N°. 8867.
Maandao; 14 Januari.
A0. 1889.
(Courant wordt dagelijksmet uitzondering
van <gpn~ en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Het liópital wallon.
Leiden, 12 Januari.
LEIDSOH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden1.10.
Franco per poet1.40.
lOaonderl^ko Nommere0J)B.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Tm 16 regels 1.05. Iedere regel meer ƒ0.171.
Grootore letters naar plaatsraimte. Voor het ia-
caeseeren buiten de it&4 vordt 0.10 berekend.
WU vernemen dat deze inrichting oen be
langrijke stap vooruit beeft gemaakt. Do
Kerkeraad der Waalsche gemeente heeft name
lijk, op voorstel der regenten van het „bópi
tal", de volgende alinea toegevoegd aan art.
5 van het „Reglement voor de verpleegden"
waarin het tarief voor de verpleeg- en ver
blijfkosten te vinden is:
„Regenten zyn bevoegd in de derde klasse
kranken tegen een minder bedrag of koste
loos op te nemen".
Dit te doen was in het eerste begin een
voudig onmogelijk, ofschoon men het zich als
doel voorstelde. Het is zelfs opmerkelijk
dat men nu reeds tot zulk een maatregel
durft overgaan, want ba ten werpt het „hüpi
tal" niet af. Doch men wil geene baten; en
de Kerkeraad, in overeenstemming' met de
regenten, heeft bosloten, naar ons van goed
ingelichte zijde verzekerd wordt, niet eens af
te wachten dat de inkomsten grooter dan de
uitgaven geworden waren om de mogelijk
heid te openen voor geheel of gedeeltelijk
kostoloozo verpleeging voor hen, die niet be
talen kunnenhij heeft dit gedaan, in 't ver
trouwen op den steun, wolken zijn loffelijk
streven verdient en, meent hij, vinden zal,
wanneer blijken zal dat het „höpital" geene
finantiëele onderneming is.
Men moet ook weten dat de pleegzusters
geregeld thooretisch-practisch onderwijs ont
vangen, zoodat het „höpital" hoe langer hoe
moer "eeno kweekplaats zal worden van
kundige en geoefende ziekenverpleegsters. Het
springt in het oog hoezeer dit ook allen
steun verdient.
1Vele c-xemplaren van dit Reglement, in de Ncder-
laudsclie taal, zijn onder het publiek verleden jaar
verspreid.
BRAÏKWET.
Burgemeester en Wethouders van Loiden brengen
ter algemeene kennis dat door JACOBUS MEIBINK,
wonende te Amsterdam, een verzoekschrift is iuge:
diend om vorgunning voor den verkoop van sterken
drank in hot kleiD, in het- perceel üeerengracht No.
lit alhier.
Burgemeester eD Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
1*2 Jan. 1889. E. KIST, Secretaris,
Het is vrjj algomeen bokend dat h6t Heilige
Geest- of Arme "Wees- en Kinderhuis alhier
alle weezen dor Horvormde gemeente, zonder
onderscheid, als zjj worden aangeboden, opneemt
en verpleegt. Ofschoon de niet geringe subsidie
van de burgoiljjke Gemeente sedert 1885 heeft
opgehouden, wordt desniettemin ook een groot
aantal zoogenoemde houwklnderen, op mach
tiging van Burgemeester en Wethouders, met
de eigenlijk gezegde weezen verpleegd. Tevens
zijn er nog enkele kindoren tegen betaling
volgens contract in het Weeshuis geplaatst.
Het getal der verpleegden bedraagt thans
honderd vijf en tachtig en is alzoo, met de
opgave des vorigen jaars vergoleken, met twaalf
toegenomen.
Het werk der opvoeding en verpleging ge
schiedt, onder onafgebroken toezicht van regen
ten en regentessen, door niot minder dan 10 a
12 beambten, aan wier hoofd de directeur staat
met zjjne echtgenoote. De kinderen bezoeken
de openbare schooi. Met het herhalingsondor-
wijs en met dat in den godsdienst, bepaalde
lijk in de Bijbelsche geschiedenis, is de onder
directeur belast. Op 17-jarigen leeftijd kiezen
de verpleegden zeiven, na overleg met hunne
betrekkingen, den predikant, door wien zij
wenschen opgeleid te worden tot het afleggen
hunner belijdenis.
Het behoeft nauwelijks gezegd te worden,
dat er op hun zedelijk gedrag, zoowel in als
buitenshuis, alsmede op het dagelijksch go-
bed, de bijbellezing onder den maaltijd en
hot geregeld kerkgaan des Zondags scherp
wordt toegezien. Er worden zangoefeningen I
gehouden, en de kinderkerk wordt door do
jongeren bijgewoond. Op handhaving der goedo
orde, welke onmisbaar is, en waartoe be
ambten zoowel als verpleegden allen gehouden
zijn mede te werken, wordt de hoogste prijs
gesteld. In geval van noodzaak wordt er,
nadat do schuld duidelijk gebleken is, ge
straft: doch lichte overtredingen tracht men
door liefderijk vermaan tekeer te gaan en
te voorkomen. By de keuze van ambacht,
beroop of maatschappelijke betrokking wordt
natuurlijk te rade gegaan met aanleg, ge
schiktheid en neiging. De geldelijke verdien
sten der vorpleegden worden zooveel mogelijk
voor de uitgaanskas bespaard. Do volwas
senen, meisjes zoowel als jongens, worden,
21 jaren oud en behoorlijk uitgerust, ont
slagen, doch zij blijven tot op hunne meerder
jarigheid toe aan het Weeshuis verbonden
en staan onder voogdjj van het bestuur
daarvan. Het ligt in den aard der zaak, dat,
by een zóó groot getal, de beste pogingen
tot hunne vorming niet altijd even gelukkig
slagen. Sommigen komen eerst na langdu
rige verwaarloozing, op reeds gevorderden
leeftijd, onder de verpleging van het gesticht.
Ook werkt de invloed van buiten, uitgeoefend
door aanverwanten of werkbazen en hunne
knechts, niet altijd gunstig. Desniettemin er
kennen regenten en regentessen mot dank
baarheid, dat hunne pogingen niet ijdel zijn
om hunne verpleegden te vormen tot nut
tige leden der maatschappij. Uitzonderingen
zjjn er, helaas! doch zij bevestigen don regel
Het Weeshuis is dus eene inrichting, wolko
op den steun onzer stadgenooten recht heoft.
Komen de vrii aanzienlijke bezittingon, waar
over het te beschikken heeft, en andore baten
er reeds ten goede aan, toch blijft het buitori-
gewono hulp in niet mindere mate dan in vorige
jaren behoeven. Wij hopen daarom dat het
bestuur wederom door ruime giften moge
verblijd worden, naast de reeds toegezegde heel-
en halfjaarlijksche of driemaandeljikscho en
maandolijksche bijdragen, waarover eerstdaags
zal worden beschikt. Voor hen, die ten vorigen
jaro, in plaats van eene vaste inschrijving,
de voorkeur gaven aan eene gift enkel voor
dit jaar, of die toen nog met te dezor stede
woonachtig waren of zich onttrokken hebben,
wordt de gelegenheid geboden opnieuw of voor
het eerst op het altaar der liefde te offeren.
Het ontbreke niet aan belangstelling in bet
lot van de weezen en kinderen, die onver
zorgd zijn achtergelaten. Do aan te bieden
inteekeniysten trouwens zullen daarvan onge
twijfeld wel het bewijs leveren!
In de gisteren gehouden zitting van di n
gemeenteraad te Delft was o. a. aan de orde
het advies van prof. P. Van Geer nopens de
oprichting van eene voorzorgskas, ten behoeve
der weduwen en weezen van gemeente-ambte
naren. Dit stuk was alleen aan de leden van
den Raad in druk rondgedeeld. Bij de discussie
scheen te blyken dat prof. Van Geer eene
storting van 6 pet. der traktementen nood
zakelijk oordeelde, en voorstelde, daarvan
3 pet. door de gemeente en 3 pet. door de
ambtenaren te doen betalen. Over deze ver
deeling ontstond eene uitvoerige discussie.
Ten slotte stelde de voorzitter voor, in eerre
volgende vergadering eene commissie te be
noemen, die het advies nader zal onderzoeken.
Dit voorstel werd aangenomen.
Men schrijft ons uit WarmondDe „Har
monie van Warmond" gaf deze week eene
uitvoering in het lokaal de „Zon" van den
heer PapOt. Het bezoek was zeer druk.
Het programma bevatte vyf muziekstukkon,
welke hier voor het eorst werden uitgevoerd,
onder welke in het byzonder genoemd moeten
worden: „Eva walzer", uit de opera „der
Stabstrompoter", van Steffens, en „Réveil du
Lion", Caprice herolque do Kontsky, het
laatste voor orkest gezet door den heer Joh.
Oostelaar, leermeester der „Harmonie", die
toonde ais directeur en leermeester der Ver-
eeniging de rechte man op de rechte plaats
te zyn, daar zoowel door de vele leden als
door geïntroduceerden, over don goeden voor
uitgang der „Harmonie" als over de onbe-
rispeiyke uitvoering der verschillende muziek
stukken, den kapelmeester eene hem waarlyk
toekomende hulde werd gebracht.
Het stoomschip „Drente", van Rotterdam
naar Java, is 10 Januari Perim gepasseerd;
de „Stella", vertrok 11 Jan. van Smirna mar
Amsterdam; de „Colebes", van Amsterdam
naar Batavia, passeerde 11 Jan. de Owers;
de „Zuid Holland" vertrok 12 Jan. van Batavia
naar Rotterdam.
loeiden op clcn 12den Januari ISO*.
Do 12de Januari 1807 is een datum, welke
in de geschiedenis van ons vaderland, maar
vooral van onze stad, staat aangeteekend als
oen dag van verschrikking, vanwege de ramp,
welke Leiden trof. In de dezer dagen verzon
den Levensberichten des- afgestorven medeleden
van de Maatschappij der Ncderlaiulsche Letter
kunde", valt het oog op eene beschrijving
dier gebeurtenis. Zy komt voor in het Be
richt betreffende wyien mr. S. J. E. Rau,
opgesteld door den heer J. R. Steinmetz.
Geboren don 19den November 1801, was
Rau, toen het ongeluk plaats had, nog geen
zes jaren. De indruk is hem echter zyn leven
lang by'gebleven. Daaraan heeft do beschrüving
eene buitengewone aanschouwolykheid te dan
ken. Zy volgt hier, zooals de lieer Steinmetz
haar geeft.
„Toen, daar de algemeene druk reeds zoo
groot was, weid op den 12den Januari 1807,
Leiden, eene der voornaamste Hoilandsche
steden, zwaar getroffen door liet springen
van oen kruitschip, waardoor 130 menschen
het leven verloron. Deze ramp, waarby Rau
als kind in levensgevaar had verkeerd, bleef
diep in zyn geheugen gegrift, en gretig luis
terden de kinderen zyns broeders, als do
tachtigjarige oom op hot „Huis te Lent" van
die gebeurtenis verhaalde. En geen wonder!
Het verhaal was boeiend genoeg. Rau's
moeder, al meermalen iets bouwvalligs aan
het door de familie bewoonde huis bespeurd
hebbende, bad telkens gezegd: „het komt
ons nog eens op het hoofd vallen."
„Yoor dit huis lag sedert een paar dagen
een klein schip, waaraan niets byzonders te
bespeuren was, maar dat, volgens geruchten,
over de 30,000 pond buskruit inhield.
„By de ouders van Rau waren gelogeerd
zyn oom, do Graaf van Randwijck met zyno
jonge vrouw, de freule Van Zuylen, wier vader
maréchal du palais was. Om twee uren was
er gegeten. Op het oogenblik dor ontploffing
zat de vyfjarige Rau op de canapé, tusschen
zyne moeder en zyne tante, bezig prentjes
te bekykon. De vader en de overige kinderen
waren afwezig. De heer Van Randsvyck zat,
de laatste lichtstralen opvangend (het was
12 Januari en ruim vier uren dos namiddags)
op de vensterbank eene brochure te lezen, nu
en dan eene opmerking mededeelende aan
zyne vrouw, weinig vermoedend dat zyn
laatste levensuur had geslagen. De kamenier
was reeds in de gang om den jongeheer
Rau te halen en naar de kinderkamer te
brengen. Een knecht liep om de tafel, bezig
met afnemen.
„Daar donderde de slag!!
„Rau kon zich nog duidelyk voorstellen,
dat het was alsof opeens een zwart gordyn
hem over de oogen viel. Zyne moeder, mee-
nende dat het „bouwvallige" huis bezweken
was, riep„Daar heb je het alde oude
cavaille valt inEn toen zy het steunen en
klagen van mynheer Van Randwyck vernam,
voegde zy hem toe„Zy komen dadelyk met
eene lantaarn!" meenendo dat de dienstboden
onmiddellyk ter hulp zouden snellen, en weinig
vermoedende dat alles om haar heen was
verwoest. Zelve eene moedigo vrouw, kroop
zy rond om te onderzoeken of ergens een
uitweg was. Vergeefs. Het bovenhuis was
weggeslingerd, het benedenhuis in elkaar ge
stort. Met hun drieën waren z(j binnen eene
kleine ruimte opgesloten tusschen de canapé
en eonige daarover gestorte balken. Een balk.
drukte den ongelukkigen Van Randwyck der
mate op de borst, dat de ademhaling hem onmo-
gelyk was geworden. Een andere balk had den
knecht naar de vensterbank geslingerd en hem
een arm gebroken.
„Professor Rau, van de ramp onderricht,
ijlde naar huis, doch konde het niet terugvin
den. Gelukkig wist hij aan oen pereboom de
plaats te herkennen, waar de zynen bedolven
moesten zyn, en door eene opening roepende,
of er iemand was, riop mevrouw Rau terug:
„Wel zeker is er iemand!"
„Bygestaan door eenige studenten, begon
nen zy naar hun beste weten de steenen op
te ruimen, doch zóó, dat movrouw Rau hun
toeriep: „Vous jetez les pierres sur nous!"
„Do quel cótó faut-il los jeter?" „Du cöté
de la fonttre", werd geantwoord. Eindelijk
ontstond er eene opening, groot genoeg om
het kind er door te krygen. Uit het „graf"
komende, is hom het beeld van al de huizen
in vlammen, welke liy zag, steeds bygebleven.
Hijzelf vertelde lator: „Ik werd gebracht bij
den heer H.daar liepen de hui3genooten,
allen door het springen der glasruiten go-
kwetst, met bebloode gezichten, wat te meer
trof, daar de dames, gereed staande om naar
eene party te gaan, met bloemen waren ge
kapt. Die bloemen, dat bloed en de wyn, my
in do algemeene verwarring voor den schrik
toegediend, alsmode de benauwde, muffe lucht
van stof en puin, zijn my klaar voor den
geest gebleven, en tot op hedon is my de
lucht van stof en puin nog onaangenaam."
„Aan mevrouw Van Randwyck, die vier
maanden later haar eerste kind verwachtte,
besteedde professor Brugmans do beste zorgen.
Zy beviql te rechter tyd van een welgescha
pen en gezond kind, dat de namen ontving
van Louis Napoleon, naar koning Lodewijk,
die zelf had aangoboden poet te zyn.
„Toen mynheer Van Randwyck des avonds
om elf uren van onder het puin werd gehaald,
was hy onkenbaar en reeds oen lyk. De knecht
herstelde van den gebroken arm en diende
mevrouw Rau nog volo jaren. De ongelukkige
kamenier werd dood in de gang gevonden;
haar hoofd was verbryzeld.
„Van den kostbaren inboedel word, buiten de
effecten en de juweelen, niets gered. De geheele
bibliotheek, met de handschriften van twintig
jaren arbeids van professor Rau, die kort daarop
overleed, 42 jaren oud, ging verloren.
„In antwoord op het schry ven van mevrouw
Rau, het overiyden haars echtgenoots mede
deelende, aan koning Lodewyk Napoleon, ont
ving zy, nevens een zeer verplichtend schry ven
van genoemden vorst, het bericht dat zy levens
lang de helft van het jaargeld behield, aan
prof. Rau toegezegd, on dat haar na het ver
trek dos konings als landspensioen is uitbe
taald geworden. Novensgaando brief geeft
daarvan boscheid.
„Monsieur lo Chevalier Rau!
J'ai vu avoc plaisir quo vous n'avez point
perdu le courage ni ie sangfroid nécessaires,
dans le malheureux événement du 12e.
Le grand Trósorier de l'Ordre vous fera
part qu'une pension viagère de trois mille
florins vous a été assignée.
Je vous envoie dix mille florins, afin que
vous vous occupies do rétabllr votre cabinet
et de donner l'exemple do la persévérance et
de l'activitö, si nécessaires pour réparer les
malheurs de cette journée.
(was geteekend) Louis.
La Haye, ce Mercrodi, 14 Janvier 1807.
Deze bijzonderheden dankt de schrijver van dit
levensbericht aan mevrouw Van Eek, geboren Ban
j Van Gameren, die hot verhaal van de ramp opstelde,
I zooals zij het uit den mond haars oome had opge
vangen.