A0. 1883. N". 8706. <§sze fëourant wordt dagelijksmet uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 5 Juli. Feuilleton. EVA. Uit het Duitsch van Georg Berger DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Tcor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. "Wïjclag; <5 Jxili. OfHeieele Kennisgevingen. Inkomstenbelasting. Burgemeester en Wethouders van Leidon brengen in herinnering dat op 30 Juni jl. de tweede termijn is vervallen van den aanslag op het kohier, dicn8t^l8S8, zoodat vóór of op dien dag minstens een vierde gedeelte van den gelieelen aanslag moet zijn voldaan. Zij noodigen daarom belanghebbenden uit, om, ter voorkoming van de vervolgingskosten, tot de betaling van het verschuldigde ten kantore van den gemeente ontvanger over ie gaan. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 5 Juli 1888. E. KIST, Secretaris. Heden is aan de universiteit alhier de heer A. J. C. E. Van Heycop Ten Ham, geb. aan boord van de „Triton", bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap, met academisch proef schrift, get.„De berechting van civiele zaken en misdrijven op de terechtzitting der landraden op Java en Hadoera." Aan den 47sten*Verjaardag van prinses Von "Wied, geboren prinses Maria der Neder landen, werd heden alhier gedacht door het uitsteken der vaderlandsche driekleur van de openbare en van enkelo particuliere gebouwen. Wegens het regenachtige weder in den morgen, had de parade van het garnizoen niet plaats. Hedenmiddag werd, voor het front der troepen, aan den sergeant-majoor J. B. Trip, van het vierde rog. inf., alhier in garnizoen, de bronzen medaille voor 12 jarigen trouwen dienst uitgereikt. De luitenant kolonel Bloem overhandigde hem dit onderscheidingsteeken onder eene hartelijke toespraak. Nu de wetenschap ook op het gebied der et'nnographie snelle vorderingen maakt, ofschoon nog veel te doen overblijft, is men in het begin dezes jaars er toe overgegaan een tijdschrift uit te geven, getiteld: „Inter national Archiv für Ethnographie". Het doel, dat met de uitgave van dit werk wordt beoogd, is hoofdzakelijk meerderen lust te doen ontstaan voor de studie der ethno graphie en moer eenheid daarin te brengen. Betreurd wordt het dan ook nog steeds dat de voortbrengselen der ethnographie zoozeer verspreid zijn. Het bedoelde tijdschrift, waarvan reeds eenige afleveringen zijn verschenen, bevat, be halve tal van bijdragen, eene groote menigte illustratiesiedere aflevering behelst artikelen in de Duitsche, Fransche, Engelsche en Neder- landsche talen. De nestor der ethnographie, de heer A. Bastian, directeur van het museum voor volkenkunde te Berlijn, heeft de onder neming van het begin af met raad en daad bijgestaan, daarin krachtdadig gesteund dooi den heer L. Serrurier, directeur van het Ethnographisch museum te Leiden en tal van mannen, uitmuntende op dat gebied der wetenschap. De eigenlijke uitgever van het tijdschrift is de heer Schmeltz, conservator van het Ethnographisch museum te Leiden, terwijl de heer P. W. M. Trap voor het drukwerk zorgt. Het geheel is, zoowel om uitvoering als inhoud, eene kennismaking overwaard. Gedurende het tweede kwartaal dezes jaars zijn 51 jongens in dienst getreden bij de Kweekschool voor Zeevaart alhier. De Staatscourant van heden bevat het volgend koninklijk besluit van 3 dezer, Nr. 25 Wjj Willem III, enz. Gezien de voordracht van Onzen Raad van Ministers van 30 Juni 1S88, Geheim; Gelet op art. 32 der Grondwet; Hebben goedgevonden en verstaan lo. te bepalen dat door Onze Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Justitie in eene openbare vereenigde vergadering der Staten- Generaal zal worden ingebracht een ontwerp van wet tot regeling der voogdij ovor Hare Koninklijke Hoogheid Wilhelmina Helena Pauline Maria, Prinses dor Nederlanden, voor het geval van minderjarigheid by Hare komst tot den Troon; 2o. de leden der heide Kamers uit te noo digen zich op Maandag 16 Juli aanstaande, te twee uren, ter behandeling van genoemd wetsontwerp in de vergaderzaal van de Tweede Kamer der Staten Generaal te vereenigen. Het „Christelijk Nationaal Zendingsfeest" vierde gisteren zijn 25 jarig bestaan. Doze 25ste viering had plaats op de terreinen van het buitengoed „Boekenrode", bij Haarlem, alwaar een bijzonder groot getal feestgenooten samengekomen was, hetwelk op bjjna 12,000 geschat kan worden. Hoewel in den aanvang de sterke wind het voor de sprekers moeielijk maakte zich te doen verstaan, werkte later ook het weder zeer mede om dit 25 jarig feest te doen slagen. Zooals bekend is, zou voor het eerst do Bond van Christelijke Zangvereenigingen zich op dit feest doen hooren, en naar het algemeen ge tuigenis heeft het indrukwekkend gezang der 500 zangers geheel aan de verwachting be antwoord. Het karakter van 25-jarig feest bracht natuurlijk mede dat een geschiedkundig overzicht van deze 25 jaren gegeven werd, welke taak de heer S. H. Buytendyk, wee- president van de Vereeniging, op zich ge nomen had, die, van den aanvang tot in 1876 secretaris en penningmeester geweest zijnde, beter dan eonig ander de bezwaren gekend heeft, waarmede deze feesten in den aanvang te kampen hadden, en tevens de voldoening, die de oprichters gehad hebben toon die feesten zich in de belangstelling mochten verheugen, niet zoozeer, zooais de spreker zeide, „van de nieuwsgierigen, die komen om den „boel" eens op te nemen", maar van degenen, die werkelijk in deze feesten en het beoogde doel belang stellen. Aan dit laatste heeft het ook zeker gisteren niet ontbroken. (H. C.) Gisteren is de gep. kolonel G. E. V. L. Van Zuylen, vice-president der commissie voor de tentoonstelling in 1S89, naar Parijs ver trokken, om persoonlijk met de Belgische commissie en met het bestuur der tentoon stelling te Parijs eenige voor de Nederlandsche inzenders van belang zijnde zaken te bespreken. Bij koninklijk besluit van 3 dezer is aan mr. O. Pijnacker Hordijk, met ingang van 10 Juli a. s., op zjjn verzoek, eervol ontslag verleend als commissaris des Konings in do provincie Drente en als curator van de Rijks universiteit te Groningen. Met leedwezen vernemen wjj dat dr. J. J. Van Renesse aan boord der „Drente" op de hoogte van Kaap St.-Vincent is overleden. De wetenschap inzonderheid die der schei kunde verliest in dr. Van Renesse een ijverig en hoogst bekwaam beoefenaar. Na eerst eenigen tyd werkzaam te z\jn ge weest als docent aan de landbouwschool te Wageningen, vertrok hij acht jaar geleden naar Indië, waar hy benoemd was tot leeraar aan de Hoogere Burgerschool te Soerabaia. Met spoed certificaat vertrok hij naar Nederland, tot het herstellen zijner geschokte gezondheid, maar het mocht, niettegenstaande alle zorg voor zijn behoud, niet gelukken hem in het leven te behouden. Lyden in hem de wetenschap en het onder wijs een groot verlies, niet minder groot mag het verlies heeten voor zijne weduwe en kin deren. Van Renesse was toch een braaf m;n en vader. (U. D) In de openbare vergadering van den Raad van State, afdeeling voor de geschillen van bestuur, is mededeeling gedaan van het Koninklijk besluit, houdende beslissing in zake het beroep van Jan Verslujjs Azn., te Willige- Langerak, van de uitspraak van-Gedeputeerde Staten van Utrecht, tot vernietiging van een gedeelte der op 22 Februari 1888, voor de gemeenten Jaarsveld en Willige-Langerak ge houden loting voor de lichting der nationale militie van dit jaar. Met handhaving der i FEUS DER ADVERTENTIES: Yan 1—6 regola 1.06. Iedere regel meer 0.17|. Grootere lettere naar plaaternimte. Yoor het in- caeeeeren bniten de stad wordt 0.10 berekend. bestreden uitspraak van Gedep. Staten van Utrecht, is het beroep ongegrond verklaard. Tot organist van de Domkerk te Utrecht is benoemd de hoer J. Wagenaar. De hoer A. P. Van Mansvelt, te Utrecht, vierde gisteren zyn 25-jarig jubileum als med. doctor aldaar. Er had zich eene commissie gevormd, bestaande uit de heeren dr. J. C. Van Eeten, B. Reiger, jhr. mr. J. C. M. Van Riemsdijk en mr. J. P. J. A. Van Hoogstraten, om hem ook stoffelijke bewijzen van hulde en dankbaarheid te brengen. Deze commissie kweet zich gisteren van hare taak. Do heer Van Hoogstraten hield daarbij oeio aanspraak en daarna voerde dr. Ritter, predikant by de Remonstrantsclie gemeente, het woord. Dr. Mansvelt dankte allen recht hartelijk voor de bewijzen van genegenheid. In ons vorig nommer komt een bericht voor, waarin gemeld wordt dat bij de Brit- sche regeering eene klacht is ingekomen van Engelsche onderdanen op Java, over den daar hun opgelegden „militiepiicht." Bedoeld is stellig de „schutterlijke" dienst, waaromtrent art. 113 van het regeerings- reglement van Ned.-Indië bepaalt: „De ingezetenen zijn verplicht om op den voet, reeds bepaald of nader te bepalen, deel te nemen aan schutterijen of andere gewa pende vereenigingen, welke door den gouv.- generaal noodig worden geoordeeld tot be waring van rust en orde. Algemeene veror deningen bepalen welke ingezetenen, bij de schutterijen ingelijfd, kunnen geroepen wor den mede te werken tot de handhaving van het Ned. gezag in Indië." Zooals men ziet, is deze verplichting tot schutterlijken dienst algemeen en wordt zij niet gelegd op Engelschen, maar op alle ingezetenen, en bepaalt zy zich tot handhaving van rust en orde.Wie voor persoonlijken dienst wordt afgekeurd, betaalt thans eene bijdrage aan do schutterijkas, evenredig aan zijne inkomsten. Voor de Engelsche regeering bestaat dus zeker geene reden tot vertoogen ovor deze, naar ons voorkomt, vrij billijke regeling. (HU.) Het waarborg- en reservefonds, groot f 2,450,000 effectief, voor de Premieleening van „Het Witte Kruis," werd gisteren by de Nederlandsche Bank gedeponeerd door de finan- ciöele commissie van beheer, bestaande uit de heeren A. J. Guepin, jhr. H. M. Huydecoper, E. S. Labouchère, P. A. L. Van Ogtrop, en M. A. Perk, penningmeester van het hoofd bestuur der Vereeniging „Het Witte Kruis". Uit Zuid-Afrika wordt aan de „N. Veend. 1) DOOR 1». .T. C. Aan de westkust van Samiand, in Oost- Pruisen, niet ver van het plaatsje Tenkitten, verheft zich op eene hoogte aan het strand een gegoten ijzeren kruis. Eenige vromen hebben dat daar eenmaal opgericht als een aandenken aan Adalbert, den dapperen bis schop, die op deze plaats door de handen van heidensche Pruisen den dood zou gevonden hebben. Steunende op drie sterke trappen, verheft het kruis zich wel twintig voet hoog, terwyl de daarop prijkende groote naamletters van hem, aan wien dit gedenkteeken gewijd is, op grooten afstand in zee kunnen aan schouwd worden. Op den bovensten der drie trappen, aan den voet van het kruis dus, rust, op een heeten namiddag der Julimaand, half zittend, half liggend, eene kleine gestalte. Het is een meisje, een kind van dertien jaren. Hare kleedy is pover en verre van net. Het korte rokje, dat ternauwernood de knieën bedekt, is verschoten en op meer dan ó&re plaats gescheurd. De armen en de voeten zyn on bedekt en door de zon gebruind. Uit den borstrok, welke eenmaal eene roode kleur heeft gehad, komen de schouders en een ge deelte der borst te voorschijn. Met den rech- ter-bovenarm steunt zij op den gloeienden steen en laat het hoofd in de rechterhand rusten. Haar gelaat, waarover eenige donkere haren hangen, is naar beneden, naar den grond gekeerd, evenals hare oogenhare lippen zjjn vast op elkander geklemd. In hare trekken ligt eene trotsche, bijna boosaardige uitdruk king, nu zij zoo onbeweeglijk voor zich heen staart. Een geruime tijd gaat op die wijze voorbij. Plotseling heft zij het hoefd iets omhoog en slaat de oogen op. Het kwam haar voor alsof zy in de richting van het dorp haren naam had hooren roepen. Zy kjjkt naar dien kant en luistert. Om haar heen is evenwel niets te zien als de doodstille heide en in de verte niets te bespeuren als de kruinen der boo- men in het park, dat tot de naburige heer lijkheid behoort, en welke donker tegen het zand afsteken. Maar wederom is het als dringt er een geluid tot hare ooren door, een geluid, dat als een geroep klinkt. Nu richt zy zich op en laat, op hare knieën liggende, de grijze oogen over de zandvlakte dwalen. En nu is zy er ook achter. Nog in de verte, maar toch reeds zeer duidelijk zichtbaar, komt over do duinen eene mannelijke gedaante aan en nadert oogenschynlyk de plaats, waar het kruis zich verheft. De naderende steekt den arm in de hoogte en wuift met een doek. Het gelaat van het meisje neemt thans eene half vroo- lyke, eene half onverschillige uitdrukking aan, echter slechts voor een oogenblik, want spoe dig ziet zij er weer even hoogmoedig als te voren uit en legt zij zich wederom neder op den steenen trap, ditmaal evenwel op hare andere zijde, met den rug naar het dorp en tevens naar hem, die in aantocht is. Eindelijk is hy bij het kruis aangekomen; hy beklimt de trappen en staat vóór haar. Hy is een slank jongeling met een vroolyk ge laat en met goedhartige blauwe oogen. Hy is eenige jaren ouder dan zij en zeer naar do mode gekleed, terwyl hjj in zijne hand den zakdoek nog vasthoudt, waarmede hy zoo aan stonds wuifde. Hy neemt nu zyn strooien hoed af en wischt zich de zweetdroppelen van hot gelaat. „Ik riep u, Eva; waarom antwoordde je niet?" vraagt.hij. Zij zegt niets en blyft onbeweeglijk liggen. Ook de knaap zwijgt een oogenblik daarop schept hy moed en vraagt op goedigen toon,: „Ben je boos op me, Eva Wat heb ik misdaan Onder het uitspreken dezer woorden, is hij naast haar aan den voet van het kruis gaan zitten en legt zyne hand op haren blooten arm, welke haar hoofd ondersteunt. Nu heft zy voor het eerst het hoofd een weinig op en kijkt hem een oogwenk onder zoekend aan, om vervolgens op onvriendelyken toon tot hem te zeggen„Ga heenje ben als alle anderenWaarom liet je het ongestoord toe dat die barsche vent mij met vuisten sloeg „Kon ik dat dan voorkomen? Wat zou ile hebben kunnen doen tegen dien sterken kerel? „Natuurlijk", viel zy hem snel in de rede; „je zult er je wel weten uit te redden." „Maar hadt je dan geen ongelijk, Eva, dat je den band van de juffrouw wegnam?" vroeg de jongen weer. „Ik heb dien niet weggenomen, maar vond hem in den tuin." „Dat is wel mogelijk, maar in d9n haak. was het toch niet." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 1