8734.
Woensdag 8 Augustus.
A°. 1888.
feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 7 Augustus.
Feuilleton.
DE BROEDERS.
PRIJS DKZHB COURANT:
Voor Leiden per 8 meenden.l.lt.
Prenco per poet1.40.
Afzonderlijk© Nommers.0.05.
P~RX.TR DUB ADVERTENTOHN:
Ten 1—6 regel» 1.05. Iedere regel mee» 0.17|.
Oroótere leiten neer plaatsruimte. Voor bet ia-
ceaeeoron buiten de stad wordt f 0.10 bergend.
Gisteravond werd in het lokaal „Ephraïm"
de eerste halfjaarlijksche vergadering gehouden
van de Leidsehe Coöperatieve Winkelvereeni-
ging „Door Volharding Verkregen".
De voorzitter heette de aanwezigen welkom
4 en schetste in korte woorden de geschiedenis
4 van het ontstaan der Vereeniging, wees op
de ontzaglijke moeielykheden, waarmede men
I dikwerf te kampen had gehad, en bracht
f hulde aan degenen, die geheel belangeloos
1 hadden medegewerkt ter bereiking van het
1 becogde doel, waaronder ook enkele niet-leden.
Om uit velen slechts één te noemen, werd
I door hem eene gepaste hulde gebracht aan
de nagedachtenis van den overleden penning-
I meester C. A. Heinrich. Spr. wees op het
belangrijke aandeel dat deze had gehad in
de voorbereidende omvangrijke werkzaamhe
den en betreurde het dat Heinrich de opening
van den winkel niet had mogen beleven.
Was de toestand der Vereeniging na den
korten tijd van haar bestaan verre van on
gunstig te noemen, toch kon spreker niet
ontveinzen dat door vele leden nog niet aan
do verwachting word beantwoord. Bedroeg
het aantal hunner by de opening der zaak
ongeveer 80, in de verloopen vyf maanden is
dit getal tot 159 gestegen. Voorwaar een
verbiydond verschijnsel, maar minder gelukkig
is het dat niet allen hun belang goed bo-
grypen en do zaak niet met kracht trachten
te steunen. Die niet genoegzame belangstel
ling was ook thans weder zichtbaar in de
niet zoo gewenschte opkomst op deze ver
gadering. Sprekor spoorde daarom de tegen
woordig zijnde leden aan, met kracht samen
te werken en ook anderen aan te moedigen
om te doen wat mogeiyk was, ten einde voor
het bestuur de zoo moeilyke taak te heljen
vergemakkeiyken en de zaak in bloei te doen
toenemen.
Een applaus begroette deze woorden, waar
na do secretaris-boekhouder verslag deed van
zyn gehouden behoor, waaruit bleek dat, in
weerwil der vele kosten aan oprichting en
inventaris verbonden, men toch nog op een
batig sildo mocht wyzen. Eene commissie,
bestaande uit de leden Wolfkamp, Kloots en
Van Keulen, werd door de vergadering ge
kozen tot het nazien der rekening en verant
woording.
Van uitkeering van dividend behoefde nog
geen sprake te zyn, aangezien dit eerst by
het einde van het jaar aan de orde is.
Onder de vole besprekingen werd ook de
vraag gedaan of door het bestuur al eens was
gedacht om aan de zaak meerdere uitbreiding
te geven, door byv. de leden in de gelegen
heid te stollon tegen den aanstaanden winter
zich op meer voordeelige wijze van brand
stollen te voorzien, waarop de voorzitter te
kennen gaf dat men wel degelijk ook om
trent dit punt niet had stil gezeten en men
zelfs trachten zou op elk gebied zich met
contractanten in verbinding te stellen.
Na verschillende aansporingen tot samen
werking, waarby ook met dankbaarheid werd
gewaagd van den steun, welken men ook in
den winkel van niet-leden mocht ondervinden,
dankte de voorzitter de leden voor hunne be
langstelling dezen avond betoond en weeshy
er nogmaals op dat by eendrachtige samen
werking de bloei der Vereeniging verzekerd was.
De leden der Leidsehe afdeeling van de
Vereeniging „Het Metalen Kruis" hielden gis
teravond hunne jaariyksche feestelyke samen
komst met dames.
Ton gevolge van de aangename herinnering,
welk de vorige jaarfeesten steeds nalieten,
was de groote zaal van „Zomerlust" aan den
Stationsweg andermaal geheel bezet door ver
tegenwoordigers van beider kunne.
Wel was in den tuin nog een groote, met
rood en wit vlaggedoek versierde veranda
aangebracht; doch door het minder gunstige,
vry koele weer, kon daarvan thans (nota
bene in de maand Augustus!) geen gebruik
gemaakt worden.
De zaal zelve was prachtig gedecoreerd en
versierd met wapenschilden en vlaggentro-
peeën langs de wanden, waarop ook de namen
prykten van hen, die in den Tiendaagschen
Veldtocht door daden hadden uitgeblonken;
terwyl in het midden eene hulde aan de nog
in leven zijnde oud-stryders was aangebracht.
Vóór het orkest bevonden zich te midden
van smaakvol groen de busten van Neerlands
Koningen.
De samenkomst werd ingeleid door de uit
voering van een muziek-programma door
eenige leden der kapel van het vierde reg.
infanterie. Er werd zeer veel lof mee ingeoogst,
en niet het minst vonden het solo-nommer van
den heer Prinsenberg voor viool (Allards
„Brindisi-walzer") en dat van den hoer Noest
voor fluit (Tulon's „l'Étoile du Nord") een
byna stormachtigen by val.
Een krachtig, gevoelvol, aandoenlyk woord
van den voorzitter der oud-stryders diende
tot welkom en offlciëele opening van den
feestavond. De heer H. A. Van Ingen Schenau
vergeleek daarby de Vereeniging met een ouden
boom, waarvan de stam nog maar een elf
tal takken telt. De boom is kwynend, zyn kruin
is kaal, maar toch wordt hy nog krachtig
gevoed, zóó zelfs dat weer deze avond doet
zien in welk een bloeienden toestand hy ver
keert. Dit dankt men aan de eere leden, die
alles voor de Vereeniging overhebben, voor
wie geene opoffering te groot is. Daardoor
kunnen by zonneschyn en regen de takken
van den boom zich nog krachtig opwaarts
heffen. De tyd nadert echter dat zy het hoofd
zullen laten hangen en voorgoed afvallen
dat eindelyk ook de stam zal worden afge
houwen; de byi ligt reeds naby den wortel.
Zyne standplaats zal weldra aan de vergetel
heid worden prysgegeven. Maar neen! de
kloeke mannen, die nu zooveel zorg aan hem
besteden, hebben elkaar bezworen de plek in
eere te houden en de plaats aan te wyzen
waar eenmaal die boom in zyn prachtigen
dos prykte, en zyn naam zal in Leidens ge-
schiedboeken staan opgeteekend en voor het
nageslacht bewaard blyven
Daverende toejuichingen volgden op deze
toespraak, welke gevolgd werd door eene
even hartelyke van den heer J. Goedeljee,
die als secretaris dor Vereeniging zoo veel
tot haren bloei bydraagt. Hy achtte Vet over
bodig de aanwezigen op te wekken den oud-
stryders die belangstelling te blyven betoonen
als waarop ze immer recht hebben; maar
toch kon men nu van die belangstelling too-
nen door op gepaste, treffende wyze te ge
nieten van het feest, dezen avond aangeboden.
Treurig was het echter dat een der elf takken,
welke de boom nog slechts telt, er één daarby
moest ontbreken. De toestand van den heer
Bomli toch was thans van dien aard gewor
den, dat hy niet op het appél kon zyn. Spr.
sprak daarover namens de geheele vergade
ring zyn diep leedwezen uit, maar uitte tevens
de beste wenschen voor don zoo geachten
oud-stryder, met welke gevoelens de verga
dering hare volkomen, algeheele instemming
betuigde.
Nog vele anderen toespraken volgden, hetzy
in proza, hetzy in poézie; terwyl door enkele
heeren een viertal quartetten werden voor
gedragen, en door den heer Jan Hogenkamp
een drietal holo's van Verhulst, zangnummers
welke eene blykbaar gewaardeerde afwisseling
aanboden en alzoo met genoegen werden
aangehoord.
Van de voorgenomen illuminatie in den tui»
was afgezien. Daarvoor trad nu eene andere
verrassing in de plaats: een vuurwerk, dat
opeens de zaal geheel deed ontruimen.
Die geschikte gelegonheid werd nu ten nutte
gemaakt om het lokaal tot balzaal in te richten
en toen men er terugkeerde nam de wandel-
marsch weldra een aanvang, welke nog door tal
van dansen gevolgd werd, zoomode door eenige
voordrachten en het zingen van feestliederen,
welke in een bundel vereenigd den dames en
heeren by het binnentreden ter feestzaal waren
aangeboden geworden.
Het geheele feest, dat nog lang voortduurde,
kenmerkte zich opnieuw door eene prettige,
opgewekte, vroolijke stemming, welke de
onderlinge vriendschap en kameraadschap niet
weinig in de hand werkte.
De commissie van het Stedelyk Museum
alhier heeft haar verslag over 1887 uitge
bracht. Met belangstelling ziet men er uit
dat niet minder dan 3688 betalenden en 12,610
niet- betalenden de verzamelingen bezochten.
Ook door talryke geschenken bewees het pu
bliek hoezeer het museum gewaardeerd wordt
onder deze zyn een paar portretten en een
verzameling dameskleederen meer byzonder
opmerkelyk. Een kist vol bescheiden, betrek
king hebbende op het Leidsehe jagerscorps,
word door mr. P. J. Ledeboer aan het museum
vermaakt, maar is daar niet ontvangen,
vreemd genoeg. Eene uitmuntende gelegenheid
om door aankoop van eon belendend huis de
ruimte van het museum te vergrooten, iets
wat zeer noodig is, wordt aangegrepen en
zal, naar de commissie hoopt, tot een gewensch-
ten uitslag leiden. Zoodra dit heeft plaats
gehad, is ook het schenken van eene kunstzaal,
ter waarde van f 10,000, in uitzicht gesteld.
Op de voordracht ter benoeming van
een leeraar aan de Rykskwoekschool voor
onderwyzers te Haarlem komt als No. 2 voor
do heer W. Cramer, 1ste onderwyzer aan do
openbare jongensschool voor u. 1. o. alhier.
Te Katwyk aan den Ryn vierde Zondag
een geacht burgergezin een groot feest. Cor
nelia Van den Burg, gep. jachtopziener, en
zyne vrouw mochten toen den dag herdenken
waarop zy 50 jaren geleden in den echt traden.
Zy erkennen met dankbaarheid dit feestte
hebben mogen vierenhun gezin was groot,
zy hadden vyf zoons en eene dochter.
Drie hunner zoons zyn by de Ryksveldwacht
werkzaam, waarvan een dezer dagen te Laren
overleed; de andere kinderen mogen zich ook,
dank zy hunne opvoeding, in een goed bestaan
verheugen.
Verschillende geschenken werden het paar
aangeboden en velen in de buurt toonden hunne
belangstelling door het uitsteken van de
Nederlandsche driekleur.
Slot.) Naar het Duitsch van
J. D.lt'K WEIL ER.
Stoot op stoot volgde, maar gelukkig be
reikten zy het einde van het gevaarlyke pad.
Plotseling gleed Valentyn met den voet uit;
hy viel, en met een wilden kreet gleed hy
naar de huiveringwekkende diepte. Met de
kracht der wanhoop boorden zyne vingers
zich in de scheuren van het gesteente, en in
doodsangst greep de hand naar een wanke
lend berkestammetje het laatste houvast.
Maar snel als do bliksem was Anton hem
nagesprongen; den voet zette hy tegen een
vooruitspringenden kant; met gespierde vuist
groep hy den zwevende by de borst, en als met
bovenmenschelyke kracht had hy hem naar
j boven getrokken, terwyl hyaelf met een
I hevigen stoot achteroverviel.
De broeder was gered, maar Anton lag
bleek, als levenloos, op den grond; aan het
I hoofd gaapte eene breede wonde, en lang
zaam, purperrood druppelde het bloed op het
witte sneeuwtapyt; hy was met het ach
terhoofd op ee« scherpen steen gevallen.
Een oogenblik verliep, voordat Valentyn
het gebeurde begreep. Ja, hij was gered, en
de broeder, de trouwo broeder daar, had hem
voor een vreeseiyk uiteinde bewaard.
„Anton!" riep hy, „AntonGeen ant
woord. Hy richtte zich op. Nu eerst zag hy
de wonde, het bloed, het bleeke gezicht.
Luid klonk zyn hulpgeschrei door den storm
en de sneeuw.
Tevergeefs! Geen mensch daagde op. Zy
waren alleen in don huilenden storm.
Was hy dood? Bevend maakte Valentyn
zyne kleeren los en legde do hand op het
hart; het schoen stil te staan. Hy wreef
het voorhoofd met sneeuw, legde het hoofd
van den broeder op zyne knieën, zag, luisterde,
en eindelyk, eindelyk bewogen zich de bleeke
lippen en slaakten een diepon zucht.
„Hy leeft!" juichte Valentyn. „Anton, my'n
broeder, lieve, goede broeder!"
Anton ontwaakte uit zyne bewusteloosheid
het oog opende zich en richtte zich met de
uitdrukking van innige liefde en vreugde op
den broeder. Toen echter was het alsof diepe
smart en bitter berouw zich op het bleeke
gezicht vertoonden.
Langzaam hief hy de rechterhand op en
drukte zacht de hand van Valentyn„Vergeef
my, broeder; vergeef my!"
„Anton!" schreeuwde Valentyn verschrikt,
toon hy in het verteerde gelaat zag.
„Ik heb zwaar gezondigd, niet met daden,
maar met booze godachten. Oordeel over my."
En hy vertelde van zjjne liefde en van zyn
haat, en van zyne groote, zware schuld; het
was eene belydenis. Toen hy geëindigd had,
voelde hy twee armen om zyne schouders en
eene door tranon vorstikte stem riep„Anton,
arme broeder!"
Toen verliet de bezinning hem weder.
Onder Valentyns bemoeiingen ontwaakte hy
weerde hoofdwonde bloedde niet meer, maar
de voeten waren nog te zwak om hem
te dragen. Toen hief Valentyn den broeder
met krachtigen arm op en droeg hem tot in
het dal.
„Hé! Wat is dat?" riep eene stem. „By
den Hemel, gy, Valentyn en Anton! Wat is
er gebeurd?"
Het was do houtvester, die van de jacht
terugkeerde. Hy droeg een geschoten vos.
Spoedig was de toedracht der zaak verteld.
„Maar menschen, waar hadt gy dan ook
het hoofd?" riep de houtvester. „By zulk
weer over hot geitenpsd te gaan?"
„Ik heb schuld", sprak Valentyn. „Anton
volgde op myn aandringen. Indien ik naar
hem geluisterd had, ware het niet gebeurd."
Hartelyk drukte Anton de hand van zyn
broeder. „Laten wy den Hemel danken dat
het gebeurd is", fluisterde hy zacht.
De houtvester hielp Valentyn, en zoo kwa
men zy te huis.
Vrede en liefde hadden, zooals vroeger,
weder hunnen intocht in „De Kroon" gedaan.
Anton verheugde zich in hot geluk van zyn
broeder zyn hart had afstand gedaan. Maar
nog dikwyls moest hy denken aan het oogen
blik, waarop hy op het punt stond een broe-
dermoorder te worden, en telkens beving hem
eene huivering, als hij een schot hoorde knallen.
De waardin van ,;De Kroon" heeft nooit ver
nomen wat tusschen de broeders voorgevallen
is op dien winterdag, in de bergen.
In de Sted. Wcrklnr. zijn opgenomen:
DATUM.
DAGEN.
Volw.
pers.
Kinde
ren.
Totaal.
29 Juli.
Zondag
21
21
30
Maandag.
44
3
47
31
Dinedag
53
7
60
1 Augustus.
Woensdag
63
6
69
2
Donderdag
G2
7
69
3
Vrijdag
C2
7
69
4
Zaterdag.
61
8
69