A°. 1888.
tgeze fiourant wordt dagelijks, met uitzondering
van Jfon- en feestdagen, uitgegeven.
Eerste Blad.
Leidsche Kermis.
Feuilleton.
Een gelukkig Huwelijk.
Mo C79Ü
E^S KJ> a L. <Jn
j^Xaaiiclau: JTuli.
PELIJB DBSEHta COTJKJkJïT:
Voor LtUm P«* 8 Monden.1.1».
Frcnoo per poa*1.40.
JJOonderlflke ütmnii.0.06.
PRUS DER ADVBBTBNTöOi:
Tan 1—6 regel» 1.05. Iedere regel meer 0lïfc,
Cbrootere lettere n**r pleeteroimte. Toer het ia^',
eessoeren buiten de *t»d wordt 0.10 bexekead. i
We zyn in den zomer van het jaar 2069,
das in den natten moeson. Sinds eenige dagen
hebben de gegoeden de sierlijke, drijvende
woonhuisjes betrokken, welke onze rivieren en
kanalen in dezen tjjd zoo gezellig maken, en
die, zachtkens voortgestuwd door een elec-
trisch beweegtoestel, al de genoegens, welke
het vochtig klimaat aanbiedt, bereikbaar
maken. Voorts hebben alle landgenooten zich
in de smaakvolle caoutchouckleeding gehuld,
welke hun vergunt zich jaarlijks een zestal
weken te verlustigen in de genietingen van
een amphibie-achtig bestaan.
In dezen zomer, kletsnatter en vrooljjker
dan een zijner voorgangers, wordt een groot
nationaal feest gevierd. Het is namelijk hon
derd jaar geleden dat de eerste spade in den
grond werd gestoken voor een reuzenwerk,
welks voltooiing van zoo ontzaglijke betee-
kenis is geworden voor de Nederlandscho
welvaart. Waar voorheen een wijde plas, do
Zuiderzee, aan de langs hare oevers wonende
visscherlieden eene schamele bete broods ople
verde, breidt zich thans de provincie Flevo
land uit, bezet met zich snel ontwikkelende
steden en bloeiende dorpen, door fraaie wegen
verbonden en door middel van kanalen en
ijzeren banen met de hoofdpunten van het
handelsverkeer in gemeenschap staande; en
in heel Nederland heerscht eene geestdriftvolle
stemming bij de herdenking van den gewich-
tigen dag, waarop na ontzettend voel tobbens
met dezen arbeid een aanvang werd gemaakt.
Te Urk zooals men weet vroeger een
eiland, welks naam men voor de daar ge
stichte provinciale hoofdstad heeft behouden,
is een groot nationaal feest. Het glanspunt
van dit feest is eene tentoonstelling niet
eene soort van rommelmarkt, gelpk men reeds
in de negentiende en in nog veel erger mate
in de eerste helft der twintigste eeuw orga
niseerde, en waar de bezoeker versuft werd
door de veelsoortigheid der geëxposeerde voor
werpen, maar eene voorstelling van tafe-
reelen en groepen uit het leven van het voor
geslacht, volledig en op groote schaal, zoo
mogelijk met voorwerpen uit den tjjd, welke in
herinnering wordt gebracht, en met levens-
groote figuren gestoffeerd. Twee jaren lang
is met pver gearbeid om de verschillendo
pleinen, voor de afzonderlijke tafereelen be
stemd, naar de eischen der historie in te rich
ten maar ook, de mannen der wetenschap
en der kunst, die hier de vruchten van hun
geest doen aanschouwen, hebben eer van hun
werk. Hier een middeleeuwsch toumooidaar
een optocht van eene rederijkerskamer, ginds
eene vergadering van een ambachtsgilde, elders
de binnenkamer van oen aanzienlijken Amster
dammer der achttiende eeuw. Doch, hoeveel
belangstelling dit alles ook mogo wekken,—
van de duizend bezoekers is er nauwelijks
één, en die ééne laat het na, omdat hij
er reeds verscheidene malen geweest is,
die niet terstond b(j z(jne aankomst de schreden
richt naar de best geslaagde der voorstellingen,
en waaraan dan ook de meeste zorg is be
steed, namelijkDe Leidsche Kermis.
Het ware hoogst onvoorzichtig geweest,
de geschilderde doeken, welker nauwkeurige
imitatie hier zoozeer de belangstelling wekt,
in natura aan te brengen; met vergunning
der Regoering werden de voorwerpen uit het
Museum van Nationale Oudheden door be
voegde hand gekopieerd. Enkele andere pracht
stukkon, door rijke kunstverzamelaars wel
willend beschikbaar gesteld, zjjn ontwijfelbaar
echt. Dat kostuum van een „bomzeman", be
staande uit een hoed met bellen, borstfluit,
trom, triangel en nog een half dozijn andere
instrumenten, waarop één persoon een hei-
densch leven kon maken, is bewonderens
waardig. Voor gindsche houten kraam de
reusachtige poffertjespan, waarbij de majes-
tueuse houding van de dame met den pollepel
allergeestigst is weergegeven. Daar ginds staat
een eveneens echt ding, dat men voor
den kop van een afgodsbeeld der Sandwich
eilanden zou houden, ware het niet dat eene
soort van schaal met cijfers, aan hot voor
werp bevestigd, een Westerschen oorsprong
aanduidde. Men noemde dat indertijd een „Jut"
groote hamers, waarvan mede een exemplaar
aanwezig is, dienden om „Jut op zijn kop te
slaan", hetgeen voor eene soort van kracht
proef werd gehouden, want bij eiken slag
vloog een ijzeren plaatje langs eer.e stang op
waarts en bleef op een cijfer staan. De naam
Jut" herinnert aan een populairen moordenaar
van die dagen.
Allermerkwaardigst zjjn die draaimolens;
het is der ijverige commissie met ongelooflijke
moeite gelukt, drie verschillende exemplaren
bijeen te krijgen. De in hout gesneden dier
figuren, leeuwen, paarden en zeemeer
minnen, vertegenwoordigen eene aanzion-
i ljjke waarde. Op deze dieren zetten de jongelui
zich neer, en werden dan door zeker mecha
nisme eenige malen rondgedraaid. Daar is er
ook een met schuiten, waarop men eene golflijn
beschreef; de jonge Nederlanders der negen
tiende eeuw moeten taaie ingewanden gehad
hebben, om dat te verduren. Nog een ander
draai instrument trekt de aandachthet heette
Turksche schommel, misschien omdat het eene
Turksche barbaarschheid zou geweest zijn
iemand te dwingen, daarin te gaan. Verbeeld
uin draaiende beweging ging men op en
neer, ongeveer als eene vlieg, welke op een
langzaam wentelend wiel zit. En toch mel
den ons de couranten uit dien tjjd, dat vooral
jonge meisjes het dol prettig vonden, daar
eens in te zitten.
En inderdaad, op het tentoonstellingsterrein
al die dingen eens in werking te brengen,
zou een heerlijk genot zijn. Het moet een
schouwspel van onbeschrijfelijke levendigheid
zjjn geweest, een marktplein met eene wezen
lijke kermis er op en eene af en aan stroo-
mende menigte, die niet alleen, gelijk thans,
de dingen bekeek, maar een werkzaam aan
deel in de feestviering nam. In de literatuur
van dien tijd treffen we nog eenige helaas
zeldzame schetsjes aan van de toespraken,
door de vortooners van vreemde dieren, natuur-
monsters en andere curiositeiten gehouden,—
fragmenten, welke ons bevestigen in de mee
ning, dat in die eeuw, met al hare feilen en
dwalingen, het leven toch rijker was aan
kleur en tint, dan ons hedendaagsch, uiterst
geregeld en philosophisch bestaan. Het is ter
wille van die regelmaat geweest, dat men de
kermissen, die in eene vroegere periode overal
de jaarlijks wederkoerende volksfeesten waren,
en waar jong en oud pret had, afschaftemen
bad bevonden dat er weieens misbruiken plaats
hadden, bijvoorbeeld eene ietwat ruimer con
sumptie van sterke dranken dan wenscheljjk
werd geacht, en uit dit feit ontstond eene be
weging tegen de kermissen, welke haar nood
lottig werd. Ter eere van de bestuurders der
vermaarde, in toenemenden bloei vorkeerende
academiestad Leiden moet gezegd worden, dat
die gemeente de laatste is geweest, welke de
kermis in wezen hield, en het is ook vandaar,
dat de tentoonstellingscommissie verreweg
hot grootst aantal bouwstoffen heeft bekomen
voor de reproductie, die, hoe onvolkomen ook,
ieder den uitroep afperst„Hoe kon men zoo
kleingeestig zpn, dat af te schaffen!"
Eene reeks houten tenten geeft een denkbeeld
van hetgeen vertoond werd, en men, tegen
betaling eener goringe entree, kon genieten
de trouwe nabootsing der geschilderde voor
hangsels, de originali worden door do ver
zamelaars van curiositeiten tegen den prys
van gobelin-tapyten betaaldboezemen ons
een hoogen dunk in van de decoratiekunst
der vaderen. De dikke dame prpkt daar in
hare bevallige ronding; opschriften als: de
spiegel des geheims, de geheimzinnige
schoone, het wonder van Europa, tarten
de scherpzinnigheid der oudheidkenners, die
do meest uiteenloopende conjecturen ten beste
geven, om als verklaring te dienen. Men ziet
fithleten in de schilderachtigste houdingen en
groepeeringen; afbeeldingen van land-en zee
gevechten, van schipbreuken, van historische
gebeurtenissen. Een gezelschap dames op
rijwielen, een destijds zeer gebruikelijk voer
tuig, waarvan in eene andere afdeeling een
exemplaar to zien is, - in de fantastische klee
derdracht der negentiende eeuw, behoort tot
de fraaiste nummers; terwijl ook tafere6len
met dansende eenden, jongleerende varkens
of voor een wagentje gespannen reuzenexem-
plaren van zeker bruin ongevleugeld insect
ons doen zien, dat de dierendressuur toen met
vrucht werd beoofend.
De bezoekers zullen niet nalaten, ook hunne
aandacht te schenken aan het commerciëele
gedeelte dezer kermis; in tenten, deels van
hout, deels van linnen, vond men voorwer
pen van nut en van smaak, in de volledigste
verzameling, uit alle oorden der wereld af
komstig, uitgestald. Niet zelden kwamen han
delaars uit den vreemde de kermis bezoeken,
en lokten, door de kleeding, de taal en de
manieren hunner natie uit tot kennismaking
met de producten hunner industrie.
Over de wijze, waarop de commissie de
gastronomische afdeeling heeft behandeld, is
maar één roep; en honderden begeven zich
naar de kraampjes, waar men zich vergasten
kan aan de wafels, de oliekoeken, de ingelegde
komkommers, de gerookte palingen, welke de
wellust der kermisbezoekers uitmaakten. Er
is ook, behalve de hierboven beschrevene,
eene miniatuur-poffertjeskraam in werking;
van eene juiste reproductie heeft men moeten
afzien, omdat nergens iemand te vinden was,
die de toenmaals zoo verbazende vaardigheid
bezat in hot zwaaien van een langgesteelden
lepel, waarmede zekere hoeveelheid meelbe
slag op grooten afstand precies in het daar
voor bestemde gaatje werd geslingerd.
Eéne inrichting is volkomen gelyk aan het
type van vóór circa twee eeuwen, name
lijk de „schietsalon". De liefhebbers, - en
hun getal is legio, die zich daar verdrin
gen om als vanouds op pijpen, afbeeldingen
van olifanten of van dikbuikige krijgslieden
te schieten, kunnen zich op die wijze voor
2) Naar het Duitsch van
T. VOX KAI'FF ESSEXTHE.
De gouvernante bleef steeds in de kamer
en sprak hem veel meer tegen dan de huis
vrouw. Zy was de dochter van een predikant
uit Noord Duitschland, eene jonge dame van
even in de dertig. Zp had het krachtige type
der Oost-Pruisen, was leelpk, scherp, had
iets mannelijks en was met puriteinschen
eenvoud gekleed. Zp la"chte of zij kiespijn
hadhare bewegingen waren vastberaden
mej. Elisa was streng geloovig en geloofde te
gelpk in Aon Bismarck. Volgens hare meening
was alles op de wereld zooals het wezen
moest, en wanneer Schuster b.v. tegen de
pronkzucht der vrouwen te velde trok, dan
nam mej. Elisa die vrouwen in hare bescher
ming, die volgens rang en stand het recht
haddon zich sierlyk te kleeden. Zij vond do
gesprekken van Schuster erg zondig, maar
luisterde er toch gretig naar; zijne schimp
redenen op do vrouwen schenen haar weinig
te treffen; misschien gevoelde zy dat zy er
buiten stond.
Wie beschrpft mpne verbazing, toen ik, na
eene langdurige afwezigheid te Weenen te
rugkeerde en vernam dat Schuster met mej.
Elisa was verloofd! Hy, de gezworen vijand
van de vrouw en van het huwelpk; hy, die
zoo dikwyis verzekerd had dat hy niet met
eene wederhelft zou kunnen levenhp huwde
deze verwelkte schoonheid, die nooit schoon
was geweest, de eenvoudige gouvernante en
dochter van een predikant, die bovendien een
arm schepsel zonder vermogen en zonder eene
positie in de maatschappy was.
Schuster was wel geen Adonis, maar in den
kring van den kleinen burgerman altoos eene
zeer aannemelyke partij; hy bezat bovenal
eone groote mate van zelfbewustzpn en grond
stellingen, welke hp tot in het eigenzinnige vast
hield. Er had hem iets menschelijks kunnen
overkomen hp had verliefd kunnen raken
op een schoon, jong meisje; hp had kunnen
bezwpken voor het uitzicht op eene rijke huwe
lijksgift! Maar mej. Elisa te kiezenWaarom
offerde hij zijn grondbeginsel en zyne vrpheid
op aan dit arme schepsel zonder eenige be
koorlijkheid, dat meer iets mannelpks dan iets
vrouwelijks had?
Hot mocht zpn hoe hot wildespoedig
daarop ontving ik de huwelijksaankondiging-
hot ongelooflijke was geschied. Do jonggo
huwden bleven buiten de poort wonon, „waar
de laatste huizen staan." Hun huishouden bleef
voor ieder een geheim. Ik ontmoette den
zonderlingen echtgenoot nu hier, dan daar, en
lffj verzekerde mp, naar het scheen in alle
oprechtheid, dat hy zeer gelukkig was. „Wel
is het huwelpk eigeniyk onzin, maar myn
vrouwtje is verstandig."
Ik besloot eindelijk der jonge vrouw een
bezoek te brengen en waarlpk, ook zp maakte
op my den indruk dat zp volkomen tevreden
was. Zp was eenigszins gezetter geworden
haar gelaat had eene vriendelyker plooi aan
genomen het azpnzuro lachje was verdwe
nen, en zp betuigde mp dat zp zich vol
komen gelukkig gevoelde. Haar man had. zpne
eigenaardigheden en zp was daarvoor wel
eenigszins bevreesd geweest; men had haar
het huwelpk zelfs zeer sterk afgeraden,
maar in den grond was hp toch een zeer
verstandig man. De woning was opvallend
eenvoudig, maar zeer net en zeer zindelyk
de gewezen gouvernante scheen eene flinke
huismoeder te zyn geworden.
Mp was do geheele geschiedenis een raadsel.
Wat was toch de oorzaak dat die beide mon-
schen van zulke uiteenloopende karakters,
elkander zoo „verstandig" vonden en in deze
wederkeerige meening overeenstemden? Ik
was niet in de gelegenheid er achter te
komen en verwonderde mp eindelpk niet
meer over het voortdurende huwelpksgeluk
van Schuster en zyne vrouw.
Eenige jaren later trof ik het paar ergens
buiten aanik had er ook voor eenige weken
kamers gehuurd en daar de streek niet zeer
uitgestrekt was, ontmoetten wij elkander zeer
dikwyis. Zp waren nu met hun vieren; zp
hadden twee kinderen, van drie en vier jaren,
een knaapje en een meisje. De kleintjes waren
noch mooie, noch aantrekkelpke kinderen,
maar zp zagen er buitengewoon krachtig en
gezond uit. Hun vader was in zpn huwelijk
niet zachter gestemdhp schimpte nog steeds
op alles. Hier hekelde hp den omnibuskoet
sier en de uren van vertrek en aankomst
van den trein, de sproeimachine, welke drie
maal daags het stof opjoeg, en bovenal ergerde
hp zich aan de wegwpzers, welke overal aan
gebracht waren op eene wyze, welke hem
niet beviel. Mevrouw Elisa hoorde dit glim
lachende aanzp scheen haren man nu zeer
„verstandig" te vinden, maar hp bracht voort
durend het gesprek op de kinderen, die „ver
standig" en volgens do „natuur" waren groot
gebracht.
Slot volgt.)