8661. Maandag 14 Mei. A°. 1888. feze Courant wordt dagelijks, met uitsondering van fpn- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Een terugblik. Leiden, 12 Mei. DAGBLAD. PRIJS DEZER, COURANT: Voer Lflidaa p*r 8 nuaiM1.10. frtsxoo por poatl-4t. ^6(.nierHjk« Nommei*.0.05. PEJJS DKR JLDVBRTUNTIBX: Tm 16 regel* 1.05. Iedere regel maar/0.1TI. Grooier» letten neer pleeteraimte. Voor het In- OMseeren buiten de aUd wordt 0.10 berekend. Hoewel hat lieflijk beeld der lente zich tot edon nog niet hoeft vertoond dan omgeven oor donkere nevelen, waaruit hot slechts ene enkele maal te voorschijn is getreden m zich dan wederom terstond terug te e'iton in zijn verborgen schuilhoek hoewel i winterkoning nog immer den geesel, welken jj met zulk eene wreede tirannie heeft ge waaid, doet gevoelen, en nog altijd den ardnekkigen strijd volhoudt, nu eens Iang- aam terugwijkonde, dan weer met kracht -ortuitdringendede almanak echter houdt eone rekening met dit alles, de almanak, Iken dag, elke week en elke maand tellende, eweert dat de lentetijd is aangebroken, dat e wintermaanden der jaren 1887 13SS reeds lot hot verledene behooren en heeft daarmede levens verkondigd dat het tooneelseizoen ten inde is. De almanak heeft Thalia verjaagd, aren tempel gesloten en slechts de herinne- 'ng barer gaven bij ons gelaten. Evenals tolken jare vergunne men ons ook hans een enkel woord aan die herinnering e wijden. Een hersteld gebouw, waarbij zooveel moge- jjk voorzorgsmaatregelen tegen brandgevaar enomen waren, Narciss, oen der beste rama's van Duitschen bodem, vertolkt door ossart, een der eerste tooneelkunstenaars van en huidigen tijd, waren factoren, wel in staat m de eerste uitvoering, welke den Ssten ctober 1887 plaats had, als eene waardige pening van het tooneoljaar te bestempelen. Don 17den October d. a. v. stond wederom bssart op Leiden's Bühne, ditmaal als ephistofeles in Goethe's Faust, ok toen word dat talent hors ligne door een alrijk, opgetogen publiek vereerd met de eest ondubbelzinnige blijken van waardeoring n bewondering. Evenals bij Narciss werd hij, hoewel niet 'p bepaald goede, toch op bevredigende wijze ■secondeerd. Enkele dagen vroeger hadden wij onze aan- acht mogen wijden aan Voorname Ver- ling, den Hollandschen tekst vanPaille- n's Le monde oii l'on s'ennuie, oor de vereenigde Rotterdamsche tooneeliston ^en tooneele gevoerd. Het was hier dat de eer der kennismaking et mej. Pauline Beersmans ons te beurt viel. n die eer, wij stelden haar toen op hoogen rjjs; zij toch deed ons de grootste verwach- ingen koesteren omtrent de talenten dezer 'ugdige débutante; wij zagen in haar eene onkelende starre, welke weldra haar glansrijk icht over ons nationaal tooneel zou versprei den; wij meenden in haar eene priesteresse te mogen begroeten, waardig om met en naast hare moeder, onze eerste tragédienne, talrijke welgevallige offers te plengen op het altaar 4«r muze, in wier dienst zy getreden was. Heiaas, onze verwachtingen bleken spoedig te hoog gespannen onze hoop bleek jjdel geweest te zijn. Het hemellichaam had wel geflikkerd, wel gefonkeld, maar slechts voor een oogenblik; blykbaar was het eene val- le starre geweest. Na dit eerste optreden |toch hebben wij niets schitterends meer ont waard. Eene andere soort van début aanschouwden F!) in Rabagas, de bekende politieke satire, door V. Sardou tegen Emile Olivier gericht. Hier zagen wij mej. Vink voor het eerst in een geheel ander genre, dan waarin w\j haar tot op dit oogenblik onze bewonde ring hadden geschonken. Thans was het niet eene ingenue- of jeune amoureuse rol, welke hare handen was toevertrouwd, maar aan daarentegen de meer ernstige vrouwenrol van Miss Blount. De moeielykheden, de bezwaren, aan zulk een nieuw emplooi verbonden, mocht zij op schitterende wyze overwinnendezelfde geest drift, dezelfde byvalsbetuigingen, waarmede het publiek onzer sleutelstad gewoon is deze affrice te vereeren, worden haar ook ditmaal geschonken. De afdeoling „drama" van hot gezelschap des heeren Van Lier stolde onzo schouwburg bezoekers in oen tweetal volksvoorstellingen in kennis met een paar gedrochton uit de oudo school, met oen tweetal draken van het zuiverst allooi, nsmelyk mot „De nacht van don 13den November", van Deslys en Barbara, en „Onder valsche vlag", geöxerpeerd uit een feuilleton van hot Vlie gend Blad, „De Echo" getiteld. Deze beide tooneelvoorstellingen deden ons in den twijfel verkoeren dat óf de directie bepaald aan aberratio mentalis lijdende was, óf dat zy de ontwikkeling van het Leidsche volk al op oen buitengewoon laag standpunt stelde. Eene andere reden, welke haar ge noopt heeft ons op zulk een onzinnigen bom bast te vergasten, is moeilyk denkbaar. Evenmin kon ons „Le conseil judici- aire", van Jules Moinaux,den geestigenschry- ver van het telken jare verschynend „Le Tri bunal", behagen. De vertaling van dit bly- spel, hier den 6den December 1887 opge voerd onder den titel van „Onder Cura- teele", liet veel te wenschen over, de ge schetste toestanden waren onmogelyk, de daarin ontwikkelde rechtsregelen gehoel on al met elko wet in stryd en het komisch element behoorde bepaald tot het bas genre. Het spel dor verschillende acteurs was daar entegen uitstekend. Een waardiger stuk ontmoetten wy in „Galootoo", door den bekenden Spaanschen tooneelschry ver José Echegaray aan den laster gewyd, den 12den December '87 voor het voetlicht gebracht. Welke wonden dit afschuwelyk ondier, deze lafhartige ondeugd kan slaan, welke onge lukken het kan veroorzaken, hoezeer het zyne rampzalige, onschuldige slachtoffers kan treffen en ten verderve voeren, dit alles werd ons door do beide heeren Haspels, door den heer Tartaud en mej. Vink op uitnemende wyzo voor oogen gesteld. In het Kattebelletje, V. Sardou's Pattes de mouches, onder dien titel door den Leidschon hoogleeraar dr. Jan Ten Brink in onze taal overgezet, mochten wy het wel kom toeroepen aan den beschaafden acteur- auteur Jan C. De Vos, by zyn eerste optreden na eene afwezigheid van een tweetal jaren. De sierlyke kansen, welke hom by zjjn op treden werden overhandigd, de talryke by vals betuigingen, welke hem als Prosper Block ten deel vielen, zy bewezen ten volle dat deze welkomstgroet zyn oorsprong in het harte vond. Het Rotterdamsche gezelschap, onder directie van don heer Alex. Faassen, gaf ons den 22sten Dec. '87 Kleine Jacques, uit den roman van Jules Claretie, Noêl et Lambert, en den Ssten Februari 1888 een blyspel Solide agenten gevraagd, herkomstig uit de comediefabriek der heeren Von Moser en Schön- thau. De stukken zeiven konden onze goed keuring niet wegdragen, wel echter het spel van enkele loden van het gezelschap, o. a. van den heer Mantua Van Nieuwland en den jongen heer De la Mar. Geheel afwykend van de liedendaagsche piöces de moeurs van Gallischen bodem, bood ons de Abt Constantyn, ontleend aan den Franschen roman van den academician Ludo- vic Halevy, een echt landeiyk, een werkelyk idyllisch schouwspel aan. Hier geone verdorven wezens, geene slechte vrouwen of trouwver- brekende mannen, hier geene wereld, waar ondeugd en booze hartstochten zetelen, maar daarentegen droeg alles het kenmerk van eenvoud, van werkelyke, onbaatzuchtige liefde en van hartelyke toewyding. De talrijke opkomst, waarin zich de beide voorstellingen van 9 en 16 Januari 1888 moch ten verheugen, bewezen voldoendo hoezeer ons volk aan deze richting de voorkeur schenkt boven die, welke de Fransche auteurs der hedendaagsche school gewoon zyn te volgen. Reeds lang voor den 23sten Januari waren alle plaatsen in het schouwburglokaal be- sprokon. Velen, zeer velen toch wilden ge tuigen zijn van het weder optrodon van Willem Van Zuylen; allen wilden dien gevierden tooneelspeler hunne ingenomenheid, hunne blydschap te kennen gevenallen wilden hem hunne gelukwenschingen aanbieden, nu by, van eene zware ziekte hersteld, wederom den voet zou zetten op Leidens planken, waarhy reeds zoo menige hulde had ingeoogst. Èn Anton Ascher in Vr#u w en-E mancipatie, èn de koster in De gevolgen van een leu gen, heiden gaven ons de overtuiging dat, al mochten Van Zuylens krachten ook ver zwakt zijn, zyne talenten echter daaronder niet geleden hadden. Enkele dagen later herdacht mevr. Burlage- Verwoert den dag, waarop zy vóór 25 jaren hpt tooneel betrad. Talryke bouquetten, fan fares by hare versehyning in de titelrol van Sardou's C y p r i e n n e, gaven blyk dat men ook de verdiensten dezer actrice zeer op prys stelt. Op den verkeerden weg, van M. Knauff, was een blyspel, geheel en al in den geest der tegenwoordige Duitsche Possen en der Fransche farces geschreveneen amalgama van verwarringen tusschen personen en zaken, eene oneindig lange reeks van dwaalbegrippen, een verscbrikkolyk abracadabra, in staat om eene uitbundige hilariteit in het leven te roepen, maar zonder de minste letterkundige waarde. Gewoon onze tooneelliteratuur telken jare met een stuk van zyne hand te verryken, gaf Rosier Faassen ons ditmaal eene schets uit het Limburgsch volksleven te aanschouwen. „Malle Anne", zooals hy dit drama heeft gedoopt, kon in lange na niet bogen op dat succes, op dien byval, welken „Zwarte Griet", „Anne Mie" en zooveel andere producten van dezen genialen auteur hebben mogen verwer ven. Het was slordig bewerkt, slecht getee- kend en zoowel de locale- als de sociale toestan den van onze meest zuidelyke provincie waren gc-heol in stryd met de werkelykheid geschetst. Geschreven echter voor het Rotterdamsch ge zelschap zelf, in het leven goroepen met het oog op de daaraan verbondene uitnemende krachten, gaf het voomamelyk den heeren Haspels en mevrouw Beersmans eone uit muntende gelegenheid om hunne talenten in al hun luister ten toon te spreiden. Den 18den Maart richtten wy wederom onze schreden naar den schouwburg om onze hulde te brongen aan Madme. Marie Favart van het „Théatre francais." Do faam, welke haar was voorafgegaan, schoen ons toe grooter geweest te zyn dan de werkelykheid. Haar Aventurlère van Emile Augior maakte niet dien overweldigenden indruk, welken wy hadden verwacht; haar spel bracht ons niet in verrukking, hare geheele persooniykheid baarde, na zooveel reclame, meer verwonde ring dan wel bewondering. Een viertal dagen later gaven de onderoffi cieren van het 4de regiment infanterie eene liefdadigheidsvoorstelling ter tegemoetkoming aan de gepensionneerde onderofficieren on minderen van het Ned. leger, welke in alle deelen geslaagd mag hoeten. Zoowel de Militaire Willemsorde van Rosier Faassen als de Fransche krygsge- v a n g e n e van Emile Seipgens, eene parodie op den by den Duitsch-Fransche oorlog hier te lande heerschende francomanie, werden vlug en con-amore gespeeld. Minder bevielen ons de Re is naardenKaukasusende Nasleep van een eersten echt4 door onze Minervazonen met welwillende medewerking van eenige Rotterdamsche actri ces ten tooneele gevoerd, La T o s c aSardou's nieuwste sensatiostuk, zyne laatste moordgeschiedenis, waarin water, kogel, staal en vergift beurtelings hunne slachtoffers vinden, mocht by zijne opvoering eene groote belangstelling ondervinden. De luide byvalsbetuigingen echter, waarmede het ralryk publiek zyne ingenomenheid te kennen gaf, golden ongetwyfeld meer de uitstékende ver tolking van de titelrol van mevrouw Beers mans dan wel dezen draak, door Sarcey, den bekenden Paryschen criticus, genoemd „la fin de tout art." Durand et Du rand der heeren Valabregue en Ordonneau, de comédie vaudeville, welke in de Fransche hoofdstad zulk een uitbundig groot succès genoten heeft, word ook hier den 20sten April met ingeno menheid begroet. Ten slotte kunnen wij nog wyzen op een vyftal opera's: en wel op Der Zigeuner baron van Joh. Strauss, Gasparone der hoeren v. Zeil en Richard Genée, Kónig A r p a d van onzen landgenoot Vorhey, alle drio door het gezelschap der Hoogduitsche opera van Rotterdam hier gegevenverder L e co e u r et la main door eene zich noemende „troupe francaise" en De arme student, Millóckers Bettelstudent, door enkele leden van het Amsterdamsch Hollandsch Operagezelschap ten tooneele gevoerd. Het varietas delectat is derhalve gedurende dit jaar wel in eere gehouden. Wjj hebben de Duitsche, Fransche en Hollandsche taal hooren voeren, Duitsche possen hebben menig maal onze hilariteit in het leven geroepen, Fransche drama's dikwyls een traan uit hot oog geperst; wy hebben hooren spreken en hooren zingen, kortom, het geheel geeft alle mogelijke stof tot tevredenheid. En toch, by het op schrift stellen van dit kort overzicht kunnen wy, niettegenstaande dit alles, een gevoel van wrevel niet onder drukken wy gevoelen ons eenigszins gekrenkt in onze nationale eer niet anders kunnende wyzen dan slechts op één enkel stuk, in den laatsten tyd hier te lande geboren, op slechts één enkel product, dat zyn oorsprong heeft te danken aan een Hollandschen geest. Wat is hiervan de oorzaak? Aan wien de schuld? In een nader artikel stellen wy ons voor dit onderwerp meer nauwkeurig te be spreken. Mr. L. H. De Raad dezer gemeente zal Donderdag a. s. wederom eene vergadering houden. De negende jaariyksche algemeene ver gaderingder „Vereeniging van gepensionneerde onderofficieren en minderen van het Neder- landsche leger" zal dit jaar den 22sten Mei worden gehouden te Leiden in het café „Zomer- lust", aan den Stationsweg. Leden en donateurs van- en belangstellen- don in die Vereeniging kunnen de vergadering bywonen. Do kapitein Mansveldt, op non-activiteit alhier, heeft verzocht weer in actioven dienst te worden hersteld. Do officier van gez. 2de kl. dr. J. K. H. Brumund, van het 4de reg. inf. te Leiden, is overgeplaatst naar Hoorn, als chef van het mil. hosp. 3de kl. aldaar, terwyi de off. van gez. 2de kl. II. A. Van der Hout is overge plaatst van Hoom naar Zutfen, en de off. van gez. 2de kl. J. JD. C. Koch van Amsterdam naar het 1ste reg. inf. te Leeuwarden. Met 1 October a. s. worden werkzaam gesteld by den chef van den generalen staf te 's-Hage: de 1ste luit. JI, C. A. Neeteson, van het reg. gren. ea Jagers, de 1ste luits. J. A. Roeloffs, leera.ar by de milit. academie, en J. Brace, leeraar by den hoofdcursus te Kampoitj beider, onder eervol ontslag uit die functus on met gelyktydige overplaatsing by het 3do en 1ste reg. infanterie, benevens do lste luitenant-adjudant K. J. Van R&v"ns waay, van het 2de reg. veld.-art, te Leiden die eervol wordt ontheven pit de betrekkin'' van adjudant.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1888 | | pagina 5