Het 50-jnrCg bestaan van het Lcitlsch Studentencorps. II. Zooais wjj reeds gisteren met oen enkel woord hebben gezegd, voreenigden zich oud en jong-etudenten na afloop der plechtige ontvangst in do Gehoorzaal in de Sociëteit „Minerva." Ook hier had alles een feestelijk aanzien ook hier was groon en bloemen met kleurige hand verspreid, terwijl oen reusachtig „Salvo", aan don ingang geplaatst, allen welkom neette. Men koutte gezellig te zamen tusschen die gastvrye rnuron, de oude vriendschapsbanden werden hernieuwd en nieuwe aangeknoopt. Alles getuigde van don vroolijken, heerlijken lentedag, waarvan de heer De Pinto straks had gowaagd. En terwjjl in de groote bonodenzaal alles in bonte mengeling dooreenkrioelde, had er in eene der bovenzalen eene nieuwe plech tigheid plaats; het was namelijk de receptie van de eereleden door het Collegium Civ. Acad. Lugd Batav. Supremum op de verga derzaal van het Collegium. Door den corps-president, den heer Vissering, kort, hartelijk en opgewekt toegesproken, nam de heer dr. H. Boursse Wils als een der mede-oprichters van het Corps, het woord. Spreker zeide vooreerst dat het hem verwon derde dat straks de jonge redenaar zich veront waardigd had betoond over de handeling der pers, die den Leidschen studenten in de laatste tijden zoo herhaalde malen onrechtvaardig en onbillijk had beticht. Dit is niets nieuws, zeide spreker; toen in 1839 de verwoede go vochten plaats grepen, worden zjj aan de kaak gesteld als verschrikkelijke onverlaten. Het stond sprokor nog duidelijk voor den geest, toen onze tegenwoordige hoogleeraar C. G. Cobet het woord voerde b(j de oprichting van het Corps. Meent echter niet dat hiermede alle mogelijke moeilijkheden, alle mogelijke strijd overwonnen was er is nog veel gebeurd eer dat er vrede en eendracht tusschen het Corps on de Senaatspartij bestond. De maskorade van hot jaar 1840, onder leiding van J. Hartman Drabbe, heeft er veel toe bijgedragen om de bestaande geschillen in het reine te brengen, om de lang gewenschte en zoo noodige verzoening tusschen de ver schillende partijen tot stand te brengeD. Vervolgons ging spreker, die steeds het Corps zijn doen en laten van nabij heeft mogen aanschouwen, na, welke veranderingen in dien tijd tot stand zijn gekomen. Die veranderingen zjjn velende pet heeft plaats moeten maken voor een meer sierlijk hoofddeksel, de pijp en rek en portorico zjjn vervangen door eeno geurige manilla, misschien smakelijker, maar zeker duurder, en zoo ging de redenaar voort met hot opsommen der volo veranderingen, welke plaats hadden gegrepen in dat tijdvak van 50 jaren. Heeren van het Collegium, oindigde spreker, vijftig jaren scheiden ons; gij zjjt do opko mende, wjj de ondergaande zon; eene taak, ■oen band echter verbindt ons allen; het is namelijk de liefde voor het Leidsch Studenten corps, en dit wensch ik u van harto toe, dat, wanneer u het geluk ten deel moge vallen over vijftig jaren hior weer vergaderd te zijn, dat gij dan met evenveel geestdrift naar dit vaandel zult opzien, dat gij met evenveel kracht zult kunnen uitroepen „Virtus, Concor dia, Fides!" en „Vivat CrescatFloreat Academia no3tra, Collegium Civ. Acad. Lugd. Bat. Su premum Daarna vatte de hoogleeraar dr. A. Kuenon het woord op om met zjjne gewone gemoedelijke hartelijkheid namons alle oud-Eeroleden van het Collegium zijne instemming met het feest van heden te betuigen. Als bewijs dier instemming bood bjj het tegenwoordig Collegium de sierlijk afgewerkte teekening van de archiefkast aan, met welke kast zij het Corps spoedig hoopten te voreeren. Door den hoer Vissering werd ton slotte de dank van het Corps den milden govers ge bracht, waarmede ook deze plechtigheid een einde had genomen. Vervolgens begaven allen zich naar het hotel Lovodag, waar aau de Eereleden van het Collegium, namens bet „L. S. C.", door het tegenwoordig bestuur van dat Corps een diner werd aangeboden. Ook higr opende de heer Vissering de rfl der tooston. Zjjn eerste speech was den gasten toegewijd, nl. don hoer L. M. De LaatdeKanter, onzen burgervader, als vertegenwoordiger der Leidsche burgerij, ten tweede don rector- magnificus, den hoogleeraar dr. J. M. Van Dom melen, als representant dor professoren. Terstond daarop bracht de burgemeester den vorigen spreker zijnen hartoljjken dank voor de gesproken woorden, er bijvoegende dat het hem oprecht verheugde te kunnen getuigen dat de verhouding tusschen de studen ten zoo^uitstekend mocht goneemd worden. Ook de reötoiunagnificus betuigde den eersten spreker zijnen hartelijken dank. Wijders moeten wjj nog gewag maken van eene van geest tintelende rede van Piet Paaltjes. Do beer T. Zaayer, oud-praeses van het Leidsch Stu dentencorps, deelde den aanwezigen mede dat er, behalve hot gouden feest, dat thans algemeen gevierd werd, ook nog een zil veren jubilaris zich te midden van hen be vond, dat de heer Vissering, de president van het Corps, dat heden zijn vijftigste ver jaardag vierde, heden zelf zijn vijf en twin tigsten geboortedag mocht herdenken. Natuurlijk dat deze mededeeling met enorm veel bijval werd begroet. Inmiddels hadden tal van studenten en réunisten zich voreonigd in den schouwburg om getuigen te zijn der voorstelling, te.geven door de Leidsche Studenten-afdeeling van het Nederlandsch Tooneolverbond, met medewer king van het studenten-muziokgezelschap „Sempre Crescendo". Ook hier een gezellig, een broederlijk samen zjjn. Maar nog meer dan dat. Op de meest ondubbelzinnige wijze bleek hier do weder- zijdscho sympathie, welke er heerscht tus schen studenten en professoren. Telkens als een der hooggeleerden verscheen, werd hij met daverende toejuichingen, mot uitbundige huldeblijken ontvangen. Vooral toen de rector- magnificus, dr. J. M. Van Bommelen, zijn zetel had ingenomen, barstte er een geweldig gejuich losmen wuifde hem van alle zyden toe en weldra klonk het, in één koor aan geheven Lang leve onze rector enz. Het optreden van den heer Mann, de com ponist der „Feestklanken", intermezzo, ge componeerd ter gelegenheid van het 50-jarïg bestaan van hot Leidsch Studentencorps, maakte een eindo aan dit gejubel. Met aan dacht volgde die talrijke, straks nog zoo joe lende menigte, de harmonieuze muziek, om als één man op te staan toen do slotakkoor don het „Iö vivat" deden hooren. De componist, onze wakkore directeur, mocht ten teeken der waardeering, welke de Leidsche studenten hem toedrager,, uit de handen van hunnen president een prachtiger lauwerkrans ontvangen. Oorverdoovend waron de toejuichingen, welke hom ten deel vielen, en deze namen geen oind voordat zjjn werk nogmaals ten gohoore was gebracht. Het „Loin du bal", door de werkende leden van „Sempre" zonder leiding voorgedragen, mocht zich eveneens in een stormachtlgen bijval verheugen. Vervolgons werden wjj vergast op eene schets van „het Leidsche Studentenloven," kluchtspel door J. J. Mauricius. Het was een echt opportuniteitsstuk, goheel en al aristophanisch, geheel en al berekend op het „wjj zjjn maar onder ons jongens." Hot schaamrood zoude menigmaal de boilo koontjes onzer lieftallige zusterkens, zoo die er ook goweost waren, bedekt hebben, terwjjl wij op hartelijke, vrool(jke wjjze uiting gaven aan onze hilariteit. Onze huidige studentjes karaktericeerden op beste wjjze hunne bestiale vakgenooten van het begin der vorigen eeuw. De oudere van dagen mogen veol lof verkondigen over den goeden ouden tyd; wat het studentenloven aangaat, niet gaarne zouden wjj tot die periode terugkeeren. Kunnen wij aan alle uitvoerders een woord van hulde toezwaaien voor de wjjze, waarop zy de lang niet gemakkelijke rollen vervulden, in het bijzonder alleen een woord van hulde aan het studentikoos tweetal Ligthart en Roemer, aan den dansmeester Drinkaart, en tevens aan Gozen, hospes van Ligthart. Weldra deed zich het orkest wederom hoo ren; do beroemde ouverture „GuillauraeTeil" van Rossini werd vlekkeloos uitgevoerd. Men heeft ons verzocht niet uit te wjjden over „Fides," oorspronkelijk tooneelspel in één bedrijf, een aDtwoord op de door het collegium C. A. L. B. S. uitgeschreven prijsvraag en ge schreven door een onzer Minerva zonen. Gaarne willen wij aan dat vorzoek voldoen en daarom die bespreking hierover uitstellen tot eene nader ons wachtende opvoering. Alleen zjj hier dus gezegd dat het ons uitermate vroolyk heeft gestemd, vooral wan neer de eene of andere den Leidonaren niet onbekende figuur voor het voetlicht verscheen. Dat de strekking van het geheel waarheid moge, zjjn ib onze innige hoop. Ook dit stuk werd met den noodigen humor voorgedragen vooral Fides en de auteur zelf loverden ons vermakelijke typen. Aan hot einde van do opvoering werd als schrjjver van het goestig stuk bekend gemaakt do heer L. J. Plemp van Duiveland, een der meest verdienstelijke leden van do afdetling. De corps praeses kwam hem daarvoor de uit geloofde gouden medaille aanbieden. En thans wederom zette zich om over twaalven een groote optocht in r(jtuigon en te voet, door fakkols en bengaalsch licht be straald en buiten opgewacht door eon giooten menschendrom, in beweging naar hot gast vrije oord op de Breestraat, waar allen ver welkomd werden eerst door het orkest va i het 3de reg. huzaren onder directio van den hoer L. M. Van Waasdijk, vervolgens bij monde van den heer Van dor Eist, president dor sociëteit „Minerva." Talrijke, hoorbare en dikwijls niet hoorbare redevoeringen werden hier gehouden. Geestig was de korte speech van den beer F. Havorschmidt, alias Piet Paalljes. Do maat schappij was nog zoo kwaad niet, beweerde hy, maar het was toch niet de studenten wereld; daar eerst genoot men vreugde, daar smaakte men levenslust, daar was men op zjjn gemak ja, maar toch nog niet altijd. Nauwelijks was hjj rustig in zijn hoekje ge doken aan de lango tafel, toen men hem weer opjaagde on boven op de tafel zette om te spreken. En over wat zal hy spreken? Daar valt opeens zijn oog op een ring, mot het wapen van hot Leidsch Studentencorps ver sierd, een ring, hedenmiddag gekocht. Dering was hol. 't Verwonderde hem ook al dat deze zoo goedkoop was geweest en als nu alle beschuldigingen, waaraan het corps in den laatsten tijd heeft blootgestaan, waarheid be- vatton, dan zoudo hij het gift daaruit willen distilleeren, het in dien hollen ring willen ver zamelen en met den ondergang van het corps den ring ledigen en stervend uitroepen„Virtus Fides Concordia!" Eea uitbundig enthusiasmus, oen toome lojze geestdrift maakte zich van allen meester, toen de president van het corps, de hoer G. Vissering, een telegram van gelukwensch voorlas, toegezonden door den secretaris van de „Holland Society", to Nieuw-York. net was zeer laat of liever al zeer vroeg geworden toon de laatste feestvierenden het gezellige lokaal verlieten om do rust in Morpheus' armen te gaan genieten. Heden woidt het feest voortgezet met eeno matinóe musicale door de stafmuziek van het vierde rog. inf. in de sociëteit „Minerva", om z)s uren met een corps-diner van eereleden, professoren en réunisten in de Stadszaal <n om halftwaalf besloten met een concert en kroegjool in „Minerva", waarbij, evenals by het d nor, zich wederom bovengenoemde staf- m iziok zal doc-n hoeren. Q«m«n(d Nieuw» Er heeft gisteravond om elf uren weer een opstootje aan do Langegracht plaats gehad. De politie herstelde spoedig de orde. Men schryft ons heden uit Kat wijk aan Zee: Vanmorgen waren reeds 5 schuiten aan; later kwamen er nog acht aan, torwyi er nog meer in 't gezicht zyn. Do afslag is begonnen. De visch is iets minder duur dan gisteren. Men moldtuit Amsterdam dat aan de Landswerf gisteren ruim 50 tydeiyke worklieden bedankt zyn. Men bericht als een opmerkoiyk varschynsel, dat het zuideiyk gedeelte van ons land in do laatste jaren steeds van uit België door pokken wordt besmet. Zoo werd onlangs deze ziekte aangebracht te Vlissingen door een huisgezin, komende van Ostende, waar de pokken heerschen en vele slachtoffers eischen. Sedeit het begin van hot jaar zyn daar reeds meer dan 100 personen aan die ziekte gestorven. De bloom on verkoopster in het Passage-Panopticum te Beriyn had dikwyis aardigheid er in gevonden, als eoD beeld te gaan staan. Zy had zich daarin zóó geoefend, dat een ieder, die het niet wist, zelfs na haar eene poos te hebben bekeken, haar voor een beeld hield. Eonigen tyd goloden deed zy dit weder, maar toen als slapende op een stoel, met een mandje blocmon op den schoot. Een der bezoekers bewonderde hare figuur on vond dio zóó schoon, dat hy haar onwillekeurig over de hand streek. Verschrikt sprong zg op, en niet minder verschrikt sprong hij achteruit, maar hielp haar toeh terstond al lachondo om do bloemen, die met het mandje op den grond waren gevallen, op te repen en weer te rangschikken. Na eene poos m6t haat te hebben gepraat, kwam hy de volgende dagen telkens terug, enthans zyn zy verloofd. Natuurlyk heeft zij haar beroep nu opgegeven. Het huwelijk zal binnenkort plaats hebben, en dan gaan zy naar Kopenhagen, waar hy eene goedgevestigde industriSole zaak heeft. Een overlooper heeft te Wad y- Halfa het bericht aangebracht, dat Emin-Pacha opnieuw de Arabieren geslagen heeft, met groot verlies van hunne zydo. De slèg had plaats in de provincie Bahr-ol Ghazal. Het kantoor der registratie to Alexandrië is geheel in do asch gelogd. Alle- belastingregisters verbrandden. Twee dienstmeisjes te Cannock, 10 on 17 jaren oud, waren samen naar eene vergadering van het Leger des Heils geweest. Daardoor was 't laat gowordon en zij vreesden voor eene berisping van hare meesteressen. In hare opgewondenheid besloten zij samen te stervonzy bonden ééne sjaal om de beide lichamon en wierpen zich samen in eene vaart, waaruit hare iyken werdon opgehaald. Veelbelovend kind. Dezer dagen spoelden te Antwerpen twee kleine jongens op straat en kregen twist. Do oudste. :f jaren oud, haalde zyn pennemes uit en bracht den ander eene ernstige wonde toe. Iemand, die voor eenige m a anden te Parys overleed, liet oen vry aanziet: yk ver mogen na, maar veel minder dan de erfgenamen verwachtten. Dezen vertrouwden de zaak niet en mengden er het gerecht in. Ten gevolge van ingesteld onderzoek zyn thans de echte lingen R. met hunne moeder in hecht, nis go- nomen, beschuldigd van 1,200,000 fr. te hebben ver luistord. In den d o o d v e r e e n i g d. Dezer dagen stierf te Parijs mevr. Albert Coard, geb. Greffulhe, na een langdurig lyden aan eene level ziekte. Haar echtgenoot die aan haar bed zat, word door zulk eeno overwel digende droefheid aangegrepen, dat hy liet bewustzyn verloor en eenige oogenblikken later eveneens den geest gaf. Hy was 6S jaar oud. Binnenkort zouden de echtelingen hunne zilveren bruiloft hebben gevierd. Men spreekt te Brussel vool over de geheimzinnige verdwynin van drie jonge meisjes uit de Jeruzalemstrrat, do ge zusters Ohristine, Maria on Elisabeth Faillies. Het zyn kinderen van 16, 13 en 10 jaren oud, en sedort Maandag werden zij met meer in do ouderiyke woning gezien. In het Engelsche Lagerhuis hoeft do heer Ferguason in antwoord op O'Kelly verklaard dat de aandacht d. r regee ring gevestigd is op de steeds toenemende emigratie naar de Argentynsche republiek en dat een rapport van den consul generaal te Buenos-Ayres verwacht wordt om na te gaan of het wenscheiyk is, een bureau te Londen te vestigen, waar inlichtingen kunnen ver kregen worden. De oudste zoon van president Caraot gaat trouwen met eene nicht van Michel Perret, een fabrikant in chemische producten, die, naar men schat, een vermogen van 20 millioen fr. heeft. Perret heeft geene kindtren en geeft zyne nicht 5 mlllmen fr. mee ten huweiyk. Eonigen tyd geledon stierf een ryk man te Brussel en vermaakte byaa zyn geheelo vermogen aan eene jonge vrouw, die hy in 't geheel niet kende. Een dor bladen verhaalt hoe deze geschie denis in elkaar zat. De erflater was een zeer zonderling man, die, ovenals Diogenes, aan houdend naar „menschen" zocht. Zyne ton was een omnibus en zijne lantaren een klein muntstuk. In den omnibus zat hjj altyd vlak by den conducteur en toonde zich steeds zeer bereidvaardig om het geld der reizigers aan den conducteur en het gewisselde weder aan de passagiers to geven. Hy voegde daar dan telkens een frank of een halven frank by om te zien wat do persoon, die het ontving, zou doen. Meestal telde deze hot zorgvuldig ua, merkte dat er iets te veel was en liet dit onveranderiyk in zyn zak giyden. Niemand scheen te denken om den armen conducteur, wiens "mager loon vaD 3 franken per dag zulk een verlies moeiiyk kan velen. Ten laatste echter was er eene jonge vrouw die het gold teruggaf met de wooi den„con ducteur, ge hebt me een halven fiankteveo gegeven."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 2