H°. 8902.
Februari.
A0. 1889.
(Deze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Lelden, 22 Febrnari.
Feuilleton.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per pcat1.40.
Aiaonderl^ke Kfommera.0.05.
PRIJS DER ADVERTENTTBN:
V*n 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer/0.17^.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in-
casseeren buiten de etad wordt O.fO berekend.
Met 1 Maart begint een nieuw
[kwartaal van het Leidsch Dagblad.
Zij, die zich nu reeds op deze Courant
abonneeren, ontvangen de tot dien
datum verschijnende nummers gratis.
-
Heden is aan de universiteit alhier de heer
A, Tak, geb. te Schiedam, bevorderd tot
doctor in de rechtswetenschap, met academisch
proefschrift, get.: „De rechtsverhouding van
den curator in het faillissement."
j Aan dezelfde universiteit is met goed ge-
velg afgelegd bet candidaats-examen in de
rechtswetenschap door den heer J. H. \Y. B.
Visser en het doctoraal examen in de rechts
wetenschap door den heer A. F. L. Van
Rechteren Limpurg.
Door de Gedeputeerde Staten van Zuid-
Holland is aa-n het College van D&geiyksch
Bestuur alhier toegezonden een afschrift van
't Koninklijk besluit van 12 Februari jl., hou
dende vernietiging wegens strijd met de wet,
van de door den Baad dezer gemeente op
28 Juni/16 Augustus 1888, vastgestelde Ver
ordening tot regeling van den werkkring der
commissie van financiën.
Deze beslissing des Konings is ter kennis
van do Raadsleden gebracht en luidt als volgt
„TVjj "Willem III, '/by de gratie Gods, Koning
der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
root-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van
nonenlandsche Zaken, van 6 December 1888
o. 266, Afd. B. B. tot vernietiging der door
len Raad dor gemeente Leiden op 28 Juni/16
Augustus 1888 vastgestelde verordening tot
egeling van den werkkring der Commissie
van Financiën;
Overwegende dat in de lste alinea van art.
1 dier verordening deze Commissie wordt
gezegd te zjjn een* Commissie van Bijstand
en z|j dus behoort tot de in de 2de alinea
van art. 54 dor Gemeentewet bedoelde Com-
missiën
dat varder in de 2de alinea van art. 1 en
4n alinea 3 van art. 2 dier verordening wordt
voorgeschreven dat het lid van het Dagelykscb
Bestuur, speciaal met de voorbereiding der
-finantiëelo zaken belast, voorzitter is van die
Commissie en dat al hare adviezen en voor
stellen aan den Raad worden medegedeeld,
zoodat do Commissie daardoor weder moet
geacht worden te z|jn eene, als volgens de
lste alinea van bovengenoemd artikel der
Gomeentewot kan benoemd worden tot. voor
bereiding van hetgeen waarover de Raad beeft
te besluiten;
dat de gemeentowet, behalve de In Art.
166 bedoelde Commissie, geene andere vaste
Commission van Raadsleden keirt dan die,
welke in Alt. 54 woiden genoemd cn door
den wetgever zeer duidelijk in oorsprong,
samenstelling en werkkring onderscheiden
z|jn als Com missiën Of van voorbereiding Of
van bijstand;
dat bovengenoemde verordening die wette
lijke onderscheiding geheel veronachtzaamt
eu eene Raadscommissie iu het leven roept,
welke de wet niet kent en mitsdien na's wet
gevers voorziening ten deze in de artt. 51
en 166 van de gemeentewet, liet Raadsbe
sluit tot vaststelling dier verordening i3 in
strijd met de wet;
Gelet op art. 153 der Gemeentewet;
Gehoord den Raad van State (advies van
8 Januari 1889 No. 25);
Gezien het nader rapport van onzen Minister
van Binnenlandsche Zaken van 9 Februari
1889 No. 217, afd. BB;
Hebben goedgevonden en verstaan:
do verordening, door den Raad der gomeente
Leiden tot regeling van den werkkring der
Commissie van Financiën, op 28 Juni/16 Au
gustus 18S8 vastgesteld, te vernietigen wegens
etr|jd met de wet.
Onze Minister van Binnenlandsche Zaken
is belast met de uitvooring van dit besluit,
dat in het Staatsblad geplaatst en in af
schrift aan den Raad van State medegedeeld
zat worden."
Aan den gemeenteraad is overgelegd eon
adres van D. J. Dobbe, houdende verzoek om
eervol ontslag uit z|)ne betrokking van derden
onderwijzer aan de school der 3de kl. No. 3.
Onder mededeeling dat or b|j hen geene beden
kingen bestaan tegen de inwilliging van bet ver
zoek, geven B. en TVs. in overweging bet
gevraagd eervol ontslag te verleeoen mot
ingang van 1 April a. op grond van onge
schiktheid voor do waarneming van zijne be
trekking wegens lichaamsgebreken.
Ook ton aanzien van hot verzoek van mej.
C. E. G. Van Dobben, om eervol ontslag als
derde onderwijzeres aan de openbar# meisjes
school lste kl., bestaat b|j B. en TVs. geen
bezwaar, zoodat z|j in overweging geven dat
ontslag eervol te verleenen met ingang van
1 Mei a. s.
Tot den gemeenteraad is door P. J. Van
der "Waals het verzoek gericht tot het mogen
dempen van een gedeelte der Z|)lsingelsloot.
De commissie van f.ihricago en B. r-n Ws.
geven in overwoging aan adressant de ge
vraagde vergunningen tot demping van een
gedeelte der Zljlsingelsloot langs perceel Sectie
A No. 2846, onder de gemeente Leiderdorp,
en tot het roaktn van eene epoelstoep inde
Z|)lsingelgracht te verleenen, alsmede hem
don te dempen grond tot wederopzeggens in
gebruik te geven onder de door de commissie
voorgestelde voorwaarden.
B. en Ws. geven den gemeenteraad in
overweging te besluiten:
lo. dat van de S'/j-pCts.-geldleening ad
f 600,000 in 1889 zal worden afgelost f 8000
2o. tot aankoop van inschrijving op eene
of meer van de Grootboeken der Nat. Werk.
Schuld van een reëel bedrag van 25,610;
3o. tot verhooging van de begrooting voor
1888 met f 13,510, als in ontvangst Volgn.
43: Andere Ontvangsten, niet tot de voren
staande behoorende, en in uitgaaf Volgn 181:
Aankoop van Inschrijving op het Grootboek.
Zooals bekend is, werd door de Neder-
landsche Bank besloten tot het oprichten van
eigen Bankkantoren, onder den naam van
„Sub-Agentschappen", in enkele plaatsen,
waar tot hiertoe slechts correspondentschap
pen waren gevestigd. Reeds vernamen w|j
voor eenigen tijd dat er sprake was om zoo
danig sub-agentschap ook in Leiden te ves
tigen; thans vernomen w|j dat dit inderdaad
met lo. Mei 1889 zal geschieden. Het Bank
kantoor zal gevestigd worden in het perceel
Breestraat No. 141, dat daartoe geheel zal wor
den ingericht. Door de directie der Nederiandsche
PorJ- zfin benoemdfot sub-agent, chef van
het Bankkantoor, de beer J. Graf, thans nog
kassier b|j het agentschap der Bank te 's Gra
venhage, en tot adviseur mr. F. Was, advo
caat alhier. Z|jn w|j wel ingelicht, dan zal
nog de benoeming moeten voigen van een
hoofdbeambte (kassier-boekhouder). Deze be
ambte zou, bedriegen w|j ons niet, bij voor
keur uit sollicitanten, te Leiden woonachtig
en reeds in soortgelijke betrekking werkzaam,
worden gekozen.
Tot ab actis collegii van het Leidsch
Studentencorps is gekozen de heer TV. C. Th.
Van der Schalk, tot voorzitter der sociëteit
„Minerva" de heer TV. L. F. C. Van Rappard,
tot thesaurier dier sociëteit de heer G. Michtels
van Kessenich, en tot quaestor collegii de
beer F. TV. A. Hütscblor.
Het aanstaande feest van het studenten-
scherm- en gymnastiekgezelschap .Arena
Studiosorum" zal, volgens de „Vox", gevierd
worden op 21 Maart met een concours en
diner, op 22 Maart met none rüiool en epn bal.
De heer G. L. Mens Fiers Smeding is tot
eere lid dezer vereeniging benoemd.
Ter herinnering diene dat de in het
Nutsgebouw op 28 Febr. uitgeschreven ver
gadering van den Nederlandechen Bond „Maat
schappelijk Belang" om halfacht begint.
Het Studenten-weekblad „Minerva" ver
neemt dat 'door een der ingezetenen van
Amsterdam eene gift van f 40,000 is geschon
ken voor de nieuwe aula der gemeentelijke
universiteit aldaar; de geheele som dus, welke
men rekende noodig te zullen hebben.
Aan de Tweede Kamer der Staten-
Generaal is door do Vereeniging van Pannen-
en Steenfabrikanten in Rijnland, onder de
zinspreuk „Eendracht maakt Macht", een
adres gericht, waarin z|j te kennen geeft met
belangstelling te hebben kennis genomen van
het op den 29sten October 1888 ingediende
wetsontwerp, houdende „Bepalingen tot het
tegengaan van overmatigen arbeid van jeugdige
personen en van vrouwen.'' Met waardeering
erkennende eenige mildere bepalingen, welke
dat wetsontwerp minder drukkend maken
voor de gebeele Nederiandsche Industrie, dan
de vroeger ingediende ontwerpen van 15 April
1885 en 14 Januari 1888, meent de Vereeni
ging toch dringend de aandacht der Kamer
te moeten vestigen op de bezwaren, weiko
voor de onderteekenaren niet zouden uitblijven
Indien onverhoopt deze wetsvoordracht, zooahr
ze daar ligt, tot Wet mocht worden verheven.
Z|j w|jst in haar adres daartoe voornamelijk
op de bezwaren, welke voor het bedrijf der
pannen- en soepfabrikanten zouden ontstaan-
door de artikelen 4, 5 en 9.
Adressanten z|jn van meening en verzoeke r
mitsdien met d6n meest ernstigen aandrang,
daar het zoowel In het belang dor arbeiders
gezinnen als in dat der ondergeteekenden zoiulo
z|jn, dat het genoemde wetsontwerp door de-
Kamer moge wordon verworpen, tenz|j door
haar moge worden goedgevonden de werk
zaamheden op de steen- en pannenbakkerljea
mode op te nomen onder de uitzonderingen,
bedoeld in art. 1 sub 1, daar z|j meeneu in
deze minstens gel|jk te staan met de werk
zaamheden voor do bedrijven van landbouw
en der veendery.
Zondag a. e., des morgens te 10 urea,
zal voor de Ned.-Herv. gomeente te Zoete/-
woudo optreden de heer Eger, evangelist 'o
's Gra venhage.
Gedep. Staten van Zuid-Holland hebbel
besloten dat de uitoefening der jachten op
waterwild zal worden gosloten op Woensdag
13 Maart a. s.die van het weispel met
Aan het (loode Meer.
23)
Hjj steeg op zekeren voormiddag, zonder
hot eten af te wachten, daar hij de treurig
vorschende oogon van Lucilia niet moor kon
verdragon, het steile bergpad op, om voor 't
laatst naar een eindbesluit te zoeken. Hij volgde,
ondanks do brandende middaghitte, twee uren
lang een weg, welken bij beden voor 'teerst
ontdekte, en die langs het rotspad naar 't
zuiden leidde. Hij behoefde slechts voort te
wandelen en h|j zou 's avonds in een Italiaanseh
dorp aankomen, dat van het doode Meer door
onbegaanbare Ijsvelden gescheiden was. Dan
was het geschied, wat hom thans nog onmo
gelijk scheen, elk afscheid was hom bespaard,
en h|j werd wellicht betrourd als iemand, die
eensklaps verdwenen is, door haar, met wier
loven h|j niets meer te maken had. H(j dacht
een t|jd lang er over na dat dit het beste
zou zijn. en vertrouwde zich de kracht toe,
het uit te voeren. Toen hem eindelijk echter
iedere terugblik naar bet Moer door naakte
klipwanden afgesneden was, en de onvrucht
bare bergwildernis hom omringde, overmande
hem zulk een gevoel van verlatenheid van
God, dat h|j niet verder kon, maar zich in de
schaduw van een kalen top In het heidekruid
liet vallon.
Ijverig zocht h|j alles b|j elkaar, wat hem
kon terugvoerenz|)ne papieren on dagboeken,
welke hjj beneden had gelaten, de angst, welke
hy Lucilia zou bezorgen, de plicht, tenminste
voor haar vertrek en de reis tot aan de naast-
byz|jnde stad te zorgen.
Heden nog zou hot gebeurenh|j beloofde
het zich plechtig. Hy wilde den knecht naar
benedon sturen om een wagen te laten komen.
Binnen vior en twintig uren moest alles af
geloopen zyn, de scheiding onherroepeiyk vol
bracht, er moge van komen, wat er wil.
Toen hy dit met zichzelven in orde gebracht
had, voelde hy zich lichter orti het hart en
stond op, om zonder dralen den terugweg in
te slaan. Hy nam zich voor, opgeruimd te
zijn, en de laatste uren, welke hem nog ge
gund waren, met haar te genieten, als zou
het eeuwig zoo voortduren. TVaarom had by
zich reeds zoo menigen dag verbitterd met
gedachten aan datgene, wat in de toekomst lag
Hij plukte een bergruikcr van wilde bloemen
en mos. Dezen zou de kleine Anna morgen
mee op reis nemen. Daarmee lneid bij zich
gedurende het grootste deel van den weg bezig,
cn hy verliet den hollen weg eerst, toen do
middagzon reeds ter kimme neeg. Beneden
hem lag hot Meer, door geen windje gerim
peld, schitterde de kloino weide met hare lief
lijke kleuren aan zyn oever, de pünboomen
aan do steile helling en daarbovon de naakte,
grauwe rotstoppen. Nu keek h|j naar liet vis-
schershuis en zijn scherpziende blik onder
scheidde duidelijk iedere plank op het mot
steenen bezwaarde dak, de witgiyze kuiken
tjes, welke in den tuin achter de hen aan-
trippelden, de wascli, welke aan de lyn te
drogen hing.
Van de menschen onder dit armoedige plan
kendak was niets te bemerken; op dit uur
placht ieder in zyn hoekje te zitten en onder
den een of anderen lichten arbeid in te slapen.
Des te meer verbaasde het Eberhard, toen
plotseling de huisdeur geopend werd en een
hom geheel onbekend gezicht in de helle zon
naar buiten trad. Een forsch gebouwde jonge
man was het, in licht zomergewaad, het go
zicht onder een breoden stroohoed zóó ver
verborgen, dat slechts een op militaire wijze
geknipte lichtblonde baard to voorschijn kwam.
De vreemdeling stond een poosje stil, als wildo
by de lucht en de zon onderzooken, en sprak
toen druk door de open huisdeur naar binnen.
Het duurde niet lang, of Lucilia trad ook naar
buiten, zonder hoed, slechts onder een groot
zonnescherm, dat haar fijngekloul'd gelaat t e-
schaduwde.
Z|j volgde den vreemdeling naar het afdakje,
en spoedig daarna zag Eberhard hoe zy beiden
in eene smalle boot over het stille meer voe
ren, naar het gindsche eilandje. De vreemde
ling nam zulke lange, krachtige slagen, dat
zy spoedig daarginds aanlandden, waarop L.j
aan den wal sprong, Lucilia de hand bood en
toen met haar arm in arm langs den oever
tusschen de berken en hot hooge riet voort-
wandelde, blykbaar met het doel, het kleino
eiland rond te wandelen. Hel hart klopte
Eberhard zóó hevig, dat hy zich aan een pijn-
boomstam moest vasthouden, om de duizeling
eerst voorby te laten gaan.
Wie was deze vreemdeling, dat hij zoo ver-
trouwelyk met haar durfde zyn, dat zy hem
het genoegen verschafte, dat zy aan haren
helper en vriend in al die dagen had afgele
gen, namelyk hem op het Meer te volgen,
dat zy haren arm in den zynon legde en onder
het vroolyksto gesnap, zooals liet scheen,
naast liern voortwandeldo, terwjjl z|j do
voor haar kind een uur lang alleon aan 'e
oppasster overliet
IVordl vervolgd).