N°. 8833.
Vrijdag 1 Februari.
A". 1889.
geze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <gpn- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Goddcfroy's tweede reis naai
de Westkust van Afrika.
Leiden, 31 Januari.
Feuilleton.
De vrouw eens Dichters.
PaUB DEZES COCKAJSm
Laldes p«i 8 mund«n1.10.
Brine# par poet1.40.
Aftowforlgïs Komman.0.05.
PB.IJ8 DEB ADVERTENTTEN:
V*n 16 regele 1.05. Iedere regel meer ƒ0.174.
Grootere lettere naar plaateruimte. "Voor het iu-
eaeeeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
x.
De .bei'joh ton, die wy in Januari eindelijk
weder van den beer Goddefroy ontvangen)
hebben, stellen ons thans in staat, bet ver
haal zijner tweede reis naar de Westkust van
Afrika weder pp te vatten.
Wij noemen dit nieuwe bericht No. 10,
ofschoon als zoodanig reeds een zeer kort
bericht onlangs in het Leidsch Dagblad is
medegedeeld.
Dit berichtje toch vervalt door de nauw
keuriger mededeelingen, waartoe wjj thans in
staat zijn.
Doch, alvorens tot dit nieuwe bericht over
te gaan, wensohen wy eenige verbeteringen
te geven op de stukken of Dommers, welke
over Liberia handelen en in de nummers van
het Leidsch Dagblad van 8, 9, IS, 22 en 24
December verschenen zijn.
Onze lezers herinneren zich dat Goddefroy,
ernstig ziek en verstoken van de hulp zijner
reismakkers, den 13den November door het
overhaast vertrek der boot te Monrovia werd
achtergelaten. Hoe gebrekkig, onder deze
omstandigheden, zoowel zijne iDformatiën als
zijne mededeelingen moesten zijn, zal men ge
makkelijk bevroeden. Zij laten dan ook inder
daad zeer veel te wenscben over, zooals ons
gebleken is nit de bjjzondorheden, later van
den heer Büttikofer vernomen.
In No. 4, in hot Dagblad van 8 November,
is het door onB als eene soort van aardig*
heid of bewijs van onkunde beschouwd, dat
nevens Baptisten, Methodisten, Episcopalen
onz. de P r o t o s t a li t e n als eene negende secte
genoemd zijn.
De heer Büttikofer, die Pater-Stoll, wien
deze woorden in den mond zijn gelegd, per
soonlijk zoer goed kent, verzekert ons dat
hij een man is van buitengewone begaafd
heden, uitstekend bekend met de godsdien
stige toestanden in Sierra-Leono zoowel als
in Liberia, en dat hy twintig jaren op de
Westkust van Afrika heeft doorgebracht en
wel de drie voorlaatste jaren te Monrovia aan
"het hoofd van het zendingsstation der con-
grégation du Sint-Esprit et du Sintcoeur de
Mario, dat sedert een jaar weder is opgeheven,
zooais ook door Goddefroy onder een minder
nauwkeurigen naam in No. 8, Dagblad van
22 Nov., is vermeld.
Thans houdt hij weder verblijf te Siorra
Leone. Als arts heeft hy Büttikofer zelvec
gedurende z\jn oponthoud te Liberia op uit
stekende wyze bygestaan. Van zulk een man
is noch de vermelde aardigheid noch de dom
heid, die wy hem toedichtten, te verwachten.
Goddefroy zal zich dus eenvoudig verschreven
hebben.
In hetzelfde nommer, in het Dagblad van 8
Nov., wordt gesproken van Lavanah. Goddefroy
bad ons niet gezegd dat dit nog eene zeer
nieuw aangelegde kustplaats is, gelegen vlak
op den linkeroever der Gallin'e-rivior.
Dl No. 8, (Dagblad van 22 November) is van
de Duitsche factorieën alleen die van den heer
Hedler genoemd. Wy waren door de mede
deelingen van Goddefroy inden waan gebracht,
dat er slechts ééno Duitsche factorie te Mon
rovia bestond. Zeker is Goddefroy alleen mot
de factorie-Hedier in aanrakiDg geweest, maar
hy had toch ook de groote factorieën van
Woermann moeten noemen, die op nagenoeg
alle open kustplaatsen van Liberia gevestigd
zijn en veel grooter beteekonis hebben dan
eorstgenoemde.
Wat Iets verder gezegd wordt, dat er te
Monrovia goen tolkantoor bestaat, Is ook
onjuist; de goederen worden echter dadelyk
naar de betreffende factorieën gebracht en daar
door een officier der douane onderzocht en
met de hem verschafte ladingiyst geconfron
teerd, en daama de vorschuldigde invoer
rechten, welke zeer nauwkeurig gepreciseerd
zyn, geïnd.
De, een weinig verder vermelde, visschery
te Monrovia wordt alleen door de inlanders
gedreven en behoort dus niet tot de middelen
van bestaan der echte Liberianen.
Noch dokter Johnson, noch dokter Blyden
zyn tegenwoordig professoren aan het Liberia-
college. Zy waren dit echter vroeger, maar
sedert 1882 is dokter Blyden president dor
Republiek, wat Johnson nooit is geweest.
Nog moeten wy hier opmerken dat sedert
het staken van het dagblad de „Observer",
(zie No. 8, Dagblad van 22 Novomber), een
klein blaadje uitkomt, „the Excelsior News",
dat echter niet, zooals vroeger de „Observer",
op regelmatige tyden verscbynt.
De gewichtigste fouten komen voor in No. 9,
(Dagblad van 24 November). Hier wordt ge
sproken van eene factorie van den heer Hedler
buiten Monrovia, maar waarvan de ligging
geheel verkeerd of liever nog op onverstaan
bare wjize is opgegeven.
Zy ligt belangryk lager aan de St.-Pauls-
rivier, dan Goddefroy meent, die haar met
Mühlenburgstation, by den eersten water
val der St.-Paulsrivier gelegen, eenigermate
scbynt verward te hebben. De ware plaats
van Hedlor's factorie is te Clay Ashland,
ruim 10 mylen beneden Mühlenburgstation.
Hier woont werkelyk, vlak by de aanleg-
p aats, do bekende, ook aan Büttikofer zeeT
goed bekende Miss Johnson, die door God
defroy geheel moet zyn misverstaan, toenhy
meende van haar te vernemen dat Büttikofer
hier nooit geweest was en wat hooger op
aan de rivier gejaagd had.
De zendeling D., die Büttikofer zoo gastvry
onthaalde, woont te Mühlenburgstation. De
oorzaak der goheele verwarring is dat Bütti
kofer van Miss Johnson en bare woonplaats
kortheidshalve in het geheel niet heeft ge
sproken en daarentegen Goddefroy gezwegen
heeft van Mühlenburgstation, omdat hy die
plaats met Clay Ashland vorwarde.
Dat Büttikofer met zyn reisgenoot Sala
negen maanden in het Oorwoud-gebied achter
den eersten watorval heeft doorgebracht, wist
Miss Johnson zoo goed als iemand, gelijk o. a.
biykt uit het eigenhandig aanbevolingsschry-
ven in de Arabische taal, dat zy hem by zyn
vertrek naar de binnenlanden voor den koning
van Boporo medegaf.
Nog ia het eene groote fout in de berichten
van Goddefroy, als hy in No. 6 (Dagblad
van 13 November) de rivier van Messurado
een mondingsarm noemt van de St.-Pauls
rivier. Zy is eene zelfstandige rivier, welke
uit bet oosten komt en alleen in hot mon-
dingegebied door den Stockton-Creek met de
St.-Paul gemeenschap heeft.
Wy makon er met byzondor genoegen
melding van dat vanwege den Algcmeenen
Politiebond aan de navolgende politie mannen
eene dienstmedaille met daarby behoorend
brevet is uitgereikt, als:
Voor 30-jarigen dienst, de verguld zilveren
medaille aan L. A. Beyer, agent van politie
lsto klasse.
Voor 20-jarigen dienst de zil voren medaille
aan de lieoren R. N. Van der Maaren, com
missaris van politie en W. Landzaat, hoofd
inspecteur van politie. Verdor J. Den Nieuwen-
boer en P. Gadri, agenten van politie 1ste en
3de klasse.
Voor 10-jarigen dienst aan den heer G.
Cloos, inspecteur van politie, W. E. Vom
Hofe, agent van politie 1ste klasse, H. J.
Ileyn ans, J. B. Jansen, G. Van N.oort, C.
Me3 en J. Benning, agenten van politie 2de
klasse en M. J. E. De Vrind, W. H. Van der
Laaken, J. Braggaar, J. Wolf, W. P. A. Ucker,
J. Lardoe, A. Grysen, A. Groenewogen en
J. Kuiper, agonten var: politie 3de klasse.
Politie mannen, die 40 jareD gediend hebben,
bekomen eene gouden medaille.
Naar wy vernemen, bestaat het voor
nemen om den lsten April a. b. de niouwe
school aan de Langebrug alhier te openen.
Tevens bestaat het plan om het schoolgeld voor
de nieuwe school en ook voor die aan de Mare
vast te stellen per week op: lü cents voer
één, 20 ets. voor twee, 25 ets. voor 3 en 30 ets.
Voor vier of meer kinderen uit één gezin, terwijl
het schoolgeld voor de Plantsoenschool en voor
die in de Van-dor-Werf-straat bepaald blyft
op: 6 ets. voor één, 10 ets. voor twee en 12
ets. voor 3 of meer kinderen uit hetzelfde
gezin. Op de vier scholen zal echter hetzelfde
onderwys gegeven worden, als tegenwoordig
op de drie scholen der 3de klasse.
Ouders, die verlangen hunne kinderen op
eene der bovengenoemde scholen te hebben,
moeten daarvan vóór Zondag a. s. by één
der hoofden van die scholen aangifte doen.
Na zyn jongste bezook aan den Koning,
is prof. Rosonstein geruimen tyd door de
Koningin in audiéntie ontvangen en by die
golegenhoid is ook de Leidsclie hoogleeraar
aan de Prinses voorgesteld.
Naar wy vernemen, luiden de laatste be
richten omtrent 's Konings toestand niet on
gunstig.
Z. M. lioudt zich dageiyks in den voormid
dag eene korte spanne tyds bezig met de
afdoening van Staatszaken; de onderteekening
der stukken maakt don indruk dat de Koning
nog met vaste hand schryft.
Er bestaat gelegenheid tot verzending
der correspondentie naar Noord-Amerika, door
middel van het stoomschip „Leerdam," van
Amsterdam vertrekkende. Ten postkantoro
alhier moeten de brieven enz. uiterlyk morgen
avond om 10 uren bezorgd zyn.
De wyze van verzending bohoort duidelyk
op het adres vermeld te worden.
Dr. H. J. A. M. Schaepman, lid der
Tweode Kamer, is van zyne reis naar Rome
heden te 's-Gravenhage teruggekeerd.
Do Oostenryksch-Hongaarsche gezant by
ons Hof, die tot hiertoe tydeiyk in het „Hotel
des Indes" te 's Hage verbiyf houdt, ontving
eerst gisteravond, togen 6 uren, van particu
liere zijde bet onverwachte bericht van het
Naar het Decnsch van II. Bang door E. F.
Het was haar als voelde zy zich nederstor-
ton van een hoogen toren, diep, heel diep,
ontzettend diep. En zij bleef steeds vallen.
Maar zyne woorden vervolgden haar niettemin
het was zulk een langzaam dalende, einde-
looze, zwevende val. En alles werd duisternis
rondom haar.
Zy govoelde dat haar man haar aanzag en
dwong zichzolve tot glimlachen. Een versteende
glimlach. Het was alsof een drukkend masker
over hare gelaatstrekken lag, alsofliare leden
verstyfd, loodzwaar waren. Zij twijfelde of zy
haren arm wel zou kunnen oplichten.
En hy zat maar steeds zyne minnedich
ten aan zyne vrouw voor te lezen.
Opeens was het alsof het besef van den
diepen hoon, welken hy haar aandeed, haar
opnieuw tot het leven zou terugroopen. Zy
wilde hem zyne woorden terugslingeren, het
uitschreeuwen, dat zy gekrenkt en vernoderd
was, de vuisten ballen. Maar zy kon niet;
haar wil had geene heerschappy meer over
hare verstijfde zenuwen, hare borst zwoegde
als onder een opwellend knikken. Hare oogen
brandden, maar het scheen alsof eene ver
zengende smart de bron haror tranen had
opgedroogd.
Eindelyk hield hy op, en toen hy, na het
laatste der verzen gelezen te hebben, het hoek
dichtsloeg, herinnerde hy zich eensklaps wie
hy ze voorgelezen bad. Hy keek haar aan,
zag haar in eene gemakkelyke houding en
met een glimlach om do lippen, en gevoelde
zich geheel verlicht.
„Heel mooi," zeide zy, opstaande. „Je hebt
nog niet vergoten sonnetten temaken." Hare
stom klonk rustig, byna klankloos. Het ver
wonderde haar zelve dat hare tong haar den
dienst niet weigerde.
Martha gevoelde zich in de eerste dagen als
iemand, die slaapwandelt; zy deed alles werk-
tuiglyk, instinctmatig. Haar leven werd geheel
ingenomen door ééne, alles overlieorsehendo
gedachte, dat die verzen geschreven waren
voor een ander, en dat haar leven weggewor
pen was; zy had hem verloren, haar dich
ter had behoefte aan eene andere om te kun
nen zingen. Zy gaf zich zelfs de moeito niet
to onderzoekon wie de andere was; voor
haar was zy slechts „die andore".
Zij zaten na het eten in hot schemerdonker
in do huiskamer. Hy op de canapé, bij het
raam, waar het schijnsel van de 3traat nog
juist even op hem viel; zy op een lagen
schommelstoel by de kachel, wonderlyk in
elkaar gedoken, met het hoofd op hare knie,
en het sterke licht en den warmen gloed van
het vuur vlak op haar gelaat.
Tusschen hen beidon in lag de kamer in
het donker gehuld.
Zy sprakon slechts weinig. En telkens wan
neer een van beidon iets zeido, was het alsof
de enkele, los weggeworpen woorden door de
duisternis opgevangen werden.
Nu en dan kuchte Victor eens of veranderde
hy van houding.
„Ik heb toch maar ingeteekend, Martha,"
zeide hy.
„Zoo."
Victor werd verlogen onder dit voortgezet,
stelselmatig stilzwygon. Hy wenschte maar
dat zy hem iets gevraagd, iets verweten
had.En dan dat eeuwigdurend, eentonig
gewieg van dien stoel op het haardkleedIly
had dan maar liever dat zy zeide wat haar
hinderde. Dit „zoo" was zoo werktuiglyk, zoo
onverschillig, hy wist niet hoe by met het
andore voor den dag zou komen. Er was
sprake van een gemaskerd bal, waar hy be
paald beloofd had te zullen komen, hoewel
hy aan zyne vrouw had verzekerd er niet vee!
lust toe te hebben, en zich nog eens te zullen
bedenken. Ilaar had by niet medegevraagd;
zij hield toch niet van dansen en zou zich
maar vervelen, en misschien tot last zyn voor
hot overige gezelschap. HIJ had zich dus voor
genomen alleen to gaan, maar nu hy er voor
uit moost komen, overviel hem eensklaps een
onbestemd besef, dat hy eigenlyk tegenover
haar niet handelde zooals het bohoorde; hij
was te moede als eon schooljongen, die vreest
een uitbrander te zullen krygen.
„Och ja, al de andoren gaan ook, en dus...."
Martha lichtte even het hoofd op. „Wie, al
de andoren?" vroeg zy.
„De familie Rinck," antwoordde hy. Maar
nauw had by dezen naam uitgosproken, of hy
had er spyt van; hij wilde dat hy eene andere
bevriende familie had genoemd, Lund, Gray,
welke ook; juist deze niet. Niet dat er iets in
stak, maar toch, het speet hem.
Martha stiet haren stool achteruit, met een
ruk, zoodat zij in het donker kwam te zitten.
Hare slapen klopten onstuimig, het koude
zweet brak haar uit, zy had goraden, eens
klaps, met al hot instinct der vrouw. Die
was het!
„En dan de Gray's," ging hy voort.
(Slot volgt.)