N°. 8802. Vrijdag 26 October, A0. 1888. <§eze (Cou.ro,nt wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Leiden, 25 October. Feuilleton. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels/1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in- casseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Ter eere van den nieuwbenoemden bur gemeester van Woubrugge, den heer A. L. Wichers, die aldaar zyne intrede deed, was de gelieele gemeente in feestgewaad. Yan alle hui zen wapperde de vaderlandsehe driekleur. Door de feestcommissie van het station te Leiden af gehaald, werd hij aan de grens der gemeente, naby Leiderdorp, door eene eerewacht van 95 personen te paard opgewacht, terwyl de leer lingen der beide scholen te Hoogmade en later die te Woubrugge hem een hartelijk welkomst lied toezongen. In de prachtig versierde raad kamer als voorzitter van den Raad geïnstal leerd, dankte de heer Wichers de talrijke aan wezigen in gevoelvolle woorden voor zooveel eer, hem bewezen. Het goheele raadhuis en de beide eerepoorten waren des avonds verlicht en alles liep in de beste orde af. De minister van binnenlandsche zaken, overwegende dat nir. J. G-. Patijn, wegens zijne benoeming tot advocaat-generaal bij den Ploogen Raad der Nederlanden, ontslag heeft genomen als lid der Tweede Kamer van de Staten-Generaal, en dat dientengevolge de verkiezing van een lid dier Kamer in het hoofdkiesdistrict Schiedam moet plaats hebben, heeft bepaald dat die verkiezing zal geschieden op Dinsdag 20 November a. s., en de her stemming, is die noodig, op Dinsdag 4 Dec. daaraanvolgende. Bjj beschikking van den minister van binnenlandsche zaken, van 24 dezer, is J. L. A. Issels, met ingang van den dag, waarop hij zjjne function zal aanvaarden, benoemd tot prosector bij de anatomie aan de Rijks-uni versiteit te Utrecht. De gemeenteraad van Amsterdam be sloot gisteren op de adressen der werkloozen te antwoorden, dat het noch in het belang der gemeente, noch in dat der werkloozen zeiven was, om buitengewone openbare wer ken uit te voeren; daardoor zouden nieuwe werkloozen van elders toestroomen. Ook bleek bij onderzoek, dat de toestand niet zoo ongun stig was als voorgesteld werd, althans niet zoo ongunstig als in 1885 en in 1886. De Raad benoemde de heer W. A. Carpreau te 's-Hage tot onderwijzer, en mej. De Vries, van Waverveen, tot onderwijzeres aan open bare lagere scholen der 1ste klasse. De commissie, welke den minister van koloniën van advies zal dienen in zake het koffie-vraagstuk, wordt Zaterdag-middag te drie uren in het departement van koloniën geïnstalleerd. Directeuren van Teyler's stichting en de leden van Teyler's Godgeleerd Genootschap hebben in hunne vergadering van den 12den dezer uitspraak gedaan over twee antwoorden op de in 1886 uitgeschreven prijsvraag over „het ongeschreven of inwendig woord Gods." Het eerste was een Hoogduitsch, met het motto: „Tolle verbum et nulla jam restabit fides." Het tweede was eene Nederlandsclie verhandeling, met het motto„hot woord is nabij u", enz. Geen dezer twee antwoorden is voor be kroning in aanmerking kunnen komen. Tegen 1 Januari 1890 hoopt het Genoot schap antwoorden te ontvangen op twee vragen. De eerste, reeds in het vorige jaar voor den tijd van twee jaren uitgeschreven, betreft een „Onderzoek naar de echtheid en de onge schondenheid van den brief aan de Galatiërs in verband met de bedenkingen in don laatsten tijd daartegen ingebracht." Tot de tweede vond het Genootschap aan leiding in den wensch, die ook heden ten dage nu en dan vernomen wordt naar eene vereeni- ging tot het houden van geregelde openbare godsdienstige samenkomsten zonder eenig ker kelijk verband, zonder vaste voorgangers en met volkomen vrijheid van geloofsbelijdenis. Het dacht daarbij aan de stichting der ge broeders Yan der Kodde, omstreeks 1619, die tot in het begin dezer eeuw stand hield. Eene beschrijving van de colleges, ten gevolge daar van in verschillende plaatsen opgericht en van de moeilykhedon met de overheid, daaruit ontstaan, voorts van den invloed, dien zij uitoefenden op hunne mede-Protestanten, op Remonstranten, Doopsgezinden, Baptisten, Hervormden en Socinianen, van hunne aan raking met Spinoza en zjjne volgelingen, van hunne pogingen tot verbetering van den predik trant en het kerkgezang, enz. ditalles achtte het Genootschap voor de geschiedenis van het Nederlandsch Protestantisme en van het gemeenteleven onder ons van zóó overwegend belang, dat het zich gelukkig zou achten als prijsverhandeling te kunnen bekronen „Eene geschiedenis van de Rijnsburgers of Collegianten." De prijs voor het best en voldoend gekeurd antwoord op deze vragen bestaat in een gou den eerepenning, op den stempel des Genoot- schaps geslagen, ter innerlijke waarde van vierhonderd gulden. Daar het organiek getal vrijwilligers bjj het 2de reg. vesting-artillerie aanwezig is, is de werving van vrijwilligers voor genoemd regiment tot nader order gesloten. In aanmerking nemende dat bij een langdurig spoorwegvervoer van troepen, ge durende den afgeloopen zomer, ten gevolge van de door de betrokken spoorwegmaat schappij daarvoor ontworpen dienstregeling der treinen, niet is voldaan geworden aan het bepaalde, betreffende het oponthoud gedurende vijftien minuten, om de 2 a 3 uren, heeft de minister van oorlog bepaald dat bjj langdurige vervoeren van troepen langs spoorwegen, door de militaire autoriteit, van welke de-aan vraag om beschikbaarstelling van spoortreinen uitgaat, aan de betrokken spoorwegmaat schappij behoort te worden opgegeven hoe veel malen gedurende de reis zulk een opont houd gewenscht is, opdat by het ontwerpen van de dienstregeling met dit verlangen reke ning kan worden gehouden. Tevens worden maatregelen genomen, welke strekken om goed drinkwater aan manschappen en paarden te verstrekken. De minister van financiën maakt bekend dat het saldo van 's Rjjks schatkist op 20 dezer bedroeg: by de Nederlandsche Bank 22,259,580.27 en bij de betaalmeesters ƒ2,169,936.17; te zamen ƒ24,429,516.44. G«u«n(d Nlenwtk Een s e r g t.-m a j o o r v an h e t r e g t. grenadiers en jagers, die compagniesgelden bij den kwartiermeester had ontvangen, doch deze niet overeenkomstig de voorschriften dadelijk aan den commandant der compagnie had overgebracht, is deswege gestraft met 14 dagen provoost, en wordt nu na afloop van die straf op zyn verzoek tot sergeant teruggesteld. In de afgeloopen week werd te Rotterdam een kind geboren onder zeer zeld zame omstandigheden. De verloskundige, die zjjne hulp verleende, was bij de geboorte der moeder en bjj die van den grootvader aan wezig; de baker, die het kind verzorgde, had eveneens de moedor en den grootvader behan deld. De geneeskundige is nog even krachtig als toentertijd; de baker ook, maar deze be gint hare tanden kwijt te raken. (Maasb.) De bezoekers van de hulp-koren- beurs te Amsterdam werden gistermiddag onaangenaam verrast, doordien eene der schra gen, waarop do dakbalken van het overdekte deel der beurs rusten, naar beneden kwam. De beurs was op dat oogenblik druk bezocht, en het was louter een toeval dat geen der bezoekers het zware getimmerte op het hoofd kreeg. De dienstbode O., van den land bouwer R., te Weert, geraakte gisteren, bjj ongeluk, met haren kruiwagen tusschen de wieken van een in beweging zjjnden molen. Twee ribben en een arm werden haar stuk geslagen; en ook inwendig zwaar gekneusd, werd zjj in het iiekenhuis opgenomen; zy verkeert in levensgevaar. De dienstmaagd van den predi- kant te Oene, op wier leven een aanslag werd gedaan, is reeds zoo goed als hersteld. Ge lukkig waren de haar toegebrachte wonden zóó weinig gevaarlijk, dat zy des Maandags al weer eenig huiswerk kon verrichton. Toen deed zy o. a. de leden der rechtbank te Zutfen, die de zaak kwamen onderzoeken, de deur open en antwoordde op hunne vraag naar de dienstbode, die mishandeld was„Dat ben ik zelf." (Zw. Crt.) Gistermiddag sloeg te Eist (Be tuwe) een paard op hol, ten gevolge waarvan de begeleider G. J. C. onder een der wielen van eene zwaar beladen kar geraakte. De plaatselijke heelkundige, spoedig ter plaatse aanwezig, kon slechts den dood constateeren. De ongelukkige laat eene weduwe met 5 jeug dige kinderen in kommervolle omstandigheden achter. Een inwoner van Breda was verhuisd naar Berlikum. Toen hjj zjjne brand kast opende, ontdekte hy tot zijn schrik, dat een pakje effecten van ongeveer 12,000 waarde, onlangs door hem gekocht en per soonlijk in de kast gelegd, verdwenen was. Hoe de verdwijning heeft plaats gehad, is tot nog toe een raadsel, daar aan de brandkast van braak niets te bespeuren is. De zaak is in bandon der marochaussees. Vad Door eene nog onbekende oor zaak, is gistermiddag te Meersen het woon huis van den logementhouder W. Beekers eone prooi der vlammen geworden. Het Leger des Heils hoeft te Deventer een pand aangekocht, tot het houden van godsdienstoefeningen. Nu de tijd van algemeene ver koudheden weer aankomt, is het zeker niet overbodig nog eens te wijzen op een gevaar, waartegen reeds vaak gewaarschuwd werd, nl. het op don mond kussen van kinderen door volwassenen. Het is herhaaldelijk door geneeskundigen betoogd, en, helaas, door treurige voorbeelden gebleken, dat eene voor volwassenen onschadelijke verkoudheid, op die wijze overgebracht in het onontwikkelde, Kleine oorzaken hebben groote gevolgen. Een verhaal uit den Algerijnschen oorlog. Slot). Nog geen kwartier uurs had hy geloopen, toen hy, ongeveer honderd passen verwijderd, drie ruiters naderen zag. Hy verborg zich achter een boschje van borstbezieboomen. Toen de ruiters naderkwa- men, klonk uit de verte eene stem „Houd op! de doortocht is afgesneden 1" Hoorden de ruiters die waarschuwing? On getwijfeld wel, want zy wendden het hoofd in de richting van waar de stem kwam, zon der echter stil te houden. „Houdt op! De Franschen hebben den pas bezet!" Een schamel gekleede Bedouïn klauterde de helling aan den linkerkant van den weg af. „Herkent gjj mjj niet?" schreeuwde hij, toen de ruiters nog niet stilhielden. „Zjjt g(j het, Si-Ali?" vroeg een der ruiters. „Ja, Hoer." De man te paard, die gesproken had, hield ïijn rjjdier in. Hjj zei een paar woorden tot zjjne metgezellen. Dezen verwijderden zich en lieten hem op den weg alleen. De Bedouïn trad nader en kuste hem met eerbied de knie. Filippi had in den ruiter Abd-el-Kader her kend. De naam Si-Ali zei hem dat de in lom pen gekleede Bedouïn een groot opperhoofd was, vermaard wegens zjjne heldendaden en zijne onwankelbare getrouwheid aan den Emir. „Gjj komt van de Ouled-Sidi-Cheikh?" vroeg Abd-el-Kader. „Ja, Heer. Ik heb de zending volbracht, welke gjj my hadt opgedragen. Ik heb de stemming uitgevorscht, kleinen en grooten ondervraagd. Aller harten behooren u toe. Sidi-Hamza spreekt uw naam slechts onder tranen uit; hjj noemt u den roemryksten strijder voor het geloof en zou zijn vermogen geven, zoo hy u de overwinning daarmede kon verzekeren." Een droefgeestig glimlachje gleed over Abd- el-Kader's lippen. „Nog maar weinige jaren geleden," sprak hy, „toen ik nog machtig was, loofde Sidi- Hamza zyn vermogen uit aan ieder, die hem myn hoofd brengen zou. Zulke mannen zjjn echter nog niet het slechtste deel der mensch- heid. Gjj hebt ook Ben-Taieb gesprokenwat heeft hjj gezegd?" „Ben-Taieb is altyd uw vriend geweest. Hjj biedt u aan hetgeen gy zoekt: eene schuil plaats, aan niemand bekend, ontoegankelijk, waar de gewonde leeuw bljjven kan tot hy genezen iswaar hjj zyne krachten kan her stellen en den omkeer van zyne fortuin voor bereiden kan, die, naar ik my overtuigd houd, onvermydelyk en zeer aanstaande is." Daar de Emir een ontkennend gebaar maakte, ging Si-Ali met warmte voort „Abd-el-Kader is overwonnen, zonder solda ten, machtiger dan toen hjj een leger had; zyn tegenspoed hoeft gedaan wat zyne over winningen niet hebben kunnen bewerkstelli gen: hy heeft de Muzelmannen vereenigd. Heer, allen smeeken Allah vergiffenis, omdat zy u in den steek hebben gelaten. Allen er kennen u als den vorst der geloovigen en zyn bereid om voor u hun leven te laten. Het zal niet lang duren of gy zult uit de woestyn terugkeeren aan het hoofd van een leger, gelyk hier nooit te voren is gezien dan zal de ure van Allah geslagen zyn, en het ras der on geloovigen zal uitgeworpen worden in de zee." „Krygsmakker," sprak Abd-el-Kader kalm, „keer terug naar de Ouled Sidi-Cheikh en zeg hun dat zy deze dwaze hersenschimmen ver geten, want het oogenblik van den strijd is onherroepelyk voorby. Zeg aan al deze ver knochte vrienden, aan de oude zoowel als aan de nieuwe, dat Abd-el-Kader hun den raad geeft om de sabel, welke hy nog nooit ont bloot heeft gezien, in de schede te houden en om het lot te aanvaarden, dat ons is op gelegd." Si-Ali, een en al verbazing, zag Abd-el-Kader eenige oogenblikken sprakeloos aan. „Zyn dat woorden van onzen Emir?" „Ja, en do raad, dien ik anderen geef, is voor u en voor al myne dienaren een bevel." „Den vrede dus? Gy wilt dat wy ons aan de christenen zullen onderwerpen?" „Ik wil," zei Abd el-Kader streng, „dat wij ons zullen onderwerpen aan den wil van Allah, die zyn oppermachtig raadsbesluit heeft uitgesproken." Na een oogenblik, stilte ging de Emir voort „Wee hem, die het zwaard zou weigeren te begraven! Het is goddeloos, bloed te storten zonder noodzaak. De kreet der weduwen en der weezen stygt op naar den hemel. Allah hoort en wreekt hen." Si-Ali sprak langzaam, terwyl hy op elk woord nadruk legde: „Spreken deze woorden niet eene veroordee ling uit van al het verledene?" „Neen," antwoordde de Emir heftig, „Neen-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 5