geen klagen. Hun peil zal nog ryzen als zy belast worden met de leiding ook van de uitstekendste jongelieden. Welke zyn de hoofdredenen voor de afschaf fing der plaatsvervanging? De voornaamste is van opvoedkundigen aard. Aan het opko mend geslacht wordt een goede dienst bewe zen, als men het leert dienen, d. i. zich oefenen in het gehoorzamen, zonder pruttelen, onmid- dellyk. Ons jonge volk wordt niet krachtig genoeg geleid in de richting van het gezag. We moeten een éénheid wordende verschil lende elementen moeten zich leeren voegen. Aansluiting van allen by het leger zou gewis geen tydverlies genoemd mogen worden; wy allen moeten leeren samenwerken, de leiding van een voorganger volgen. 0?k als staatsburgers moeten wy P. D. vra gen, in 't belang van onze vryheid. De mid denstand heeft te veel zyn overwicht gebezigd om zich los te maken van een lastigen plicht, en dien overgebracht op min gefortuneerden. Nu de tyd komt, dat alle klassen aan de Regsering gaan medewerken, kan die grief worden weggenomen. In Engeland zyn het niet uitsluitend amb tenaren, die de wetten doen uitvoeren; ook het volk acht zich er toe geroepen. By ons moet dit denkbeeld mede ingang vinden en daarby zal ook het leger zyn taak te ver vullen hebben. Is een leger samengesteld uit de min deugdelyke elementen, kan men het dai. de hoede onzer vryheid toevertrouwen? De voor Spr. moest bindende reden is dat P. D. het meest voor de hand liggend middel is, om onze verdeeldheid te doen verminderen. Wat ons verdeelt, weegt zwaarder dan wat ons vereenigt; overal ziet men verwydering en gemis van waardeering. Alle standen in het leger brengende, gedurende een paar jaar in de jeugd, zal men elkander beter leeren kennen, elkanders moeiten deelen, elkander liefhebben. Men ziet het aan de overbiyvenden van de corpsen van 1830. Wat voor dezen waar is, moet een waarheid worden voor de geheele natie. By ons volk ontwaakt zeker ongeloof aan de mogeiykheid om zich te kunnen verdedi- g- n «en gevaarlijk verschynsel in ons staats leven. De Staat is een gemeenschap, die zich- zelve moet staande houdenniets is van meer belang dan zich daartoe krachtig te voelen. Persoonlyke dienstplicht wekt dat besef by allen. Prof. Fockema Andre® achtte mede de vraag van den P. D. van het hoogste gewicht. Spr., door den aard zyner stadiën verplicht zich veel met de middeleeuwen bezig te hou den, sloeg een blik op dat lang verleden om het met het heden te vergeiyken, wat betreft de legervorming. By de Germanen was elk weerbaar man beschikbaar. Toen het grondbezit zich had ontwikkeld, werd door Karei den Grooten een stelsel ingevoerd, waardoor de eigenaar van onroerend goed in den weerplicht het grootste aandeel had. Thans is het omgekeerd; de meergegoeden dragen wel het meest by in de kosten, maar onttrekken zich aan het brengen van persoonlyke offers. By de beoordeeling van P. D. moet men ook op oorlogstyd bedacht zyn. Wordt ons land aangevallen, er trekken slechts weer baren uit de mindere klassen op. Do anderen zitten thuis. Zy lezen van de ontberingen en den heldenmoed hunner broederen en moeJ-a»', zich van schaamte verbergen. Welke man -ou niet blozen zyn vaderland onbeschermd te laten in de ure des gevaars? Een stelsel van ruiling, zoodat zy, die zich laten vervangen, by de schuttery zouden dienen, wordt door Spr. ais onbruikbaar gekenschetst, geiyk door mededeeling van uitspraken van bekende specialiteiten werd aangetoond. Ook een vestingleger, waartoe alsdan de schnt- tery zou worden gebruikt, moet aan hooge eisshen voldoen. Slechts flinke oefening stelt daartoe in staat. Plaatsvervangers hebben meerendeels geen geregolden arbeid, en vertegenwoordigen dus niet de beste maatschappeiyke krachten. Hun byzyn kan voor hen, die zelf dienen, niet aan genaam zyn. Zy, die zich laten vervangen, ontgaan een voor hen onmisbaren cursus van plichtsbetrachting. De inrichting va» kazernes, de verpleging der manschappen worden dikwyls afgekeurd. De klachten zyn overdreven, maar, voor zoo verre gegrond, zal de P. D. ze doen verdwynen, daar de bezwaren beter gekend zullen worden door hen, die ze kunnen wegnemen. Aan kwaiykgezinden wordt dan het argument ont nomen, dat slechte toestanden bestaan biyven, omdat degenen, die ze niet voelen, ze zich niet aantrekken. Bezwaren tegen P. D. zyn niet houdbaar. De meergegoeden kunnen de vermoeienissen beter dan anderen verduren. De meerdere ont wikkeling van sommige recruten zou aan de tucht geen afbreuk doen. Ongeiykheid van behandeling zal zeker wel niet worden be stendigd. De kazernes, in den laatsten tyd met allerlei slechte namen aangeduid, zyn geen kweekplaatsen van het kwaad. Het ruwe, dat men er soms aantreft, en dat niet erger is dan wat men in andere kringen waarneemt, is voor de meerbeschaafden niet zoo aantrek - keiyk, dat zy het dadeiyk zullen overnemen. Het bezwaar van afbreking van studiën geldt voor alle bestaansmiddelen. Dat er door plaatsvervanging door sommigen wat verdiend wordt, is een te dwaas argument, om er een oogenblik by stil te staan. Op die wyze zou voor plaatsvervanging by celstraf ook wel wat te zeggen zyn. Moge weldra een NedorlandBch minister aan het goede beginsel de zegepraal verschaffen! E«n derde spreker behandelde het vraag- Een Roman uit Virginia van Miss A. RIVES. 1) Naar het Fransch, door Johanna. Het stortregende dien nacht, en schoon er geen enkol briesje was te bespeuren, hield het slechts op, om weer opnieuw te beginnen, kwam kletterend neer of verminderdeZoo ging het zonder ophouden. Barbara's zenuwen hadden op dien langen duisteren weg van het station eene zware proef te doorstaan terwijl het rytuig in vlugge vaart den heuvel afdaalde, langs een weg, welke met ontelbare wagensporen was doorsneden, kon de jonge vrouw bfj de flikkering van het weerlicht, de in de duisternis liggende velden en de steen achtige diepten der ravynen onderscheiden. Ja, zy herinnerde zich alles, het scheen alsof de boomen elkander achtervolgden aan het grauwe uitspansel, dat hen deed uitkomen zooals een stuk blauwachtig papier dat som i bere schetsen doet; lang droog gras, nu wit achtig bruin, bedekte den weg; de paarden raakten het nauwelyks aan, in hun haast om den stal te bereiken. De moedigo dieren trok ken hun last over de groote steenen van de nauwe paden, alsof het droge bladoren ge weest waren. De negerkoetsier, die hen door fluiten en een ruk aan de leidsels tot grooter spoed aanspoorde, maakte zulk een wonderiyke vertooning by het roodachtig schitterend licht der bliksemstralen, dat Barbara, ondanks hare vrees, moest glimlachen. Maar toen het rytuig byna met een ouden vervallen muur in aan raking kwam, lachte zy niet meer, en hare vrees werd niet verminderd, door de gedachte, dat op minder dan twintig meters afstand zich eene brug bevond, uit oude gespleten planken samengesteld, waarop hier en daar een steen geplaatst was. Deze brug daalde in het midden tot op do bruisende wateren van een donkeren stroom, in het omliggende land onder den naam van Machunk-Creek bekend. Onderscheiden legenden verklaarden den oorsprong van dien naam. Één er van, het meest onder de negers aangenomen, luidde, dat lang geleden een man met eene hars-toorts in de hand deze plaats overgegaan was, en dat hy, op het midden der plank gekomen, die tot brug diende, de toorts had laten vallen, en dat de arme duivel in zyne wanhoop bad uitgeroepen „Ohmy chunk 1" 01 myn toorts Nooit had Barbara aan de waarheid van deze legende getwyfeld; doch heden, beter dan ooit, kon zy zich de zwarte gedaante voor stellen doodeiyk ontsteld door het bruisen der wateren, meende zy zelfs zyne kreten te hoorer.. Zy dacht er een oogenblik over na, om het rytuig te verlaten en te voet over de brug te gaan. Zeker dof gerommel, zeker onheilspellend gekraak had baar gewaarschuwd, dat het gevaar begonzy sloot de oogen, of schoon het stikdonker was. Zy voelde een schok, toen de paarden door het siyk, dat om hen heen spatte, werden voortgedreven, hoorde toen weder dat eigenaardig geluid, dat oom Josua, de koetsier, met zyne dikke lippen wist voort te brengen, zy snelden nu vlugger dan ooit door de steeds dikkere duisternis, totdat het zand van de lanen van Rosemary onder de wielen van het rytuig kraakte, en de uit gespreide takken van de welbekende palmen krassend langs dezjjden van het rytuig gleden. Stralen van oranjekleurig licht vertoonden zich tusschen de gordynen een licht in den vorm van een halven cirkel vertoonde zich boven de deur van de vestibule, en tante Fridis snelde toe om hare nicht te omhelzenhaar kus liet op ieder barer wangen een vochtig plekje na, waar ook eenige der peper-en zout kleurige draadjes aan bleven kleven, van de wollen sjaal, die zy om den hals droeg. Barbara trachite zoo spoedig mogelijk aan hare om helzing te ontkomen, zeggende, dat zy een kopje thee in hare kamer ging drinken, en dat het haar veel genoegen zou doen, als hare tante haar daar gooden nacht wilde ko men zeggen. Zy zette zich nu in een grooten stoel, die met Perzisch linnen bekleed was. Hoe beeriyk brandde dit vuurtje van kastanje hout I Hoe levendig bracht doze oude leuning stoel haar de dagen van voorheen voor den geestDe kamenier, die, toen zy nog een jong meisje was, by haar gediend had, heette Ram ses, omdat zy, wat haar gelaat betrof, aan eene Egyptische deed denken, en ook om het hespotteiyk aantal kleine vlechtjes, die zy van baar wollig haar gemaakt had, en die met wit katoenen draadjes vastgebonden waren. Dit schepseltje ging in de kamer heen en weer, met den voorzichtigen tred van eene kat, die zich behoedzaam door het natte gras beweegt. Zy was nu bezig de kleedingstukken, die hare meesteres afgelegd had, achter haar rug één voor één te bekyken, en liefkoosde het mol lige bont met al den wellust van eene kenster. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1