Onder de vele oplichterijen, door den „mil- lloenen heer" gepleegd, wordt aan de „Haarl. Crt." nog het volgende staaltje uit Utrecht medegedeeld, waar hy winkelbediende was. Zijn slachtoffer was eene hoogst fatsooniyke, doch niet met aardsche goederen gezegende juffrouw. Deze dame verkeerde veel ten huize van een familielid van het jongmensch, was agentesse voor eene Overüselsche linnen- fabriek en kreeg als zoodanig de opdracht om den voorraad van lyfgoed, beddegoed en verder huishoudlinnen voor den ryk geworden R. B. in orde te maken. Zy ontving van hare fabriek eene voorraad goed tot een bedrag van pl. m. 700 en maakte de verschillende goederen in orde, elk stuk geborduurd met de adeliyke rangkroon van „jonkhep.r" en daaronder het monogram van de lettors R. B. Betaling voor het aldus gemerk'.e lyf- en huisraadlinnen geschiedde natuur'.yk niet en de fabrikant eischt thans betr.Hng van de dame, die daardoor in groota ongelegenheid i3 geraakt. De advertentie, welke het jongmensch eenigen tyd geleden in 'liet „N. v. d. D." plaatste, luidde aldus: Heden overleed, in ,jen ouderdom van 73 jaren, de HoogWelge' boren Freule Baronesse De la Bourgois. Uit aller naam, Jhr. R. Broekhoff Jzn. De la Bourgois. Amsterdam, 1' 9 November. Door buitenl. betrekkingen eerst heden ge plaatst. Tusschvan twee s c h u i t e n j agers, P. M. en J. b., aan de ééne en den kapitein eener te 7 ueidschendam liggende stoomboot aan de an jere zy<}e ontstond Zaterdag twist. Een der jagers haalde daarby een mes, de kapitein eene geladen revolver te voorschyn, waarm e(j9 hy twee schoten in de lucht loste. Door deZe schoten werd eene ruit verbryzeld. Na eene heftige woordenwisseling en al het 80tr .anoeuvreer met de verschillende wapens, vet .scheen de politie ter plaatse en maakte Of ,n einde aan het tooneel. De kapitein en v ;yn vuurwapen werden naar het gemeente huis gebracht; het laatste was geladen met scherpe patronen. De twist gold eene geld- quaestie. Voor de rechtbank te 's-Hage stonden heden terecht een loopjongen en een boekdrukker, beklaagd, in dienst zynde by de Zuid-Hollandsche Bookdrukkery aldaar, zich te hebben toegeëigend 14 galvanisshe platen- cliché's. Zy bekenden volledig. Het O. M. vorderde rospectieveiyk 3 en 2 maanden gevangenisstraf. Over eenige dagen zal in het Zomer-Theater in „Het Park" te Amsterdam een gezelschap nogors te zien zyn, dat zich vervolgens naar de Parysche wereldtentoon stelling zal begeven. Dit gezelschap bestaat uit 22 personen, allen in hunne eigenaardige kleederdracht. Daarby is gevoegd eeneprach tige verzameling ethnologische voorwerpen. Een en ander staat onder leiding en beheer van den heer Goddefroy. De tentoonstelling zal slechts eenige dagen duren. Het vergaan dar ,Comtess8 de Flandre." De Belgische bladen bevatten ver schillende byzonderhede» over het vergaan der postboot „Gravin van Vlaanderen" In het Kanaal. De aanvaring tusschen de beide Belgische booten geschiedde Vrydag-middag om twee uren by den vuurtoren van Ruytlngen in het gezicht van Duinkerken. Er hing een dikke mist, zoodat men van den vuurtoren geen vijf meter voor zich uit kon zien. De „Gravin van Vlaanderen," welke 's morgens em 10 uren uit Ostend» Mar Dover was vertrokken, scheen stil te ligfM. De commandant Hous man wist niet precies waar hy zich bevond en liet daarom stoppen. Op hetzelfde oogen- blik voer de „Prinses Henrlette," welke den zelfden ochtend uit Dover was vertrokken, de boot midden In de flank en sneed de „Gra vin van Vlaanderen" letterlyk midden door. Ten gevolge van don schok, barstte een der stoomkotels, waardoor kapitein Housman en zyn luitenant Vermeulen terstond het leven verloren. Onmiddeliyk zonk het geheele voor schip met allen, die er zich op bevonden, doch hit achterste gedeelte werd boven water ge houden door de watervrye schotten, waardoor de passagiers en de matrozen, die zich daarop bevonden, nog tyd kregen zich te redden. Kapitein Waeffelare, de commandant der „Prinses Henrietta," verklaart dat hy geen geluid heeft gehoord, waaruit hy kon opma ken, dat zich eene stoomboot in zyne nabyhoid bevond. Een der reizigers van de „Gravin van Vlaan deren," de heer Thomas Weir, een ambtenaar uit Hadras, die behouden te Ostende aankwam, bevond zich met zyne moeder In het achter schip; om halftwee werden beiden plotseling verschrikt door een hevig gekraak. „Zonder my rekenschap te geven van het geen gebeurde" vertelt de heer Weir „nam ik myne oude moeder in myne armen en ging naar de brug, als het ware voortge stuwd door den stroom der ontstelde reizigers. Een verschrikkeiyk schouwspel wachtte ons. Slechts een gedeelte van het achterschip stak nog boven het water uit; de brug waggelde reeds; wy moesten vergaan. Dat onze boot door eene andore boot in tweeën was ge sneden, zagen wy niet eens. In den mist hoorden wy alleen dat booten werden neer gelaten van een schip, dat zich in onze naby heid bevond en welks alarmfluit ons met angst vervulde. „Toen dacht ieder alleen aan zelfbehoud. Allen drongen naar den kant, waar het schip moest liggen en nauwelyks zagen wy de booten naderen, of de reizigers sprongen naar beneden. Met myne moeder in den arm durfde ik niet springen. Ten einde raad, wierp ik toen myne moeder den matrozen, die eene reddingsboot bemanden, in de armen. Toen lk zag dat zy gered was, sprong ik haar na, maar ongelukkig kwam ik met het hoofd tegen het touwwerk terecht, zoodat ik my deerlyk wondde. Gelukkig behield ik myne tegenwoordigheid van geest. Ik herhaalde den sprong, en nu met beter gevolg, daar ik in de boot neerkwam." De heer Weir is er afgekomen met eene niet ernstige kneuzing, en zijne 62-jarige moeder had niet het minste letsel bekomen. De oude dame was natuuriyk zeer ontsteld door de ramp, maar overigens was zy vol komen wel. Van beide zyden wordt beweerd dat niets is verzuimd, wat met het oog op den dikken mist moest gedaan worden. Do gezagvoerder van de „Gravin van Vlaanderen" liet de groene, gele en roode seinlichten uithangen, terwyi hy steeds de stoomfluit liet werken. Daarby was de zee zoer kalm, zoodat in dit opzicht geen gevaar dreigde. Hetzelfde werd ook gedaan door kapitein Waffelaere aan boord der „Prinses Henriette." Zoodra de mist opkwam want het was helder, toen de boot uit Dover vertrok kwam de kapitein met alle passagiers op het dek. Allen luisterden, of zy ook iets konden zien of hooron, en zonder ongeval gingen eenige booten voorby. Plotseling hoorde men eene stoomfluit ter linkerzyde en de „Prinses Henriette" antwoordde op dezelfde wyze, doch op hetzelfde oogenblik liep de boot tegen de „Gravin van Vlaanderen." Onmiddeliyk werden de booten uitgezet, en zoo gelukte het, 19 van de 23 passagiers der „Gravin van Vlaanderen" behouden over te brengen. Prins Jeröme Bonaparte met zyn secretaris Brunet werden nog bytyds uit het water gered, maar 's priusen bediende was zóó uitgeput, toen hy werd opgevischt, dat hy •ndanks allo pogingen spoedig overleed. De prins ontving eene lichte kneuzing aan het voorhoofd, doch bekwam overigens geen letsel. Zelfs het valies, waarin de prins zyne kas had geborgen, werd, ondanks den mist, liög opgevischt. Overigens werd weinig van de „Gravin van Vlaanderen" gered. De mail, met eene geldswaarde van byna 600,000 franken, ging geheel verloren. De „Prinses Henriette", wier voorsteven vry ernstig was beschadigd, zette, toen zy zag dat er niets meer te redden viel, zeer voorzichtig de reis voort en kwam na middernacht behouden te Ostende aan. De „Prinses Henriette", welke 14 passagiers aan boord had, was eerst in het vorige jaar in Engeland gebouwd en is terstond naar Antwerpen gezonden om gerepareerd te wor den. De „Gravin van Vlaanderen" was in 1871 eveneens in Engeland gebouwd en werd in het vorige jaar hernieuwd. De stokers en de machinisten van deze boot kwamen allen met den gezagvoerder en den luitenant by de ramp om. Samen laten zy 9 weduwen en 32 onverzorgde kinderen na. Luitenant Ver meulen, die met den commandant Housman op de brug omkwam, was voor twee maanden getrouwd. Kapitein Housman laat eene weduwe met vier kinderen na. De matrozen werden op één na gered. Het geheele aantal der slachtoffers bedraagt 15, voor zoover men dit getal althans met juistheid heeft kunnen vast stellen. De orkaan hy do Samoa-eilanden.— De ramp, welke de Dnitsche vloot by de Samoa-eilanden hoeft getn.ff n, maakt natuur iyk in geheel Duitse! iland een bedroovenden indruk. Het is dan ook reeds de vyfde ernstige ramp, welk» der jonge Duitsche vloot overkomt In 1860 verging de korvet „Frauen- lob" in den Atlantisahen Oceaan in een cycloon in 1861 verdween het opleidingsschip „Ama zone" spoorloos in de Noordzee; daarna werd de „Grosse Kurfürst", het grootste pantser schip der Duitsche vloot, door de „König Wilhelm" bij Folkestone in den grond geboord, waardoor 252 zeelieden hun graf in de golven vonden, en in 1885 verging de kruiser „Augusta" in de Golf van Aden met 9 officieren en 214 manschappen, ook tydens een hevigen storm. Het Duitsche eskader by de Samoa-eilan den bestond uit de korvet „Olga", de kruiser „Adler" en de kanonneerboot „Eber". De „Olga" was in 1880 gebouwd en had oene bemanning van 267 soldaten en matrozen. De „Adler" had 127 man aan boord en de „Eber" 80. Reeds in December verloren de Duitschers in het gevecht met de inlanders 15 man aan dooden, terwyi een grooter aantal ernstig werd ge kwetst, en nu verdronken in het geheel 97 zeelieden, waaronder 7 officieren. De Duitsche schepen lagen met de Ameri- kaansche oorlogsschepen, de Engelsche kruiser „Calliope" en een aantal koopvaardyschepen in de haven voor Apia voor anker. Deze haven wordt gevormd door eene wyd» bocht, aan welks oevers de verschillende huizen zyn ge bouwd, welke samen den naam dragen van Apia, de hoofdstad van Upalu, het voornaamste der Samoa-eilanden. Dit eiland wordt omgeven door een gordel van koraalriffen, deels zicht baar, deels onder den waterspiegel verborgen. Een eng vaarwater, dat tusschen de riffen doorloopt, geeft toegang tot de haven, welke alleen met de grootste voorzichtigheid kan worden bereikt. Blykbaar zyn de schepen door den orkaan nu op deze riffen geworpen. De „Adler" en de „Eber" strandden, zoodat zy geheel ver loren gingen. Van de bemanning der „Adler" verdronken 20 man, terwyl allen, die op de „Eber" waren, op negen na, omkwamen. De „Olga" liep op het strand en kwam er het beste af. De bemanning leed geene verliezen, terwyl er kans bestaat, dat de boot weer vlot komt. De tyding van het ongeluk, dat in den nacht van 16 op 17 Maart gebeurde, werd Zaterdag ochtend te Berlyn het eerst door Engelsche berichten van Auckland, het dichtst- byzynde telegraafstation, bekend. Eerst later ontving ook de Duitsche regeering een tele gram, waardoor het onheil werd bevestigd. Zoodra keizer Wilhelm de tyding vernam, was het zyn eerste werk, zyn broeder, prins Hendrik, den zeeofficier der Hohenzollerns, die te Kiel woont, er van op de hoogte te stellen. Zoodra de orkaan opstak, beproefden alle schepen terstond de haven te verlaten en in open zee te komen. Dit gelukte echter alleen aan den Engelschen kruiser „Calliope," welke, behoudens eenige schade, behouden te Sydney aankwam. Den Amerikanen ging het niet beter dan den Duitschers, want ook de drie Ameri- kaansche schepen strandden, maar zy ver loren minder manschappen, daar van de 600 matrozen en soldaten, die de drie Ameri- kaanache schepen bemanden, niet meer dan 30 werden vermist. Men vermoedt dat de Engelschen, die goed bekend waren met de gevaren, welke by stormweer aan de haven van Apia verbonden zyn, uit voorzorg onder stoom hebben gelegen en zoo nog tyd hadden om te ontkomen. Trouwens, Apia staat by alle zeelieden bekend als eene gevaariyke haven, vooral in het voorjaar, wanneer de hevigste winden daar te wachten zyn. De admiraliteit te Berlyn maakt bekend dat Zaterdag-avond door kapitein Fritze uit Samoa de namen zyn gemeld van hen, die van de bemanning der „Adler" worden ver mist, en van hen, die van de bemanning der „Eber" gered zyn. Daar echter het telegram vele selnfouten bevat, moest de juistheid der namen eerst te Kiel en Wilhelmshafen wor den onderzocht, zoodat de opgaaf der ver misten eerst hoden kan openbaar gemaakt worden. By don jaariykschen roeiwed- atryd tusschen de Engelsche universiteiten Cimbridge en Oxford, op de Theems gehou den, behaalden de studenten van Cambridge de overwinning. By den eindpaal waren zy hunne tegenstanders drie bootslengten vóór. Oxford heeft nu 23 en Cambridge 21 maal overwonnen. In het vorige jaar dolf Oxford ook het onderspit. Cambridge legde nu de baan af in 16 min. 41 sec., Oxford in 16 min. 53 sec. Als eene merkwaard igheid wordt g0. meld dat de bemanning dér boot van Cam. bridge, met uitzondering vaai den stuurman uit dezelfde personen bestend, die in het vorige' jaar de overwinning behaalden. Duizenden belangstellenden, van alle kanten samengestroomd, woonden den wedstryd by Een pleiziertrein uit Liverpool ontspoorde te Huddersfield. Zes wagens werden buiten de rails en over elkander geworpen, met het treurige gevolg dat 30 reizigers gewend wer den en één van hen terstond werd gedoed. Het ongeluk wordt geweten aan het breken van de as der locomotief. Een hulptrein met geneesheeren werd onmiddeliyk uit Sheffield naar Huddersfield gezonden. Do sneltrein uit Londen, welke juist in aantocht was, werj gelukkig nog juist bytyds tot staan gebracht. KOLONIËN. BATAVIA, 25 27 Februari. Van den gouverneur van Sumatra's "West kust is door de Regeering het volgende tele gram ontvangen, gedagteekend 21 Februari: „Volgens bericht Resident Padangsche Bovenlanden is de Tandikat (naast den Sing; galang) in den nacht van 19 op 20 dezer in werking gekomen. Hooge rookkolommen en vuur zichtbaar. In den morgen zes uur werd zwakke aardbeving met dreunend geluid en veel rook waargenomen. Uitbarstingsterrein schynt aan den kant van Moedik-Padang (Priaman), dus niet op hoogste punt. Naar menschengeheugenis geen werking geweest; wel staat de Singgalang als uitgebrande vulkaan bekend." Door den gouvernenr-generaal van Ned.-Indie sijn de volgende beschikkingen genomen: Civiel Departement. Verleend: Een 2-jarig ver lof naar Europa, wegens ziekto, aan den opzichter 8de kl. bij de Staatsspoorwegen op Java, P. Van der Heijden. Een 2-jarig verlof, wegons ziekte, naar Europa, aan den secretaris van de ree. ProboliDggo, W. P. D. De Wolff van Wcsterrode. Een 2-jarig verlof naar Europa, wegons riekte, aan den voorzitter van den landraad te Loomadjang (Probolinggo,) mr. J. Dumon. Gesteld: Ter beschikking van den voorzitter van den landraad to Palombang, ten eindo te worden belast met griffiers-werkzaamheden bij dat college, mr. J. F. Engelbrecht. Ontslagen: Op verzoek, eervol als advocaat en procureur bij den ïtaad van Justitio to Soerabaia, Mr. C. H. Cockinga. Geplaatst: Als lsto hulponderwijzer aan de op. lsto lag. school te Kofca-Radja H. H. Muntinghe. Overgeplaatst: Van do openb.2delag school to Kota-Radja als lste hulponderwijzer, naar de openb^ lag. school te Modjokerto (Soerabaia), do ond. 2de kL H. Van Goor. Als hoofdonderwijzer: van do op. lag. school to Modjokerko naar die to Bidoardjo (Soerabaia) de ond. 2de kl. W. Tennissenvan de openb. lste lag. soïtool te Kota-Radja Daar do op. 2do lag. school aldaar, d« ond. 2de kl. O. Van der Wendo. Goodgekourd: Dat door den landraad te Bang- kalan (Macloera) is ontslagen wegens vertrek, eervol, als buit-engowoon substituut-griffier buiten bezwaar van den lande bij die rechtbank, mr. W. F. Haaee. Ben o om d: Tot resident: van de Oostkust yaa Sumatra, W. J. M. Michielsenvan Palembang, J. P. De Vries; van Menado, M. O. B. Stakman. Bij de Algemoene Rekenkamer: tot 2den commies, Th. C. Van Hemert; tot 3den commiee, E. R. liehr. B(j den post- on telegraafdienst: tot commies 2de kl* J. Van Brero; tot commies 3de kl., A. R. F. Van Slooten, Th. G. Van Leeuwen en J. W. Palmer Va» den Broek. Tot huismeester brj het hulpkrankrinnigen-geeÖcht to Soerabaia, de opziener b$j die inrichting P. Koning. Tot voorzitter: van den landraad te Mr. Cornelia en Bekasei (Batavia), Mr. A. Dull; van de landraden te Makasser, Maros, PaDgkadjeno, Segerie en Tjamba, Mr. P. A. L. Mac-Lean; van den landraad te Fatji- taü, Mr. A. J. Tan Walsem. Tot lid in den Raad van Justitie te Padang, Mr. C. H. A. Bom. Tot advocaat en procureur by den Raad van Justitie to Makassar (Celebes en Onderh.) Mr. C. H. Gockinga voornoemd; tot hoofdcommies by het Departement van Onderwas, Eeredienst en Nyverheid, J. P. T. J. Brondgeeet; tot 2den commiee by 's lande kas te Semarang, J. F. Frodriksz. Departement van Marino. Verleend: Een 2-jarig verlof naar Europa, wegens ziekte, aan den 2den stuurman bij de Gouvernements-marine J. H. Stout- b&ndel. Een 2-jarig verlof naar Europa, wegens riekte, aan den 2den machinist tyj de Gouvernements marine W. Bakker. Departement van Oorlog. V e rl e o n d: Een 2-jarig verlof naar Europa, wegens 12 jaren onafgebroken dienst in N.-I., aan den luit.-kol. der inf. A. W. H. Perelaer. Eon 2-Jarig verlof naar Europa, wegens ziekto, aan don kapt. der inf. W. F. H. S. Petter. Bevorderd: B(j het wapen der artillerietot majoor, de kapts. J. J. Munniks De Jongh en J. H. A. Van Wijhe, met bepaling, dat laatstgenoemde ook In zyn nieuwon rang, als directeur van de pyrotech- niecho workpla&ts, tevens inspecteur der buskruit- fabricage zal blijven gehandhaafd en by zyn wapen gevoer la suito"; t-ot lsten luitenant, de 2de luit. C. Nyenhuis. Tot kapt. by het wapen der inf. do lste luit A. Wijbrandi. BUITENLAND. jirnuikr|jk In de zitting, Zaterdag door de Kamer van Afgevaardigden gehouden, werd door den heer Labuiesière rapport 'ngediend over het reeds door den Senaat aangenomen voor stel, waarby de behandeling van drukpers*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 2