H°. 8330. Donderdaj; 28 Maart. A9. 1883. 'iiüit huift» fw V MMUKlea.140. [Cmrant wordt dagelijks, met uitzondering van §on- en feestdagen, uitgegeven. öit nommer bestast uit TWEE Bladen. Leiden, 27 Maart. Feuilleton. Wera Iwanowna Sentoff. I». .X. c. DAGrBLA FÈJJ8 EBZBB COCHAlITi 'Vasoe p<* past..'1.40. Koenan.0.00. PRIJS DER ADVERTENTIiSN: Y*n 1regels 1.06. Iedere regel meer ƒ0.17$. Grootere letters ns*r plaatsruimte. Yoor het ia? oaaaearen buiten do stad wordt 0.10 beregend. Zij, die zich nu abonneeren op Ihet Leidsch Dagblad, ontvangen de Itot 1 April verschijnende nummers (gratis. Van het kwartaal Maart, April en Mei worden dan alleen de Ibeide laatste maanden (ad 74 Cts. voor (Abonné's binnen de stad en ad 94 jl Cents voor die buiten destadwoon- jachtig zijn) in rekening gebracht. B. en Ws. deelen den gemeenteraad mede dat doer de heeren P. Toutenhoofd en H. L. Be Haas is bericht dat hunne namen niet voorkomen op de voorloopig vastgestelde kiezerslijsten voor leden van de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad, niettegenstaande, wat laatstgemelde betreft, de aangifte als kamerbewoner voor den bi) de wet gestelden tijd is ingeleverd en de uitkomst van de schatting eene voldoende huurwaarde (f 80) aanwijst. Wat den heer Toutenhoofd betreft, stellen B. en Ws. den Kaad voor diens naam alsnog op de voormelde lijsten te [plaatsen, op grond dat die voorkomt op den ingezonden staat van den rjjks-ontvanger en dus abusievelijk niet op de kiezerslijsten is gebracht; doch wat laatstge melde aangaat afwijzend op het verzoek tot plaatsing op die lijsten te beschikken. B. en Ws. hebben nl. de inwonende zoons niet op die lijsten gebracht, naar aanleiding van een arrest van den Hoogen Raad van 8 Maart 1888 dat als alleen-wonend persoon in den zin van art. 1 litt. c der kieswet niet is te beschouwen hij, die ten huize van zijn vader een deel van diens woning met kost en bediening heeft gehuurd, wanneer hij bij zijn vader aan tafel dineert en zich beweegt in den kring der personen, die tot diens gezin behooren en fa milieleden van den zoon zjjn. Voorts wordt door de heeren J. C. Griin- deman, C. H. G. Van den Bergh, N. Stikke- lorum, J. A. S. Sciaroni en J. A. Van Sch&ik rectificatie gevraagd van namen, voornamen of datums van geboorte, "aan welk verzoek B. en Ws. meenen te moeten voldoenz(j stellen den Raad dus voor die namen enz. overeenkomstig de opgaven van de belang hebbenden te wijzigen. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen het voorstel van Burg. en Weths. betrekkelijk den aankoop van het huis Breestraat No. 60, naast de Stadszaftl, zoodat zjj den Raad in overweging geeft om dienovereenkomstig te besluiten. Het was voor den heer S. Rippo zekc-r niet bijzonder bemoedigend dat, toen hjj gister avond in het bovenlokaal der Stadszaal zijne aangekondigde letterkundige voordrachten begon, hij slechts een 23 tal, zoowel manne lijke als vrouwelijke, personen voor zich zag, welke later nog met twee vermeerderden. Toch vervulde hij blijkbaar zjjne taak alsof' hjj op eene stampvolle zaal had mogen bogen. Ook nu bewees hij, evenals bij zijn vorig optreden, dat men hem geen talent als decla mator kan ontzeggen. Integendeel. De omvang rijke fragmenten uit groote werken, of de minder groote gedichten of gedichtjes werden voorgedragen op eene wijze, welke hem menig maal eene voorname plaats onder de rederijkers deed toekennen. Met do grootste aandacht word bi) aange hoord in zijne verschillende voordrachten, waarbjj aan het dramatische element het be langrijkste aandeel was toegewezen. Trouwens, dit karaktsr schjjnt bjj hem het meest op den voorgrond te treden, want het bleef zelfs niet zonder invloed op de meer komische verzen, welke het programma vermeldde. De doodsche stilte, welke er in de zaal, waar de stoolen heel netjes in hunne rjjen bleven staan, heerschte, werd slechts onder broken door de nu en dan geschonken bijvals betuigingen, maar niet het minst door de op straat voorbijrollendo tram- en andere rijtuigen, wier gebel of gedruisch den spreker menig maal noodzaakten zijne voordrachten voor eenige oogenblikken te staken. Yoor een veertigtal belangstellenden, onder wie zeven dames, hield mr. H. J. Van Heyst, van Wijk-bij-Duurstede, gisteravond in het gebouw der „Loge" alhier eene lezing, op uitnoodiging van de afdeeling Leiden en omstreken der Nederlandsche Maatschappij 'af Tuinbouw en Plantkunde. Alvorens de heer Van Heyst tot de lezing overging, deelde hjj mede dat hij zich ten volle bewust was van de voor hem zware taak, welke hjj, niet zonder aarzolen, had op zich genomen. Hij riep vervolgens de toe gevendheid van het auditorium ten zjjnen opzichte in. Ofschoon het niet twijfelachtig was wie h(j bedoelde met „kleine liefhebbers", het onderwerp zjjner lozing, meende de heer Van Heyst zich toch geroepen mede te deelen naar welken maatstaf hij die „kleine lief hebbers" afmoet, en achtte bij zich verplicht eene bepaling, eene definitie van hen te geven. Is het geven van juiste definities bjjna nooit gemakkelijk, in het onderhavige geval noemde spr. het zelfs moeilijk eene korte, juiste bepaling te geven van wat „kleine liefhebbers" eigenlijk zjjn, wat of wie hij daaronder verstond. Hó gaf van „kleine lief hebbers" de paradoxale definitie „kleino lief hebbers" zijn zó, wier liefhebberij het grootst is", in casu: wier liefde voor bloemen en planten het grootst is." Tot staving van de juistheid der definitie gaf spr. eenige voorbeelden. Het aantal kleine liefhebbers is, volgens hem, in de laatste 25 jaren zeer toegenomen. Dat met die toeneming de bloemisten wel degeljjk rekening houden, blókt uit de catalogi van een paar groote firma's. De bloemisten trekken dan ook voordeel van de toeneming van het aantal kleine liefhebbers en hen is het ook geenszins onverschillig dat bloemen en planten in den tegenwoordigen tijd zulk eene groote rol spelen en weinig ontbreken by plechtigheden van allerlei aard, als by be grafenissen, recepties, maaltydon enz. Het aantal groote liefhebbers is, zeide spr., relatief sterk verminderd. Hy wees, in verband hiermede, op het afnemen van het aantal bui tenplaatsen, waarop vele zaken van invloed zjjn, als o. a. het reizen naar het Zuiden, het doorbrengen der zomers op badplaatsen en do zucht om in de onmiddeliyke nabjjheid van groote steden te wonen. De heer Van Heyst zeide de meening te zjjn toegedaan dat mon hot toenemen van het aantal der kleine liefhebbers om verschillenoe redenen moet bevorderenvooral wees hy er op dat de programma's der tentoonstellingen, van welke laatsten hy zich een voorstander verklaarde, gewyzigd behooren te worden ten gunste dier liefhebbers. Men stelle zich voortaan ook tevreden mot kleine inzendingen en stelle zgne eischen niet al te hoog. Men behoorde in dit opzicht Ecgelands voor beeld na te volgen, opdat de kleine en kleinere liofhebbers met succes konden mededingen; men moest niet altyd hetzelfde vragen, niet te veel schermen met do lievelingen der mode. Eene bloemententoonstelling moet in de eerste plaats bloemenliefhebbers, in de tweede plaats het groote publiek behagen. Vervolgens ging spr. over tot behandeling en beantwoording der vraag„Wat moet de kleine liefhebber kweeken?" Onder meer nuttige wenken en raadgevin gen, waarschuwde de heer Van Heyet de kleine liefhebbers en ook allen teven het kwe.'ken van alles en nog wat, dat zelden gunstige resultaten geeft. Men legge zich toe op bepaalde geslachten, of op éón bopaald geslacht. Als planten, byzonder geschikt ter kweeking door kleine liefhebbors, noemde spr. o. a. de aard-orchideeën, de alpinen, de alpen primula's, de varens, de Kaapsche bol gewassen en de leliën, welke men thans zou kunnen vergeiyken met zoovele schoone slaap sters, welke er op wachten wakker te wor den gekust door een prins. Die prinsenrol kunnen de kleine liefhebbers vervullen. Daarentegen noemde spr. planten als de palmen voor dat doel ongeschikt. Men kan die planten als kleine liefhebber geen glazen paleis, harer waardig, verschaffen; nooit zal men op die wjjze de reuzen der wouden in hunne volle glorie zien. De heer Van Heyst wees er tevens op dat de kleine liefhebbers vooral rekening moeten houden met tuin en kas; hy gaf ook eenige raadgevingen aan hen, die tuin noch kas be zitten en wier geheele hortus botanicus vervat is in eene kamer. Ten slotte behandelde spr. de voorjaarstuinen en gaf hy aan, welke planten daarvoor byzon der geschikt zyn, beginnende met het symbool van schoonheid, aan eenvoud gepaard, het sneeuwklokje. Vele nuttige wenken gaf de heer Van Heyst, die gisteravond toonde niet alleen te kunnen schrijven (in het „Neder- landsch Tuinbouwblad" by v.), maar ook onder houdend in het openbaar te kunnen spreken. Geschiedde dit laatste thans voor het eerst, het moge niet voor het laatst wezen. Het applaus der toehoorders na afloop der lezing was de tolk hunner tevredenheid en dankbaarheid. Benoomd is tot directrice der Protestant- sche bewaarschool te Kuilenburg mej. M. Van der Blom, te Leiden. De Leidsche Christelyke zangvereeniging „Zingt den Heer" (directeur de heer Abr. J. De Lange) zal den 22sten April a. s., tweeden Paaschdag, eene openbare uitvoering geven te Lisse. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Noord-Amerika, door middel van het stoomschip „Amsterdam," van Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore al hier moeten de brieven enz. uiterlyk Zaterdag morgen om 7.55 bezorgd zyn. De wyze van verzending behoort duideiyk op het adres vermeld te worden. Door de Algemeens Rekenkamer is tot tweeden klerk by dat college benoemd de heer D. C. Kool te 's Gravenhage. 27) Naar het Dtjitsch door „Dus ter wille van dit kind!" sprak Fedor Iwanowitsch zacht. „Dit kind zou zich snel in haar lot geschikt hebben.een paar tra nen, een paar slapelooze nachten, en dan zou alles weder in orde geweest zyn. Op zeventien jarigen leeftijd bemint men anders dan wan neer men dertig jaren telt. Hebt ge daaraan in het geheel niet gedacht?" „Ik vermoedde niet dat Wera zoo gevoelig waB," hernam Johannes, terwyl de stoel, waarop Francesca zat, hem tot steun ver strekte. Hy bracht de handen voor het gelaat en sloot de oogen. „Ik dacht, ik hoopte dat zy my verachten en vergeten zou," mom pelde hy. „Vergeten," herhaalde Fedor. „Zy was nogal vergeetachtig, myne Wera!" Hy lachte even en stiet hard met zijn stok op den grond. Johannes wierp een schuwen blik op hem. „Daar zat zjj dikwyls," ging Fedor Iwano witsch voort en wees met zyn stok naar het raam; „daiir zat zy dan urenlang zonder te spreken, zonder zich ook maar even te ver roeren. Zy vermocht r.iet in woorden weer te geven, wat er in haar gemoed omging; zó weende ook niet zooals andere menschen dat kunnen doen.alles, wat haar pónigde, bleef in hare borst opgehoopt en daar knaagde het als een nooit rustende worm." Hy zuchtte diep. „Daar knaagde het als een worm," her haalde hij met holle stem en staarde voor zich heen. „Wat zeide zy, toen zy myn eersten brief ontving?" vroeg Johannes langzaam en zacht. „Niets. Zy las hem, vouwde hem dicht, legde hem in het kozyn, bleef voor het raam staan en tuurde wel een uur naar het uit spansel„De droom is uit!" zeide zy toen, en anders, meer niet. „Haar leven was ellen dig; geloof me. Zy sprak nooit van u, maar dacht voortdurend aan haren Johannes Eerst toen uW tweede brief haar gewerd, ver brak zy dat stilzwygen. „Hy moet tot my ko men," zeide ze. „Eene liefde als de myne kan niet onbeantwoord, kan niet zonder weerklank biyven in de borst van hem, die ze gewekt heeft" Toen evenwel de eene dag voor, de andere na verstreek, zonder eenig bericht van u te brengen, gaf zy de hoop op. Als ik wilde gaan spreken over hetgeen haar ge heel vervulde, maakte zy met de hand een afwerend gebaar. Op den avond nu, waarop zy wilde sterven, sprak zy, na maandenlang gezwegen te hebben, weder voor hot eerst van u." „Of hy nu gelukkig is?" vroeg ze my. Ik gaf haar daarop geen antwoord en zy ging voort: „Ik kan maar niet tot rust komen, Fedor Iwanowitsch; ik gevoel my zoo akelig, zoo vreemd...." Ik trachtte haar te troosten, Bprak van den tyd, welke alles verzacht en zeide wat gewooniyk in zulke omstandighe den gezegd wordt, zonder er zelf geloof aan te slaan. Zy schudde het hoofd. „Hy was zoo jong, zoo schoon, zoo vol leven, zoo vol geest drift," zeide ze. „Hy was myn zonneschyn. En te weten dat hy leeft, dat myn ideaal leeft en ademt en toch niet in myn bereik is dat knaagt aan myn hart, dat woelt in myne hersenen. Ik had niets dan hem hy is myn allds geweest. Nooit heb ik hem dat kunnen zeggen, daar ik gevoelde, dat hy weinig van my hieldHad hy my waarlyk bemind, dan zou hy het gevoeld hebben." Een smartelyke klaagtoon ontsnapte Johan nes' borst. „Wat is het, lieve?" vroeg Francesca en wilde hem bjj den arm nemen. „Laat datluidde zyn bevelend antwoord en hy stiet haar voor het allereerst ruw van zich af. „Gerechte Hemel!" Fedor Iwanowitsch ging aldus voort„Het is eigenaardig," zeide zy nog op den bowusten avond, „hoe weinig hy mij gekend heeft. Een maal noemde hy my zyn noorderlicht en be weerde dat ik even schoon, helder en koud als dat licht was. Koud! Hy zal het ervaren hoe koud ik geweest ben in het byzonder jegens hem." Daarop wenschto zy my goeden nacht zooals iederen avond en ging naar hare slaapkamer. En den volgenden morgen vonden wy haar dood op haar bed." Hy hield op met spreken. Johannes leunde nu met belde handen op den stoel. Hoe zou hy verder leven deze herinnering by zich omdragende? „Ik wist dat gy komen zoudt," zeide F!^1 Iwanowitsch. „Ik heb op die zekere komstT gewacht. U dit alles te zeggen, uw vervloekt geluk door vruchteloos, te Iaat gekomen be rouw te doen vergallen, dat was myn laatste wensch op deze aarde. Ik heb Wera Iwanowna onuitsprekelyk liefgehad. Nu kunt gy zeer goed nagaan hoe onuitsprekelyk ik u haten moet!" „Dat weet ik," zeide Johannes. „Verheug u daarom, Fedor Iwanowitsch Sentoff, ver heug u uwe wraak heeft my tot in het diepst myner ziel getroffen!" Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1