N°. 8800. Woensdag 24 October. A0. 1883. (Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 23 October. Femlleton. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer/0.17|. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in- casseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Hedennamiddag gewerd ons het rapport ■an de commissie van financiën omtrent de ntwerp-begrooting der gemeente Leiden, iienst 1889. Dat rapport luidt in hoofdzaak als volgt: Algerneene beschouwingen. Voor de kennis van don gang van het finantiëel beheer der 'emeente is het niet zonder belang, het oog e vestigen op de verhouding tusschen de vry gelmatig terugkeerendo inkomsten en uit- javep. Laat men buiten rekening oenerzyds het >atig saldo, den hoofdelyken omslag (sluitpost) en eene mogeiyke geldleening, anderzijds de emping van grachten en die uitgaven ter ;ake van de Naakte Sluis, welke door leening uilen worden gevonden, dan zullen, naar de aming, de Inkomsten en de Uitgaven in 1889 ie in 1888 overtreffen resp. met f 17500 in f 14400. Dit nadeelig verschil wordt gedekt door et hoogere batig slot, waarover dit jaar te beschikken valt. O. i. stemt deze verhouding, aldus vervolgt de commissie, tot voorzichtigheid, i' Daarentegen maakt vergelijking van den losp der bevolking met het cijfer der belas- ;ingschuldigen en do som hunner inkomens een niet ongunstigen indruk. Ook dit jaar s ons die vergelijking weer gemakkelijk ge- Blaakt door de Statistiek van onzen geachten Wèthouder van Financiën (Ing. St. No. 194) Bn de becijfering van Prof. P. Van Geer, j.Lcidsch Dagblad 10 Sept.), beiden zeer te vaardeeren. Daaruit blijkt dat in 1887 het aantal ge boorten (1496) het aantal sterfgevallen (901) met 595 overtrof. I Niettemin is de bevolking slechts mot 46079 45512) 567 vermeerderd. Er heeft dus in 1887 geene immigratie, naar emigratie van 28 personen plaats gehad. Toch en ziet hier waarom de uitkomst niet tot ongerustheid stemt toch is het cijfer der belastingschuldigen in dat jaar met 31 en de som hunner inkomsten met 117,489 ge stegen. Ook ditmaal wy behoeven het niet te zeggen bevredigt de begrooting ons niet in allen deelo, daar ook thans weder eene leening wordt voorgesteld tot dekking eener zooge- ïaamde buitengewone uitgave: het dempen van grachten. Wjj wenschen niet nogmaals n eene uiteenzetting te treden van de gronden, waarop, onzes inziens, dergelijke leeningen in strjjd zijn met eene gezonde finantiëele politiek. Twee opmerkingen daaromtrent mogen wij echter, zegt de comm. verder, niet terughouden. Vooreerst dezeleeningen voor zoogenaamde buitengewone uitgaven plegon hiermede te worden verdedigd, dat de toekomstige be volking, die van belangrijke werken mede de voordeelen trekt, ook in de kosten hier voor moet bijdragen. Om dit te bereiken sluit men eene leening en bepaalt dat deze in een aantal jaarlyksche termijnen zal worden afge lost. Door de aflossing betaalt dus, naar dit stelsel, de bevolking in elk dienstjaar het genot dat zij van het werk heeft. Naar den vorm doet z(j dit ook in 1889 door (Volgn. 166) f 10,000 af te lossen, maar tevens sluit zy (Volgn. 53) eene leening voor meer dan dit bedrag. Economisch doet zy dus niet anders dan de vordering voor dit dienstjaar endosseeren aan hare opvolgers. Dit pleit niet voor het stelsel. In de tweede plaats. Wil men het door ons bestreden systeem toepassen, dan dient men zich althans hiervan te kunnen overtui gen, dat uitgaven met den naam van buiten gewone bestempeldookinderdaad buitengewoon zijn. Dit zou men alleen dan kunnen, wanneer Burg. en Weths. besloten een overzicht te geven van de in de naaste toekomst te dem pen grachten, aan te leggen straten en andere soortgelijke werken, met de vermoedelijke kosten hiervan. Zulk een overzicht en een plan omtrent verdeeling dier werken over een aantal jaren waren bedriegen w(j ons niet by eene zoo bekwame leiding der fabricage als die van onzen Voorzitter, althans globaal te geven. Eerst daarna zou met voldoende kennis van zaken zijn uit te maken of soort gelijke werken als waarvan hier sprake is, als buitengewoon mochten worden beschouwd. De commissie van financiën geeft daarom het opmaken van zulk een plan aan Burg. en Weths. in ernstige overweging. De 153ste ledenvergadering, de eerste in dit seizoen, der afdeeling Leiden en omstreken van de Maatschappij tot bevordering der Bouw kunst, zal Donderdag a. s., des avonds te half- acht, gehouden worden in het Nutsgebouw alhier. De van regeeringswege ontworpen voor stellen betreffende de pensioenen van burger lijke ambtenaren en die van hunne weduwen en weezen, zjjn van den Raad van State terug ontvangen en gereed om aan de Staten Gene raal te worden aangeboden. Naar men verneemt, worden er stappen gedaan, welke ten doel hebben de afgebroken enquête omtrent don toestand van arbeiders in fabrieken en werkplaatsen voort te zetten. In de gemeenteraadszitting van gis teren is door den raad van Lisse benoemd tot secretaris, tevens ambtenaar van den Bur gerlijken stand, jhr. Von Bönninghausen, bur gemeester dier gemeente. Te Amsterdam is overleden de heer Julius Pazzani, directeur ingenieur der „Imperial Con tinental Gas-Association" aldaar. Men schrijft uit Noord-Brabant aan de ,,'s-Hert. Crt.": Op last des Konings zjjn opgaven verstrekt van de in iedere gemeente dezer provincie aanwezige bosch- en heidegronden en z(jn daarvan uitvoerige kaarten opgemaakt. Tevens gaf Z. M. het verlangen te kennen, te worden ingelicht omtrent den stand van het fabriekswezen in eenige gemeenten, van de vruchtencultuur in de Langstraat, en van de verveningen en ontginningen door de Maat schappij Helenaveen. Deze Maatschappij mocht in het bijzonder 's Konings belangstelling ondervinden. Omtrent haren werkkring heeft Z. M. zich uitvoerige rapporten laten voorleggen, en tevens her haalde malen een onderzoek doen instellen door den intendant van het domein Soestdjjk. Z. M. betuigde Zyne hooge tevredenheid over de wijze van werken dezer Maatschappij, welke in de laatste jaren hare ontginningen en hare cultures, v. n. 1. die van groenten en ooft, meer bijzonder aan het particulier initiatief der bewoners van Helenaveen overliet. De Koning aanvaardde het beschermheerschap over de Maatschappij, en als een gevolg daar van wenschte Z. M. de bewoners van Hele naveen in hun landbouwbedrijf krachtig te steunen. Hiertoe stolde hy belangrijke bijdra gen ter beschikking van de Maatschappij, lo. tot afdoening van alle schuld, die de Neder- landsche vaste arbeiders der Maatschappij aan deze mochten hebben (de Maatschappij stelt nl. hare vaste arbeiders door voorschotten in de gelegenheid een eigen landbouwbedrijf te beginnen) en 2o. tot vorming van fondsen, a. ter ontwikkeling en veibetering van den veestapel der bewoners van Helenaveen en b. ter bevordering van de groenten-, ooft- en boschcultuur. Bovendien zjjn door Z. M., zoo ten behoeve der bewoners als tot vorming van proeftui nen, ten geschenke gegeven eenige honderd tallen uitstekende vruchtboomen en eene zeer groote hoeveelheid groenten-zaden. Het krachtig optreden des Konings heeft ten doel de ontwikkeling en bevordering van die cultures, welke Z. M. het voordeeligst voor de arbeidende bevolking acht. Het bestuur der Maatschappij Helenaveen heeft de koninklijke gunsten dankbaar aan vaard. Zondag, na afloop der godsdienstoefening, werd van 's Konings gunstige beschikkingen aan de bewoners van Helenaveen mededeeling gedaan. De bevolking verzamelde zich voor het met vlaggen versierde directeurshuis. Het gemeentebestuur van Deurne (tot welke ge meente Helenaveen behoort), alsmede het be stuur der Maatschappij en hare ambtenaren waren tegenwoordig. Aan den directeur, den heer G. Bosch, was de taak opgedragen de bevolking toe te spreken. In eenvoudige taal, passend voor deze gelegenheid, deelde de directeur aan de inwoners mede, dat zy tot het hooren eener zeer biyde boodschap waren byeengeroepen. De Koning verlaDgt dat het den arbeiders van Helenaveen zal welgaan, en daarom stelt de Koning middelen beschik baar om vee te koopen; om de beste zaden aan te schaffenom wat meer land te pachten en te bewerken; om, zoo mogolyk, eigenaar te kunnen worden van een huis en hof. Aan dachtig en stil werd de mededeeling van den directeur aangehoord, en toen hy geëindigd had, werd een daverend „Leve de Koning 1" uit volle borst aangeheven. Onmiddeliyk werd het volgende telegram verzonden: Aan Z. M. den Koning. „De bevolking van Helenaveen verneemt zooeven van den directeur Bosch, dat de Koning haar gelukkig wil maken en daartoe de middelen ruimschoots verstrekt heeft. Met diep ontzag danken wy Uwe Majesteit voor de hulp, in zoo velerlei vorm, en wy beloven don Koning door arbeid en oppassen te toouen, dat wij de hulp waardig willen worden. Des Konings mildheid zal in herinnering blijven tot het verste nageslacht. „Leve de Koning en Zyn Huis! „Van Uwe Majesteit enz. „De bevolking van Helenaveen, „Namens haar, „L. J. Verhoeven, „Hoofdopzichter." En nu, zoo hervatte de directeur, nog een ernstig woord. De Koning helpt u uit eigen beweging; niets dwingt hem daartoe. Dat de oogen des Konings op deze stille, afgelegen plek in zyn Ryk zyn gevallen, is voor u allen een onwaardeerbaar geluk. Weest er erken- Kleine oorzaken hebben groote gevolgen. Een verhaal uit den Algerijnschen oorlog. 2) Aan de voeten der soldaten breidde zich eene eindelooze helling uit, waarop hier en daar boschjes, welke als bundels pylen in de hoogte staken. Langzaam bewoog zich eene menschenmassa tegen deze helling opruiters, in lompen gehuld, op uitgeteerde paarden; afgematte voetknechten, die het geweer byna niet meer konden dragen en die zwygend, met gebogen hoofd, voortgingen; geraamten ran muilezels, welke onder hun lichten last bijna bezweken en by eiken tred struikelden schimmen van kameelen, welke met siyk be- spatte draagstoelen droegen, waaruit gesluierde vrouwenhoofden en schreiende kinderen rond zagen. Één ruiter hief fier nog een vaandel omhoog, groen, met gele franje, en met eene roede hand er op geborduurd. De laatste stralen der zon gaven een purperen weerschyn aan de lompen, en aan de magere gezichten een woest voorkomen, terwyl zy de schaduwen van dit spookachtig leger ver over de vlakte wierpen ot aan de bergen, welke den horizon begrensden. Naby het vaandel onderscheidde men een man met een bleek gelaat, in een sneeuw- witten burnoes gehuld. Hy bereed een zwart paard en hield een rozenkrans in de hand. Het was Emir Abd-el-Kader. Op het terras hield de stoet stil. Men begon een kamp op te slaan voor den nacht. De Emir deelde zyne bevelen uit en nam zelf, steeds door eenige ruiters omringd, ver schillende punten in oogenschouw. Naby eene tent, welke opgeslagen was op eene hoogte, vanwaar men het geheele kamp overzag, steeg hy ten slotte af. De lastdieren werden van hun vracht ont daan. Men deed de kameelen neerknielen en de vrouwen en kindoren stegen uit hunne draagstoelen en begaven zich binnen de om heining, welke voor hen bestemd was. Filippi's aandacht werd geheel ingenomen door de figuur van Abd-el-Kader. De Emir stond voor een draagstoel, waar uit een oude sjeik stapte, die er met zyne lange, witte knevels, met de pistolen met zil veren kolven, welke in zyn gordel staken en met de breede, kromme sabel krygshaftig uitzag. De oude krygsman hield een ebbenhou ten kistje in de armen. Zoodra hy den voet op den grond had gezet, nam de Emir het kistje van hem over en begaf er zich mede naar zyne tent, waarheen de grysaard hem volgde. „Wat zou er in dat kistje zyn?" vroeg de Napolitaan aan een van de soldaten, die hem naar het kamp gevoerd hadden, een neger met groote ronde oogen, waarmede hy onop- houdeiyk verschrikt scheen rond te zien. „Dat is de schat van den Emir," antwoordde de neger. „De Emir is ryk o, zoo ryk wist ge dat niet?" Is er dan goud in dat kistje?" „Beter nog." „Beter nog dan goud?" De neger antwoordde fluisterend: „Het zyn diamanten. Het geheele kistje is er mede gevuld. Diamanten gelijk men ze nergens elders vindt. Sommigen zyn zoo groot als eene kindervuist." „Hebt ge ze gezien?" „Ja. Eens, 's nachts, toen ik de wacht had, heeft de Emir het kistje geopend en toen heb ik de diamanten gezien. Het was of men in een vuurgloed zag. Als de Emir het wilde, zou hy al de soldaten van den sjerif kunnen koopen, en al de Fransche generaals, ja, ge heel Frankryk!" Dit verhaal stemde onzen avonturier tot nadenken. Het kamp was gereed. Men zette zich aan het avondeten een karig maal, dat niet veel toebereidselen vorderde, daar het slechts uit dunne beschuiten bestond. Akelig klonk het piepend, snerpend geluid van de krekels, welke zich zonder ophouden deden hooren en het jammerlyk goschrei der hongerige kinde ren. Zy schenen niet tot bedaren te brengen. Met den nacht kwam er echter een eind aan al het rumoer. Tenten voor de soldaten waren er niet: zy moesten zich ter ruste leggen op den kouden, vochtigen grond. Een vuur konden zy niet maken, daar er gebrek was aan hout. Onze held had er echter geene behoefte aan. Hy maakte zich warm door de vraag te overleggen of hy de diamanten van den Emir niet machtig zou kunnen worden. Geene tien passen van hem verwyderd rustte de schat! Een koninkiyk fortuin, dat hem een leven van weelde en genietingen verschaffen zou 1 Geene tien passen verwyderd, achter een dun gordyn van doek Maar tusschen naby zyn en hebben is nog een groot verschil. Dat dunne gordyn werd zorgvuldig bewaakt. Yoor de tent stapte een schildwacht heen en weder. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 1