N». 8764.
Woensdag 13 September
A". 1888
(Deze (Courant wordt dageiijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nornmer bestaat uit TWEE
BloOen.
Eerste Blad.
Maatschappij tot bevordering
der Bouwkunst.
I Hedenmorgen werd in de vergaderzaal van
don gemeenteraad op het Raadhuis alhier
gehouden de 58ste algemeene vergadering van
>ovengenoemde Maatschappy.
Feuilleton.
OP HET WAD.
PRIJS DEZER COURANT:
I Voor Leiden per 3 maanden1.10.
I Franco per post1.40.
Afzonderlijke Noramers0.05.
PRUS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—6 regels ƒ1.05. Iedere jegel meer/0.17J.
Grootere letters naar plaatsrnimte. Voor het in-
casseeren buiten do stad wordt 0.10 berekend.
Vooraf bestond in de aangrenzende vroegere
jerechtskamer, thans Trouwzaal, gelegenheid
ot bezichtiging eener tentoonstelling, welke
'eorganiseerd was door de heeren Knuttel,
Kok, Lancel en Mulder.
Deze tentoonstelling vormde vyf afdeelin-
gen, nl.:
lo. afd. opmetingen en teekeningen van
oude gebouwen, benevens kartons, bestemd
voor den ouden Stadsdoelen, in 1587 vervaar
digd, welwillend afgestaan door mr. Dozy,
archivaris
:o. afd. opmetingen van oude Leidsehe ge-
ouwen, vervaardigd door de leden der af-
eeling
3o. moderne kunst, bestaande uit uitge
voerde werken van de heeren Jesse, Knuttel,
Lar.cel en Mulder;
■io. afd. Antwoorden op de prijsvragen van
de Maatschappij, in 1887 uitgeschreven;
5o. afd. Antwoorden op prijsvragen van de
ifdeeling, in de laatste drie jaren uitgeschreven.
Verder een aantal groote photographieën,
van den heer H. Jonker, van de Hooglandsche
Kerk, zoowel van binnen als van buiten
(eigendom der gemeente commissie) en van
het nieuwe Oudeliedenhuis opdeHeerengracbt.
Deze tentoonstelling was inderdaad zeer
elangryk en trok aller aandacht.
Tegen het uur, voor de opening der alge-
eene vergadering bepaald, namen de leden
hunne plaatsen in in de fraaie Raadszaal,
■waar de ellipsvormige groote groene tafel der
Raadsleden was verdwenen en vervangen door
op rjjen geplaatste stoelen.
Immers, de vergadering werd bijgewoond
door ongeveer 100 leden, uit verschillende
plaatsen van ons land, uit alle provinciën, be
halve Noord-Brabant en Zeeland.
De heeren Schill, Metselaar en De Kruyff
haddon kennis gegeven door dringende bezig
heden niet aanwezig te kunnen zynf
Het gemeentebestuur van geiden-^verd ver
tegenwoordigd door de heeren wethouders
Knappert en Van Buttingha Wichers.
De vergadering werd geleid door den alge-
meenen voorzitter, dr. P. M. J. Cuypers.
De heer W. Kok, voorzitter der Leidsehe af-
deeling, herinnerde dat het nu 12 jaren geleden
is dat de Maatschappij hier in onze goede stad
evenals nu vergaderde. Dit nieuwe bezoek werd
thans op hoogen prijs gesteld. De afd. acht het
zich eone eer zooveel gasten te ontvangen. Hy
hoopte dat de vriendschapsbanden tusschen
Noord en Zuid er andermaal door zullen ver
sterkt worden. Hy riep allen een welkom toe
in de eerste universiteitsstad, in de herberg
der geleerdheid.
De voorzitter, dr. P. M. J. Cuypers, dankte
daarvoor, roemde reeds de ontvangst en bracht
lof aan Leiden, dat zooveel doet om de oude
kunst in waarde te houden. Tevens bracht
hy zijn dank uit voor de wyze, waarop het
bestuur der afd. getracht had den dag zoo
nuttig mogelijk te besteden. Ook hy riep allen
een hartelyk welkom toe en verklaarde de
vergadering geopend.
Daarna deed do voorzitter eenige mededee-
lingen van het hoofdbestuur omtrent de
pogingen, aangewend tot opleiding van aan
staande ambachtslieden, voornamelijk wat be
treft de oprichting van vakambachtsscholen
en avondscholen. De door het bestuur bp de
Regeering aangewende pogingen hebben nog
tot geen resultaat geleid. Het bestuur stelde
voor dat de Maatschappij zich nogmaals tot
de Regeering wende, nü met aanvulling van
wettelijke regeling van hot leerlingen-stelsel,
waardoor de leerlingen in bescherming worden
genomen tegen te groote eischen van den baas,
en deze weer beschermd wordt tegen onbillijke
eischen, en goede werklieden zal krijgen.
Daardoor komen als het ware de oude, loffe
lijke gilden weer in het leven.
Verschillende voorname inrichtingen hadden
zich reeds vereenigd tot het ontwerpen eener
schets van een contract, tusschen patroon en
leerling te sluiten. De voorzitter deed hiervan
voorlezing en onderwierp het ontwerp vervol
gens aan het oordeel der vergadering.
De heer Leliman, van Amsterdam, had het
wel wenscheljjk geacht dat de leden van zoo'n
belangrijk stuk vooraf hadden kunnen konnis-
nemen. Waar er zelfs sprake is van gevan
genisstraf, moet men wel met aandacht en
overleg te werk gaan. Hy bracht het vroeger
reeds den minister Heemskerk ingediend ver
zoek in herinnering (genomen in de vergade-
I ring te Leiden, nu 1^ jaren en 4 dagen ge
leden) en stolde voor dat dit-nogma£ls werde
gedaan, nu met eenige uitbreiding, tot nadere
regeling van het teeken- en bouwkundig onder-
wys, vooral ook voor de lagere scholen. Ook
is er vroeger meermalen sprake geweest om
de scholen, (zooals de Polytechnische) te ves
tigen in plaatsen, waar meer bedryvigheid
heerscht dan in eene wel niet half doode, maar
toch ook niet heel levendigo stad als Delft is.
De voorzitter dankte den spreker voor de
gegeven wenken, doch vreesde dat, als aan
het laatste denkbeeld uitvoering werd ge
geven, er van zekere zyde wel klachten zouden
opgaan, dat aan enkele steden maar alles
wordt gegeven, terwyi anderen by die uni
versiteitssteden zoo stiefmoederiyk mogeiyk
behandeld worden. De een alles, de ander
nietsDat is niet biliyk. Het bestuur bleef
haar voorstel handhaven om zich tot de Regee
ring te wenden omtrent eene wettelijke rege
ling van het leerlingen-stelsel.
De heer Leliman waarschuwde er voor dat
men van de Regeering niet te veel moet
vergen, noch tot haar een tweeledig verzoek
moet richten, waarvan de deelen elkaar in
stryd kunnen zyn. De ministers zyn secure
heeren. Met het leerlingenstelsel moet men
voorzichtig zy'n; anders komt het in botsing
met de ambachtsscholen.
De heer Van Malsem verzekerde dat we
aan de Regeering zullen vragen, hetgeen haar
geen geld kost. In dat opzicht mag men dus,
om gekleed te willen zyn, zoowel den hoed
als de jas vragen.
In den heer Cuypers vond het bestuurs
voorstel eveneens een warm verdediger. Het
leerlingenstelsel zal zeer nuttig werken, ook
tot het vormen van goede werklui, die b. v.
maar niet klakkeloos met verf in het schil
deren van naamborden omgaan; terwyi ook
hy meent dat de bestaande ambachtsscholen
er niet onder zullen lyden.
De heer Leliman bleef het daarentegen wen-
schelyker achten dat het Ryk het bouwkundig
onderwys voor den ambachtsman meer sub-
sidiöere.
Volgens den heer Van Malsem, uit Den
Haag, wordt dat onderwys door de Regeering
schromeiyk verwaarloosd. Op de lagere school
wordt niets daaromtrent onderwezen. De am
bachtsstand raakt achteruit. Wat nu op tee-
kenscholen geleerd wordt, moet uit den zak
betaald worden. De Regeering echter doet
niets. Daardoor raakt de ambachtsstand in
miscrediet. Er moet door haar meer gedaan
forden. Nu reeds zyn er bijna geene goede
nbachtslui vóór enkele vakken te krygen.
Daarom moet er betere regeling van het
leerlingenstelsel komen. Het ligt in de eerste
plaats op den weg der Maatschappü om daartoe
stappen te doen.
De heer Jager, uit Groningen, verklaarde
zich meer een voorstander van het diploma
stelsel, want daarin zag hy meer heil.
Niet echter de heeren Van Malsem en
Leliman, die dit denkbeeld hevig bestreden,
terwyi laatstgenoemde zelfs hoopte dat het
bestuursvoorstel met algemeene stemmen zou
worden aangenomen.
Dit geschiedde dan ook, zonder hoofdeiyke
stemming, onder algemeen applaus.
Het genomen besluit luidt woordelyk aldus:
„De Algem. Verg., kennis genomen heb
bende van den algemeenen wensch, die bly-
kens de verslagen van de voornaamste Maat-
schappyen en Vereenigingen in ons vaderlajafl
op het gebied van den ambachts-, handweg
en fabrieksstand in het algemeen en van de
bouwambachten in het byzonder, zich kenbaar
gemaakt heeft, dat het noodzakeiyk is^om
eene betere regeling van de verhouding rhs-
schen patroon en werkman te verkrygen door
middel van het leerlingstelsel, geregeld door
de wet;
„Machtigt het Bestuur van de My. t. b. dv B.
om, in veroeniging met bovengenoemde Maat-
schappyen enz., by de Regeering nogmaals
aan te dringen op de behandeling van eene
wet voor het ambachtsonderwys, met de bepa
ling, om, in afwachting van de behandeling
der vorengenoemde wet, reeds thans in over
weging te nemen en by de wetgevende macht
aanhangig te maken: wettelyke bepalingen,
of eene wet te maken op de opleiding van
leerlingen in ambacht, handwerk en fabriek."
Van huishoudelyken aard was de kennis
geving des voorzitters dat door het hoofd
bestuur tot de afdeelingen vragen zullen wor
den gericht voor de a. s. wintervergaderingen,
waaromtrent door de afd. dan rapporten zullen
worden uitgebracht.
Alsnu was aan de orde het vierde punt
der agenda: mededeelingen door den Keer
W. Kok, voorzitter der afdeeling Leiden, over
de te bezichtigen gebouwen.
Gaarne voldeed hy aan de hem opgedragen
taak om iets mede te deelen aangaande Leidon,
hoewel hy overtuigd was dat die mededeelingen
wel niets nieuws voor velen zouden opleveren,
daar hy de gegevens had geput uit bronnen,
welke onder aller bereik zyn.
Spreker zeide zich te hebben voorgesteld
om den aanwezigen vóór de wandeling, welke
straks gedaan- zou worden, eene kleine, be
knopte voorlichting te geven en daarom uit
de Beschryving der stad Leiden door Frans
Verhaal van het strand der Noordzee.
4) Naar het Duitsch van
Th. JCSTCS.
„Myn Hemel, ümmo, is er wat gebeurd? Hoe
komt gy hier?" vroeg hy haastig.
Ummo, een lang opgeschoten, zomersproetig
jongmensch met waterblauwe oogen zonder
uitdrukking, beantwoordde deze vraag niet,
maar zag met een verlegen lach Wilhelm
Duhm. aan, die dan ook het woord nam: „Er
is niets gebeurd, Hermann. Uwe Lena is beter
en zal weldra weer rondspringen."
„Maar waarom komt Ummo dan hier?'
vroeg de broeder verder.
„Ja, omdat hy zoo versc-hrikkelyk veel lust
had om mee te ryden. En waarom zou ik het
den jongen niet gunnen? Er kan hem immers
niets overkomen? Ik neem hem direct weder
mede terug, dan krygt hy by my te huis eten
en is lang voor het donker wordt in Neuen-
riege. Zoo doen wy, nietwaar, Ummo?"
Ummo antwoordde wederom met zyn
gewonen glimlach. Op eenige vragen, welke
de broeder hem deed, gaf hy echter voldoende
antwoord; hy maakte meer den indruk van
een schuchter en onontwikkeld mensch dan van
iemand, die zyn geheele verstand niet heeft.
Terwyl Wilhelm Duhm nu de meegebrachte
voorradenkoffie, thee, erwten, spek en andere
zaken van den wagen laadde en met behulp
van Hermann Wulf op den zolder der loods
bracht, bekeek Ummo de slaapplaatsen en
het woonvertrek, alsmede de geheele omge
ving, nauwkeurig. Bijzonder lang vertoefde hy
by de boot, welke buiten, van een anker voor
zien, op het slib lag. In deze bezigheid werd
hy plotseling gestoord door Wilhelm Duhm,
die hem toeriep om zich tot het vertrek ge
reed te houden, en gehoorzaam vervoegde hy
zich weder by zyn beschermer, met wien
hy, nadat de broeder hem nog een paar gro-
schen in zyn jaszak gestoken had, vergenoegd,
vertrok.
Op het wad moest het werk heden iets
vroeger dan anders gestaakt worden. Het wa
ter was onrustig en begon vroeger te wassen
dan het volgens de berekening eigenlyk had
moeten doen. De onderbaasDierksen meende:
„In den Atlantischen Oceaan moet het sterk
gewaaid hebben. Wy hebben er dezen keer
niets van gehad. Maar zoo beel lang zal de stilte
(windstilte) wel niet meer duren."
Yoorloopig evenwel bleef het nog rustig,
maar den volgenden morgen sloeg den arbei
ders, toon zy de deur van hun huisje open
den, zulk eene vochtig warme lucht tegen,
dat de ervaren lieden terstond wisten, dat er
eene verandering van het weer met zekerheid
te wachten vtas. Deze bleef dan ook niet uit.
Van den voormiddag af ohtiastten zich de
zware gryze wolken, welke den hemel bedekt
hielden, in stroomen regenhet woei eerst
nog niet, totdat tegen den avond plotseling
een koude wind opstak, zoodat zelfs deze ge
harde lieden koude gevoelden.
„Noordwest 1 Ik dacht het wel, dat de wip,d
draaien zou!" zeide de oude Dierkse^
vannacht kunnen wy rustig aïapen, want
wanneer het van het Noorden waait, loopt
het water voel te weinig af, dan dat aan wer-
Kên te denken valt."
Den meesten was deze mededeeling niet
onwelkom. Zoo bonden zy dan hunne byl op
den rug en gingen tevreden naar hunne loods-
Laat in den avond overtuigde de oude Dierk
sen zich nog eens van den stand van het
water, maar vond zyn vermoeden, dat deze
veel te hoog zou zyn om te laten werken,
volkomen bevestigd. Boven de kribben schuim
den en spatten de golven en spookachtig
naderden in het schemerlicht der juist opgaande
maan de lange witte schuimkammen. De sny-
dende noordwestenwind dreef donkere wolken
voor zich uit, en toen de oude het huisje
weder bereikte, geleek hy een wandelende
sneeuwpop, zóó dicht waren plotseling de vlok
ken gevallen.
„Nu", meonde een der lieden, „dat begint
goed, en als het zoo doorgaat, kunnen wy
nog wel in October schaatsenryden."
„Ik denk minder aan schaatsenryden dan
aan slapenverklaarde Karei
gapen e is juis yeyage.
.66n oor te leggen, vooral als men
weet o.® men met gewekt wordt."
Hormann Wulf wist zeiven niet, waarom hy
by deze laatste woorden zoo zonderling te
moede werd. Aan eenig gevaar was immers
niet te denkenals het water boven zyne ge
wone grenzen steeg en het huisje bereikte—
wel, dan had men immers eene boot, om zich
onverwyld in veiligheid te brengen? Maar
niettemin, er lag, hemzelven een raadsel, op
zyne borst eene beklomming, een gevoel van
angst en onrust. Misschien was de toestand
van zyn dochtertje verergerd, en hy zat nu
hier op het eenzame wad en kon niet by de
zynen komen.
(Wordt vervolgd.)