N°. 8808. Vrijdag 2 Noyember. A". 1888. Bit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 1 November. Feuilleton. Brandtmann's Dochter. N, PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden.f 1.10. Qg Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. Offloieele Kennlagerlngen. - DRANKWET. Burgemeester en Wethouders yan Leiden brengen ter algemeene kennis dat door MARIA KONING, alhier woonachtig, een verzoekschrift is ingediend om vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein, in het perceel Zandstraat No. 25. Burgemeester e» Wethouders voornoemd, *8 Leiden, DE KANTER, Burgemeester, es 1 Nov. 1888. E. KIST, Secretaris, in et Men seint ons uit Den HaagNaar wy ver- n-j nemen, is de toestand van Z. M. den Koning er in de laatste dagen wederom minder gunstig geworden, zoodat hy nagenoeg den geheolen dag het bed houdt. De eetlust is weinig en ook heeft Z. M. hinder by het slikken. De e; Koning was echter niet lusteloos. n|™ Niettemin wordt de toestand nogal ernstig ingezien en is heden 'a Konings lyfarts, dr. 6 r Vinkhuizen, telegrafisch naar hef Loo ontbo den en ook terstond daarheen vertrokken. Blykens het heden door ons ontvangen verslag van het hoofdbestuur der Leidsche Maatschappij van Weldadigheid, ter voor- 3,1 koming van verval tot armoede, over het n! al'geloopen vereenigingsjaar, was hel bestuur door den gunstigen toestand der financiën in 311 Staat alle aanvragen om ondersteuning ge- 0' durende de wintermaanden toe te staan, ter wijl aanzienlijke bestellingen het verschaffen ^wan het zoo gewenschte werk gemakkelyk 'ni maakten. Gedurende dezen winter werden 150 een- 'n loopende personen en 199 gezinnen ondersteund, 01 waarvoor een totaal bedrag werd tegoed gedaan van 6525.31'/,; hiervan werd aan it- iude lieden f 2508.95 uitgekeerd en als tyde- lyko hulp f 651 verstrekt, terwyi het totaal der toegestane som met f 773.90 vermeerderde en 48 personen of gezinnen meer dan in het vorig jaar werden ondersteund. W Ook dit jaar waren er weder enkele gezin- nen, die door verbeterde omstandigheden voor 'tl de verdere hulp der Maatschappy bedankten t en op de ondubbelzinnigste wyze hunne er- kentelykheid voor het genotene betoonden. ln„ Voor ondmoijs is dit jaar eene som van r f 272.57 besteed, waarvan een gedeelte aan leer lingen der Practische Ambachtsschool ten goede kwam. Uit de ontvangen driemaandelyksche Btaten bleek dat dit geld nuttig besteed was, aangezien dezen, zoowel wat het gedrag aangaat, als de vorderingen, gunstig luiden. In het geheel werd uitgekeerd aan on dersteuning eene som van f 6525.31'/2, ver deeld als volgta. ondorwys en opleiding 272.57, 6. geneeskundige hulp 140.07, c. tydelyke hulp 651, <L ondersteuning aan oude lieden 2508.96, e. tegemoetkoming aan schamele armen, weezen en gebrekkigen 2952.72'/,. De arbeiderswoningen werden op de gewone wyze onderhouden en vinden steeds gretige huurders, hetgeen voldoende bewyst dat zy volkomen aan de vereischten van goede wonin gen voldoen. Gingen commissarissen voor het afgeloopen jaar wat betreft de afdeeling arbeid den winter met gerustheid te gemoet, de uitkomsten er van overtroffen nog verre hunne goede ver wachtingen, want zy stelden hen in staat 27,793,04'/j aan arbeidsloon uit te betalen en aan 50 70 kleermakers en 70 80 naai- sters gedurende het gansche jaar en van November 1887 April 1888 aan 80 breisters volop werk te verschaffen, terwyi voor beide eerstgenoemden nog ruimschoots werk voor handen is en voor de breisters het vooruit zicht bestaat ook reeds weder spoedig voldoen den arbeid te zullen vinden. De medegedeelde cyfers, welke loopen over een bedrag van f 51,773.62'/,, geven niet alleen een denk beeld van de groote uitgebreidheid dezer werk zaamheden, maar overtuigen evenzeer van het groote nut, dat door deze afdeeling wordt gesticht. Commissarissen verheugen zich zeer zoowel over de verkregen resultaten als over de goede vooruitzichten en zyn overtuigd dat menig ny ver gezin daardoor onbekommerd den winter te gemoet kan gaan. Door het bestuur der Hulpbank werd dit jaar f 3125 meer uitgeleend dan in het vorige en wel voor het grootste gedeelte in leeningen van lager bedrag dan 200hierdoor steeg het totaal der voorgeschoten gelden tot ƒ53305 en klom het aantal leeners tot 448. Dat de terugbetaling ook regelmatiger plaats vond, biykt uit de kleinere som, welke voor boeten werd ontvangen, en uit de grootere, welke daarentegen voor restitutie werd uitbetaald. Ook dit jaar mag de toestand der financiën gunstig genoemd worden, zoodat commissa rissen in staat hopen te zyn dezen winter weder veel ter ondersteuning onzer minge- goede mede-ingezetenen te zullen kunnen doen. Dat zy daarby op den steun der meergegoeden rekenen, zal gewis niet vreemd klinken; zy onthielden die nooit en zynnaar zy zich vleien, voldoende overtuigd van het nut dezer uitsluitend Leidsche instelling. Op twee plaatsen werd gisteravond hier ter stede in het openbaar do Hervormingsdag godsdienstig gevierd en herdacht, nl. in het kerkgebouw der Kemonstrantsche gemeente en in de zaal-Noordeinde. In genoemd kerkgebouw tradeu als sprekers op de heeren J. A. Beyerman, P. Van der Veen en S. Kutsch Lojenga, allen Leidsche predikanten, terwpl het zangkoor der Remon- strantsche gemeente, onder directie van den heer Jan G. Striening, op uitstekende wyze ten gehoore bracht: „Tonen uit het verleden", muziek van dr. A. D. Loman, en „Loflied", muziek van J. Haydn, en de heer J. G. Striening niet minder verdiensteiyk voordroeg „Adagio religioso" van Tartini, solo voor viool. De heer Th. Enderlé gaf een solo voor orgel, eene fantaisie op het koraal: „Ein feste Burg ist unser Gott." Ook dit spel kon, met het oog vooral op het bespeelde instrument, zeer fraai genoemd worden. Den aanwezigen werd ook nog de gelegen heid tot zingen gegeven en dat wel in ver- eeniging met het koor. Deze liederen waren Gezang 175 vers 1 en Gezang 104 vers 3, waarvan het 1ste vers alleen door het koor werd aangeheven. Niet minder flink bezet dan de Kemon strantsche kerk was de zaal-Noordeindo, waar de openbare samenkomst uitging van de „Ver- eeniging voor Chlïsteiyk Ondorwys ten be hoeve van on- en minvermogenden" en waar als sprekers optraden de heeren J. D. Beman Brouwer, emeritus predikant te dezer stede, C. W. Pohlmann, Luthersch predikant te Delft, en S. H. J. De Wolff, predikant alhier. Ds. Brouwer sprak over het Christeiyk onderwys en deelde o. a. mede dat hem des morgens gebleken was dat er in onze gemeente nog personen zyn, wier hart zeer warm klopt voor dat onderwys en dat, moge somtyds aan gemerkt worden dat, wat de giften betreft, de belangstelling voor het Chr. onderwys er niet grooter op wordt, er nog vrienden ge vonden worden, die op deze wyze toonen veel belangstelling daarin te bezitten. Spr. had toch des morgens een zeer harteiyk schryven ontvangen van den heer N. N., vergezeld gaande van de niet onbelangryke som van 225.07'/, ter vernietiging van het tekort des vorigen jaars der school op de Middelstegracht. PRIJS DER ADVERTENTXEN: V»n 1—6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer ƒ0.174. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het in- oaeeeeren buiten de etad wordt 0.10 berekend. De heer Pohlmann had tot onderwerp zy'ner rede gekozen „de oorzaak en zegeningen der Hervorming", dit onderwerp tevens in verband brengende met het Chr. onderwys. Ds. De Wolff bracht ten slotte een kort verslag uit aangaande dat ondorwys aan on- en minvermogenden alhier en eindigde met dankzegging. Hot Stedelyk Museum in de Lakenhal alhier werd in do maand October dezes jaars bezocht door 2890 personen, als: 1592 op 3 October, 1017 gratis op de Zondagen en 281 tegen betaling. Art. 10 van het reglement van het „Neder - landsch Werkliedenfonds", vastgesteld door de „Nederlandsche Pensioenvereeniging voor werklieden," is dezer dagen voor het eerst hier te Leiden in toepassing gebracht kunnen worden. Dit artikel zegt o. a. dat wanneer na de laatste storting minder dan vier maanden zyn verloopen, dan biyft de verzekering op de oorspronkelyke voorwaarde beBtaan, by beta ling van achterstand vermeerderd met 10 pet. Dat dit artikel in het reglement eene groote uitkomst was, ondervond de weduwe van een werkman, die 14 weken niet gestort had. De vier maanden na de laatste storting waren nog niet verstreken toen zy weduwe werd. Het verzekerde kapitaal kon haar nu uitge keerd worden. De Staatscourant van heden bevat het volgend koninklyk besluit van 30 Oct. 1888 (Staatsblad No. 157): Wy Willem III, by de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje Nassau, Groothertog van Luxemburg, enz., enz., enz. Gezien de wet van 14 September 1888 (Staatsblad No. 150), tot regeling der voogdy over Hare Koninkiyke Hoogheid Wilhelmina Helena Pauline Maria, Prinses der Nederlanden, voor het geval van minderjarigheid by Hare komst tot den Troon; Overwegende dat, volgens art. 2 dezer wet, door Ons, den Raad van State gehoord, vier Nederlanders worden aangewezen tot leden van den Raad van Voogdy, geroepen om Onze beminde Gemalin, Hare Majesteit Adelheid Emma Wilhelmina Theresia, Koningin der Nederlanden, geboren Prinses van Waldeck en Pyrmont, als Moeder-Voogdes, ter zyde te staan Den Raad van State gehoord (advies van 27 October 1888, Geheim, lit. Cl); Gezien het rapport van Onzen Raad van Ministers, van 29 October 1888, No. 6, Kabinet Hebben goedgevonden en verstaan, tot leden al rt 1) Novelle. ;;.Naar het Duitsch van Gravin M. Keyserling. o| e] De hemel had eene vaalblauwe tint, als )r ware hy door de gloeiende stralen der Julizon J gebleekt en ook de zee was eentonig grijs blauw, glad en stil, zonder eenige beweging. Alleen vooraan het strand speelden de dartele golfjes, als kinderen, wier vrooiykheid zelfs (jloor de overmatige hitte niet wordt verstoord. ()at vroolyk spel klonk als een zacht gelach fen deed het oor van den wandelaar onaange naam aan, terwyl het oog zich kon vermeien jn het donkergroene dennenbosch, dat een bal ven cirkel vormde en zich tot aan den pmirtoren op de smalle landtong uitstrekte. Karei Brandtmann bleef staan, voordat hy Ben weg door de duinen insloeg, en zag naar Ie lucht. Hy wilde zich overtuigen of het l'eer goed zou blyven, want het was twee [ren gaans tot aan het dorp en met het kind, lpt hy bij zich had, zeker nog langer. Aan kze kust van de Oostzee komen de onweders Ik" ten gewoon snel op. Maar er was geen on heilspellend teeken te zien. „Mining," zei de man tot het ongeveer acht jarige blonde meisje, dat zyne hand had los gelaten en bezig was met bloemenplukken, „laat de bloempjes nu staan; wy moeten nu flink doorstappen." Mining gehoorzaamde, maar slechts voor een oogenblik; toen keken de veelkleurige bloempjes zóó verleidelyk door het korte gras, dat zy niet kon laten ze te plukken. En de vader lette er niet op. De zorg ging tusschen hem en het vroolyke kind en hoewel hy het juist had meegenomen om in haar gebabbel afleiding te vinden, hoorde hy weldra nog slechts de angstwekkende stem van het drei gende spook. Hy deed een zwaren gang. Hy moest de rente van eene schuld betalen, waarmede zyn eigendom bezwaard was, en hy had geen geld. Als de schuldeischer zich nu niet liet ver murwen, als hy geen uitstel gaf, dan.Het dreigend spook schilderde hem een vreeselyk tafereel. Karei Brandtmann zag zyne have ver- koopen, zich en de zynen van huis en hof ver dreven en het blonde kind ginds en hare vijf zusjes en broertjes hongerlyden. „Vader, wil u niet even gaan zitten? Ik ben al moe." „Ja, Mining, ga maar even zitten; ik kom naast je." Hij ging in de schaduw naast het kind zitten; het was alsof hy de gevreesde beslissing wilde uitstellen. Hy nam den hoed af en veegde zich het zweet van het voor hoofd. Het schenen hem tranen maar zyne oogen waren droog en zyne keel was als saam- gesnoerd. Wie hoorde hy daar steunen? Was hy dat zelf geweest? Neen! Daar lag een man. Tegen het naby- gelegen duin, in de brandende zon uitgestrekt, als ware hy dood. Toch had Brandtmann hem duidelyk hooren steunen. Hy wilde naar hem toegaan. Maar mis schien was de man dronken en kon hy het kind aan het schrikken maken. „Ga daar wat liggen slapen, Mining! Ik blyf hier een half uurtje." Mining strekte zich tevreden in het zachte zand uit. Had zy den man nog in het geheel niet gezien? Brandtmann liet haar alleen en ging naar den man. Het was iemand met grys haar en baard. Hy was goed gekleed en zag er uit als be hoorde hy tot den gegoeden middelstand. Zyn gezicht was rood en opgezwollen, de oogen waren half gesloten en er ging eene trilling door het zware lichaam. Brandtmann bukte zich over hem heen. Toen sloeg de man de oogen op en kreunde. Hy was nog niet bewusteloos. „Water," stamelde hy, „om 's Hemels wil." Brandtmann wilde water gaan halen. Zyn huis was slechts een kwartier af. Maar eerst maakte hy de das en het vest van den man los. Daaronder was nog een breede gordel vastgegespt. Brandtmann maakte dien ook los. Hy was zwaar, met een lederen geldzak er aan geheel gevuld. Hy sperde de oogen open. Begeerig trok hy den gordel naar zich toe. Toen ging hy, maar bleef na een paar passen weer staan en zag naar Mining. Zy lag stil, het gezicht half bedekt door den hoed. Zeker, zy sliep. Brandtmann maakte de tasch open. Hy zag het geld, veel blinkende thalers, in ryen ge legd ook een paar rollen gouds - ook een pakje papier. Brandtmann's handen beefden. Hy wist niet recht meer waar hy stond. Hy telde vyf zes over de tien duizend thaler. Als hy ze had, dan was hy geredJa, maar daar was de eigenaar.De vreemdeling.Lag hy niet te zieltogen? Neen, hy bewoog zich niet. Brandtmann wierp een schuwen blik op hem. Een paar thalers rolden uit zyne vingers en vielen in het zand. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 1