N°. 8684.
Maandag: 11 Juni.
A0. 1888.
Derde Blad.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden por 3 maanden1.10.
Jfrtnco per past.....V1.40.
^fronderUJfc© Nommere,0.05.
'g-
Iferlengiug van den HIlMicdicnsttifd.
PRIJS DER ADVBRTENTEBN:
Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174.
Qrootere letters EA.r plseteroimte. Voor het in»
ceseeeren buiten de eted wordt 0.10 berekend.
De Regeering heeft geantwoord op het voor-
loopig verslag der Tweede Kamer omtrent
let ontwerp tot verlenging van den dienst
der militie te land, lichting 1883, en der zee
militie, lichting 1884. Zij handhaaft het ont
werp, acht wel degelijk buitengewone om
standigheden aanwezig en meent dat de
tegenwoordige, bijzonder zorg eischende poli
tieke toestand in geen geval als een normale
is te beschouwen en dat het onrustbarend
karakter van dien toestand door den langen
duur daarvan in geenen deele is gewijzigd.
Dat het bestaan van buitengewone omstan
digheden werd aangegrepen om, op bedekte
wijze, zonder wijziging der militiewet, tot
eene voortdurende verlenging van diensttijd
te geraken, is ongegrond. De Verantwoorde
lijkheid der Regeering voor de belangen van
's lands verdediging legde haar inzonderheid
bij den tegenwoordigen toestand der levende
strijdkrachten de verplichting op, dit voor
stel te doen, dat, zoolang de vredestoestand
behouden blijft, hoogst onbeduidenden druk
voor de bevolking doet ontstaan, terwijl in
het onverhoopte geval dat een oorlog mocht
uitbreken, de miliciens, wier diensttijd wordt
verlengd, toch meorendeels bjj de schutterijen
aan de verdediging zouden moeten deelnemen.
1 De regeering is voornemens zoo spoedig
mogelijk te trachten eene doeltreffende, billijke
regeling van don dienstplicht tot stand te
brengen, ten volle bewust van haron ernstigen
plicht, al wat mogelijk is te doen om het
vraagstuk der legervorming en van de in
richting der levende strijdkrachten zoo spoe
dig mogelijk tot eene bevredigende oplossing
te brengen.
Juist daarom acht zij het noodig de wette
re regeling, bjj de tweede alinea van art.
181 der Grondwet gevorderd, door eene staats
commissie te doen voorbereiden, die door hare
veelzijdige samenstelling den waarborg geeft,
dat bjj hare beraadslagingen rekening gehouden
is zoowel met de militaire eischen, waaraan
moet worden voldaan, als met de economische
en maatschappelijke belangen, waarmede reke
ning moet worden gehouden. In stede van
vertraging, acht de Rogeering bespoediging in
de afdoening van dezen maatregel noodig. De
staatscommissie zal geenszins een bepaald
plan der Regeering hebben uit te werken,
maar een zelfstandig onderzoek hebben in te
stellen naar en een advies hebben uit te brengen
met betrekking tot de wenscheljjke grondslagen
voor bedoelde regeling. De Regeering zal dan
moeten beoordeelen of en in hoever zij zich
met die grondslagen zal kunnen vereenigen.
Prematuur ware het geweest in de openings
rede hare beginselen omtrent de defensie uiteen
te zetten. De instelling der Staatscommissie
zal zooveel doenlijk worden bespoedigd.
Overigens verzekert de Regeering dat, indien
na aanneming van dit ontwerp de buitenge
wone omstandigheden, welke tot de indiening
leidden, niet meer aanwezig worden geacht,
zich haasten zal den Koning voor te stellen
aan de miliciens, wier diensttijd werd verlengd,
reeds binnen den maximalen termijn ontslag
uit den dienst te doen verleenen.
Gemengd Nlonws.
Te Roe1ofarendsveen is deze
week eene merkwaardige vondst gedaan. Voor
ongeveer 15 jaren verloor eene reeds bejaarde
vrouw haron gouden trouwring. Alle zoeken
bleek indertijd vruchteloos. Thans is de ring
bÜ het maaien van een grasperk op bot reeds
bij herhaling veranderde erf harer woning, in
geheel ongeschonden toestand, teruggevonden,
tot blijde verrassing van de dochter der thans
overleden eigenares, aan wier vinger de von
deling nu reeds als souvenir schittert. De
duidelijk gegraveerde initialen van het echt
paar bewijzen het eigendomsrecht.
Een niet alledaagse he begrafo-
nisstoet trok verleden week door Hoofddorp
in de Haarlemmermeer. De lijkkist was niet,
zooals gewoonlijk, met een zwart kleed over
dekt, maar gehuld in onzo nationale kleuren,
(rood, wit, blauw). Verscheidene menschen
staarden met verwondering die ongewone ver
tooning aan, totdat door den gemeenteveld
wachter de stoet staande gehouden en als
strijdig met de verordening, tegen de begravers
proces-ver'oaal opgemaakt werd.
Te Rotterdam heeft eene bruid
tevergeefs op haren bruidegom staan wachten,
die niet is komen opdagen. Zijne moeder, eene
weduwe uit Schipluiden, moest onverrichter-
zake terugkeeren. Den vorigen dag hadden
zjj samen nog over hun huwelijk gesproken
en had de bruidegom, die sleeper is, zijner
aanstaande twintig gulden voor het op te
richten huishouden gegevenook had hjj over
zjjn trouwpak gesproken, dat later echter ge
bleken is niet besteld te zijn geweest. Noch
in zijn kosthuis, noch elders heeft men hem
sedert teruggezien. De bruid is radeloos. Alle
moeite om hem op te sporen was tot dus
verre tevergeefs.
Te Rotterdam struikelde een
jongmensch op een zeer druk gedeelte der
stad, juist toen er een rijtuig aankwam, dat
hem dreigde te overrijden. De jongeling had
de tegenwoordigheid van geest, snel op den
rug te gaan liggen, en de beenen als staken
op te steken, waardoor de paarden schrikten
en stilstonden, en hjj zich verwijderen en
redden kon.
Een meisje van 18 jaren, dat
sedert eenige maanden zich heeft aangesloten
bij de afdeeling van het „Leger des Heils" te
Groningen, vertoeft nu sinds eenige dagen
in het ziekenhuis wegens volslagen krank
zinnigheid. Zjj zal spoedig naar een gesticht
opgezonden worden. (N. O. G.)
Naar de „Fr. C t." verneemt,
wenscht de Koning voor dit jaar af te wij
ken van de tot nu toe gevolgde gewoonte,
om prijzen beschikbaar te stellen voor eene
harddraverij t0 Leeuwarden op den 18den Juni.
Dit gerucht is bewaarheid geworden. Aan
burg. en weths. van genoemde gemeente,
die zich, daar de aankondiging van het volks
feest steeds op zich liet wachten, over de
zaak tot den Koning hadden gewend, is nl.,
namens Z. M., bericht „dat H. D. voor dit
jaar wenscht af te wijken van de sedert 1873
gevolgde gewoonte en voor de harddraveiij
op 18 Juni a. s. geene prijzen wenscht beschik
baar te stellen."
Gistermiddag had buiten de
voormalige Apoort, te Groningen, een treurig
ongeluk plaats. Twee kleine kinderen waren
daar in eene timmermanswerkplaats aan het
spelen, op een oogenblik dat de werklieden
schaften. De kleinen konden de verzoeking
niet weerstaan en grepen naar de gereed
schappen, wat tengevolge had dat het ééne,
een vierjarig meisje, zich met een beitel den
pols bijna afsneed. Een geneesheer was
spoedig ter plaatse en verbond het kind, dat
daarna naar het academisch ziekenhuis werd
vervoerd.
De „Zw. Ct." verneemt dat het
met den toestand van mr. F. Oosting te
Assen, die bij het spoorwegongeluk bp Rui-
nerwold zoo deerlijk gewond werd, thans
vrij gunstig staat. Hp komt reeds in den
tuin en, hoezeer hij nog moeilijk loopt, moet
er naar het oordeel van den geneesheer alle
kans bestaan dat hij het gebruik zijner beenen
geheel terugbekomen zal.
In een pand, toebehoorende aan
den heer R. Van Andel, handelaar in steen
kolen te Dordrecht, gelegen aan de Boogjes
aldaar, ontstond gistermorgen te ruim tien uren
brand. Niettegenstaande de brand in het eerst
een ernstiger karakter dreigde aan te nemen,
vooral daar het pand in de nabijheid van het
steenkolenpakhuis is gelegen, was men dien
toch door het spoedige aanrukken van eenige
spuiten te twaalf uren geheel meester.
Hanne De Vries, eigenaar van
het zeilvaartuig genaamd „Onrust", wordt
uitgenoodigd zijne woonplaats op te geven
aan het departement van waterstaat, handel
en nijverheid, ten einde aan hem te kunnen
uitreiken eene ordonnantie van betaling,
groot ƒ130.
Een eerzame boerin Bretagne
zoo vertelt de „Union Hédicale" bezeerde
zich in Maart jongstleden door een val van
het paard zóó ernstig, dat hij het bed moest
houden en de hulp van een geneesheer in
roepen. Deze onderzocht den patiënt, consta
teerde dat de kwetsuur niet gevaarlijk was
en schreef een drankje en bloedzuigers voor.
Daar de laatste in het dorp niet te krijgen
waren, zoo verzocht de vrouw des huizes aan
den dokter, of hij ze haar niet verschaffen
kon en deze zond haar den volgenden dag
zes prachtige exemplaren in een fleschje.
Toen de goede boerin de lieve diertjes te zien
kreeg, kon z(j niet nalaten een vies gezicht
te trekken, en tevens moest ze erkennen dat
zj) zich in groote verlegenheid bevond.
Om hieruit te geraken, ging zp raad in
winnen bp eene wijze buurvrouw. „Ach,
goede moeder Libourg, zeide zij, „vertel mp
toch eens of men deze dieren met boter,
met vet bereidt, of ze in de pan braadt."
Moeder Libourg schoof haren bril in de hoogte,
zag oen tijdlang peinzend naar de bloedzui
gers in het flescbje en gaf eindelijk als con
clusie harer overwegingen, dat het vreemde
gerecht ongetwijfeld in de pan moest worden
gebakken. De boerin nam deze orakelspreuk
ter harte, haalde de braadpan te voorschijn, deed
er de bloedzuigers in en toen zp er gebraden
genoeg uitzagen, legde de vrouw ze op een bord
en zette dit den zieke voor. Deze maakte
eerst tegenwerpingen.
Toen hp echter een van de dieren goed en
wel naar binnen had gekregen, vond hp het
zonderlinge geneesmiddel walgelijk bitter, en
weigerde standvastig het overige braadsel te
eten. Maar daar verzette zpne vrouw zich tegen.
„Dat zou iets moois zijn!" stoof ze op; „wij
hebben ons goede geld voor het dure genees
middel gegeven en nu zoudt ge het niet in
nemen Wees toch geen kindDeze krachtigo
toespraak stak den armen man een hart onder
den riem. Het kostte wel veel moeite, maar
hp verteerde toch de overige bloedzuigers als
een held, alle vjjf. Helaas was het gevolg niet
het gewenschte; bp den patiënt- de man
was zeventig jaar deed zich hevige stoornis
in de spijsvertering voor en de arme boer
zweefde geruimen tijd tusschen leven en dood,
tot eindelijk zijn krachtig gestel zegevierde
en hy, trots alle artsenij, weer gezond werd.
De boerin wilde zich echter voor den uitge-
stanen angst schadeloosstellen, en diende eene
aanklacht tegen den dokter in, wiens zooge
naamd geneesmiddel zulke heillooze gevolgen
had gehad.
Natuurlijk sprak de rechtbank den genees
heer vrij 0n de vrouw trok uit het geding
slechts het voordeel, dat zp thans weet dat
bloedzuigers niet zpn om in te nemen, maar
voor uitwendig gebruik.
KOLONIËN.
BATAVIA, 30 April-7 Mei. (Vervolg.)
Het personeel ter bestrijding van den opium
sluikhandel op Java zal worden uitgebreid,
althans een voorstel in dien zin is reeds bp
de regeering ontvangen. Met die uitbreiding
zal tegelijkertijd in werking komen het
nieuwe opium pachtreglement, waarvan het
concept reeds een jaar geleden door de regee
ring ontworpen en ten fine van consideratie
en advies den hoofden van het gewestelijk
bestuur aangeboden is.
De gewezen notaris te Toeban, Van
Mariouw, is, onder aanneming van verzach
tende omstandigheden, door den raad van
justitie te Semarang veroordeeld tot óón jaar
gevangenisstraf.
De eisch van het O. M. tegen den stuur
man van de „Prins Alexander", Swangerman,
wegens moedwillige berooving van iemands
leven, is één jaar gevangenis.
De „Deli-Crt." schrijft: „Particuliere be
richten uit Batavia bevestigen volkomen dat
de heer G. G. Van Rees voorloopig te Bui
tenzorg blpft. Hoe lang nog, is natuurlijk niet
te bepalen, daar alles afhangt van de keuze
van een geschikt opvolger in Holland. Tot
September zal te Buitenzorg alles wel bij het
oude blpven. Intusschen is de dochter van
den gouverneur-generaal, mevr. de wed. Van
Genderen Stort, met de „Prins Frederik" naar
Holland vertrokken. Daaruit leidt men af dat
papa spoedig volgen zal. Die reis was echter
reeds sinds langen tjjd vastgesteld."
Men meldt uit Kotta-Radja, dd. 21 April
Melaboe wordt voortdurend beschoten. Aan
houdende kleine gevechten tusschen de passer
bewoners en den vjjand hebben plaats. Segli
wordt eveneens steeds beschoten. De toestand
wordt er ondraaglijknacht en dag wordt de
bezetting verontrust. Het loopgraven-dempen
helpt niet. Er komen onmiddellijk nieuwe
voor in de plaats. Edi is rustig. Om halfnegen
's avonds 7 April kreeg de luit. der Chin,
aldaar het bericht van den Radja van Edi,
dat pl. m. 200 man zich ophielden achter een
heuvel bezuiden de benting, om 's nachts oen
aanval te doen op de benting. De luit. bracht
dit middels telefoon aan den aannemer van
vivres en deze aan den mil. comm. over. Deze
tijding wekte zeer de agitatie op van de be
zetting, men maakte zich ongerust voor
mogelpken brand. De door de warmte droog
geworden atappen daken zouden met eon
vonkje in een onbluschbaren brand zijn ge
raakt. Bovendien staat in de versterking een
houten kruithuis met munitie, die in zulk een
geval zeker vuur gevat en eene vreeseljjke
verwoesting aangericht zou hebben.
Terstond werden door de mil. comm. alle
middelen aangewend tegen gevaar. Manschap
pen op de banketten en bij de brandspuiten
waren onmiddellijk gereed. De Inata-mata's,
die aan de kwala steeds postvatten, werden
met de aanwezigheid van den vijand in kennis
gesteld. Hierdoor ontstond het volgende onge
luk. Even na de verspreiding van dit bericht,
kwam eene prauw met 8 roeiers, waaronder
3 kinderen beneden de 10 jaren, de kwala
invaren, om de rivier in te komen en den
Radja-Bago, die zich te Edi ophield, af te
halen. De mata-mata's zagen hen voor smok
kelaars aan en gaven daarop eenige welge
richte salvo's. Eenigon der in de prauw go-
zetenen sprongen te water om zich te redden,
de 3 kinderen werden doodgeschoten; één
hunner had 10 kogelwonden. Een andere
Atjinees had een kogelwond in den schouder.
Radja-Bago wachtte toen de komst van den
controleur af. De radja vreesde dat hem in
zijn land een ongeluk wachtte, omdat de
bloedverwanten der overledenen hem daarvoor
aansprakelijk zouden stellen. De vijandelijke
aanval had op dien nacht plaats. By onderzoek
bleek het bericht te sterk gekleurd öf door
den radja van Edi öf door den Chinees. Het
waar bericht is het volgende: De radja van
Edi kreeg tijding dat Panglima Tapa met
pl.m. 100 volgelingen, waaronder 80 mot ge
weren gewapend, zich op weg had begeven
naar Perlak. Dewijl die bende gezien werd
op een verdacht uur, meende de radja dat
zjj plannen had om do benting aan te vallen
en van daar het sensatie bericht, dat oorzaak
was van het ongeluk, dat in de kwala heeft
plaats gehad. Den lOden April kwamen
's middags, omstreeks halftwoe, terwijl alles
in de benting rustte, eenige Atjineezen voor
de benting. De poort van do benting was