8915. A*. 1889. <§626 Gourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. pit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Kikeriki. De Vereeniging tot ontwikke ling van militieplichtigen. Leiden, 9 Maart. Femlleton. Wem I wan own a Scntoff. EIDSCH DA GEL A Ti&m ÖB55BB OOUHANTi Veen LsiöfcB sa ro**nden.1.10. Frstso pn pwS,1.40. Alifoa-JerljSkr Scffiuae»»..0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer ƒ0.174. Grootore lettere naar plaatsruimte. Voor het ia- c&sseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Aan de Abonnó's daarop, wordt by dit nommer verzonden No. 24 van Kikeriki. Hebt ge wel eens nagegaan, als ge in een deftig gezelschap waart, hoe weinigen der aanwezige hoeren zich van hunne militieplich ten hebben gekweten, voor zooverre zy niet vrytootten of geene vrijstelling, hetzy wegons broederdionst of als oenige zoon, hadden? Moet ge daaruit niet besluiten, dat men geen lust had noch roeping gevoelde om de wapenen te leeron hanteeren, ten einde, wat de grondwet noemde, een der duurste plichten te vervullen? Om de officiersepauletten te verwerven, tra den eenig6ti uit die kringen in dienst of wel zy kwamen aan de militaire academie, nadat ze eene voorbereidende school hadden door- leopen Het is niet te ontkennen dat het er voor velen treurig zou uitgezien hebben, die geen militairen cursus hebben bijgewoond, zoo ze eens geroepen waren geworden om het vaderland, indien het in gevaar had verkeerd, te helpen verdedigen. Voor hen is het belang niet minder, dat bet vaderland onafhankelijk blyft. Dien treurigen toestand wilde Z. M. onze Koning niet bestendigd zien. Hy nam daarom het besluit aan lotoüngen, onder zekere voor- waardon, bjj bunno indiensttreding voorrech ten too te kennen. Die voorwaarday zijn, dat ze het schoolonderwijs met goed gevolg hebben genoten on als flinke recruten afge richt zijn. Dezulken hebben aanspraak ver kregen op een verkorten oefeningstijd, die, in plaats van op 12 maanden, op slechts 4 maanden is gestold, terwijl zjj toestemming kunnen erlangen om buiten de kazerne te wenen en het garnizoen mogen kiezen, waarby ■zij wenschen te dienen. Voorzeker zal dat koninklijk besluit er too bijdragen, dat menigeen, die anders de wa penen niet leerde gebruiken, zich in de gele genheid stelt dat militair onderwijs te ont vangen. Menigo leerling van eene hoogere burgerschool, een gymnasium of eene kweek school oefent zich sodert in den wapenhandel, -onder leiding van in dezen bevoegde instruc teurs, terwijl andere jongelingen, die met goed gevolg de lagere school bezochten en er vol doende kundigheid opdeden, zich evenzeer in onze voorname steden, als Amsterdam, Rot terdam, Den Haag, Utrecht, Leiden, aanboden om den voorbereidenden cursus mede te maken. Onder deze jongelingen zullen er ongetwijfeld gevonden worden, die, als ze in de loting vallen, zeiven hunne militieplichten gaan ver vullen, nu ze weten dat ze niet zoo lang onder de wapenen behoeven te staan. Zoodra de zoodanigen ingedeeld zijn, worden zij onderzocht in hoeverre zij behoorlijk zjjn ont wikkeld en voldoende in den wapenhandel geoefend zijn. Nadat zjj drie maanden onder de wapenen zjjn geweest, worden zjj weder onderzocht en blijkt- het dan, dat zij genoegzame kennis hebben om het examen voor korporaal af te leggen, dan wordt hun diensttijd tot op 4 maanden verkort en kunnen zjj daarna weder naar huis terugkeeren, hetzij om hunne stu diën te hervatten of wel hun handwerk uit to oefenen. Verkiezen zy echter niet zeiven te dienen, maar een plaatsvervanger te stellen, dan hebben zy nog dat voor, dat zjj geschikt zijn om in de ure des gevaars het dierbare vaderland te helpen verdedigen. Zjj zullen dat met beter kans kunnen doen dan wanneer zij, zonder eenige voorbereiding, opgeroepen werden om zich by het leger te doen indeelen. Men weet toch dat als de nood aan den man komt, do rogeering de bevoegdheid heeft, waarvan zy ook wel zou gebruik maken, om ook hen op te roepen, die, hetzy een vrij nummer by de loting hebben getrokken of wel oen plaatsvervanger hebben gesteld. In zoo korten tyd, als dan hunne hulp gevraagd wordt, kunnen zjj zoo ze aan de vrijwil lige dienstoefeningen niet hebben deelgeno men, niet worden afgericht, waarom zy met meer persooniyk gevaar aan de verdedi ging des vaderlands zullen moeten deelnemen. Hetzy men do plaatsvervanging wenscht in stand te houden of wel voorstander is van den persooniyken dienst, men zal moeten erkennen, dat het koninklyk besluit gewichtige voordeelen aanbiedt, wyl door de veroischte ontwikkeling der militieplichtigen veroorzaakt kan worden, dat het vaderland, ingeval van nood, een keur van jongelingen ter verdediging kan oproepen. Terecht wordt aan de ontwikkeling van den militieplichtige door goed onderwys veel waarde toegekend, omdat hy daardoor veel voor heeft op hem, die weinig of geen onder wys genoten heeft. Ja, indien die overtuiging zich algemeen vestigt, zullen de ouders, ook met het oog op de voordeelen voor hunne zonen by indiensttreding, hen liever een jaar of twee nog aan het schoolonderwys doen deelnemen, terwyl zy hen anders al vóór of of met hun 12de jaar van de school nemen. Het is waar, eenige weinige gemeentebesturen hebben het zonderlinge besluit genomen de leerlingen niet meer op de lagere school toe te laten als ze den leeftyd van 12 jaar heb ben bereikt, met het kennelyk doel do school bevolking te verminderen en langs dien weg niet tot vermeerdering van onderwyzend per soneel te behoeven over te gaan, maar wy hebben de verwachting als de gemeentenaren toonen er prys op te stellen, dat het onderwys dan niet wordt belet, dat die raadsleden op dat besluit (dat van zoo weinig belangstelling getuigt) wel zullen terugkomen, ten einde te verhoeden, dat hunne zetels door andere ver tegenwoordigers worden ingenomen, waartoe de kiezers by den breederen grondslag der kiesbevoegdheid zouden overgaan. Van zulke raadsleden is ook geene mede werking te verwachten, dat het horhalings- onderwys zal bevorderd worden. Qm hel ver vloeien van het geleerde te voorkomen en tevens nog eenige meerdere kennis op te doen, is dat onderwys uitstekend geschikt, De Vereeniging tot ontwikkeling der militie plichtigen wenscht dat van de gelegenheid om zich verder te ontwikkelen door onze jon gelingschap een goed gebruik worde gemaakt, ten einde het eene doel van haar: ontwik kelen te bereiken, terwyl zy voor het. andere doel: weerbaar makeen voorbereiden den militairen cursus do8t geven, onder leiding van officieren of onderofficieren in plaatsen, waar garnizoen is govestigd, waartoe zy aan Z.Exc. den minister van oorlog de aanvraag heeft te doen, die daarby de noodige geweren in bruikleen afstaat. De jongelingon worden niet in uniform gekleed. Ieder verschynt op de oefeningsplaats in zyn gewoon pak. Die den ouderdom van 17 jaar heeft bereikt, wordt toegelaten om in den wapenhandel te worden geoefend, mits hy zich vóór de maand Februari aangeve. In plaatsen, waar geen garnizoen is gevestigd, hoe zal daar de gelegenheid geopend worden om een voorbereidenden mili tairen cursus te doorloopen? Volgens doont werp-statuten dient ook daar eene vereeniging tot ontwikkeling van militieplichtigen opge richt te worden. Het bestuur or van verzocht den minister van oorlog om een instructeur uit de naastbygelegen garnizoensplaats en do noodige geweren in bruikleen. Is er ter plaatse een oud militair, die den graad van onder officier of korporaal hoeft bekleed, dan kan bij met de oefening ook belast worden. Het onderwys wordt kosteloos genoten, bobalve door de zonen van gegoede burgers, die hier voor, volgens art. 15, f 15 betalen voor elk jaar, dat zy onderwys genieten. Kleinere plaatsen zullen zich kunnen vereenigen met de dichtst nabijgelegene, ten einde aldaar ge. zameriiyk de militaire oefeningen te doen houden. "Wy besluiten met den wensch, dat nog op menige plaats, waar geene dergelyke Vereeni ging is opgericht, er eene verryzo en de jon gelingschap er zich ontwikkelo en weerbaar make, opdat, komt het vaderland onverhoopt in gevaar, zy toone flinke verdedigers te heb ben, die Neerlands on3fbankeiykheid, onder het geliefd Oranjehuis, helpen handhaven. In byvoegsels tot de Staatscourant van 9 Maart zijn opgenomen de door den Koning goedgekeurde statuten van de Chemische fabriek „Hollandia" te Leiden, met een kapi taal van f 160,000. Tot directeuren zyn voor de eerste maal benoemd de heeren E. F. Van Zanten Jut, te 's Gravenhage, en A. Peters, te Leinscbede; tot commissarissen de heeren jhr. W. A. Van Ekenstein, te Amsterdam D. Van der Horst, te Leidon, en A. L. De Sturler, te idem. De vennootschap heeft ten doel het koopen, vorkoopen on bereiden van zwavelzuuranbydrit en verdere bijkomende producten. Het kan toor der vennootschap zal te Leiden gehouden worden. De vennootschap wordt aangegaan voor den tyd van vijftig jaren, aanvang nemende op den dag van het passaeren der akte van op richting, hetwelk zal moeten plaats hebben binnen drio maanden na het verkrygen der Koninklyke bewilliging op het ontwerp der statuten. De verlenging der vennootschap by hot eindo van het tydvak, voor hetwelk zy is aangegaan, geschiedt krachtens besluit der algemeene vergadering van aandeelhouders, genomen minstens zes maanden vóór hot verstryken van dien tyd en behoudens de vereisclite Koninklyke bewilliging. De vennootschap kan ook binnen het tyd vak, voor hetwelk zy is aangegaan, ontbonden worden by besluit eener algemeene vergadering van aandeelhouders. Het kapitaal der vennootschap bestaat uit twee serieën, serie A groot negentig duizend gulden, en sorie B groot zeventig duizend 8) Naar het Duitsch dook T.T. O. Or.verholon sprak hy het naïef-aanmati gende oordeel uit, dat de overige schepselen alleen daartoe ia annzyn waren, om het leven der kunstenaar to veraangenamen en ze te bewonderen. „Wy. schilders, moesten allen in Italië en anders als millionnairs het eerste levenslicht aanschonwon,' zeide by na eene pose, „opdat wy op eene wyze en daar ter plaatse zouden kunnen leven, zooats en waar het ons zou behagen. Ik zou ochtcr niet iang millionnair bly ven. Ik weet met hoe huis te houden. Veel tijds is het my beter gegaan dan nu.... maar aorg voor den volgenden dag heb ik nooit gekeni en steeds heb ik als vroolyke Frans geleefd. Kwam dan de nood aan den man, dan gebeurde het wel, dat ik niets te eten had, maar - wat hindert dat? Nu eens diepe ^Hteternts, dan weder heldere zonneschyn dat is nu eeDm-.-.! het lot, den kunstenaar beschoren." Op ïokeren dag -.merkte Wera in het atelier de kleine buste oener oude vrouw. „Dat is een gelaat, dat men gaarne aan schouwt, nietwaar?" vroeg do jonge schilder. „Het is of men woorden uit dien mond zal hooren, en daarom maakt de beeltenis my zoo gelukkig. Myn goede moedertje! Ware het my slechts gegeven haar zóó te schilde ren, als ze was.zoo eenvoudig, kloek en trouw.het dierbaarste, wat ik toen bezat. Zy kende en deelde myn vurig verlangen naar Italië en hielp my sparen.dat wil zeggen: zy ontzeide zich veel en legde in stilte een spaarpenning ter zyde, voor de reis naar Italië.lederen avond telde zy haren kleinen schat na en was zoo verheugd als een kind, als zy zag dat hy weder vermeer derd was, en als ik soms hot een of ander wilde koopen, was het altyd„Geef my het geld liever.ik heb het een en ander in het huishouden noodig" en dan gaf ik het haar en zjj legde het by het overige en lachte j zeer gelukkig en op geheimzinnige wyze in zichzelve.En wat zorgde zy uitstekend voor mjj! Zjj dacht niet om zicbzolve, maar stood:, om ray. En of ik nu voorspoed of tegen spoed bad, onverandoriyk bleef zy vertrouwen stollen in myn goed gesternte en door haar onwankelbaar vertrouwen horkreeg ik steeds weer don mjj eomtyds bjjna geheel ontzonken moed.Wy hebben vroolyke en sombere dagen met elkander doorleefd en hoe duister der de tyden waren, des te dapperder ver weerde myn moedertje zich in den strjjd, des te meer geloofde zy aan myn gelukkig gesternte, aan mjjne toekomst.Hot laat zich niet bescbryven welk een grootmoedig en onbaatzuchtig hart zy bezat. Als zy reeds ernstig ongesteld was, maar haar lyden toch uit medelyden met my, zoo goed en zoo kwaad het ging, verborgen hield en zich in huis be woog als toen zy nog gezond was, dan vroeg ik haar menigmaal of haar ook iets scheelde, omdat zy er zoo bleek en vreemd uitzag maar over vragen van dien aard kon zy inder daad boos worden. Volgens haar zeggen scheelde er dan niets aan, was zy zoo gezond als een visch, en, dwaas, die ik was, ik geloofde het, omdat ik zoo gaarne gelooven wilde Eindelyk kon zy my evenwel niet meer bedriegen. Wat een tyd was dat 1 Menigmalen zeide ejj tot my„Maak my het scheiden niet zoo zwaar; trek het je niet zoo aan".... Voortdurend bleef zy voor my zorgen, zoodat roy niets ontbrak, en dacht slechts daaraan, dat ik niet in myn arbeid zou gestoord wor den, niet zou weonon of myzelven bedroeven.... Het meest smartte het haar echter dat ik l haren vofbo'gon schat vond eri dien iri haar belang uitgaf. Daarover heb ik haar voor het eerst bitterlyk zien weenen, zonder dat het my gelukte haar te troosten.Zy riep telkens uit: „Nu bom je toch weer niet naar Italië!" en zy snikte en was maar niet tot bedaren to brengen.In hare laatste ure was zjj daarentegen wederom de oude. „Denk aan my," zeide zy tot my, „maar met liefde en zonder smart. Ik mag niet door jo verge ten worden, maar ik verlang dat je niet be droefd znlt wezer. om mynentwil. Nog veel liever zou ik dan door jo vergeten worden." Ja, zy is zichzelve gelijk gebleven tot haren jongsten snik. „Niet weenen," fluisterde zjj my in haren doodsstryd toe, „dat is eene pyni- ging voor my, myn jongen. God behoede je I" Diep bewogen zweeg hy en zyno vochtige oogen richtten zich naar Wera's gelaat Deze keek hem als wezenloos aan. „Het is my steeds te moede of mjjne moeder zich in mü'no nabyheid bevindt," ging bjj met bevende stem voort. „Zy bezat het ware geloof en vertrouwde vast op een wederzien aan gene zyde van het graf. Dit vertrouwen, onwankelbaar als eeno rots, schjjut zich ook aan mjj medegedeeld te hebben. {Wordt v«rvoU)d.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1