N°. 8879. Maandag 28 Januari. A*. 1889.
tgeze €ourant wordt dagelijks, met uitzondering,
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Leiden, 26 Januari.
L^euilletoii.
De vrouw eens Dichters.
LEIDSCH ggg DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.1.10.
Franco per post1.10.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Met zekerheid kunnen wy melden dat
door een verzuim op het Loidscho kerk-
briefje niet vermeld staat dat by de Luthor-
echs gemeente Zondag avond als voorganger
zal optreden ds. P. Van der Veen.
Wy vestigen er de aandacht onzer lezers
op, dat de openstelling van het RyksEthnogra-
phisch Museum op morgen, Zondag, van 12
tot i uren zal plaats hebben. Kinderen be
neden de tien jaren worden niet toegelaten.
De Raad der gemeente Leiden zal op
Donderdag 31 Januari wederom eeno ver
gadering houden.
De afdoeling Leiden der Maatschappy
tot bevordering dor Toonkunst hoeft nog zel
den op eene zóó buitengewoon goed bezette
Stadszaal kunnen bogen als dit gisteravond
het geval was by gelegenheid der uitvoering
van de „Johannes-Passion" van Joh. Seb. Bach.
Hot bowys is dus geleverd dat het eene
goede gedachte der zangvereeniging was om
dit toonwerk van den grooten meester op
hare 33ste muziekuitvoering ten gehoore te
brengen.
Het trok niet alleen de belangstelling van
onze 8tadgenooten, maar zelfs van elders was
men herwaarts gekomen om van deze heer-
lpke schepping, waarop van het begin tot het
«ind een geheiligde stempel drukt, te genie
ten, om haar te bewonderen. Ook vele katho
lieke geesteiyken behoorden onder hen, even
als do bekende Nederlandsche componist de
hoer Joh. J. H. Verhulst.
Tot dat genieton en bowonderen ontbrak de
gelegenheid niet, want de Voroeniging kweet
zich van hare taak op eene wijze, het werk
en zyn zyn maker waardig.
In de keuze dor solisten was men evoneens
zeer gelukkig geweest.
Do belangrykste party was wel die van
den Evangelist en in handen van den heer
J. J. Rogmans, uit Amsterdam, oen tenor,
die aan zyn zeldzaam schoon en sympathiek
geluid den geheelen avond onvermoeid eene
gevoelvolle voordracht paarde, en o. a. niet
het minst in de aria's „Ach, tnein Sinn, wo
willst du endlich hin", „Mein Herz, in dem
die ganze Welt" enz. enz. toonde een zanger
van uitstekende bekwaamheid te zyn.
I Een stadgenoot van hom, do hoor J. M.
Messcbaert, zong de partij van Jezus. Reeds
zijn „Wen suchet ihr?" en „Ich bin'sdeden
in hem den beschaafden bas erkennen. Ovor-
heerlyk was hy in „Mein Reich ist nicht von
dieser Welt!", inde arioso „Betrachte, meine
Seel', roit aDgstlichem Vergnügen" (waarby
de enkele begeleiding der twee fluiten, ter
vervanging van niet meer in gebruik zynde
vioünen, iets indrukwekkends bijzette), maar
tevens in de aria met koor^: „Eilt, ihr ange-
focht'nen Seelen, nach Golgotha!"; terwyi het
„Mieh dürstet!" en „Es ist vollbracht!" diep
gevoeld, hoogst aangrypend werden vertolkt.
Naast deze beide landgenóoten trad nog
een stadgenoot van hen als bas-solist op,
die, hoewel niet op het programma vermeld
staande, getoond heeft er niettemin recht
op te hebben hier afzonderiyk te worden ge
noemd. Immers, eerst met de party van
Petrus en later met die van Pilatus was hem
geen onbelangryk deel toevertrouwd in het
doen slagen van deze uitvoering. Dat ver
trouwen heeft hy niet beschaamd. Zeer zeker
heeft deze zanger naar we vernamen een
dilettant, do heer T. —zich aller erkentelyklieid
verzekerd. In „Bin ich ein Jude?" muntte hy
ten zeerste uit.
Ook wat de dames-solisten betreft, had de
vereeniging zich tot landgenooten bepaald.
Gelukkig, want dat wy zeiven eene uitnemendo
sopraan-zangeres bezitten bewees wederom
het optreden van mejuffrouw Wilhelmina
Gips, uit Dordrecht. Hoe schoon was niet
haar: „Ich folge dir gloichfalls, mit freudigen
Scbritton", en de aria „Zerfliosse, mein Herze,
in Fluthen dor Zahren", alsmede het „Bist
du nicht dieses Menschen Jünger einor?"
waaruit bleek hoe omvangrijk haar orgaan
is, dat steeds vol klank en uitdrukking blijft.
Inderdaad, het was een genoegen, een genot
haar hier te zien optreden.
Bovendien was ook oen onzer eigen stad-
genooten uitgenoodigd geworden als soliste
op te treden, nl. mej. Gripokoven, die zoowel
hier als elders bereids als zoodanig een goe
den naam verwierf. Ofschoon by den aanvang
hare alt-aria „Von den Stricken meiner Siin-
den" eonigszins onzeker was, herstelde zy
zich reeds by het „Mich von allen Laster-
beulen", werd zy steeds schooner en schooner
en bereikte zy haar glanspunt in het „Es
ist vollbracht!" dat zy met bezieling voordroeg.
Wy hebben hier van de verschillende solisten
slechts enkelo strophen herinnerd, omdat,
als we ze alle vermelden wilden, welke
uitmuntten, over eene te groote ruimte zou
moeton worden beschikt.
En de koren? Ook daarvan kan niet anders
dan met lof worden gewaagd. Ze getuigden
moer dan ooit van flinke, degelyke studie.
Naar het Dcensch van II. Bang door E. F.
1)
Reeds vier jaren waren ze getrouwd.
Hy was zeer jong, toen zy elkander voor
het eerst ontmoetten, een jonge man met
donkere oogen, op het oog nog een kind. En
zün nieuwe naam van dichter, welken hy zon
der zwaron stryd veroverd had, als in eep
dartel tornooi, waar zyne zoetvloeiende son
netten ter eere van het schoone geslacht, hem
de zege en zyne eerste lauweren hadden doen
behalen, verleende hem eene onweerstaanbare
aantrekkeiykheid. Er was iets van een ver
troeteld wonderkind over dien grooten knaap,
die, niettegenstaande zyn kinderlyk geiaat,
r toch zoo schoon wist te zingen van Yenelië's
I nachten en Napels' tarantella. Men be-
B schouwde hem als een vroegwys kind.
De vrouwen houden zich gaarne bezig met
zulke groote kinderen, in welken zy meenen
reeds den man te kunnenradon. Het is steeds
haar ideaal de eerste liefde van een man te
zyn; en zoo wekto ook Victor allerwegen veel
belangstelling, hetgoen ten gevolge had daf hy
met zijn oppervlakkig karakter van de oane
verliefdheid in de andere verviel zonder dat
er eigenlijk ooit eenig werkeiyk gevoel bij in
het spel was. Er was iets van den troubadour
over hem gekomen van de troubadours, die
hy' zooveel bezong en zuchten en handdruk
ken en geroofde kusjes waren hem by de
liefde hoofdzaak geworden.
De mannen vertroetelden hem evenzeer als
de vrouwen. Ze beschouwden hem niet als
huns gelijko; hy was en bleef een aardig
artikel van weelde met een zeker iets vreemds
over zich; een kind, dat men toelachte en
waarop men nooit boos kon worden. Hoewel
hij talent genoeg bezat, hield men zich over
tuigd dat hy er nooit een ander mede in den
weg zou staanhy vormde eene uitzondering,
waarbij er in de verste verte geen sprake kon
zyn van afgunst of nay ver; daartoe was hy
te zwak, te onbeholpen. En juist deze onbe
holpenheid, deze zwakte, vormden eene aan
trekkeiykheid te meer. De meeste mannen
gevoelden voor Victor, wat een groote hond
tegenover een speelsch keffertje gevoelen moet
de welwillende, nedorbuigende toegeeflijkheid
van den meerdere, die ook dezen bevredigt, J
omdat er tegelijkertijd een zelfbewust gevoel
van eigen macht in ligt opgesloten.
Doch Victor zag het vernederende hiervan
niet in. Hy liet maar stillekens met zich be-
Brachten ze de verschillende koralen op ver-
dionstelyko wyze ten gehoore, ze overwonnen
ook met glans de groote moeilijkheden, welko
in de velo koren voorkwamen. Ze ontwikkelden
kracht, waar dit noodig was, maar wisten
ook de pianissimo's by de zoetvloeiendste ge
deelten zóó in acht te nemen als 't behoorde.
Tal van voorbeelden, o. a. het begin- en slot
koor en elotkoraal, en ook waar zonder begelei
ding werd gezongen, zouden mede ten bewyze
hiervan kunnen worden aangehaald.
Het orkest, dat van het nieuw Concertgebouw
te Amsterdam, komt eveneens groote lof toe
voor de toewydlng, in het ten gohoore bren
gen van Bach's klassiek meesterwerk betoond.
De loden daarvan evenals de directour,
de heer Dan. De Lange hadden, geiyk de
solisten en koristen, in alle opzichten aan
spraak kunnen maken op de zeker luide en her
haalde toejuichingen van het publiek, welke
dit had doen hooren, als het geoorloofd
ware geweest; maar met het oog op den
aard van het werk was het verzocht ge
worden geene teekenen van goed- of afkeu
ring te geven, welk verzoek men natuuriyk én
moest eerbiedigen èn dus behoorde op te volgen.
Van afkeuring was in ieder goval geen sprake
geweest, want op de geheele uitvoering zal
de Vereeniging steeds met de grootste vol
doening mogen terugzien.
Bedankt is voor het beroep Daar de
doleerende kerk te Leiden door ds. G. Van
Kasteel, te Kollum.
Het officiëele bulletin omtrent 'sKonings
toestand luidt heden aldus: „Z. M. de Koning
heeft een rustigen nacht doorgebracht en
gevoelt zich heden opgewekter."
Te Haarlem is door den dood aan de
maatschappy en aan zyne betrekkingen ont
vallen de hoer J. F. Wallbrink, deurwaarder
by de arrondissements-roebtbank en 1ste
luit. kwartiermeester by de dienstdoende
schuttery aldaar, tot welke laatste betrekking
hy door Z. M. den Koning werd benoemd
by besluit van 6 April 187G. Do ontslapone
heeft zich in beide hoedanigheden doen kennen
als een voiyverig man, dio zyne zaak ernstig
opvatte en haar met toewyding vervulde. By
het corps officieren dor schuttery stond hy
in hoog aanzien, terwyi zyne welwillendheid
jegens de inferieuren der schuttery hom by
velen had bemind gemaakt. Eene hevige
ziekte maakte een einde aan zijn Bijna veer
tigjarig leven. (ff. C.)
Naar het „Hbl." verneemt, heeft do
Koning mr. F. Altlng Moes, oud-minister van
koloniën en thans lid van den Raad van State,
gaan, en onder al die vleierijen en oplettend
heden werd hy hoe langer hoe meer een ge
blaseerd wonderkind, en hoe langer hoe min
der man.
Zy was niet mooihare figuur was te slank
en hare gelaatstrekken waren vrij onregelma
tig. Alleen wanneer zy sprak, kreeg men don
indruk, dat zy er toch lief uitzag; dan kwam
er leven in haar gelaat en een bezielde glans
in hare oogen. Maar wat haar bepaald betoo-
verend maakte, het was wanneer zy lachte
met haren frisschen, glaszuiveren lach, waarin
men gevoelde dat zy zichzelve geheel en al
openbaarde. Zy deed het evenwel niet vaak;
over hot algemeen was zy nogal koel, bedaard
en in zichzelve gekeerd. Wel verre van harts-
tochtelyk te zyn, behoorde zy eerder tot die
vrouwen, die ongehuwd zouden storven, zonder
te klagen.
Toch had Martha bomind, of liover waszy
eens verliefd geweest. Eene van die vluchtige
aandoeningen der eerste jeugd, teederen frisch
als eene lentebloem, welko reiner van kleur
en lieflijker van geur is dan eeno der bonte
en bedwelmende bloemen, welke de volle zomer
ons in rykon overvloed schenkt. Jammer maar
dat ééne enkele nachtvorst voldoende is om
zulke vroege, teedero bloempjes te vernietiger.
Zoo was het Martha gegaan. Hot goval
PRIJS DER ADVÉRTENTIEN:
V»n 1—6 rogels 1.05. Iedere regel moer 0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor bet in-
caseeercu buiten do etad wordt 0.10 berekend.
tot president der Nederlandsche Handelmaat-
schappy bonoomd.
De hoor Mees is thans Commissaris des
Konings by de Handelmaatschappy.
De minister van financiën heeft vastge
steld het plan der 330ste Staatslotery, waarvan
de collecte op 20 Febr. a. s. wordt geopend
ten kantore van den directeur. De trekking
begint op 18 Maart en eindigt 8 Juni a. s.
Ingaande met 1 Februari a. s. is benoemd
tot directeur van den vogel- en plantentuin
aan den Velporweg te Arnhem, de heer W. C.
Gaarlandt, tot dusver in betrekking aan 't
Oranje hotel te Scheveningen, directeur de heer
J. C. M. Gaarlandt.
Het stoomschip „Bantam", van Amster
dam naar Batavia, arriveerde 26 Jan. te
Fadang; de „Sumatra", van Amsterdam naar
Batavia, vertrok 25 Jan. van Suez.
Z. M. heeft bevorderd tot commandeur
der orde van den Nederlandschen Leeuw, den
heer H. M. Andróe Wiltens, vice-president
van den Raad van Nederlandsch-Indiëbe
noemd tot plaatsvervangend lid van den ge
neeskundigen raad voor Noord-Brabant en
Limburg dr. L. M. J. Verlinden, arts te Bergen-
op-Zoom; den officier van gezondheid 2de
kl. by de zeemacht dr. A. J. Jelgersma, mot
1 Febr. a. s., bevorderd tot off. van gez. 1ste
kl.aan den veearts J. M. Knipscheer, op
zyn verzoek, met ingang van 1 Febr. a. s.,
eervol ontslag verleend als tydelljk adsistont
aan 's Ryks Yeeartsenyschool te Utrecht;
don met verlof in Europa aanwezigen officier
van gezondheid lsto kl. van het. loger in
Nederl.-Indië J. G. E. Machik, wegens ziekte,
met 1 Februari a. s. eervol uit Zr. Ms. mili
tairen dienst ontslagen, met toekenning van
pensioenden met verlof hier te lande
aanwezigen officier van gezondheid 2de kl.
van het leger in Ned.-Indië dr. S. A. Norden,
op zyn verzoek, eervol uit Zr. Ms. militairen
dienst ontslagenden met verlof hier te
lande aanwezigen dirigeerenden officier van
gezondheid lsto kl. van het leger in Ned.-Indiê
J. H. Van Woelderen, op zyn verzoek, mot
1 Febr. a. e., eervol uit Zr. Ms. militairen
dienst ontslagen, met toekenning van pen
sioen; J. Stamperius, te Amsterdam, met
ingang van 1 Febr. a. s., benoemd tot orider-
wyzer in plant-, dier-, tuinbouw-en landbouw
kunde aan de Rykskweekscbool voor onder-
wyzers te Haarlem, met machtiging dezè.be-
trekking gelijktydig te bekleeden met die van
hoofd eener openbare lagere school te Am
sterdam.
had niet veel te beduiden gehad, zoodat zy
er zich spoedig overheen zette, en er niet dan
met een zeker gevoel van schaamte aan kon
terugdenken. Maar toch zou men by een nauw
gezet onderzoek waarschynlyk bevonden heb
ben dat, hoe snel ook geëindigd by gebrek
aan warmte en sympathie, deze vluchtige ver
houding toch nog 'tyd had gehad, duidelijke
sporen in haar gemoed achter te laten.
Eene eerste Iiefdo vergeet men nooit, en
zelfs in het meest bouzelachtige minnarytje
schuilt er toch eeriige liefde, smeult er iets
van den waren gloed, en het voroorzaakt ons
smart, wanneer die wordt uitgedoofd.
Wanneer het mot de eerste ernstige aan
doening van een vrouwenhart gaat als met de
vroege anemoon, door éóne ruwe nachtvorst
onbarmhartig gedood, is voor haar allo kans
op geluk nog niet voorby, en kan hot nog wol
zomer worden in haar leven.
Maar die nachtvorst in haar lentejaren
vergeet zy nimmer. In het diepst van haar
hart blijft toch altyd een spoor van bitterheid,
een kille ademtocht, eene donkere schaduw
achter; wel zal zy later ernstig kunnen be
minnen, maar aan eene vluchtige genegenheid
zal zij nooit meer toegeven.
Wordt vervolgd.)