Maandag Deceiiiliei*.
Beze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit noinmcr bestaat uit VIER
Bladen.
Eerste Blad.
Kikeriki.
Expositie en Revolutie.
Leiden, 1 December.
Feuilleton.
ZOMERVREUGDE.
itï3. üüo4.
£o 1&RP
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
franco per poet1.40.
AjCzonderlgke Noinrners0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer/0.17J.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in-
casaeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Aan de Abonné's daarop, wordt bij dit
notnmer verzonden No. 9 van Kikeriki.
Mon zou de vraag kunnen stellen, of het
«ene praetische handeling van het Fransch
gouvernement is geweest, het eeuwfeest van
do omwenteling van 1789 te bestemmen voor
eene internationale tentoonstelling. Bij zulk
eone uitstalling van nijverheid en kunst toch
ziet men gaarne alle volken vertegenwoordigd,
en wordt bijzondere waarde gehecht aan do
deelneming der verschillende regeeringen het
het is dus, in het belang der samenwerking
althans, niet raadzaam haar vast te knoopen
aan historische herinneringen, van welken
aard ook, zoolang er kans bestaat dat de j
herdachte feiten een belangrijk verschil van
waardeering ontmoeten. Met de „grooto ro-
volutie" is dit zeer zeker het gevalregee
ringen, die nog vast staan in het beginsel
van de „Soevereiniteit door Gods genade", en
alle deelneming aan de natie, door middel
van hare vertegenwoordigers, aan de Regeer-
taak, opvatten als een vrijwillig toegestane
gunst, welke men, desverkiezende, kan te
rugnemen, zullen weinig begeerte hebben
om officiëel het welslagen te bevorderen van
eene demonstratie, rechtstreeks tegen dat be
ginsel gericht, gezwegen nog van do bijzon
dere redenen, welke hier of daar kunnen be
staan om er zich aan te onttrekken. Men
donke slechts aan het bloedig uiteinde van
Marie Antoinette, eene telg van het Habs-
burgsche Keizershuis, om overtuigd te z(jn
dat er bijv. voor Oostenrijk-Hongarije aan
geeno ambtelijke deelneming te denken viel.
Voor h»t overige loopen de voorstellingen
omtrent het wezen der Fransche omwenteling
nogal uiteen. De meesten blijven bij hun
obrdeel aan de uitwendige feiten hangen, en
daarmede valt het niet moeielijk, gronden te
vinden voor de meening, dat de ontzaglijke
beweging aanvankelijk haar doel heeft ge
mist. "Werd, door een geweldigen schok, een
aantal oude misbruiken vernietigd, men ver
viel tot minstens even groot kwaad als de
voormalige onderdrukking, toen de ruwe
massa zich van den toestand had moester
gemaakt, haar zegepraal vierde door vreese-
lyko bloed orgiëen, en het Schrikbewind even
zeer de rechten van den mensch en van den
Staatsburger miskende, als het despotisme
der Bourbons en van den hof adel zulks had
gedaan. Noch de willekeur van de Nationale
Conventie, noch de karakterloosheid van het
Directoire, en evenmin het caesarisme van
den eersten Napoleon deden het groote be
ginsel, aan de revolutie ten grondslag lig
gende, voldoende recht wedervaren; en niet
temin bleef het leven, zich ontwikkelen, een
vasteren vorm aannemen, in weerwil van
den druk, dien het van alle zijden ondervond,
en van de ongunstige omstandigheden, onder
welke het zyn weg langs de banen der "We
reldhistorie vervolgde. Niet door, maar ondanks
de revolutionairen is de Fransche revolutie
niet Frankrjjk alleen, maar de gansche wereld
ten zegen geworden.
De vraag, in hoeverre het pas zou geven
dat de regeeringen in constitutioneele landen,
door officiëele deelneming aan de tentoon
stelling te Parys in het volgend jaar, hulde
brachten aan het groote staatsrechtelijk be
ginsel, aan welks verbreiding de gebeurte
nissen van 1789 den weg baanden, wonschen
wij onbeantwoord te laten. Gouvernementen
kunnen zich niet altijd vrijhouden van klein
geestige of bokrompen opvattingenboven
dien hebben zij soms rekening te houden met
omstandigheden, welke buiten den gezichts
kring van gewone stervelingen liggen. Maar
wanneer we opmerken, dat zelfs in ons eigen
vrije Nederland, welks constitutioneele instel
lingen wortelen in den bodem dierze'fde om
wenteling, van welker uitspattingen zender
vrees voor tegenspraak veel kwaad kan gezegd
worden, gewaarschuwd wordt tegen deel
neming aan do tentoonstelling ook dooi-
particulieren, omdat zy daarmede den
schijn op zich laden sympathie te betuigen
met een verderfelijk beginsel, dan golooven
we verplicht te z(jn eene andere beschouwing
daartegenover te stellen. Vooreerst zou men
kunnen zeggen, dat de exposant, die alleen
heeft te letten op het belang van zijn bedrijf
of van het door hem beoofend kunstvak, als
zoodanig niets te makon heeft met de politieke
gedachte, die men aan dezen „vreedzamen
strijd dor volken" heeft verbonden; de meest
reactionair-gezinde nijverheidsman kan, naar
het ons voorkomt, zonder zijne persoonlijke
gevoelens te verloochenen, eene plaats bezetten
daar, waar vakgenooten uit heel de wereld
het werk hunner handen ter beoordeeling
aanbieden. Doch dat is niet de meest belang
rijke zijde van het vraagstuk. Het komt er
voornamelijk op aan te weten, in hoeverre
we eerlijk zouden zijn, door de historische
beteekenis te miskennen van eene omkeering,
in welker goede vruchten Nederland zich ver
heugt sinds het oogenblik, waarop het do
vrije beschikking van zijne toekomst herkreeg.
"Wat 1789 was voor Frankrijk, is 1795 voor
ons geweestde scheidingsure van al de ver
keerdheden, het oude regeeringsstelsel aan
klevende. Men behoeft het oog niet te sluiten
voor de dwaasheden en overdrijvingen van
den zoogenaamden Patriottentijd, om toch te
erkennen, dat de regeeringstoestanden in de
Republiek der Geünieerde Provinciën ten oenen-
male onhoudbaar geworden waren; en al had
ook vreemde tusschenkomst, onder goedkeu
ring van den Erfstadhouder, die nog voor eene
wjjle pogen te bestendigen, daarmede werden
niet de grieven weggenomen, welke zich al
luider en luider openbaarden. Dezelfde be
ginselen, die reeds sinds jaren door voortref
felijke denkers in Frankrijk waren beleden,—
gelijkheid voor de wet, onafhankelijk van
maatsckappelijken rang, invloed des volks
op de regeling der openbare belangen, door
middel van vrygekozen vertegenwoordigers,
beginselen, om welke te doen zegevieren een
heftige strijd met de belanghebbenden by de
oude misbruiken niet kon uitblijven, hadden
ook in ons land post gevat, en waren niet
meer door geweld te vernietigen.
Dat do omkeering niet plaats greep zonder
inmenging van datzelfde Frankrijk, waar de
stormen der revolutie toen grootendeels hadden
uitgewoed, was het onvermijdelijk gevolg van
den loop der gebeurtenissen, en we hebben
die vreemde hulp duur genoeg betaald. En
toch is uit dat kwade het goede geboren:
toch is het buiten kijf, dat we zonder de
Fransche overheorsching niet zouden geko
men zjjn tot hot stichten van den éénheids-
staat, waarin van dat oogenblik af do harmo
nie tusschen monarchaal gezag en erkenning
van volksrechten tot immer toenemende vol
komenheid kon geraken.
In de Inleiding van zijn boek „Do Weder
geboorte van Nederland" noemt wijlen prof.
Tellegen de omwenteling van 179-5 in velo
opzichten eene operatie, die, „hoe pijnlijk ook,
voor de genezing noodzakelijk was, daar met
en na die omwenteling veel van het oude en
verouderde was te gronde gegaan en nieuwe
beginselen van staatsbestuur waren begonnen
wortel te schieten in ons land." En hetgeen,
naast de politieke vrijheid, onder Franschen
invloed verstikt, als blijvende vrucht van de
revolutie tot wasdom was gekomen, schetst
dezelfde schrijver als volgt„De eenheid van
den staat met zijn algemeene wetten en zijne
algemeen gouvernement in de plaats gesteld
van hot veelhoofdig monster der oude repu
bliek één volk, en in dit volk geen onder
scheid van recht meer uit het oogpunt vau
kerkgeloof, van stand of van woonplaats, met
andere woordende gelijkstelling der gods
diensten, de afschaffing van de voorrechten
der geboorte, in adel en patriciërs gevestigd,
de emancipatie van het platte land van den
druk der edelen en der steden, de gelijkstel
ling der generaliteitslanden mot de overige
deelen des rijks. Het beginsel werd gehuldigd,
dat de macht van den een over den ander
alleen gerechtvaardigd kan worden door de
behoeften der geregeerden en niet door het
belang dor rogentenhet in vele opzichten
privaatrechtelijk karakter van het bestuur
loste zich meer en meer op in een publiek
recht, een uitvloeisel van het algemeen be
lang. Dit alles was de blijvende beteekenis
geweest van de omwenteling van 1795."
Welnu 1 dat we na een langdurig tijdperk
van lijden, gedurende hetwelk die vrucht
langzaam, en schier in het verborgen, is
gerijpt, haar tegelijk met het herkrijgen dei-
nationale zelfstandigheid hebben kunnen in-
oogsten, mogen we zeker wel met dankbaar
heid erkennen. En tevens meenen wij geen
ontrouw te plegen aan onze constitutioneel-
monarchale gevoelens, wanneer we, opklim
mende tot de bron, waaraan de nieuwere
regeeringsbeginselen zijn ontweid, op het
jaar 1789 wijzen, toen in Frankrijk de eerste
stoot werd gegeven aan een willekeurig gezag,
hetwelk vijandig stond tegenover het streven
naar meer vrijheid, meer ruimte, meer ver
antwoordelijkheid. Het Verbond van orde en
vrjjheid, onmisbaar voor de regelmatige wer
king der krachten en machten in den Staat,
kon niet tot stand komen, vóór de banden
werden verbroken, welke de vryhoid kluis
terdon, en dat heeft 1789 gedaan. Dit te
willen loochenen, is dom on ondankbaar.
Door het Leidsche Studentencorps werd
gisteravond op do bovenzaal der sociëteit
„Minerva" eene druk bezochte vergadering
gehouden, naar aanleiding van het feit, dat
den lsten Maart a. s. genoemd corps 50 jaren
zal hebben bestaan.
Besloten werd dezen dag luisterrijk te vieren.
's Middags zullen de reünisten in optocht
(Slot.) Eene schels naar het leven.
Uit het Duitsch van
Auguste Hauscliner. (A. Montag.)
Mevrouw Bergman: „Wjj zullen nog ver
plicht zijn onze eettafel naar buiten te laten
komen."
Juffrouw Delius (komt binnen): „Goeden
morgen, mevrouw! Ge kunt u niet begrypon,
welk een slecht huis rvjj gehuurd hebben. De
dayie uit het tuinhuis.
Mevrouw Bergman (bits): „Ik verzoek u,
juffrouw, onmiddellijk den kinderen andere
kleeren aan te trekken, en alle verkeer met
het tuinhuis te vermijden."
Juffrouw Delius (knorrig)„Dat zal vervelend
worden, hoor!"
Doortje: „Mevrouw, wat zullen we van
middag eten? De slager heeft niets dan kalfs-
pootjes en varkenskarbonade hy zegt dat hij
voor die twee maanden geene verandering in
zyno zaak kan brengen. De andere menschen
hebben altijd vleesch uit de stad laten komen.
Mevrouw Bergman (zenuwachtig): „Ik zal
wel met onzen slager spreken! Frans, laat
maar liover de jjskist komendan kan men
toch wat voorraad opdoen."
Mynheer Bergman„Het zal nog het bost
zyn, onze geheele woning uit de stad op
wielen te zotten en hierheen to vervoeren."
Mevrouw Bergman: „Hoe kunt ge er nog
om lachen, nu ik mjj aan zooveel dingen
erger
Mijnheer Bergman„Zie het maar niet zoo
ernstig in, mjjn kind." Het is de keerzijde
van ons nieuw geluk. Het genoegen er van
zal ook nog wel komen."
Mevrouw Bergman„Ge komt toch thuis otn
te eten? Morgenochtend zal alles wel beter gaan.
Mijnheer Bergman: „Heden kan ik niet;
eene gewichtige bezigheid.
Mevrouw Bergman: „Ge zijt natuurlijk bang
voor de kalfspootjesDus moet ik den geheelen
dag moederziel alleen blyven."
Ernestine i.schreiend): „Ach, mevrouw!"'
Mevrouw Bergman: „Wat is ei nu weer?"
Ernestine: „Ik wilde het vóór mevrouw
verzwijgen, maar hoe graag ik het ook deed,
ik kan niet.
M.wrouw Bergman: „Wat kunt ge niet?"
Ernestine: „Hier blyven. Myne moeder is
zoo ziekik moet naar huis."
Mevrouw Bergman: „Moet ge nu dadelijk
gaan?" Dat kan onmogelijk. Ik wil my toch
eerst van de noodzakelijkheid overtuigen."
Ernestine (trotsch): „Dat kunnen mynheer
en mevrouw my niet weigerenik heb my
toch niet verkocht."
Mevrouw Bergman„Wordt maar niet boos.
Ge kunt gaan. Ik houd geene dienstboden
tegen haren wil, maar ik zal uw getuigschrift
er naai- inrichten."
(Ernestine verdwijnt.)
Mynheer Bergman: „Gy doet haar onrecht
misschien is hare moeder werkelijk ziek."
Mevrouw Bergman: „Hoe, kan zy dan nu
al oen brief gekregen hebben Niemand weet
ons adres."
Mijnheer Bergman „Daar komt Anna met
een brief voor ons!"
(Mevrouw Bergman doet den brief open)
„Van tante Lemke!" (zy leest) „Lieve Vrien
din „Daar ge bij het afscheid uwe zomer
villa zoo verrukkelijk hebt geschilderd, bran
den wjj van verlangen haar te leeren kennen.
Wy zyn van plan, u hedenmiddag te komen
overvallen om Willi's verjaardag te vieren.
De Wenks en de Miilheims komen ook moo
met hun kinderen. De heeren komen later.
Het zal dus een genoeglijken avond worden.
Doch maak er geene drukte voor, hoort ge! Een
boterham en een glas bier en heel veel lucht,
want 't is warm in de stad." - Ook dat nog!
Mynheer BergmanDat is het gevolg uwer
onvoorzichtigheid. Waarom zjjt ge ook drie
weken van te voren afscheidsvisites gaan
maken?"'
Mevrouw Bergman„Wat moet ik beginnen
De Wenks, do Miilheims en de Lemkes, dat
is een gezelschap van twintig personen 1 Ik
moet dus onmiddellijk naar de stad sporen,
om het zilver te halen en ons beste tafelgoed."
Mynheer Bergman „Heb ik het niet gezegd
op wielen zetten en naar buiten rollen?"
Mynheer Bergman: „Daar valt my ietsin!
Het regent tot ons geluk, en we hebben den
kinkhoest in de buurt en ook hier in buis.
Reden genoeg om de vrienden in een lokaal
in de stad te noodigen en Willi's verjaardag
op het droge te vieren."
Mevrouw Bergman (fluisterend): „Ja, maar
als het weer voorkomt.
Mynheer Bergman „Dan moeten wy klaar
zyn tu l'as voulu! Dat is de vreugd van
eene villa voor den zomer."
Mevrouw Bergman„Mevrouw Lenz had
wel gelyk! Ik begin myne illusies te verlie
zen Maar toch 't volgend jaar gaan we
weer een pleizierreisjo doen