N° "1. A5. 1339. tgeze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering Ion- en feestdagen, uitgegeven. van Godöefroy's tweede reis naar de Westkust van Afrika. Feuilleton. Aan het doodc Meer. Leiden, 2(> Februari. 'v v oeiisciij /.i f T, RRUB DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 manuien*f 1 JO. Franco per poat1.40. A£zo»derl#ke Nommere.0.05. PRIJS DER ADVERTENTTEN: Tan 1—6 regcle 1.05. Iedere regel meer/0.17|. Grootere letters naar plaatsruimte. Toor het in- casseeren buiten de stad vordt 0.10 bereliend. Oflloieele Kenul/igeyingon* Burgemeester en Wetboudera van Leiden Gezien art. 8, 1ste alinea, der Wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95), tot regeling van liet toe- Eicht bfl het oprichten van inlichtingen, welke gevaar, Ktchade of hinder kunnen veroorzaken; Brengen by doze ter algemeene kennis dat door hen vergunning is verleend aan P. J. W. VAN DER HART, W. H. MARSMAN en C. MASTRIGT en rechtverkrij genden, respectievelijk tot oprichting van eene slachtplaats in het perceel Pieterskerkgracht 8, tot oprichting van eene alachtplaate met mest put in het perceel Uiterstegracht No. 163 en van «ene slachterij en rookcrij in een gedeelte van perceel Haarlemmerstraat No. 254. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 25 Febr. 18-SO. E. KIST, Secretaris. XVI. Het journaal van Van Djjck ontvingen wij tot dusver niet verder dan in het vorige noin- aaer werd medegedeeld; van Goddefroy ont vingen wy Intuaschen twee brieven van aan- merkelijk, lateren datum, één van Benguolla, .gedagtoekend 9 December, en één van Ben- guella, gedateerd van 11 Januari 1889, Wy zullen dus al -dadelijk deze latere brieven mee- deelen en het vervolg van het journaal van Van Dtjck laten we rusten, tot wij het tus- schen beiden opengebleven gedeelte bobben ontvangen. Kort na zijn laatste schrjjven, van 17 October uit Monrovia, werd Goddefroy weder door de koorts aangetast en toen op Zondag den 21sten October de etoomboot „Arubriz" te Monrovia kwam om naar de „Zuid" te gaan, vroeg hem zijn gastheer of hij met deze dan wel met de eerstvolgende wilde vertrekken. Natuurlijk- verkoos hij de eerste, omdat hy, qvonals zijn gastheer, van meening was, dat de zeelucht hem goed zon doen. Toen hy mot de heereu, die hem uitgeleide deden, aan boord kwam, raadde de dokter hem aan een glas champagne te drinken en werkelijk dien dag gevoelde bij zich eenigazins beter, maar nog -Uiénzelfilen avond werd h() door de koorts «angetast, die hem gedurende negen dagen aan. bed kluisterde. Hij werd gedurende dien tijd liefderijk vor- pleegd door den Roomsehen zendeling Charles Franr.ois, die aan boord was en de reis met I twee zusters medemaakto tot aan Lagos. Hier' verhaalt hij ook nog dat hy te Monrovia verrast was door de kennismaking root een k aldaar wouenden Nederlander, die reeds ge- dirpude 30 jaren te Monrovia voor eigen ïaaaan 1-20) „Dokter," zeide de andere, „dat is niet uw laatste woord. Ik hoop dat u het nog anders •verlegt. Voorloopig wil ik het blaadje bij my stoken on u alleen laten, want ik zie dat ik u m 't schrijven gestoord heb. Tot weerziens!" I „U verraadt my niet!" riep Eberhard hem na. De jonge officier legde den vinger op den mond, groette op militaire wjjze en ijlde, ter wijl hij eene lustige melodie tusschen de tan den floot, door de gelagkamer. Eberhard was nauwelijks tien minuten alleon gebleven, terwijl hy, evenals een gevangene, die tot de vlucht besloten hoeft, tusschen zjjno kale vior wanden heen en weer liep, toen hy de denr dor gelagkamer opnieuw hoorde openen en oen vootstap naderen, die hem al het bloed naar hot hart deed stroomen. I .Ook dat nog!" zeide hij tot zichzelven Daar stond zij reeds in de deur en koek hem met een blik aan, voor welken lijj in diepe verwarring de -oogen moest neerslaan. „Beste vriend," jzoide zij met bewogen stem, vergeef mij dat ik u nog eenmaal in den weg rekoning handel had gedreven. Het was de heer M. A. Aenmey, consul van Zweden en Noor wegen; deze deelde hem mede dat zfjn chef, D. D. Veth, aan boord van de „Woermann" te Monrovia aan wal was geweest en zich ten zjjnen huize had vervoegd, maar dat hy, niet thuis zijnde, niet het genoegen had gehad hem te spreken, waarover Aonmey zijn leed wezen betuigde, Deze ontmoeting was, zegt Goddefroy, voor mij natuurlijk zeer verraseend. Met de „Ambriz" passeerde men vervolgens de volgende plaatsen, om passagiers en lading af te geven(ion 22sten Oct. Cape Palmas, don 25sten Elmina en Cape Coast Castle, den 26sten Accra, den 27sten Lagos, den 28sten Bonny, den lston November Old Calabar, den 7den Fernando-Po, den 9den Victoria en nog donzelMen dag Kameroen, den 15den Gaboen, den 17den St. Thome en den 20sten onze bestemming Banana, aan den CoDgomontt. Evenwel hield de „Ambriz" hier niet stil; zj) zette de reis voort op den Congo tot Boma, het eerste station bij het opvaren dier rivier. En hier had Goddefroy het geluk ein delijk zijne medereizigers weder te vinden, die even weinig als hjj op deze ontmoeting gerekend hadden. Den volgenden dag maakten zü gezamenlijk de reis naar Banana. Daar logeerden zy bij de Katholieke Mission te Nemlao op ongeveer twee uur afstands van Banana. Zijn reisgenoot had gedurende zijne lange afwezigheid zeer verstandig ge daan door tusschenkomst der zendelingen eene rijke collectie ethnologica te verzamelen. Den 29sten November had hij de reis voort gezet naar Bengnella, waar hij den Iden Deconiber was aangekomen. In den morgen van den 12den zette hij de reis voort naar Catumbella om zich voor do reis naar het binnenland voor te bereiden. Eenigo weken geleden was een Portugees van Quillengues alhier aan liet Hollandselie huis geweest en had verklaard, dat liet graf van Veth nog in denzolfden toestand was als zij h»t verlaten hadden. Insgelijks had hij te Kameroen het genoe gen gehad den luitenant Tappenbeck der Duitsche Expeditie te ontmoeten. Deze ont moeting, zegt hjj, was voor mij des te aan genamer, daar deze luitenant tijdens ons verblijf aldaar op zeer vriondschappeljjken voet met mijnen chef had omgegaan. Van den chef der Missie te Huilla, die, uit Europa terugkomende, de reis medemaakto, had Goddefroy vornomen, dat de boeren Humpata verlaten haddon en zich op onge veer twee uren afstands van daar te Palank» kom, ofsch joh gij my tracht te enlwyken. U wil zelfs heengaan, zonder ens vaarwel te zoggon. Ik lieb het aan mijn zwager gemerkt toon hij van u terugkeerde, ofschoon hij liet eerst trachtte te ontkennen en daar ik al lang zoo iets vermoedde, vorraste het mij nauwe lijks, hoeveel leed het my sok deed. Ik ben u zoo onuitsprekelijk veel verschuldigd, dat het, eigenlijk gezegd, hetzelfde is, of ik het u b'j het afscheid nog eens herhaal of niet. Maar het is niet grootmoedig van u, my iedere gelegenheid te willen ontnemen, voor u slechts het geringste te zijn of te doen. En ik ge voel het toch te duidelijk, dat ik niet geheel bij onmachte zou zijn, u door myno vriend schap wel to doen, wanneer u liet onbeperkte vertrouwen, dat ik van het eersto oogenblik af in u gesteld heb, slechts in de geringste mate beantwoordde. Een geheim leed drukt u. Wat zou het my niet waard zjjn, zoo ik slechts het tiende deel van den last, welke u drukt, op mijne schouders kon laden! Hoe zal ik liet over mijn hart kunnen verkrijgen, than3 van u te scheiden, misschien voor altyd, en tot mijzelve te zeggen: „De man, die als de opofferendsto vriend voor u gehandeld heeft, lijdt en ge weet nic-t waaraan, dn ge hebt geene poging aangewend hem te helpen, uit de armzalige vrees voor Bemoeiziek en hadden gevestigd. Aanleiding daartoe had ge geven, dat de Portugeestfhe landverhuizers van Madera zich tusschen haar gevestigd hadden, aan hen hadden zy hunne woningen verkocht, waarop zjj naar Palanka zjjn ver trokken. Ziekte en tjjdgebrek hadden hem belet reeds eerder te schrijven. Hjj sluit een aanzienlijk gedeelte van het journaal van Tob! Van Dyck in, waarin, zegt hjj, wel het een en ander voorkomt, wat hier reeds be kend is, echter de hoop uitdrukkende, dat er nog wel wat by zal zjjn, dat u eenig belang kan inboezemen. Do waterval, waarover u mjj gesproken hoeft, ligt op een half uur afstands van Huilla. Hoe prachtig hg is, zal u bigken uit eene photographie, welke ik u na mjjne terug komst hoop aan te bieden. De tweede briof van Goddefroy luidt als volgt Tyd voor uitvoerig schrijven ontbreekt mij, maar ingesloten vir.dt ge weder een gedeelte van ons journaal. Thans hoop ik u weldra het geheel met hetgeen het meest van belang ig, te komen brengen. We hebben het zwaarste achter den rug en alles belooft een u.tstekend resultaat te hebben, zoowel wat do verschil lende typen der bevolking, als wat de ethno; graphischecollectie betreft. Wij hebben nu reeds 1200 nommsrs, daaronder afgoden en eenige voorwerpen geheol van ivoor, zooals kiodies, werpknotsen, stoeltjes en hoofdkussens. Het voornaamsto van deze zaken is aan mijnheer uw zoon te Rotterdam gezonden on zal u zeker wel binnenkort geworden. Daaronder is ook de beschrijving van de door mg beloofde bedevaart haar hot graf van uwen zoon, waar alles in goeden toestand gevonden is. Onze resultaten zijn zeer voldoende en naar omstandigheden ben ik redelyk gezond, maar met behulp van quina. Wy komen met de volgende „Afrikaan" (stoomboot) mot geheel onzen troep en menagerie, bestaande uit vogels, apen, twee krokodillen en zeer schoone anti lopen, tam en reeds l'/j jaar oud on in een tuin opgevoed. Ook z(jn er schildpadden onder den troep en personen van de stammen der Mondombesen Benguolla, waarvan Serpa-Pento veel gewag maakt. Mg ontbreekt tyd voor meer; de mail wordt gesloten en met de vol gende mail hopen wij van hier te vertrekken. God zegene u, en tot een gelukkig wederzien. De leden van den gemeenteraad alhier, die dit jaar moeien aftreden, zgn de hoeren H. C. Juta, mr. F. Was, mr. II. Van der nieuwsgierig door to gaan! Neen, ging z;j levendiger voort en liare wangen kleurden zich, „ik weet, dat ge niet zelfzuchtig zyr, my met dit onverdraaglyk gevoel to bozv aren, alleen omdat uw trots het niet gedoogt »..:i eene vrouw to bekennen, wat go lgdt." Hy had haar laten uitspreken, ronder den blik van den grond op to lieffon en ook nu, toen zy zweog, zag hg haar niet aan en moest al z'gno krachten byeengaren om baar te antwoorden. „Ik dank u," Z9i hij zoo gelaten, als hy kon. „Ik weet, dat go mg uit hartelijke welwil lendheid- en reine goedheid aan hel spreken wilt brengen. En ik verzeker u, wanneer dat, wat my drukt, door de eene of andere men- schenhand mij van de schouders kon genomen worden, ik niet te trotsch zou zijn, my tot u te wenden. Ik heb u kunnen helpen; waarom zou ik hulp van u afslaan Maar er zjjn on veranderlijke dingen; zich daarover to bekla gen en vrienden daarmee lastig te vallen, houd ik zonder twyfel voor eene dwazo zwak heid, die onder sommige omstandigliodon tot misdaad kan worden. Laten wy scheiden, me vrouw! Wanneer ge uw kind weer ziet opgroeien, zullen al de droevige herinneringen, die zich aan het deodo Meer vastknoopen, zwakker worden en daarmee het beeld van iemand, die. Hoevon, dr. W. N. Du Rleu, L. O. Le Poo'e, J. J. Hasselbach, J. A- .Van Hamel, A. 1. Dj Sturler en P. Zillesen. Als leden der Provinciale Staten voor bet kiesdistrict Leiden z(jn dit jaar aan de beurt van aftreding de heeren mr. J. T. Buys, P. I. Do Fremery on mr. H. A. Neeb, terwy) in 1892 moeten aftreden de heeren L. M. De- Laat de Kantor en C. J. Leembruggen. Gaan de plannen van het ministerie door tot wijzi ging der provinciale kiesdistricten, dan zullen dezen zomer genoemde vgf heeren tegeigk moeten aftreden. De afdeoling Lelden en omstreken der Maatschappg tot bevordering der Bouwkunst zal op Donderdag 28 Februari a. s., dos avonds te halfacht, in het Nutsgobouw alhier eene vergadering houden. Do majoor P. Van Tienhoven, van het 3de reg. huzaren te Leiden, Is voor den mili tairen dienst afgekeurd en zal derhalve op- pensioen worden gesteld. Het bezoek aan do oefeningen van het „Leger des Hells" In een perceel aan de Van- der-Werfstraat alhier blgft nog steeds zöu groot, dat, naar men wil, door do hoofdoffi cieren reeds naar een ander lokaal, dat meer mimte aanbiedt, wordt uitgezien. ■- Het ,„Vad.*° meldt nader dat het Leldsch studentengezelschap „Sempre Crescendo" 22 Maart in „Diligontia" to 's Hago een concert zal geven, met medewerking van de heeren Van Heeckeren, Van Praag (violoncel) en eene zangeres. Volgens een brief uit de hofstad in de „Arnh. Crt." zou professor Rosenstein na zijn laatste consult op het Loo gezegd hebben, dat er allo grond is voor de hoop, dat Z. M. den voertigsten verjaardag zijner regeering zou kunnen vieren. Aan het „N. v. d. D." meldt men uit Apel doorn „De toestand des Konings was Zondag weder minder gunstig. Do voedsolopnoming geschiedde zeer mooiigk en was daardoor gering. Slechts door de bekende kunstmatige middelen was de patiënt tot rust en in slaap te brongon. Overigons verkeerde hg in opge wonden toestand. De krachten werden minder, hetgeen aanleiding geeft tot groote bezorgd heid." De ongunstige wending, welke in den toe stand des Konings sedert bet laatst der vorige week is gekomen, \va9 voorzien, zegt de Haagscho kroniekschrijver der „N. Gr. Crt." Professor Rosenstoin had voorspeld dat de morphino-inspuitingon, welke de pgnon des Hij bloef steken, want hg voelde dit zijne bedaardheid hem dreigde te verlaten en ging een oogenblik naar het venster om zyne krachten te verzamelen. Toen hy zich weer tot haar wondde, zag hg dat zij doodsbleek, mot zulk eono smar- telyke uitdrukking tegen den deurpost leunde, als hy slechts in don eersten nacht bij haar had opgemerkt. „Myn Hemel," zeide hg, „wat scheelt n. mevrouw? Waarom windt het u zoo op, als ik u zeg, dat n mij niet kan helpen? Wan neer u dan volstrekt het gevoel niet kan ver dragen bij mij in het kryt te staan, zooals u dat noemt, dan moet u weton, dat wij elkander hoegenaamd niets schuldig zgn. Wat ik er toe heb bijgedragen om u uw kind te doen behouden, heeft u daardoor goedgemaakt, dat gy myzelven in het leven hobt behouden." Zy keek hem verwonderd aan. „Het is zoo," ging hy voort; „daar, aan die tafel, in den nacht, waarin ik u het eerst leerde kennen, schreef ik een afschoidsbriof aan het leven. Daar ligt hy nog en ik, zooals u ziet, heb my bedacht. Of ik er u zeer dank baar voor rnoet zyn, is eene andore vraag. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1889 | | pagina 1