JLi _I.. A0. 1888. N°. 8744. Eerste Blad. 828 Qourant wordt dagelijks, met uitsondering van for.- en feestdagen, uitgegeven. Octrooien van uitvinding. Feuilleton. I „Geen spoor van eene kip te zien 1" zei Jean- DAGBLAD. BJLaaiiclas: SO PUXJS DIGZEB COTJKANT: Too* Leidoe par 8 uunadc*.1.10. 7-raaoo p&r poet.m 1.40. Homtupr*.0.85. steeds rijper wordende vrucht van oene reeks van onderzoekingen, welke in de laatste vijftig jaron ondernomen zyn. Het eenige, wat Edison er aan veranderde, was het aanbrengen van eon fijner kooldraadje. Zoo behoort deze uitvinding aan geheel do wetenschappelijke en industriëele wereld, en heeft het aan den beroemden Amerikaan toegekend octrooi geen zin. Heeft het dien wel onder andere, gewone omstandigheden? Met deze vraag treden we in eene der quaostien van den dag, die in don laatsten tijd dikwijls in vergaderingen van nijverheids mannen is besproken. Dat de geleerden het daarover niet eens zijn, spreekt vanzelf, maar ook bü de lieden van de practjjk zijn de mee ningen verdeeld. De heele wereld erkent, binnen zekere bjj de wet vastgestelde grenzen, het recht des uitvinders op een monopolie, dat hem voor de gebrachte offers van tijd, van arbeidsver mogen, van geld, schadeloos kan stellen, behalve Nederland en Griekenland, die het niet erkennen. Waarom de afstammelingen dei- oude Hellenen zich in dit opzicht van de Bar baren onderscheiden, zullen we maar niet trachten uit te visschen. In Nedorland hoeft men altijd, ten minste sedert hot begin van de zeventiende eeuw, octrooien gehadby de wet van 1817 was deze aangelegenheid op meer geregelden voet gebracht; maar in 1869 werd die wet ingetrokken, voomameiyk omdat zg niet best was en daarom in hare werking tot vele klachten aanleiding gaf. We hebben het toen maar niet noodig geacht eene nieuwe wet te makenen zy, die tegen het boginsel van een octrooi zyn gekant, behaalden alzoo op eene vry gomakkely'ke manier de overwin ning. Lang te voren was reeds gezegd dat men de octrooien internationaal moest trachten te maken, want dat zy anders toch niet aan het doel beantwoorden. Dat is nu wel heel licht te zeggen, maar by de uitvoering van dit denkbeeld zou men, vreezen we, lastige hinderpalen ontmoeten. Heeft nu het ontbreken van de gelegenheid tot het bekomen van een octrooi van uitvin ding, de heeren uitvinders tot eene werksta king doen besluiten? Dat is niet uit te maken; moeielyk is te zeggen wat het gevolg zou geweest zyn, indien zekere gebeurtenis niet had plaats gehad. Soms worden, door Neder landers, nog weieens buitenlandscbe octrooien gevraagd, als een onvoldoend middel om voor hun arbeid schadeloosstelling te vinden. Maar daar staat tegenover dat wij bij onze buren, op industrieel gebied, niet zelden met een schuin oog worden aangekeken; men houdt ons namelyk -Voor eene soort van vreedzame roovers, die op tentoonstellingen en in magazynen nieilwe toepassingen van mechanica of natuurwetenschap afneuzen, om er ons voordeel mede te doen, en men waarschuwt elkander zich door de Hollanders niet in de kaart te laten kyken. De philosophische zyde van het vraagstuk, de bepaling of er iets bestaanbaar is dat „intellectueel eigendom" heet, is reeds door de practyk beslist, waar men overeenkomsten aanging en strafbepalingen vaststelde ter be scherming van het auteursrecht. Ook de wet ten tot handhaving van het recht op fabrieks merken mogen als oene schrede in die richting worden aangemerkt. De biliykheid pleit alzoo voor toekenning van een monopolie aan den uitvinder, voor den verkoop van het door hem in het aan- zyn geroepen voorwerp. Hij zal daardoor wor den opgewekt om zyne krachten aan nieuwe vindingen te wyden; hy zal ook, als de moed hem dreigt te begeven, door het vooruitzicht op eenig voordeel, tot volhouden worden aangespoord. Zy, dio tegen het boginsel opkomen, beroepen zich op het algemeen belang, met hetwelk een monopolie in stryd is. Indien een uitvinder de voorwerpen, in zyn octrooi genoemd, met uitsluiting van ieder ander, mag verkoopen, dan heeft hy het in zyno hand den prys zóó hoog te stellen, dat een veelvuldig gebruik daardoor wordt verhinderd. Ja, by k an dat zeker doen, maar in den regel zal hy toch ook rekening houden met de elschen van het debiet. Wat helpt hem zyn octrooi, als hy met de massa blyft zittten? Een octrooi voor een wezenlyk nuttig voor werp zal integendeel gelegenheid geven, er het kapitaal bij te interesseeren dan volgt productie op uitgebreide schaal, welke achter wege zou biyven, indien velen tegelykertyd zich op het voorwerp wierpen, en als recbtstreeksch gevolg daarvan, een lage prys. Maar bovendien, het octrooi loopt over geene eeuwen. De wet van 1817 gaf als maximum 15 jaren, en sloot sommige arti- kelon, als nieuwe genees- en voedingsmid delen, geheel uit. Misschien zou hot overwe ging verdienen, als maximum tien jaren te nomen; daarna zou de vinding gemeengoed worden. By velen, die niet het beginsel van de octrooien vyandig gezind zyn, vindt men een In deze eeuw van publiciteit zal waarschyn- lyk het aantal uitvindingen dat der uitvinders verre overtroffen. Toen we jongens waren, en uit ons jaar tallenboekje het lystje vanbuiton moesten leeren, waarop zoowel het haringkaken als de scheepskameolen, de boekdrukkunst als de watermolen voorkomen, allemaal Neder- landscho uitvindingen, zooals ieder wist en nog jweet! toon hadden we van zoo'n uitvinder eene zeer dichterlyke voorstelling, 't Was een man, die altyd over iets zat te tobben; eten deed hy maar by vlaagjes en slapen haast nooit; van dag tot dag werden zyno kaken bleeker, en het vleesch op zyne ribben slonk in bodenkelyke mate weg. Eindelyk, wanneer het reeds erg naar met hem was gesteld, door al dat peinzen en werken en proeven nemen, kwam het oogenblik, dat bij vond wat hy jarenlang met volharding had gezocht hy sprong op met de geestverrukking van Archi medes na de openbaring van zekere natuurwet, begon weer geregeld te eton en werd een man in bonis, dank zy den voordeelen, door zyne uit vinding verschaft. Thans werken de uitvinders niet zoo in het diepst geheim, en wat erger is, daar werken er misschien een stuk of zes togeiyk aan hetzelfde ding, zonder aanvankelyk iets van elkander af te weten. Als misschien een onbe- I seheiden pers-spion hier of daar iets opvangt, en het, naar de gewoonte zijner soort, onmid- -dellyk aan de groote klok hangt, zonder te vragen of by er don uitvinder pleizier mee doet, als 't maar een nieuwtje mag heeten, waarin het groote publiek belangstelt, dan zal in 't eind, als de uitvinding klaar is, en hare resultaten van alle kanten worden mede gedeeld, de vaststelling van het vaderschap zeker niet tot de allergemakkeiykste zaken behooren. Vandaar dat wy reden meenen te I hebben, een hoogor cyfer van uitvindingen dan van erkendo, voor 't nageslacht gestom- pelde uitvinders te mogen onderstellen. Iets van dien aard is laatst Edison overko men. De firma, welke de gloeilampjes vervaar digt en in den handel brengt, voor welke hy in de Vereenigde Staten octrooi beoft ver kregen, vervolgde een industriëel in Engeland, wegens namaak. De Engelsche rechter wees den oisch af, op grond dat eigenlyk niemand de gloeilamp heeft uitgevonden; zy is de ÜSTaai" liet Fransch van 4) T. COMBE. „Neof Abdias," zei Robert lachend, „als ik niet bang was om eene hatelykhoid te zeggen, zou ik meenen dat men 't zich hier lekker kan maken en zich op zijn gemak gevoelen." „Ik zie daar niets in," antwoordde Abdias ernstig, als een echte boer, wien de aange legenheden van den stal heilig zyn; „wyzyn hier ook op ons gemak; Caroline en ik zit ten hier vaak 's winters des avonds. Zy zit dan te breien, en ik kyk naar onze beesten en denk aan allerlei dingen uit den ouden tyd. - En dan, neef Robert, zeg ik by myzelf dat wy daaruit wat kunnen leeren, zelfs veel kunnen leeren. I Daar begint hy weer lessen uit te deelen, ■sarnie qui peut, zei Robert zacht, terwyl hy ■zich vooroverboog naar Mica. I Zy glimlachte. I „Och, ééne meer of ééne minder!..." zei halfluid, met een onverschillig schouder- ■ophalen. Jacques, die den goheelen stal had doorzocht. „Zy is zeker door de loods naar buiten ge- loopen.Wy zouden in de schuur eens kunnen zien; als die kleine kippen éénmaal aan het leggen zyn, zoeken zy overal oen hoekje, waar plaats is voor een ei." „Het is of hier eene samenzwering wordt gehouden 1" riep opeens een nieuw bezoeker. „Ik kom in huis en vind daar niemand dan den kleine in de wiegl" De bezoeker bleef op den drempel staan. Een scherpe wind blies door do opening van de deur en deed zyn adem bevriezen. „Kom toch binnen, Ami, en doe de deur dicht!" riep Abdias. „De vaars vat anders kou „Als myne arme Céüne met die kou buiten is, vriest zy stellig dood", zei Mica met een zucht. „Heb je ook bij toeval eene witte kip ge zien?" vroeg Jean-Jacques. „Neen, maar ik heb een vos in den mane- schyn zien rondloopen. Had ik myn geweer maar by my gehad!" „Ik zal het myne halen," zei Jean-Jacques. Céline zal ten minste gewroken worden, juf frouw Mica dat is altijd iets, en ik zal u den staart van den vos brengen; dan kunt ge dien boven uw spiegel aanbrengen." Ami Frénel zag Mica aan en draaide in gedachten aan zyn knevel. „Wat ben ik toch een domoor!" zei hy eindelyk halfluid. „Ik had nog niot eens begrepen dat er sprake was van uwe kip Die rekel van een vosMaar wy hebben thuis net zulk eene witte kip, eene mooie met eeu kuif, welke zóó mak is, dat ze uit de hand eet. Die zal ik u brengen, en die kunt u dan weer Céline noemen; dat zou ik wel aardig vinden." Op hetzelfde oogenblik werd er aan het venster geklopt en weldra hoorde men over de sneeuw een stap, welke op den drempel ophield. „Het is alsof wy receptie houden," zei Caroline. „Wie komt er nu nog?" Het was een welkome gast, of liever er waren er tweeDavid Bore!, die in eene plooi van zyn mantel eene kleine witte kip droeg. Het beestje rekte angstig den hals en de pooten uit en liet een verschrikt gekrysch hooren. Het was de jeugdige Céline, die, toon zy hare geboorteplek herkende, met inspanning van alle krachten zich wist los te maken en, om de hoofden heen, regelrecht naar stok vloog. Onwillekeurig was iedereen voor het vreemde projectiel, dat men zoo gauw niet kon herkennen, op zy gewekenmaar weldra was het een algemeen gelach en werd de hulpprediker bestormd met vragen. paus DEK ADWBKTJBNTrajr: Tu 1—t ra(«l* 1.05. I*dar» rsgel mevr 8.1 TV Grootar* Utter* naar pUatortdmte. Voor het 1b- ouseoren buiten de atad wordt f 0.10 berekend. "!^3 op ervaring van het verleden gegronden twyfel aan eene zuivere toepassing. In het buitenland wordt niet zelden gezien dat een octrooi een voudig een middel is om windhandel te dryven. Eene geöctroïeerde uitvinding wordt met veel ophef aangekondigd als iets, dat eene geheele omwenteling zal teweegbrengen in eenig onderdeel van de nyverheid; er vormt zich eene vennootschap voor vervaardiging en verkoop, die onder allerlei schoonschynende voorspiegelingen aandeelhouders in de fuik lokt, en, hebben de lui dan hun eersten termyn gestort, dan berst de zeepbel. Doch zou nu werkelyk het wetgevend vermogen zóó gering zyn, dat men tegen zulke onge rechtigheden geen dam kan opwerpen? De hier te lande opgerichte Vereeniging tot weder invoering van het octrooi, waarvan do Delft- echo Hoogleeraar A. Huet voorzitter is, heeft zich tot taak gosteld een concept-octrooiwet te makendat is in vele gevallen, zoo ook in dit, het beste middel om eventueele bezwa ren onder de aandacht te krygen en middelen te gaan zoeken, waardoor zy kunnen worden opgeheven. Uit dien arbeid zal moeten bly- ken, of het kwaad, dat men vreest, onvermy- delyk is. Dan gebeurde het vroeger dikwyls dat een uitvinder, verhougd over het door hom ver kregen octrooi, na zeer korten tyd er niets aan had. Een ander had het dingetje goed bokeken en was op het idéé gekomen, dat hy er wel eene kleine verandering aan kon maken. Die verandering noemde hy dan eene verbetering, en voor deze vroeg hy een octrooi aan, hetwelk hem niet werd geweigerd. De oorspronkelyke uitvinder zag door deze mindor edele concurrentie de vruchten van zyn arbeid in een oogwenk verloren gaan. Ook daar is tegen te waken, en met dos te meer strengheid, als de duur van het monopolie niet te lang wordt genomen; dan zal het niet onbillyk zyn, die zoogenaamde verbeteringen met eenige terughouding te be handelen. De Regeering zal zich, by hare beschikkingen op octrooi-aanvragen, door des kundigen moeten laten voorlichten, die door ambtseed of belofte gebonden zyn niets open baar te maken noch ten eigen bate aan te wenden van hetgeen, by het onderzoek omtrent de wenschelykheid van een verlangd octrooi, ter hunner kennis mocht komen. Internationale regeling der octrooien blyft altyd gewonscht; en ofschoon de kans om haar te verkrygen nog niet byzonder groot is, zouden we het toch verkieselyk achten, mocht door do Regeering eene poging worden awaiwwiiiMii—MroM „Waar was u? Waar komt u vandaan? Hoeft u den vos gezien? Hy had ze dus nog niet beet?en dergelyke vragen meer. David Borol strekte de hand uit een ge baar, waaraan hy zich zeer had gewend. In zyn wyden, bruinlakenschen mantel, bloots hoofds qn de haren eenigszins in wanorde, zag hy er inderdaad schilderachtig uit. „Mooi! dat ontbrak er nog aan, dat hy effect tracht te maken met zyn haar!" dacht Robert, met eene neiging tot ironie, welke gedeeltoiyk uit jaloezie voortkwam. „Zullen wy nu einde lyk hooren wat die apostel te vertellen heeft!" „Ik kwam langs de oude loods, vlak aan den weg," zei de held van het oogenblik, „toen ik, niet ver van my, op allerakeligste wyze hoorde kloeken en kakelen. Gelukkig is het lichte maan; ik ging dus de loods bin nen en ontdekte daar in een hoek iets, dat met de vleugels klepte. Dat was „Ik raad het al! Eene kip!" riep Jean- Jacques. Iedereen begon te lachen en Jean-Jacques, opgetogen over zyn succès, knipoogde guitig tegen zyn neef Ami. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 1