w. 8737 A0. 1888. fgezs fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van (gpn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 10 Augustus. Feuilleton, Een Duitsche „Enoch Arden." PBIJB DBZEB COUBANT: V»or Leiden per 8 meendenUt« Franco per poet1A0. Afkonderl^ke Nomraerm.0.05. PBUB DEB JLDVEBTENTmN: ▼en 1—6 regale/1.05. Iedere regel meer/0.17|. Grootera letten neer pleetsrnimte. Toor het in- ceeaeeren buiten de tied wordt 0.10 ber^hend. Ofllcieele Kennisffevingen. De Burgemeester der gemeente Leiden brengt ter algemeene kennis dat op lieden aan den ontvanger der Directe Belastingen alhier is ter hand gesteld het primitief kohier van het patentrecht, wijken VII, VIII en IX, dienst 1888/89, executoir verklaard den Saten Augustus 11. en herinnert voorts de belang hebbenden aan hunne verplichting om hunnen aan slag op den bij de Wet bepaalden voet te voldoen. De Burgemeester voornoemd, N. L. J. VAN BÜTTINGHA WICHERS, Weth.,lo.Burg. Leiden, 10 Augustus 1888. Hat aan deze gemeente te brengen bezoek door onze Amerikaansche broederen en zus teren is bepaald op aanstaanden Maandag. Tusschen negen en tien uren zullen ze per Hollandschen trein aan het station alhier aan komen, waar ze dan door het bestuur der 3 Octobor-vereeniging, in welke ze kort na hare oprichting door geldelijke bijdragen znlk eene warme sympathie toonden, zullen worden opgewacht, om vervolgens in een aantal rijtui gen naar het Raadhuis te worden geleid, voorafgegaan door het muziekcorps der dd. schutterij, daartoe welwillend aangeboden. In de Burgemeesterskamer zullen de gasten worden toegesproken, bij afwezigheid van den burgemeester, den lieer De Laat de Kanter, en der beide andere wethouders, door den wethouder mr. N. L. J. Van Buttingha Wichers, thans waarnemend burgemeester, waarna ver schillende lokalen van het gebouw zullen worden bezichtigd en vervolgens ook het stedelijk museum van oudheden en schilderijen in de Lakenhal, alsmede de in het perceel daarnaast door dr. W. Pleyte ingerichte ver zameling van antiquiteiten, betrekking heb bende op de Amerikanen, die indertijd in deze stad kort vertoefd of langer gewoond hebben. Vervolgens zal eene wandeling gemaakt worden langs het Raponburg naar het univer siteitsgebouw en het Van-der-Werf-park, om daarna b(j den lieer B. H. Wjjtenburg, in de on- niiddellyke nabijheid, aan het Steenschuur, een déjeuner te gebruiken, hun eveneens door de 3 October-vereoniging aangeboden. Aldus daar uitgerust zijnde en zich eenigs- zins versterkt hebbende, zal de tocht worden voortgezet naar „Musis Sacrum", waar te dier gelegenheid eene middag-muziekuitvoering zal gegeven worden, aangeboden door het bestuur van genoemde sociëteit. Hiermede zal dan denkelijk het bezoek zijn geëindigd, want by de gasten bestaat het voornomen om dien dag te Amsterdam weer te dineeren. Het is echter nog onzeker of de terugreis per trein of per Haarlemscho stoom tram zal worden gemaakt, want er is sprake van dat de directie van laatstgenoemde onderne ming ook eenige waggons voor hen beschik baar zal stellen, ten einde zij met deze reis gelegenheid ook het schoone gedeelte van Holland, waardoor de lijn loopt, kunnen be zichtigen. Er valt. niet aan te twijfelen of onze stad- genooten zullen, o. a. door het uitsteken der vaderlandsche driekleur, zoo mogelijk ook met de vlag der Unie er naast, van hunne belang stelling in dit bezoek doen blijken. Het stoomschip „Amsterdam", van de Kon. Ned.-Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij, aan boord hebbende, behalve eenige andere passagiers, genoemde leden van „The Holland Society of New-York", die een bezoek komen brengen aan het land hunner voorvaderen, vertrok don 28sten Juli jl. van Nieuw-York en kwam gistermiddag te Rotterdam aan. De reis was aangenaameen opgewekte, vriend schappelijke toon heerschte onder het gezel schap; de verstandhouding met den gezag voerder en de scheepsofficieren was volmaakt over de voortreffelijkheid der verpleging, der tafel, der bediening en der Inrichting van het schip hoorde men maar ééne stem. Ook was de overtocht voorspoedig: reeds Woensdag zou men den Nederlandschen wal betreden hebben, indien niet een dikke mist genood zaakt had eenige uren stil te liggen. Tegen den middag werd aan iederen top der vier masten van het stoomschip eene vlag geheschen de Amerikaansche op de plaats der eere en werd het gehoele fokkewant met vlaggen getooid. Zóó opgeschikt voer men te ruim twee uren de havonhoofden van den Nieuwen Waterweg binnen. Een weinig verder, even vóór Maassluis, ontving men den eersten welkomstgroet: het stoombootje „Spido", de vlag der Yereenigde Staten in top, do Rotterdamsche kleuren op de voor plecht en de driekleur aan den achtersteven, stoomde het zeekasteel te gemoot. Het bracht een dor directeuren van de Ned. Amerikaansche Stoomvaartmaatschappij mede, mot een paar vertegenwoordigers der Amsterdamsche cn Rot terdamsche pers, en een klein muziekcorps, dat eerst het Amerikaansche volkslied „The star-spangled Banner", daarna ons „Wien Neerlands bloed", het „Wilhelmus", het „Hail Columbia!" en andere toepasselijke liederen over de wateren klinken liet. Het Rotterdamsche comité voor de ontvangst der „Holland Society" had begrepen zijne be leefdheid niet lastig te moeten maken, en de nog niet van eene zeereis bekomen bezoekers geene officiëele begroetingen te mogen opdrin gen. Geen enkele „autoriteit" of eenig ambtelijk persoon bevond zich dan ook op de „Spido," on aan do aanlegplaats der Ned.-Amerikaan- sche Stoomvaartmaatschappij, waar de „Am sterdam" kort vóór vijven vastmeerde, zag men slechts enkele particulieren, die voor zaken of om vrienden te begroeten daar waren. De heer Jozef Israëls, do groote schilder, wiens bekende naam als een loopend vuurtje onder de Amerikanen rondging, kwam er een bloedverwant, die tot het gezelschap der „Hol land Society" behoorde, verwolkomen. Ook werd de heer Levyssohn Norman, lid der Tweede Kamer, als vertegenwoordiger van het Haagsche ontvangstcomité genoomd. An dere bekende personen waren niet aanwezig. Twaalf open rijtuigen stonden gereed en brachtten de 45 gasten naar het station van den Rijnspoorweg, van waar een extratrein, door de Ned.-Amerikaansche Stoomvaartmaat schappij beschikbaar gesteld, te halfzes met hen naar Amsterdam vertrok. Van de dames en heeron hadden enkelen reed3 Europa en Nederland bezocht. Allen wisten 't een en ander, maar weinig volledige berichten over hunne voorvaderen. Twee hunner, de heeren Voorhees en Van de Bogert, kunnen zich een beetje in het Hollandsch uitdrukken. De laatste komt voor 't eerst over, houdt ten zijnent geen kennis met Nederlanders, maar heeft het mondjevol Nederlandsch van zijn grootvader geleerd, die het alweer van den zijnen had. Aan het oranjelint, dat aller borst tooide, hangt eene getrouwe kopie van den geuzen penning. Het gezelschap kwam te halfacht te Am sterdam aan en is in open rijtuigen, door de „Amsterdamsche Rijtuigmaatschappij" aan geboden, naar de Doelenstraat gereden, waar 33 leden van het gezelschap in „Bracks Dea len" en 16 in het „Rondeel" afstapten. Bij de aankomst aan het Centraalstation waren leden der directie van genoemde stoom vaartmaatschappij en leden van de commissie van ontvangst tegenwoordig. Hedenavond worden ze door de geheele commissie feestelijk ontvangen in het Amstel- hotel. Tot dit gezelschap Amerikanen van Hol- landsclie afkomst behooren ook de heeren Geo. W. Van Siclen en anderen, deel uitmakende van het bestuur der „Holland Trust-Company" te Nieuw-York. Aangaande deze vennootschap vindt men in „The World", te Nieuw-York verschenen 15 Juli jl., een artikel, tevens ge wijd aan de personen, die tot het bestuur behooren. Daaruit blijkt o. a. dat de heer Roosevelt, thans gezant in Don Haag, voorzitter der company, haren oero president blijft zoolang hij buitenslands is gevestigd. De vice-president John D. Vermeulen is van eene Hollandsche familie, niet minder oud dan die der Roosevelt's, die 280 jaar geleden zich te Nieuw-York vestigde. De voorzitter van het uitvoerend bestuur, de heer Van Nostrand, is o. a. stichter van de Hervormde Hollandsche kerk in de 48ste straat te Nieuw-York, de heer Van Siclen, advocaat, stamt van de eerste Hollandsche settlers af. Voorts behooren o. a. nog tot het bestuur de bekende rechter Hooper C. Van Voorst en John R. Planten, gewezen Nederlandsch con sul te Nieuw-York, ridder in de orde van de Eikekroon, benovens de rechters Bookstaver en Van Hoesen. Van het bestuur maken nog, behalve eenige Amerikanen van Engelsche afkomst, deel uit de heeren John Van Voorbis, rechtstreeks afstammende van de stichters van Nieuw- Amsterdam, J. W. Van der Horst Kuyt, een Nederlander, sedert jaren in Amerika geves tigd, Peter Wijckhoff, wiens familie al 250 jaar tot de bevolking van Brooklyn (Breukelen) behoort. Al deze heeren worden genoemd al3 vermogende lieden in takken van handol, nij verheid of financiën. Hedenmorgen werd voor het front der beide bataljons infanterie, alhier in garnizoen, in handen van den luitenant-kolonel Bloem, op het Schuttersvele! de eed van trouw afge; legd door de nieuw benoemde 2de luitonanis P. E. Pfeiffer, A. S. Doorman en C. Stolk. Na aldaar gedefileerd te hebben, maakten beide bataljons, met het muziekcorps van het regiment aan het hoofd, eene kleine prome nade door do stad, waarna de manschappen met blozende aangezichten kazerne-waarts keerden. Een 40 tal officieren dineert hedennamiddag in het hotel Levedag, alhier. Den lston September a. s. zal het 25 jaren geledon zijn dat mej. H. Obermann alhier, als onderwijzeres aan de openbare meisjes school 2de klasse (hoofd der school mej. Winkler), werkzaam is. Mej. P. A. Van Es te Rotterdam is benoemd tot onderwijzeres aan eene bijzon dere school voor u. 1. o. te Leidon. Aanstaanden Zondag, 12 Augustus, des morgens te tien uren, hoopt in de Nod. Herv. kerk te Leiderdorp voor de gemeente op te Schets uit het Duitsch-Amerikaansch leven, 3) NAAR Kil VST OTTO HOPP. Schlamberg nam eon snuifje, overlegde een poosje, en zei toen: „Het is in 't geheel niet zoo vreemd. Nieuw- York is zeer uitgebreid; zij kan in 69ne der kleine plaatsjes wonen, waarvan er wel twaalf •om de stad liggen en wier inwoners toch niet in het adresboek staan. Zij kan ook de „Staatscourant" niet gelezen hebben, of van «aam veranderd zijn." r Van naam veranderd zei Kórber ver baasd. „Hm! Zeker! Hebt ge daar nog niet aan gedacht? Je vrouw was nog jong; als zij nu eens gehoord had, dat gij dood en lang I begraven waart? Zoo nu eens juffrouw Körber, door eenvoudig te trouwen, eene juffrouw laat ons zeggen, Meier geworden was? Wat dan?" „Dat zou mijne vrouw nooit gedaan heb- I henWjj „Halt! Vóór wjj verder gaan, moet ik u verzoeken u geenerlei illusies te maken. Do oorlog hoeft veel veranderd; ik kan u daar staaltjes van vortellen doch laten wjj ons bij het uwe bepalen. Misschien is het de vrouw te zwaar geworden, voor haar en de kinderen te zorgen. Haar man was voor haar dood. Sedert vijf of nog meer jaren had zjj immers niets van hem gehoord? Misschien heeft een kameraad u zien vallen, is thuis gekomen en heeft aan uwe vrouw verteld hoe gij bij Shilow zoo goed als dood op het slagveld laagt. Ge kunt het uwer vrouw toch niet verwijten, dat zjj aan hare kinderen Hy hield op. De invalide snikte hardop en verborg zjjn gelaat in de handen. „Nu," zei de politie ambtenaar vergoelij kend, „het is slechts een vermoeden. Laat ons een ander geval veronderstellen. Zjj kan gestorven zjjn. De kinderen z\jn bij menschen ondergebracht, die hon aangenomen hebben. Ik zal mjj nu bjj mijne collega's aansluiten en do zaak eens flink onderzoekon." Het gelukte den slimmen Schlamberg niet, licht in de duisternis te brengen; maar wel aan den vader, die de zjjnen zocht. Hjj was op het einde der Harlemmer-voor stad ingekwartierd, in een huis, dat op een plein uitkwam, waaraan een groote tuin grensde. Met toestemming van zijn huisbaas mocht hij daarin wandelen. Fredorih Kórber was een eenzaam, oud man geworden, die hot liefst alleen was en zich weinig om de buitenwereld bekommerde. Eene dienstmeid zorgde voor zjjne eenvoudige behoeften. Om toch iets aan de hand te hebben, had h(j een klein werkplaatsje voor zich ingericht, waarin hij allerlei speelgoed en kleinigheden knutselde. Op zekeren zoelen zomerdag was h(j uit zijne kamer gestrompeld om water van de bron te halen, welke midden op de plaats stond. Eon aardige blonde jongen van ongeveer elf of twaalf jaar stond er ook, en toen deze den gebrekkige zag, pompte hy hulpvaardig water in diens kruik. „Breng ze in mjjne kamer," zei de man, „dan zal ik je er een mooien tol voor geven." Daarop ging de jongen naar binnen. „Hoe heet ge, kind?" vroeg Kórber. „Fredorik," iuidde het antwoord. „En verder?" De knaap hield een oogenblik op. „Muüin," zei hy toen; „wjj zjjn eergisteren hier komen wonen." „Hebt ge nog broers en zusters?" „Ja, eene zuster, en nog oen kleine broer en een heel klein zusje." „Je spreekt toch Duitscb, en je naam is Mullin?" „Ja", zei de knaap, „mjjn eigen vader is dood, en moeder is hertrouwd. Moeder spreekt Duitsch met mij en do groote zus, maar vader niet." Het duurde niet lang, of ook de zuster verscheen, die haren broer riep. „Hoe heet je zuster?" „Anna. Maar nu moet ik naar huis." Als een bliksemstraal was dat woord „Anna" in de ziel van den invalide geslagenFrederik en Anna, dat waren immers de namen zijner kinderen „Moeder is hertrouwd! Vader is dood." Hoe goed dat de jongen weg- geloopen was, want Frederik Körber was diep geschokt en, half door vreugde, half door smarten der herinnering, bewusteloos in z(jn stool gevallen. Hoe lang hy daar zoo gelegen had, wist hjj zelf niethet was avond geworden en de lichten waren al opgestoken.Die aar dige, vrooljjke kinderen waren van hem en boven hem, geheel in zjjne nabijheid, zat zijne dierbare vrouw. Neen! niet meer de zijne; zjj behoorde aan een ander, aan een vreemde; zjj leefde - maar voor hem was zjj dood. {Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 1