N°. 8763. Dinsdag XI September. A0. 1888. §eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 10 September. Feuilleton. OP HET WAD. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommcre0.05. Offieieele Kennisgevingen. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen tor algemecne kennis dat door de Naamlooze Vennoot schap „ZUID-HOLLANDSCHE BIERBROUWERIJ gevestigd te 'e-Gravcnhage, een verzoekschrift is inge diend om vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein, in het perceel BreeBtraat No. 49 alhier. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. N. L. J. VAN BUTTINGHA WICHERS, Weth., lo. Secr. Leiden, 10 Sept. 1888. N PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 rogels 1.05. Iedere regel moer/0.174- - ootere letters naar plaatsruimte. Voor het in- ÖK casseer^ •n buiten de stad vrordt f 0.10 berekend. In de maand Augustus zyn binnen deze ge meente geboren 132 kinderen, als: 62 zoons en 70 dochters; overleden 59 personen, als: mannen, 12 vrouwen, 15 zoons en 19 doch- .rs (van wie 2 personen tot andere gemeenten hoorden), daarenboven als levenloos aangego- n 2; gehuwd 39 paren. De 2de luit. kwartiermeester Smits^ van 2de bataljon inf. alhier, is overgeplaatst^ et 5de reg. inf. Van welonderrichte zijde hebben wy ver- omen dat in de laatst gehouden vergadering n de commissie tot oprichting van een eigen ibouw, op voorstel van haraa voorzitter, onder gemeene instemming tot eere voorzitter is moemd de heer C. H. Kouw, president van it Algemeen Nederl. Werkl.-Verbond (afdee- g Leiden), die deze benoeming bereidwillig oft aangenomen. By de heden gehouden openbare verkoo- ing van cokes, in partyen van 100, 50, 10 5 hectoliters, waren de hoogste pryzen 36, ƒ18, ƒ3.80 en 1.85; de laagste ƒ35, .8, 3.70 en 1.85. Er bestaat gelegenheid tot verzending der irrespondentie naar Noord-Amerika, door iddel van het stoomschip „Schiedam", van sterdam vertrokkende. Ten postkantore ier moeten de brieven enz. uiterlyk Dinsdag cht om 12 uren bezorgd zyn. De wyze van verzending behoort op het adres vermeld te worden. S Aan het gebouw van het Provinciaal bestuur van Zuid-Holland is heden aanbe Bteed: het onderhouden van de werken, be- hoorende tot het jaagpad langs den Vliet, tus- schen Leiden en Delft, ingaande met den dag ir goedkeuring van de aanbesteding en ein- gende 31 December 1889. Minste inschryver was de heer J. Vermeer, Hekendorp, voor 2783. - t De Staatscourant van heden bevat een ninklyk besluit van 7 dezer, waarby op de -rdracht van den Raad van Ministers van 6 dezer, en krachtens art. 103 der Grondwet, het volgende wordt bepaald: „Art. 1. De tegenwoordige zitting van de Staten-Generaai zal worden gesloten op Zaterdag 15 September 1888, des namiddags te drie uren. „Art. 2. Onze Minister van Binnenlandsche Zaken wordt gemachtigd zich op het in art. 1 vermelde tydstip te begeven naar de ver gadering der Staten-Generaai, ten einde, in eene vereenigde vergadering der beide Kamers, de zitting in Onzen naam te sluiten. „Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, waarvan afschrift zal worden gezonden aan ieder der Voorzitters van de Kamers der Staten-Generaai, aan den Raad van Ministers en aan de Algemeene Rekenkamer." De luitenant-generaal Jan Van Swieten, de beid uit de Indische oorlogen, is, na eene vry langdurige ongesteldheid, gisteren te 's-Graven- hage in den ouderdom van 81 jaren overleden. Zyne schitterende militaire loopbaan in Indië is algemeen bekend en steeds wordt de moed bewonderd van den gryzen generaal, die indertyd zyne rust in Nederland opofferde om het opperbevelhebberschap der tweede expeditie naar Atjeh op zich te nemen. De inneming van den Kraton geschiedde onder zijne leiding. Behalve de Koning, was Van Swieten de eenige, die het Grootkruis der Willems orde droeg. Reeds heden ontvingen we van den heer W. Cremer, uitgever te 's Hage, een aan zyne nagedachtenis gewyd In Memoriam, geschre ven door den heer J. I. Do Rochemont, gepen- sionneerd luitenant-kolonel der artillerie van hot Oost-Indische leger. Het boekje, voorzien van Van Swietens portret in zincographie, bevat 52 bladzyden tekst en geeft eene vry uitvoerige schets van het leven van dezen generaal, die den 28sten Mei 1807 te Maintz geboren werd uit Nederland- sche ouders, die daar tydelyk gevestigd waren. Zyn vader diende op dit tydstip als officier by het leger van het koninkryk Holland. Van Swieten trad reeds vroeg in militairen dienst als volontair en doorliep daarna ver schillende rangen. Nauweiyks 17 jaren oud, werd hy reeds benoemd tot 2den luitenant. Den 18den Jan. 1827 vertrok hy voor't eerst naar Indië, deel uitmakende van het in Neder land opgerichte keurcorps, bekend onder den naajn van expeditionaire afdeling en bestemd om onze krygsmacht in Oost-Indië te ver sterken. Het einde van den Java-oorlog werd gevolgd door eene ontbinding van die expedi tionaire afdeeling en Van Swieten keerde naar Nederland terug, om dit later nog meer dan eens met Insulindg te verwisselen. Tydens den opstand in onze zuideiyke pro vinciën, behoorde Van Swieten van 1830 1834 tot ons mobiel leger te velde. In 1880 was hy te Antwerpen, te Lier, en nam hy deel aan onze expeditie naar Maastricht. Dit In Memoriam is natuurlyk alleszins lezenswaardig en brengt op het standpunt van den schryver eene rechtmatige hulde aan den overledene, ook wat diens profetieën en theorieën in zake den Atjeh oorlog betreft. Het eindigt aldus De doorluchtige Veldheer en Staatsman heeft het gelauwerde hoofd voorgoed ter ruste ge legd. Zyn hart, dat zooveel edels bevatte, heeft voor altyd opgehouden te kloppenzyn mond, die zooveel wysbeid verkondigde, is voor eeuwig verstomd. Hy behoort niet meer aan den on- billyken tydgenoot, maar aan de rechtvaar? dige geschiedenis. De majesteit van den dood waakt nu over zyn roem. Nyd en afgunst zouden voortaan tevergeefs trachten hem nog langer af te breken en door het slyk te sleuren. Zu zullen moeten toezien, dat Nederland Van Swieten vereeren, en diens verguizing betreu ren zal. Het tegenwoordige geslacht zal zich afkeeren van hun oorlogstheorieën, wier toe passing ons aan den rand van een afgrond bracht. En het nageslacht, open oor en oog hebbende voor de wyze lessen, die Van Swieten heeft nagelaten, zal met verontwaardiging terugzien op het tydperk van den Atjeh-oorlog, toen ons vaderland en onze koloniën tien jaren lang de prooi van partyschappen waren. Men schryft ons heden uit Aarlander- veenZondag jl. mocht de Ned.-Herv. ge meente alhier zich verbiyden weder in haar bedehuis samen te komen, na daarvan sedert Febr. van het vorige jaar verstoken te zyn geweest. De oud professor Valenton te Amers foort trad voor haar op, heette haar recht hartelyk welkom in haar eigen kerkgebouw en sprak, naar aanleiding van Joh. 424, gewichtige en hoogst ernstige woorden, welke zyne toehoorders als aan zyne lippen deden hangen; terwyi hy de gemeente krachtig op wekte in handel en wandel haar geloof te openbaren en één te zyn in liefde en toe- wyding. Gezongen werden Gez. 90: 1 en 3, Ps. 25: 2 en 7 en Gez. 11: 1. De doleerenden vergaderden in de ihr. school aldaar. - Het vooruitzicht bestaat dat. voor de werklieden, werkzaam by de inrichtingen voor land- en zeemacht, eene afdoende pensioen regeling zal woi- de ministers van oo» -den ontworpen. Reeds is door •'og en marine eene com- die binnenkort zich missie daartoe benoemd, -,udèn met deze regeling zal bezigt n de Tweede De heer J. T. Cremer, lid va. _j moet Kamer, thans in Nederland teruggekeb. _tjg0 zich naar het zuiden begeven wegens ern&, ongesteldheid van een zyner kinderen. De kerkeraad der Ev.-Luth. gemeente te Zieriksoe heeft het volgende drietal van pre dikanten opgemaakt naar de vervulling der vacature, ontstaan door het vertrek van ds. H. H. Zaalberg naar Paramaribodd. Gonlag te Beverwyk, Keeper te Woerden en Meyer te 's Bosch. De staats-commissie, benoemd tot het instellen van een onderzoek naar nieuwe middelen om de berri-berri in Oost-Indië te bestryden en voor zooveel mogelyk weg te nemen, heeft hare zittingen aangevangen in het gebouw van het departement van koloniën te 's Gravenhage. De uitslag van de examens in do En- gelsche taal is als volgtvoor het lager onder- wüs werden 83 mannelyke en 86 vrouwelyke candidaten geëxamineerd en 37 en 47 toege laten; voor het middelbaar onderwys onder wierpen zich 15 mannel. en 18 vrouwel. can didaten, van wie resp. 3 en 10 het diploma verwierven. De heer Willem Yan Zuylen heeft met den heer Van Doeselaar, bestuurder van het Nationaal Tooneel te Antwerpen, eene over eenkomst gesloten, om in het aanstaande winterseizoen aldaar en te Gent een tiental gastvoorstellingon te geven. Het stoomschip „P. Galand" arriveerde 7 Sept. van Amsterdam te Nieuw-York; de „Zaandam," van Amsterdam naar Nieuw-York, passeerde 10 Sept. Lizard; de „Prins van Oranje," van Amsterdam naar Batavia, pas seerde 8 Sept. Kaap Rocca; de „Amsterdam" vertrok 8 Sept. van Nieuw-York naar Rotter dam; de „Utrecht," van Amsterdam naar Nieuw-York, is 9 Sept. Wight gepasseerd. Z. M. heeft den heer J. Herm. Schroder erkend en toegelaten als consul van Peru te Amsterdam; den heer W. H. A. Enter, op zyn verzoek, ontslagen als notaris te Roermondmet ingang van 23 October 1888 aan A. Landman, op zyn verzoek, eer vol ontslag verleend als leeraar aan de Ryks hoogere burgerschool te Groningenden adjunct-commies by het departement van marine M. Mouton,-op zyn verzoek, met 1 October a. s. eervol uit die betrekking ont slagen aan vrouwe G. M. Moerbeek, f'erhaal van het strand der Noordzee. 3) Naar het Duitsch van Th. JUSTUS. Buiten steeg de vloed onophoudelykweldra was het geheele buitenwad ééne enkele water vlakte, waarin zich het licht der maan spie gelde. Evenals reusachtige slangen kwamen langzamerhand de zwarte rysdammen weder te voorschyn; het wad was drooggeloopen. Nu werd de deur der houten loods geopend; met zwaren stap ging de een der twaalf arbei ders na den ander de houten trap af eene nieuwe ploeg was weder begonnen. Zoo was het nu sedert een aantal weken dag uit dag in gegaan. Telkens had men den tyd der ebbe met inspannenden arbeid doorgebracht en niet auoen de dagen, ook de heldere nachten wa ren gebruikt om zooveel mogelyk met het werk te vorderen. Alleen des Zondags had men tot nog toe eene uitzondering gemaakt. De lieden bezochten dan hunne langs de kust Verspreid wonende familiën en gunden zich de welverdiende verkwikking na de vermoei?- lissen dor week, Dezen Zaterdag-avond echter kwam de oude opzichter Gröne op het wad, onderwierp het in do laatste dagen tot stand gebrachte aan een nauwkeurig onderzoek en verklaarde, nadat hy zyne tevredenheid over zyne bevin ding betuigd had„Morgen moet echter doorge werkt worden, kinderendaar helpt niets aan I" „Ik dacht het wel!" zeide de onderbaas Dierksen, die aan het hoofd der schare stond. „Nu, wat gebeuren moet, moet gebeuren!" „Het gaat werkelyk niet andersvoegde de oude er op vriendelyk overhalenden toon by; „ziet, de dam van Diekhusen is immers byna met de handen te grypen; als wy nog veertien, ja, misschien nog slechts acht of tien dagen op dezelfde wyze voortwerken als tot dusver, dan hebben wy de aansluiting en dam is ons werk voltooid, waarop wy zoo lang reeds al onze hoop gezet hebben. Gy ziet zelf dat wy niet mogen dralen, opdat niet alles weder op het spel gezot worde i" Do lieden knikten, Zy waren verstandig genoeg om in to zien, dat het hun gedane voorstel geheel gerechtvaardigd was. Menig een prikkelde misschien ook het vooruitzicht op hot dubbele loon, dat, zooals zy wisten, voor het Zondagwerk betaald werd. Slechts één van de lieden, een jonge, flinke man, trad op den opzichter toe: „Mijnheer Sröne. ik zou morgen gaarne verlof willen hebben." „Wat, gy, Hermann Wulf?" vroeg deze verbaasd. „Ja, mynheer Gröne, een van myne kinde ren is ziekik zou zoo gaarne eens naar huis willen om te zien hoe het is." Voordat echter de oude Gröne nog iets kon antwoorden, viel de onder baas Dierksen in: „Hermann, onmogeiyk! Ieder ander zou ik eerder kunnen missen dan u." „Ik dacht myn zwager Tönjea voor my in de plaats te stellen, Dierksen," merkte Her mann Wulf op; maar de onderbaas protesteerde daartegen beslist. Tönjes was een goede kerel, maar als damwerker niet flink genoeg. Ten slotte besliste de oude Gröne de zaak met de woorden„Ik wil u iets zeggen, Her mann Als ik vanavond naar huis ga, kan ik gemakkelyk den kleinen omweg maken sn uwe woning opzoeken. Dan zal ik uwe vrouw zeggen, dat zy u tyding zende. Gy hebt im mers het jongmensch, uwen broeder, by tl te huis?" „Ja antwoordde Hermann Wuif aarze lend, „maar „Nu ja, ik weet wat gy zeggen wilthy is niet geheel by zyn verstand, maar eene een voudige boodschap zal by toch wel kym pen doen?" „Dat kan hy, jamaar hoe zal hy den weg hisrheen vinden? Men kan hem toch niet alleen door het wad laten loopen? Als hynu verdwaalde het is immers eene gewetens zaak „Door het wad? Neon, natuurlyk niet! Maar de weg naar Holtgast is hem toch zeker bekend?" Dit bevestigde Hermann Wulf. Zyn broeder was daar reeds dikwyls heen geweest. „Goed, dan kan hy de boodschap in Wil helm Duhm's winkel verrichten. Duhm moet u morgen proviand brengen; die vertelt u dan weder, wat hy van uwen broeder hoort. Zoo was de zaak dan afgedaan. Het werk ging den volgenden dag zyn gewonen gang. Hermann Wulf kon evenwel niet nalaten zyne blikken dikwyls over het wad in de richting naar Holtgast te laten zweven, of Wilhelm Duhm's wagen nog niet zichtbaar werd. Ja, eindeiyk, het was ongeveer twaalf uren en de ebbe had zoo ongeveer haren iaag- sten stand bereikt, vertoonde zich in do verte de wagen, en toen hy naderde, ontwaarde Hermann Wulf, tot zyne verbazing, dat do gestalte, die ^ast Wilhelm Duhm op den wagen zatj zyn broeder was. (Wordt vervoljd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 1