8693. feze (Courant wordt dagelijks, met uitsondering van fpn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 20 Juni. Peuilleton. DE STROOPER. I>oiid[ei»clag 21 JTuni. A°. 1888. PRIJS DEZER COURANT: Leiden por 8 maande».140. per post.1.49. Kommen.^.T.'.r.V. t.05. ))llcicele Kennisjjevingen. IVATIOMLE MILITIE. Onderzoek van verlofgangers. meester en Wethouders van Leiden brengen e ter kennis van den Milicien-Verlofganger •emeente: JOHANNES LINK, g 1883, van het 2de Regiment Veld-Artillerio, j wordt opgeroepen tot het maken ecnor N a- icctie voor den Heer Militie-Commissaris, zal plaats hebben op Woensdag den 27sten des voormiddags te halftwaalf, in het jenhuis, met last om op gemelden tijd ter «zen plaatse tegenwoordig te zijn, in uniform tJ en voorzien van de kleeding en uitrusting en, kern bij het vertrek met verlot medegegeven, ide van zijn zakboekje en van zijne verlofpas. Burgemeester en Wethouders voornoemd, idtn, DE KANTER, Burgemeester, nul 1888. E. KIST, Secretaris. PARC VACCIXOGEVE. rgemeester en Wethouders van Leiden brengen Igemeenc kennis dat op Donderdag 21 Juni des namiddags van 2 tot 3 uren, zitting zal 1 gehouden in het Elisabethshof aan de Oude tot het verrichten van inenting, tegen be- 5 van f 1 per persoon. Burgemeester en Wethouders voornoemd, lid en, DE KANTER, Burgemeester, um 1888. E. KIST, Secretaris. Burgemeester dor gemeente Leiden brengt ter neene kermis dat op heden aan den ontvanger Directe Belastingen alhier is ter hand gesteld primitief kohier der Pcrsoneelo Belasting van 111, dienst 1888/89, executoir verklaard den 18den en herinnert voorts de belanghebbenden aan verplichting om hunnen aanslag op den bij do bepaalden voet te voldoen, ei den, De Burgemeester voornoemd, inni 1888. DE KANTER. Door de faculteit der wis- eu natuurkunde Ryks-universiteit alhier, is de gouden lenning toegekend aan den heer H. W. iias, phil. candidaat te Amsterdam, voor antwoord op de Botanische prijsvraag, die faculteit den lsten Mei 1887 uit- breven. De eerste luitenant Sanders, van het Indisch leger hier te lande gedetacheerd {«plaatst bij het 4de regiment inf., is inge- bjj de 1ste comp. 2de bat., alhier in uizoen. De collecte voor het fonds tot aanmoe- Ing en ondersteuning van den gewapenden in de Nederlanden heeft opgebracht: i gemeente Leiden f 136.92,/g) te Leider- f 29.90'/2 en te Rjjnsaterwoude f 5. Bjj Koninklijk besluit van heden is be nd tot Gouverneur-Generaal van Neder- isch-Indië mr. C Pijnacker Hordijk, oud- lister van binnonlandsche zaken. Int Deze zjjne benoeming geschiedde nu even onverwacht als in 1882 die ter vervanging van den heer Six in het ministerie-Van Lyn- den. Zjjn naam was niet genoemd en weini gen dachten aan den tegenwoordigen Commis saris des Konings in Drente ter vervanging van den heer Van Rees. De nieuwe Gouverneur-Generaal is een man nog in de kracht zyns levens en van wien reeds in zijne studentenjaren groote verwach tingen werden gekoesterd. Kort na zyne pro motie werd hy reeds benoemd tot hoogleeraar aan de gemeentelijke universiteit te Amster dam, in welke gemeente hy ook als voorzitter der plaatselijke schoolcommissie optrad. In Maart 1881 verwisselde hy zijne hoog- leeraarsplaats te Amsterdam met die van hoog leeraar in de rechtswetenschappen aan de rijks-universiteit te Utrecht. In 't bijzonder doceerde hy de geschiedenis van het oude recht. Den lOden Februari 1882 werd hy plotseling geroepen om als minister van binnenlandsc'ie zaken op te treden in het ministerie Van Lynden, waarin hy tot aan den val van dit Kabinet, veroorzaakt voornamelyk door het niet behandelen van de door den heer Hordyk voorgestelde kieswet en kiestabel in April 1883, zitting bleef nemen. Hy hielp de Schoolwet uitvoeren en deed zich by de debatten over het schoolvraagstuk kennen als een bewindsman, die de belangen van het openbaar nut en het byzonder onder- wys geiykelyk wilde behartigen. Van koloniale vraagstukkken heeft de heer Hordyk, voor zoover bekend, geene byzondere studio gemaakt. Kort na het optreden van het ministerie- Heemskerk werd hy aangewezen om wyion den conservatieven commissaris des Konings in Drente, mr. Van Kuyk, in diens ambt op te volgen. De Engelsche geneesheer, wiens naam gedurende de ziekte van den overleden keizer van Duitschland door geheel Europa do ronde deed, dr. Morell Mackenzie, is heden te's Hage aangekomen op zyne doorreis naar Noorwegen. Hy verblyft in het „Hotel des Indes" aldaar. Morgen, Donderdag, zal de gemeente Wassenaar bezocht worden door don bisschop van Haarlem, ten einde aan tal van jongelieden het H. Vormsel toe te dienen. De groothertogin van Saksen, geboren Prinses der Nederlanden, heeft aan de „Maat- schappy tot bevordering van het godsdienstig onderwys onder de inlandsche bevolking der kolonie Suriname" eene gift geschonken van ƒ100. Vrydag a. s. wordt de staatscommissie voor het vaststellen der beginselen van de legorwetten geïnstalleerd. Daar ditmaal geene byzondere afgezanten door de verschillende hoofden van den Staat naar het hof van Berlyn worden gezonden, droeg Z. M. de Koning den minister van binnonlandsche zaken op, aan den Duitschen gezant de gevoelens van smart en deelneming te vertolken, welke Z. M. bezielen wegens het afsterven van Z. M. keizer Frederik van Duitschland. De afd. Koloniën van de Ned. commissie voor de tentoonstelling te Parys, in 1889, bestaat uit de navolgende hoeren: J. T. R. E. v. d. Bossche, 's-Hage, voor zitter; mr. A. J. Enschedé, Haarlem; H. H. Holle; Marts. Hymans van Wadenoyen; G. A. De Lange; H. Schröder Visser; jhr. C. A. Van Sypestein, te 's-Hage; S. B. Zoveryn, te Amsterdam, en mr. H. Zillesen, te 's-Hage, secretaris. By koninklyk besluit is thans bepaald dat briefomslagen, van gedrukte aankondigin gen voorzien, na alvorens vanwege de post administratie voorzien te zyn van een afdruk van een postzegelstempel, ter waarde van vyf cent of hooger en tegen betaling van het bedrag, door het postzegel vertegenwoordigd, in gebruik kunnen worden gesteld op den voet en de voorwaarden, door den minister van waterstaat, handel en ny verheid te bepalen. Z. M. heeft aan den heer G. W. Hartlaub, consul van Siam te Rotterdam, verlof ver leend tot het aannemen der versierselen van ridder der orde van Onze Lieve Vrouwe der Ontvangenis van Villa Vicosa, hem door Z. M. den koning van Portugal geschonken; de commissie tot het afnemen van het eindexamen aan de adspirant-administrateurs by de zee macht in dit jaar samengesteld uit: den hoofd inspecteur van administratie J. C. L. K. Van Wely, ais president; don inspecteur van administratie G. H. C. Van Nuys, de officieren van administratie der 1ste klasse D. A. Van der Laan en J. C. Kluit en den officier van adm. 2de kl. S. J. A. Deyll, als leden; den heer W. A. Van Andel, gewezen adspirant-controleur by het binnenlandsch be stuur op Java en Madura, laatsteiyk met verlof hier te lande, op zyn verzoek, eervol uit 's lands dienst ontslagen; mr. L. J. Toxopeus, iaatsteiyk ambtenaar voor de rech- terlyke macht in Nederlandsch-Indië, mot vorlof hier te lande, op zyn verzoek, eervol uit 's lands dienst ontslagen. PRIJS DER ADVERTENTIE*: Tui 1r«£«l. 1.05. I«der« regel m-cr f 0.1TJ. Qrootere lettere neer pleetemimte. Voer het li- eu see ren buiten de etad wordt 0.10 borekend. Het gouden feest van Zonicrzorg. (3de Feestavond.) Zoo was dan de avond van gisteren aan gebroken, de derde en, naar men reden had te veronderstellen, de laatste feestavond ter viering van Zomerzorgs jubileum. Helaas was het weder, die machtige factor waar het geldt een zomerfeest te vieren, in den aanvang zeer ongunstig; zware regenbuien, welke den grond van den schoonen tuin week maakten en tafeltjes en nog onbezette stoelen voor het gebruik minder geschikt deden zyn, dreven de vele dames en heeren, reeds vroegtydig tegenwoordig, in do zaal of onder de veranda, terwyl als het onmisbare gevolg dier buien het gebladerte der hoornen nog langen tyd van de door hem ontvangen gave nederwierp op de feestvierenden, daarin nu en dan krachtig gesteund door den wind. Het gemis aan fraai zomerweder werd even wel ruimschoots vergoed door de uitstekende uitvoering van het welgekozen programma door de stafmuziek van het vierde regiment infanterie onder leiding van den heer J. G. H. Mann. Met de vertolking der verschillende nom- mers, welke zeer veel verscheidenheid aan boden, oogstte de kapel wederom byzonderen byval in, dank zy de juistheid, het schoone ensemble, de algeheele toewyding, waarmede zo werden voorgedragen. Opmerkelyk was het dan ook dat het pu bliek niettegenstaande de vrij koele tempe ratuur voor een concert in de open lucht by herhaling toch eene zekere warmte, eene hooge ingenomenheid met het ge hoorde aan den dag legde. Elk nommer van den Feestmarsch des heeren Mann af tot zyne nieuwe Fantasie op motieven uit de opera „Hamlet" van Thomas, waarby het on zichtbare koor uit de verte aardig werd weer gegeven werd luide toegejuicht. Behalve dat er geliefde nommers op het programma voorkwamen, bevatte dit tevens eene eigenaardige hulde als inleiding tot die, welke zoo aanstonds volgen zou aan den heer J. H. Vüllmar, aangezien de vier eerste nommers der tweede afdeeling alleen arrange menten waren van hemzelven. Het kon niet anders of deze attentie van den heer Mann aan zyn oud-collega moest nevens de geheele uitvoering op ieder een gunstigen indruk teweegbrengen. Niet minder echter was de indruk, welken de eigenlyke hulde maakte, den gryzen kun stenaar, den oud-directeur van de Koninklyke Militaire Kapel, gebracht. Hy, op dezen feest- rerhaal uit de Beiersche bergen. Naar het Duitsch van FRIEBR. DOLCn. )e vreemdeling zag het in vuur geraakte sje met stralende oogen aan. „Gy hebt goed, medeiydend hart", zeids hy en ie stem beefde zacht. „Maar ik heb reeds t geloopen en ben een weinig vermoeid; ut gy missehien toe dat ik een oogenblik by u op de bank ga zitten en wat kust?" .Zeker", zeide Resei, „rust maar wat, en schotel melk, als gy begeert, kunt gij krygen ZC spoedde zich in de hut en keerde na ige oogonblikken met de aangeboden ver- ^kking terug. Zy zette den schotel met Ik op de bank naast den vreemdeling, een stuk zwart brood en den blikken «1 daarnaast en nam toen naast hem plaats, vreemdeling at zwygend en Resei had nu fgonheid hem nauwkeuriger te bekijken, was groot en krachtig gebouwd, het ge- Inde gezicht mot den adelaarsneus en de moedige kijkers was schoon te noemen en een snor bedekte half den welgevormden mond. Toen hy melk en brood verteerd had, schoof hy den schotel terug, haalde zyne pyp te voor- schyn en stak haar aan. „De Hemel vergelde het u, Resei", zeide hy en blies den rook van zich, „uw kost heeft my best gesmaakt „Dat verheugt my", zeide het meisje. „Gy hebt zeker vandaag veel geloopen? Gy zoekt zeker werk?" „Ja", bevestigde de vreemdeling; „ik was by den houtvester in do Falepp en heb werk govraagd, maar er was niets." „Waar zyt gij dan eigenlyk vandaan?" „Van Ellbach", zeide de vreemdeling, die nu dichter by het meisje schoof, de hand op haren arm legde en op veranderden toon voort ging: „Zie, Resei, ik kan het u niet zeggen hoezeer het my verheugd heeft dat gy zoo goed van Franzl Wisbacher denkt en zulk een medelyden met hem hebt. Hy verdient het echter ook, want hy is lang zoo slecht niet als de menschen zeggen. Ik kan dat zeggen, want ik ken hem zeer goed, omdat ik uit zyne geboorteplaats ben en wy met elkaar school gegaan hebben. Hy is reeds als knaap wild geweest, maar rechtschapen was bij altyd en een goed hart heeft hy ook gehad. Langen tyd heeft liy zich fatsoonlyk gedragen, heeft viytig als knecht gewerkt en overal bewezen een flink man te zyn. Maar hy heeft een meisje leeren kennen, is op haar verliefd ge raakt en dat is zijn ongeluk geweest. Hot meisje Cenzi heeft zy geheeten is licht zinnig en trotsch geweest en heeft altyd ge kleed willen gaan als eene stadsdame. Franzl is een domme jongen geweest en tot over de ooren verliefdhy heeft zyn geheele leven aan haar opgeofferd en haar gekocht wat zy maar verlangd heeft. Langzamerhand is hy in schulden geraakt, heeft zich nimmer kunnen heipen, en, om aan geld te komen, is hy ten laatste begonnen te stroopen. Dat heeft hy langen tyd gedaan en de jagers hebben hem niet opgespoord. Zy hadden hem ook misschien nooit van iets kunnen beschuldigen, maar zjjne eigen geliefde heeft hem verraden. De jagers hebben hem overvallen, hy heeft zich ver dedigd en dat heeft, kunt gy denken, bloedige hoofden afgegeven. Daarop is hy een paar maanden gevangen gezet, en toen hy weder vrygelaten was, is hij eerst recht begonnen te stroopen. Kort daarna hebben een paar jagers hem weer be trapt; zy hebben op hem geschoten, omdat hy zich niet heeft willen overgeven en hebben hem achtervolgd. Daarby is één gestruikeld en in een torenhoogen afgrond gevallen. Men heeft naar hem gezocht en hem ook gevonden, maar hy was vreeselyk gewond. De andere jager echter heeft verteld dat Franzl Wis bacher op hem geschoten had en hy eerst daarna naar beneden gestort is. Nu is met alle macht op Franzl jacht gemaakt. Zy heb ben hem ook gevonden en hem voor de rech ters gedaagd. De jager heeft zyne getuigenis bezworen en Franzl is, ofschoon hy by hoog en laag zyne onschuld volhield, tot levens lange gevangenisstraf veroordeeld. Nu ls hy uit de gevangenis gevlucht en kruist overal rond. Hy laat zich niet vangen, dat is zeker, want hy wil liever hier in het woud en in de vrjje bergen sterven dan ellendig leven in het tuchthuis." De vreemdeling zweeg, rookte sterk en Resei zag peinzend vóór zich. Plotseling ver schrikte zy, slaakte een kreet en stond haastig op. De vreemdeling zag verwonderd op en keek scherp naar alle kanten. Een halfluide vloek ontsnapte aan zyne lippen, want uit het bosch, benedon aan den heuvel, was een jager opgedoken, die zich juist gereed maakte om den heuvel te beklimmen. {Wordt vervolgd) OH sÉi DAGBLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 1