N°. 8718. A0. 1888. feze gourant wordt dagelijksmet uitzondering vaa gon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 19 Juli. i'ijclag SO «Juli. LEIDSCH DAGBLAD. FEUS DEZEE COUBJLNT: -<?-• Jon Md» per S mnido...lJO. Prtao* per pos»..'.777.7..'.. X.M. iJc<md«ri$ke Kommen......'.-.7777777777 MS. FEUS DIE ADTEETiflN 'FUUT: Tu 1—6 regele 1.06. Ieder* regel moor O.lTt. Orootere lettere uur pleateruimte. Voor het lm- óMieerea buiten de eUd «erdt 0.10 berekend. Er kan nu jui6t niet gezegd worden dat de nationale tentoonstelling van oude en nieuwe kunstnijverheid te 's-Hage het met het weer zoo bijzonder treft. Dit is jammer genoeg natuurlijk van invloed op het bezoek: want zoodra het weer 't maar eenigszins toelaat, zjjn gebouw en terrein vrij goed bezocht, hoofd zakelijk dan echter door Hagenaars, ofschoon ook vreemdelingen, vooral die van verre de reis gemaakt hebben, het gure weer trotseeren. Nu de tentoonstelling zoo langzamerhand is gereed gekomen (toen wjj haar gistermiddag bezochten, was men echter nog aan het op slaan eener étalage) blijkt zij dan ook meer en meer een bezoek overwaard. Wegens haar karakter is zjj eene eigenaardige tentoonstel ling, welke in vele opzichten voor ons, Hol landers, van belang is, ons aller aandacht verdient. Zjj doet een blik slaan op de eerste grondlagen van ons volksbestaan, op onze nijverheid, zoowel van vroeger als van nu. Daartoe hebben ook enkelen onzer stadge- nooten, zij het ook bescheiden schaal, mede gewerkt. In de afdeeling oude kunstnijverheid zijn o. a. ter bezichtiging gesteld: door het Leid- sche plaatselijk comité: tegelwerk, Gobelin, Utrechtsch fluweel, geschilderd doek, damast, behangselpapier, goudleer en geschilderd be hang; door de Practische Ambachtsschool een oud voordeursiot. met sleutel; door den heer W. Kok twee kegeltableaux en een geschil derd portret in lijst; door den heer E. Horloos een portret uit de school van Rembrandt en eene allegorische voorstelling, betrekking heb bende op Al va. Onder hetgeen de andere afdeelingnieuwe kunstnijverheid, aanbiedt, treffen we van onze stadgenooten aan: van den heer A. Hoog kamer een achtkantig beschilderd tafelblaadje; van den heer A. H. Catin eene brandkast en een graf kruis; van den heer A. Teljeur acht stuks zilverwerk; van den heer Joh. Bijtel, lithograaf, verschillende in eene lijst vervatte steendrukplaatjes; van den heer J. P. F. Kosters, calligraaf en teekenonderwijzer, eeno allegorische penteekening met calligraphisch bijschrift; van den heer A. W. Sythoff, door hem uitgegeven plaat- en prachtwerken, en van den heer J. A. Loeber Jr., boekbinder, onderscheidene door hem bewerkte proeven van handvergulding, geciseleerde snede en gedreven lederbewerking, op verschillende wijzen toegepast. Dit alles, tusschen al het andere op de tentoonstelling verspreid, mag zeer zeker op eene beschouwing aanspraak maken, als getui gende dat men ook liier met reden, ieder op zjjn gebied, weet mede te dingenmaar toch is er ééne inzending, waarop, in verband met het groote belang, dat zij voor onze stad heeft, bijzonder de aandacht mag gevestigd worden. Het zjjn namelijk drie ineenloopende ver trekken, waarvan het eerste is uitgevoerd in renaissance-, het tweede in Lodewijk XV- frocaille), het derde in Lodewijk XVI-stjjl met toepassing van schilderwerk en carton- pierre-versiering. Deze inzending is tot stand gebracht door drie Nederlandsche firma's, nl. door de Rot- terdamsche firma C. H. Eckhart (fabriek onder den naam van „Hondrik De Keysor"), de Leidsche Katoenmaatschappij (directeuren de heeren Driessen) en Garjeanne Co. te Amers foort. Eerstgenoemde bezorgde de meubelen van Italiaansch notenhout, alsmede meubelen en spiegels met verguld carton-pierre, zóó keurig, artistiek en fijn bewerkt, dat men niet anders kan dan der firma met haren welgeslaagden arbeid gelukwenschen. Zjj heeft andermaal getoond dat zjj op den goeden naam, welken zjj op dit gebied in het geheele land bezit, volkomen mag aanspraak maken. Laatstgenoemde leverde de in de drie kamers aanwezige tapijten, welke, met hare kleurengroepeering en verdeeling, eveneens van de deugdelijkheid der fabricatie zelve getuigen. De stoffen voor kamerbekleeding, vakvullin gen en gordijnen zjjn afkomstig van de Leidsche Katoenmaatschappij. Menigeen zal het onge twijfeld vreemd voorkomen of er de schouders voor ophalen dat het katoen aldus ook reeds wordt toegepast op de stoffeering van keurig ingerichte salons, waarvan uit de overige omgeving het eene al kostbaarder is dan het andere. En toch is dit zoo. Zelfs is de indruk, welken men van dit gedeelte verkrijgt, nu het volledig is ingericht, hoogst gunstig te noemen. Het verrast ons te zien, hoe ook deze tak van industrie zich meer baan tracht te breken, hoe het veld, waarop wordt gearbeid, zich steeds uitbreidt. Het behangselpapier en andere wandversieringen zjjn hier vervangen door bedrukt katoenanders zoo kostbare gordijnen zijn hier verdrongen door die van bedrukt katoen, terwijl overige draperieën ook al plaats hebben moeten maken voor bedrukt katoen, alles in verscheidenheid, naar fraaie patronen, maar toch zóó, dat alles, ook met de zachte doorlating van het licht van boven door eene gekleurde bedekking tusschen beschilderde en bekleede kapiteelingon, één harmonisch geheel vormt, waar het oog aangenaam wordt getroffen, waar het in werkelijkheid, dank zij den smaak, welke hier blijkbaar heeft voor gezeten, rustig is, met een Indisch tintje. Natuurlijk kunnen reeds deze patronen door het bedrukken met andere kleuren, nog zon der wijziging van het model, vele verande ringen ondergaan en alzoo ook aan anderer wenschen voldoen, zooals dan ook het geval geweest is met eene toilet-kamer van Z. M. den Koning in het Paleis te 's-Hage, welker meubileering en stoffeering op dezelfde manier onlangs aan den heer Eckhart werd opgedra» gen. De nieuwe stoffeeringswijze heeft dus reeds toepassing gevonden. Wat bjj deze drievoudige expositie boven dien in de eerste plaats niet uit het oog mag worden verloren, is hot streven der drie firma's om zich streng te houden aan het programma, nl. om alleen te leveren wat nationale kunst, wat nationale nijverheid is, en daarin zjjn zij, meenen we, volkomen geslaagd. Prins Albrecht van Pruisen, benevens zjjne drie zonen maakten gisterochtend voor 't eerst gebruik van de zeebaden te Scheve ningen. Daarna hebben de vorstelijke persónen, vergezeld van de Prinses, zich naar hunne buitengoederen te Voorburg begeven, van waar zij tegen vjjf uren te Scheveningen weder keerden. Aan het diner van gistemamiddag namen deel de gezant van het Duitsche Rijk, baron Von Saurma Jeltsch, benevens enkele andere leden van dat gezantschap. Volgens te 's-Gravenhage ontvangen particulier telegram uit Ned.-Indië, is Zaterdag 14 Juli de uitslag bekend geworden van het te Meester-Cornelis gehouden examen voor den rang van 2den luitenant bij het wapen der infanterie en bjj den dienst der militaire administratie van het Indische leger. In het examen voor eerstgenoemden rang is o. m. geslaagd de sergeant-élève van de militaire school P. F. M. Dammers. De benoeming van de geslaagde onderoffb eieren tot 2den luitenant wordt te gemoet gezien op den lsten Aug. a. s., nadat in Indië zal zjjn bekend geworden de promotie van de cadetten der Koninklijke Militaire Academie. Behalve zjjne motie in het belang der kleine beleeningen, heeft het Tweede Kamer lid Clercx nog drie amendementen op de Bankwet voorgesteld: Het eerste strekt om niet over te gaan tot de kapitaalsvergrooting, welke den voorsteller van het amendement niet gemotiveerd schjjnt en z. i. geen ander resultaat oplevert dan dat de winsten der Bank over een grooter kapitaal worden uitgekeerd, alvorens de Staat in de winst gaat meedeelen. Het tweede beoogt te doen vervallen de in de wet verleende bevoegdheid, waarvan een hoogere rentevoet der beleeningen het gevolg kan zijn. En het derde heeft ton doel de krediet middelen der Bank ook te brengen onder het bereik van zoovelen, die ze voor uitbreiding van handel en nijverheid tijdelijk behoeven, doch slechts vaste goederen tot zekerheid hunner beleening kunnen aanbieden. De voorsteller beoogt alleen een verbod te doen vervallen dat met betrekking tot de reeds zoozeer gedepreciëerde onroerende goe deren eene ware onbillijkheid in zich sluit. Gisteren werd de 73ste vergadering van de Algemeene Synode der Nederlandsche Her vormde Kerk geopend. Buiten de adviseerende leden waren bjj den aanvang der zitting vijftien, later zestien ge wone leden tegenwoordig. Door ds. A. G. Jans, als oudste in dienst tijd, werd de vergadering geopend met toe spraak en gebedhji gaf o. a. zjjne blijdschap te kennen dat de toestand der kerk zooveel gunstiger en rustiger was dan de vorige maal, toen de Synode bijeenkwam; toen nog veel vuldige neiging tot verzet, thans in de kerkGn lust tot reorganisatietoen poging tot omvor- werping van de bestaande beheersregeling, thans de wensch om die regeling vaster te maken en in uitgebreider kring te vestigen; toen nog onzekerheid hoe de poging, om de Hervormde kerk te doen ineenstorten, bij de rechterlijke macht zou opgenomen worden, thans algemeene erkentenis bjj de burgerlijke rechtsmacht van het goed recht der bestaande organisatie. Na deze rede werd overgegaan tot do ver kiezing van een president, vice-president en secundus van den vice-president. Voor die be trekkingen werden dadelijk bjj eerste stemming gekozen de heeren M. A. Perk, dr. G. J. Van der Flier en dr. W. F. C. J. Van Heel. De heer M. A. Perk aanvaardde zjjne betrekking met eene toespraak, waarin hjj zjjn leedwezen uitte over do ontstentenis van den president des vorigens jaars, maar tevens zjjn dank be tuigde voor de op hem uitgebrachte keuzo. Daarna werd het reglement van orde her zien en hierin, buiten andere min belangrijke wijzigingen, onder anderen deze nieuwe bo- paling opgenomen, dat het tot dusver gebrui kelijke vragen om advies aan al de leden naar de orde der zitting, alleen dan zal ge schieden, wanneer de president of minstens twee der leden zulks vorlangen. Vervolgens werden nog een paar zaken be handeld, welke eerst later uitvoeriger kunnen worden medegedeeld; eene van deze was de benoeming van een synodps contracta, waarin volgens de uitloting met den secretaris zullen zitting nemen de heeren Kruyf, Perk, Jans, Zeeman, Van Loenen, Van Belkurn, Van Heel, Roessingh, Swaan, Dieleman en VanLjjnden. Nadat de agenda met tal van punten was aangevuld, ging de vergadering tot heden uiteen. Bjj de jaarlyksche examens der Neder landsche Toonkunstenaars-Vereeniging zjjn gis teren van de 5 candidaten geslaagd: voor Piano (lager onderwijs)de heer Piet Hemsen te Appingedam, mej. A. Van Zeyl te Arnhem, moj. A. W. J. Bok te Amsterdam en D. Van 'Nievelt te Breda. Het stoomschip Prinses Maria", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 18 Juli van Aden; de „Soerabaia", van Rotterdam naar Java, vertrok 17 Juli van Southampton; de „Sumatra", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 18 Juli Dungeness; de „Soenda", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde te Marseille 18 Juli; de „Utrecht", van Rotterdam naar Java, is 18 Juli tePort-Said aangekomen de „Noord-Holland," van Java naar Rotter dam, vertrok 18 Juli van Aden; de „Prins Froderik," gesleept door de „Hercules," arri veerde te Vigo 17 Juli en vertrok 18 Juli. Z. M. heeft, met ingang van 1 October a. s., den kapitein-administrateur van kleeding by de Kon. Mil. Academie J. Bogaerts, op zyn verzoek, op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald op f 1495 's jaars. Tweede Hamer. By het afdeelingsonderzoek in de Tweede Kamer werden tegen het voorstel van de heeren Do Beaufort c. s. tot uitgave van een kort verslag van de „Handelingen" der Kamer verschillende bedenkingen geopperd. Men vreesde dat de korte verslagen tot evenveel klachten over onnauwkeurigheid en partydig- heid zouden aanleiding geven als thans tegen de verslagen der grootere dagbladen geopperd worden. Dit was in België dan ook gebleken. Men wees or op hoeveel hier afhing van de keuze van de personen, met het opmaken van het analytisch verslag te belasten. Het scheen bedenkeiyk eene zaak op touw te zet ten, welke Btaat en valt met het bezit van zeer zeldzame persooniyke eigenschappen, en men betwgfelde of geschikte personen voor dit werk te vinden zouden zyn. Hadden, zoo vroeg men, heeren voorstellers zich hieromtrent reeds vergewist? Daarenboven zou de uitgave alleen ten bate komen van die dagbladen, welke nog op den dag der beraadslaging zelve een over zicht daarvan verlangen te geven. Deze zou den dan hun verslaggevers kunnen missen en het door de Kamer bezorgd analytisch verslag kunnen overnemen. Maar het scheen inderdaad niet op den weg van den Staat te liggen deze enkele bladen aldus te bevoor- deelon. Ook was het vervallen van de onaf- hankeiyke verslaggevers dezer bladen op zich zelf niet vry van bedenking. Eindeiyk meende men dat de voordeelen, aan het uitgeven van een kort verslag ver bonden, niet opwogen tegen do groote kosten, welke daarvan het uitvloeisel zouden zpn. Men verzocht den heeren voorstollors alsnog in byzonderheden op te geven welke uitgaven uit de aanneming van hun voorstel zouden voortvloeien. De meeste leden, die zich ovor het voorstel uitlieten, achtten echter het uitgeven van een kort verslag van de handelingen der Kamer eene nuttige en wenscheiijke zaak of w^jen althans geneigd eene proef daarmede te nonftn. Men wees van deze zpde op het voorbeeld van België. Daar had de instelling nu ette- ïyke jaren bestaan en goed voldaan. Dat de analytische verslagen der groote bladen niet zeldeh te wenschen overlaten kon moeiiyk anders; vooreerst was volstrekte onpartydigheid niet te verwachten van orga nen eener bepaalde politieke richting; maar vooral was de onnauwkeurigheid van deze verslagen het gevolg van de onmogelykheid om van de journalisten-tribune de sprekers gemakkeiyk te volgen, inzonderheid wanneer zy technische byzonderheden of berekeningen van finantiëelen aard mededeelden, terwyi het niet doeniyk is aan de journalisten eene betere plaats te verschaffen. Toch eischt het alge meen belang dat de handelingen van de leden der Kamer behooriyk gekend en op juiste wijze gewaardeerd worden. Het eenige middel om hiertoe te geraken was de uitgave van korte verslagen van het verhandelde, bewerkt door vanwege de Kamer aangestelde ambte naren, en uitgegeven in een handzaam for maat. Men drong er dan ook met nadruk op aan dat de prys van het kort verslag niet hooger zou worden gesteld dan op f 0.50 's jaars. Een der leden hoopte dat by deaan- wyzing van het personeol der verslaggevers de verschillende pohtieke richtingen zooveel mogeiyk zouden worden vertegenwoordigd. Het denkbeeld om het kort verslag te doen opmaken uit de stenographische aanteekenin- gen, nadat deze door de leden waren nagezien, vond weinig byval. Men wonschte dat de voorzitter der Kamer doel uitmaakte van de in het voorstel bedoelde commissie, die de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 1