ei(
fj°. £690.
Maandag IS Juni
A0. 1888.
feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van (gpn- en feestdagen, uitgegeven.
l
Eerste Blad.
Leiden, 16 Juni.
Feuilleton.
DE STROOPER.
buorf
SlaaJ
>'e, fo|
17|
iat
ma
DA0BLAD.
PBUB DEZER COUBANT:
I--c4r Lolden par 8 maanden.1.10.
Laoo per peak1.40.
I jiwuderl^jke Nommeie..T. 0.06.
PELTS DER ADTBETMTUMt
Tu 1—6 regel, 1.01. Mtn regel meer /0JJJ,
QroaUr. latte ra uu piakUmimU. Toot hakiw
ceseeereit balten de .tod wordt 0.10 bOTckai. "i
Het bij dit nopjmei' behoorcnde
jjctde Blad bevat het Portret van den
L/fiitven Dultschcn Keizer, Wilhelm
11 met bijschrift.
Oiïlcieelo Kennisjevi nffon.
Burgemeester en "Wethouders van Leiden brengen
a'oemcene bennis dat door lien is benoemd tot
aan de stadsspuit No. 7 de
J. I. PLANJER, tot opperbrandmeester
jm do stadsspuit No. 1 de heer J. BRUMMELKASJP,
w brandmeester aan de stadsspuit No.4dehoer
G. ZIRKZEE en tot adjunct-brandmeester
]jt jHia de stadsspuit No. 7 de heer H. J. PLANJER.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
en Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
|6 Jnni 1888. E. KIST, Secretaris.
Buurt-Commissarissen.
3.1
De controle op de bijhouding van de be-
Iwlkings-registers en het toezicht op de ver-
uizingon wordt in deze gemeente uitgeoefend
!oor negen en dertig lieeren der gebuurten
met een gelijk getal Raden, die by ontstentenis
van de eerstgenoemden in hunne plaats op
treden.
Deze regeling word laatstelijk vastgesteld
bij Raadsbesluit van den 27sten Nov. 1879.
In weerwil echter van dit talrijk personeel,
hetwelk is geroepen daarop too te zion en
wat uit den aard der zaak tot veel omslag
aanleiding geeft, leert, naar B. en Ws. den
gemeenteraad mededeoien, de ervaring dat
niet voldoende kennis wordt gedragen van de
verhuizingen van gezinnen, kamerbewoners en
dienstbare personen, zoowel by vestigen van
als by vertrek naar elders on by verhuizing
binnen de gemeente zelve.
Behalve dat aan de heeren der gebuurten
jaarlijks eene geringe tegemoetkoming voor
sckryfloon en andere uitgaven wordt toege
kend, genieten de heeren en raden der ge
buurten geene bezoldiging en de ingezetenen,
die zich eene benoeming als zoodanig wel
willen laten welgevallen, hebben in den regel
ban tijd te voel voor eigon zaken noodig, dan
I to zy zich genoegzaam kunnen bezighouden
met de taak, die hunne betrekking hun oplegt.
Zy komen in den regel te weinig in aan
raking met do bewoners in hunne buurt en
met het bureel van den Burgerlijken Stand, dan
dat zy steeds in voldoende mate op do hoogte
kunnen zyn van don loop der bevolking in
hunne buurt, wat in de eerste plaats vereischt
wordt voor eene regelmatige en nauwkeurige
byhouding dor bevolkingsregisters en wat
tevens van veel belang is by het verrichten
van de besehrüving voor de plaatseiyke directe
belasting.
B. en Ws. vormeenen daarom de controle
op de byhouding van de bevolkings registers,
zooals die tot nu toe in deze gemeente bestaat,
niet langer te moeten bestendigen en bieden
mitsdien don gemeenteraad oen voorstel ter
overweging aan, waarby het buurtwezen te
dier zake opnieuw wordt gerogoid.
Zooals allereerst uit het voorstel biykt,
wensckonB.enWs. de gemeente to verdoelen bi
drie afdeelingen of buurten, op gelyke wyze als
thans is bepaald voor de verkiezings-bureelen
en met behoud van de bestaande wijkver-
deeiing.
Verder biykt er uit dat zy voor elke buurt
zouden wenschen aan te stellen een persoon,
wiens taak het zal wezen eon aanhoudend
toezicht uit te oefenen op den loop der bevol
king in zyne buurt en daartoe eonvoudig in
gerichte registers zal hebben by te houden,
welke op gezette tyden en op door B. en Ws.
voor te schry ven wyze zullen moeten rondgaan,
die zich dageiyks aan bet bureel van den
burgorlyken stand zal hebben te vervoegen
tot hot ontvangen en terugbezorgen van ver-
huisbiljetten en om in zake do bevolking in alles
tot bet instellen van onderzoek te dienen.
De benaming van Buurt Commissaris kwam
B. en Ws. daartoe wol geëigend voor. Daar
zy voor die betrekking bij voorkeur zouden
willen benoemen personen, die zonder oen
bepaald beroep of bodryf uit te oefenen, het
welk hen te veel aan buis bindt, toch, hetzy
door pensioen of andere inkomsten in hoofd
zaak in hun levensonderhoud kunnon voor
zien, zoo achten B. en Ws. eene jaariyksche
bezoldiging van f 400 voor buurt I en van
400 voor de beide overige buurten vol
doende. De voorgestelde hoogere belooning
voor de commissarissen van buurt II en III,
vindt zyn grond daarin, dat de werkzaamhe
den in die buurten te verrichten, die van
buurt I beduidend zullen overtreffen.
En daar thans reeds voor dat doel jaar-
lyks 1200 wordt besteed, zoo vereischt do
voorgestelde regeling slechts eene vermeer
derde uitgave voor de gemeente van 100
's jaars.
Ingevolge het bepaalde by de 4de alinea
van de Verordening op het verleenen van
pensioen en wachtgeld, van den 4den Dec.
1884, stellen B. en Ws. tevens voor te be
sluiten dat de buurtcommissarissen niet zullen
behooren tot de gemeen te-ambten aren en be
dienden, aan wien pensioen of wachtgeld zal
worden verleend. De in te stellen betrekking
moet h. i. niet worden beschouwd als eene
levenstaak, maar dient aangemerkt te worden
als eene nevenbetrekking.
Daarby zal zich het geval waarschüDiyk
voordoen dat porsonon worden aangesteld
van meer ryperen leeftyd, waardoor do uit
gaven voor pensioenen op den duur te zeer
zouden kunnen worden bezwaard.
Ofschoon de Buurt-commissarissen aanvan
kelijk en tot na den afloop van de eerstvol
gende tienjarige volkstelling (in 1889) de
bestaande registers van de heeren der ge
buurten zullen moeten byhouden, zoo stellen
B. en Ws. zich voor in het vervolg bet
schryfwerk zeer te vereenvoudigen, en daar
de benoodigde registers en gedrukte stukkon
van gemeentewege worden verstrekt-, zoo ach
ten zy het niet noodzakeiyk voor kleine uit
gaven, sc-hryfbenoodigdheden enz., eene ver
goeding toe te staan.
Dat de Buurt-commissarissen hunne woon
plaats vestigen in de buurt, waarvoor zy zyn
aangesteld en dat hunne woning op zichtbaro
wyze worde aangeduid, achten B. en Ws.
noodig voor het publiek, hetwelk hunne hulp
behoeft of inlichting wenscht te ontvangen.
Do Buurt-commissarissen ontvangen by
hunne benoeming ook een door Burg. en
Weths. vast te stellen onderscheidingsteokon,
waarvan zy moeten voorzien zyn wanneer zy
in het openbaar hunne betrekking uitoefenen.
Heden zyn aan de universiteit alhier be
vorderd: de heer H. Douwe Van Gelder, geb.
te Bolsward, tot doctor in do Semitische letter
kunde, met academisch proefschrift-, get.
„Mohtar, de valscho profeet"; de heer
J. H. II. Ackers, geb. te Gulpen, tot doctor
in do geneeskunde, met academisch proef
schrift, got.: „Over nitroglycerin, als genees
middel", en de heer W. J. Van Stockum,
geb. te Lisse, tot doctor in de geneeskunde,
met academisch proefschrift, get.„De behan
deling van koude abcessen."
Op de voordracht tor benoeming van
een tweedon onderwijzer aan de school der
3de klasse No. 3, op eene jaarwedde van
ƒ700, ter vervulling van eene aan die school
bestaande vacature, zyn goplaatst: D. H. Prins,
onderwyzer» te EdamChr. C. Bertram, onder-
wyzer te Middelharms, en PI. Hoestra, onder
wyzer te Zwolle.
Tor vervulling van de vacature van dorde
endorwyzeres aan de school dor 4de klasse
No. 2, op eene jaarwedde van 550, ontstaan
ten gevolge van het aan mej. De Visser ver
leend eervol ontslag, is de volgende voordracht
opgemaakt; mej. C. H. Slok, thans tydeiyk
werkzaam aan de school der 3de klasse No. 3
mej. A. C. A. Van Ruyven, adspirant-onder-
wyzeres, werkzaan aan de openbare school
der 3de klasse No. 1 alhier, en mej. A. Dub
beldam, onderwyzeres te Katwyk.
Door de faculteit van letteren en wys-
bogeerte der ryks-universiteit te Leiden is
de gouden eerepenning toegekend aan den
heer C. W. I. Wilde, candidaat in de klassieke
letteron aan genoemde universiteit, voor zyn
antwoord op do door die faculteit den lsten Mei
1887 uitgeschreven prysvraag.
De by de militaire administratie tot kapi
tein-kwartiermeester bevorderde 1ste luitenant-
kwartiermeester D. C. Offenberg, wordt belast
met de hoofdadministratie van het 3de regi
ment huzaren, in garnizoen te Leiden.
De tot majoor-kwartiermeester bevorderde
kapitein-kwartiermeester W. H. Van der Meer
blyft belast met de hoofdadministratie van
het 4de regiment infanterie, in garnizoen te
Leiden.
Van 15 Juli tot 15 Augustus worden
de 20 oudste volontairs (sergeanten) van de
militaire school te Haarlem gedetacheerd
8 by het 4de rog. infanterie te Leiden en 12
by het reg. grenadiers en jagers. Na deze-
detacheering vertrekkon zy met verlof voor
14 dagon.
De opper-ceremoniemeester maakt be
kend dat ingevolge de bevelen des Konings
het bof voor den tyd van vier weken, in
gaande 15 Juni, den rouw zal aannemen, te
wotontwee weken middelbaren en twee
wekqn lichten rouw, wogons het overlydon
van Zyne Majesteit Frederik III, keizer van
Duitschland, koning van Pruisen.
Volgens hot „Haagsche Dbl"., heeft baron.
Van Hardenbroek Van Bergambacht, kolonel
commandant der schutterij te 's Gravenhage,
ontslag uit die betrekking aan den Koning
gevraagd.
Opnieuw is onveranderd by de Tweede-
Kamer ingediend bet in de vorige zitting on
afgedaan gebleven wetsontwerp tot verzeke
ring van de toepassing van by het Wetboek
van Strafvordering toegelaten vryheidsbe-
neming.
De besturen der kweekscholen voor on-
derwyzeressen te Plaarlem en te Arnhem heb-
bon, naar het „Vad." verneemt, van bet
ministerie van binneniandsche zaken aanschry-
ving ontvangen, dat zy van het jaar 1890 af
niet langer op rykssubsidie kunnen rekenen.
Verhaal uit de Beiersche bergen.
1) Naar bet Duitsch van
I'RIEDR. DOLCH.
Op een mooien zomeravond, voor ongeveer
vyf en twintig jaren, ging bet in de herberg
te Enterrottach en voor bet huis by de kogel
baan luid en levenslustig toe. Gelach en ge
praat vermengden zich met gezang en citer
tonen, en nu en dan vernam men het doffe
rollen der ballen, het geraas der omvallende
kegels en het gegil van den kegeljongon. De
spelers waren meest jonge mannen, krachtige
gestalten met welgevormde, eenigszins scherp-
gesneden hoofden, de heldere oogen kwamen
levendig onder den rand van den groenen
hoed te voorschyn, welke by ieder met gems
baard en haneveer getooid was.
In de mot tabaksrook gevulde kamor on by
de voor het huis geplaatste tafels zaten de
oudere gehuwde mannen, drinkend, rookond
en kaartspelend. De waard ging meesmuilend
van de eene taCell naar de aadere, bood zyn
kennis-sas onder snhaisende «tfsxden de snuif
doos aan en zag hier en daar eenige oogen-
blifcken naar het spel.
Onder de kaartspelers trok vooral een vry
oude boer de aandacht, die, naar het scheen,
de kruik reeds drak. aangesproken had en met
een rood gezicht en waterige oogen op de
kaarten in zyne hand staarde. Hy verloor
byna voortdurend, vloekend tastte hy in den
zak en haalde zyne lederen geldbeurs te voor
schyn. Hy opende haar en wierp den inhoud
op de tafel. De medespelers echter braken
in een luid gelach -uit toen zij zagen dat er
slechts eenige koperen munten uitvielende
ongelukkige speler groep woedeed de beurs
en slingerde haar ver van zich.
„Waard!" schreeuwde hy met hoe echo stom,
„leen my een paar gulden, opdat ik weer
spelen kan! Ik weet niet hoe het vandaag is
Maar nu houd ik nog niet op ik moet eerst
myn geld terugwinnen!"
„'t Valt mij niet in," viel hem de waard
in de rede, terwyl hy bedaard een snuifje
nam. „Ik leen u geen kreuzer, Angerbauer!
Ik meen dat gy vandaag al genoeg vorspeeld
hebt, en als ik u raden mag, ga dan naar
huisde boerin zal u een flink standje maken
als gy thuis komt!"
„Gij kunt uwe aardigheid voor u houden!"
schrfifH.i-5r.de Angerbauer toornig, „en als gij
my geen geld wilt loenen, laat hetdanl"Hy
stak zyne pyp aar. on keerde den aan tafel
zittenden den rug toe.
Intueschen was het avond geworden; do
meeste gasten hadden zich voor en na ver-
wyderd, en alleen de spelers aan de tafels
buiten waren er nog. Zij hadden do kaarten
by elkaar geworpen, de waard zette eene lamp
•op de tafel, en by hot licht van deze las een
der maunen uit eene courant voor.
„Het is al zoo als ik u gezegd heb! Daar
etaat het ook in de courant daar, gy kunt
het zelf lezenWie Pranzl Wisbacher uit
levert, levend of dood, krygt eene belooning
van tweehonderd gulden. Nu zal hy zich nooit
iang kun».on verberges, denk ik."
„Dat geloof ik ook," bevestigde een ander.
„Ik heb werkelyk medelyden met hem! De
rechters zeggen dat hy een spitsboef en een
gevaarlyk strooper is, maar de heeren daar in
Miinchen maken direct van een mug een olifant.
Het is nu a! weer een paar maanden geleden
sedert Franzl uit het tuchthuis ontsnapt is
en zich by ons zien Iaat, maar ik heb nog
nooit gehoord dat hy ergens ingebroken of
iemand bestolen had. Hot is wol eens gebeurd
dat Franzl, als hy zeer hongerig en dorstig
geweest is, midden in den nacht op eone een
zame boerenplaats den boer en de boerin opge
klopt heeft en dezon hebben hem dan terstond
iets moeten koken, maar gestolen heeft hy
niets."
„Het gerucht gaat echter dat hy eens een
paar jagers doodgeschoten moet hebben",
meende een ander. „Toen hy destyds te
MCmchen terechtstond, hoeft een jager hot ook
bozworen, en daarom is hy tot levenslange
gevangenisstraf veroordeeld. Franzl heeft wel
is waar ontkend, maar geholpen heeft het
hem bitter weinig, want de heeren hebben
de jagers eerder geloofd dan hem. Het kan
zyn dat zy hem weer krygon, maar levend
nooit
„Ja, ja", zeide een derde, vangen laat Franzl
zich nooit hot gaat nu op leven en dood
„En als zelfs niemand oen st-rik heeft, dan
vang ik hem!" schreeuwde plowing eene
heesehe stem; en toen de mannen verbaasd-
omzagen, zagen zy Angerbauer, die, de kri.,,sr
in de hand houdende, naar hunne tafel wan
kelde. Luid gelach klonk hem tegemoet
de beschonkene echter ging op eeno bank'
zitten on babbelde: „Wat is er te lachem?
Vi at ik gezegd heb, heb ik gezegdJa ik
vang Franzl Wisbacher.
Wordt vervolgd.)