H°. 865Ö-
Maandag 30
A0. 1888.
feze fêourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (gon- en feestdagen, uitgegeven.
Dercle Blad
Leiden, 28 April.
Feuilleton.
IN DE MERGELGROEVEN TE VALKENBURG.
LEIDSCE
DAGBLAD.
PBIJB DEZEB COTTBANT:
Xwr L»id0B p*i 8 m*»nd»B..1.10.
fnmoo pot post.r.V.'.i..V. L40.
AftondetHjki Nonmn..0.0Ï.
PBXJ8 DEB ADVBBTHN TLfflK:
Vu 1—8 1.08. I*d*n r»g»l m«r/0.1T|.
Grooter* letter* n**r pl*»t*rniint*. Toer het In-
OMieeren buiten de eted wordt 0.10 berekend.
Dezen zomer zal het bekende „Zomerzorg"
alhier een waardig feest vieren bij gelegenheid
van het vijftig-jarig bestaan der zomer-con-
certen aldaar. In 1838 werd met die concerten
I een aanvang gemaakt door den heer Froschart.
Toen namelijk in dat jaar genoemden
f heer, die zich hier als Muziekmeester geves
tigd had, door den heer G. Aalbertsberg
iv6rd aangeraden eenige concerten te geven
op „Zomerzorg", wendde hij zich tot den heer
J, Couvée Jr., met wien hy eene overeen
komst sloot om 8 zomer concerten aan te
bieden tegen eene contributie van «5 voor
■een heer met of zonder dames.
Het orkest bestond toen uit 8 Leidsche en
12 Haagsche musici, die zonder voorafgaande
repetitie de Leidsche Muziek-liefhebbers op de
uitvoering van eenige nummers onthaalden.
Het was iets nieuws en vond bijval genoeg
dat de daaraan verbonden kosten konden go-
dekt worden.
Van 1844 tot 1848 hadden de concerten
plaats onder directie van den ouden heer
Dunkier, tot In 1849 door den heer A. Couvée
eene overeenkomst "werd gesloten met den
heer F. Dunkier, öie de concerten met een
orkest van 20 leden van het Muziekcorps der
Grenadiers voortzette, waarna hij in 1853 de
directie «verdroeg aan zijn onder-kapelmeester
den heer J. H. VöK-mar, die nu onder voor
durende versterking van het orkest tot op
30 personen, de leiding had.
Door de sympathie by den heer Völlmar
en de leden van zijn orkest voer de conoerten
op .Zomerzorg", wegens de jarenlange relatie,
werd het honorarium zoo billijk mogelijk be
rekend, ten einde, ondanks de genoemde uit
breiding en versterking van het orkest, de
contributie op ƒ6 te kunnen behouden.
De concerten behielden steeds hun goeden
naam, on nu het eerstdaags 50 jaren geleden
zal zu'n dat „Zomorzorg" de eerst# concert
avonden bood, zal die gebeurtenis niet onop
gemerkt voorbijgaan. Aan de oprichters en
leden der eerste tien jaren, van wie nog
enkelen in leven zyn, zal het eere-lidmaatschap
worden aangeboden. Eene commissie uit de
leden heeft zich gevormd, om den tegenwooF-
digen eigenaar van „Zomerzorg", den heer
J. Couvée Az., op diens verzoek, bjj de plannen
voor- en de uitvoering van bet feest bjj te staan.
De voorgestelde feestviering zal over drie
avonden worden verdeeld, en welop Dinsdag
12 Juni een groot militair concert door de
geheele koninkiyke militaire kapelop Vrydag
15 Juni een feest voor de kindoren der deel
nemers, onder leiding van den heer Okhuysen,
en op Dinsdag 19 Juni een concert, gevolgd
door oen bal.
Ook wilde men gaarne den heer Völlmar,
na eene werkzame deelneming aan de concerten
gedurende 45 achtereenvolgende jaren, een
gepast aandenken vereer#n.
De commissie bestaat uit de hoerenW. J.
Arriëns, K. T. Caron, J. T. Hessels, G. Jan-
cmk, mr. E. Kist, G. Henri Sythoff, Henri
Van de Velde en A. J. Wetrens.
De Rijnlandsche Stoomtram vervoerde in
<de maand Maart 11. tusschen Leiden en Katwyk
18,982 personen, met eene opbrengst van
2664.60het goederenvervoer en diversen
bracht ƒ464.31»/! op, totaal 3128.91«/2. Van
1 Januari tot en met uit0. Maart 1888 bedroeg
hot aantal vervoerde reizigers 57,401 met
eene opbrengst van 7996.29het goederen
vervoer en diversen bracht 1422.07 op, totaal
ƒ9418.36, zynde per dagkilometer ƒ11.50.
In de gisteren gehouden vergadering der
„Kon. Academie voor Wetenschappen" (afdee-
ling wis- en natuurkunde) werd o. a. mede
gedeeld dat de heeren Van de Sando Bak
huizen en Van der Waals de benoeming tot
voorzitter en -ondervoorzitter der afdeeling heb
ben aangenomen en die benoeming door den
Koning is bekrachtigd. Toen de heer Van de
Saitde Bakhuyzen later ter vergadering ver-
solseen, wenschte de voorzitter hem geluk.
Ter laatste vergadering in het leesjaar
van de Vereeniging ter beoefening van de
krijgswetenschap, is door het bestuur den
uitslag bekend gemaakt van de 2do prysvraag,
door de vereeniging uitgeschreven„De appro
viandering der ontworpen stelling van Am
sterdam, hare voorbereiding in tjjd van vrede
en hare uitvoering bij het uitbreken van oorlog."
Geen van de 3 ingekomen antwoorden kon
de jury ter bekroning voordragen, ofschoon zy
aan elk op zich zelf groote verdiensten toe
kende.
Het bestuur vereenigde zich met het voorstel
der jury om de stukken ter beschikking van
de Regeering te stellen en de uitgeloofde
500 onder de schrijvers te verdoelen, terwijl
voorts nog besloten is dat het eerste ant
woord zal worden gedrukt en aan de leden
rondgedeeld.
De schryvers bleken te zyn: de kapitein
intendant Roldanus; de kapitein-intendant
E. G. Winckel en den kapt. van den generalen
staf Krayenhoff Van de Leur.
Aan de schryvers werd door den voorzitter
openiyk dank gebracht voor hunne belangryke
verhandelingen.
Tot wethouder is te Gouda benoemd de
heer H. W. G. Koning.
De Raad besloot tot reorganisatie van de
geneeskundige armenverzorging en tot aan
stelling van 3 gemeentelyke artsen op eene
bezoldiging van 700.
De onteigening ten behoeve van den
nieuwen Maasmond is, naar men uit Waal-
wyk aan het „D. v. Z.-H." meldt, voor 't
oogenblik gestaakt Het uitgetrokken krediet
was met byna 1 millioen overschreden, en
de afgetreden minister had geene nieuwe gel
den meer aangevraagd.
Door de letterkundige faculteit te Gro
ningen zal op 1 Juni a. s. een openbaar ver-
geiykend examen worden gehouden van do
sollicitanten naar de beide beurzen voor stu
diën in de rechten, letteren, geneeskunde
of wijsbegeerte, gesticht door wylen dr. L. A.
Buma, te Makkum.
Uit Den Haag ontvangt de „Zw. Crt."
het volgende schreven:
Door de byzondere omstandigheden, waarin
Nederland verkeerde, is in de laatste maanden
op het veld van wetgevenden arbeid, de oogst
schraal geweest. Daarin kan evenwel spoedig
verandering komen, want met het overnemen
der portefeuilles heeft het nieuwe Kabinet
de nalatenschap van zyn voorganger aanvaard.
En onder die nalatenschap bevinden zich, be
halve de ingediende en niet door de vertegen
woordiging behandelde wetsontwerpen, nog
een aantal andere, die tor indiening gereed
zyn, zooalstot regeling van de pensioenen
van burgerlyke ambtenarentot wering van
bedrog by don boterhandeltot vervanging
der wet van 6 Maart 1818; tot verzekering
van de naleving van algemeene maatrogelen
van bestuur, naar aanleiding van art. 56, al. 2,
der Grondwet; tot verzekering der heffingen
voor het gebruik van Rykswerken en inrich
tingen, in verband met art. 174, ai. 2, der
Grondwet; tot verbetering van het Hellegat,
(de waterweg van Dordrecht naar zee) en
tot herziening van het tarief van reis- #n
verbiyfkosten voor landsambtenaren.
Geen der hier genoemde ontwerpen staat
met de politieke vraagstukken van den dag
in verband. Dientengevolge is het te ver
wachten dat het opgetreden ministerie zich
dien arbeid ten nutte maken en by de Staten-
Generapl overbrengen zal.
Daarenboven, zooals reeds gezegd is, is
er nog eene erfenis van de gesloten zitting
der vertegenwoordiging. De bankwet, de wet
op den kinderarbeid en die tot regeling der
finantiëele verhouding tusschen Nederland eil
Indië, om van andere minder gewichtige
onderwerpen te zwygen zyn nog onafgedaan.
En voegt men er by de voogdywet,de wet
tot regeling van het provinciaal beheer,
die op den Raad van State en tot regeling
van den verplichten krygsdienst alle uit
vloeisels van de nieuwe Grondwet, waariyk,
dan is er een ruim arbeidsveld en dan mag
het vertrouwen worden uitgesproken, dat èn
de Regeering èn de Vertegenwoordiging hare
taak ernstig zullen opnemen en zullen be-
grypen dat, met afsnyding van noodelooze
discussiën, de tyd tot handelen gekomen is.
- Men schryft aan de „Prov. Overys. Crt."
uit Den Haag:
Men zou uit de wekeiyksche kroniek van
het „Utrechtsch Dagblad" moeten opmaken
dat de toestand des Konings meer dan ge
wone reden van bezorgdheid geeft en deze
meening nog versterkt achten door het be
richt, dat den afgetreden ministers geene af-
scheidsaudiëntie werd verleend. Toch weet ik
van goederhand, dat die toestand volstrekt
niet ernstiger moet worden opgevat dan voor
eenige weken of maanden. De iyfarts des
Konings, dr. Vinkhuyzen, is in geenen deele
ontevreden over den staat van zyn hoogen
patiënt.
Men verwacht dat de heer Mackay, de
samensteller van het Kabinet, met eene korte
rede de Kamers namens den Koning zal
openen en by die opening groote soberheid
zai in acht nemen, maar toch in enkele
hoofdlynen de plannen van het ministerie zal
aanduiden.
De promotie by het wapen der infanterie
is in wording. Een drietal luit.-kolonels en
een zevental majoors worden, naar men ver
zekert, op zyn minst aangesteld, en natuuriyk
maken tevens de noodige subalterne officieren
promotie. Met het oog op den tragon gang
der bevordering by dit grootste wapen mag
er ook wol iets komen. Eenige verrassingen
zullen hierby evenwel niet uitbiyven.
Wat men overigens vertelt van plannen of
voorwaarden, door sommige ministers gemaakt
of gesteld, is nog te onbepaald, om daarvan
geloofwaardige berichten te kunnen geven.
Blykens ,by het departement van marine
ontvangen telegram, is Zr. Ms. schroefstoom-
sehip 4de kl. „Sommelsdyk", onder bevel van
den kapt.-luit. ter zee J. F. M. Lange, den 26sten
dezer te Delagoabay (Zuid-Oostkust van Afrika)
aangekomen. Aan boord was alles wel.
8) DOOR
91 r. CL, O VIS.
,Nu, als jelai het allemaal zeggen, dan zal
het wel waar zyn," beweerde hy„dan zal
ik maar eens het Limburgsch volkslied voor
jelui zingen; vindt jelui dat goed?"
„Ja! ja!" schreeuwden allen in koor.
„Maar dan moet jelui hot refrein meezin
gen," beval Pierre.
„Goed, dat zullen wy doen."
En met krachtige, heldere stem zong Pierre
vervolgens
Tan den grond, die my eens baarde,
Wil ik zingen. Van dit oord,
My het dierbaarst op deez' aarde,
Rond, zoover de zonne gloort;
Die zich voor dit land voelt gloeien,
Voor dit land zyn boezem slaan,
Vreemde praalzucht kan verfoeien,
Hoore ons dankbaar feestlied aan.
En het koor viel in:
'k Groet u, erfdeel onzer raadren,
Limburg, heil'ge moedergrond,
'k Groet uvlekloos door de aadren
Stroomt uw edel Bloed my rond.
Schoone Maas, ik groet uw waatren;
Gy zyt immers Limburgs stroom?
O, welluidend is uw klaatren
Langs uw oogstenryken zoom.
Ja, zoolang uw blauwe wellen,
Vry van eiken vreemden dwang,
Langs uw welige oevers zwellen,
Zy dit steeds onz' eerste zang.
'k Groet u, erfdeel onzer vadren, enz.
Holland roeme op kiel en haven,
Op z'n schuimend pekelveld,
Waar hot lovend in begraven
Siddrend in ligt vastgekneld.
Limburg's zalige landouwen,
Met haar zee van golvend graan,
Zyn my schooner om te aanschouwen
Doen myn boezem ruimer slaan.
'k Groet u, erfdeel onzer vaadren, enz.
Gal en Dultscher mogen pronken
Op hun edel druivenvocht,
Ook alhier wordt wyn geschonken,
Wyn uit reine gerst gewrocht.
Laat den zoon der Alpen roemen
Op zyn kudde, op zyn vlyt,
Ook daarop mag Limburg roemen,
Mag het pronken wyd en zyd.
'k Groet u, erfdeel onzer vaadren, enz.
Schatten teelt Gy niet, o bodem,
Maar gy schenkt tevredenheid,
Gulle oogsten, groene zoden,
Bly gemoed en hartlykheid.
Broeders zyn al uwe zonen,
In geloof vereend en deugd,
Zeedlykheid kleurt hunne konen,
Met den blos der eeuw'ge jeugd.
'k Groet u, erfdeel onzer vaadren, enz.
Weg dan, weg, verpeste zeden,
Walm uit vreemde lustwarand;
In dit onverdorven Eden,
Tiert niet een onreine plant.
Neen, herbergzaam, trouw, rechtschapen,
Was der vaadren eedie aard,
Die zy niet met hen ontslapen;
Blyven wy der vaadren waard.
Dan, o erfdeel onzer vaadren,
Limburg, heiige moedergrond,
Stroomt uw bloed nog rein door d'aadren
Van den versten nazaat rond.
W. Evers.
„Bravo! Bravo!" riepen allen, zoowel jon
gens als meisjes, toen het lied ten einde
was, en zy drukten met warmte de hand
van den vaderlandslievenden zanger, tenteeken
van instemming met zyne woorden.
Plotseling, als door eeno tooverroede ge
slagen, is alles stil geworden; al die yzer-
sterke kerels staan onbewegelyk naast hunne
meisjes en dat voor een ouden, zwakken
grysaard, in zwarte kleeding, het hoofd be
dekt met driekanten hoed, en met innemend
uiterlyk, die daar juist is binnengetreden,
eerst ongemerkt het lied van Pierre te heb
ben aangehoord, voor den pastoor van Val
kenburg namelyk.
Met vriendelyken groet treedt hy op het
bruidspaar toe, wenscht beidon zyne kinderen,
want allen zyn zijne kinderen, beweert hy
immer, geluk met de pas gesloten verbin
tenis, geeft hun nog eenige hartelyk gemeende
vermaningen, richt tot alle anderen een vrien-
delyk woord en wendt zich eindeiyk ook
tot Pierre.
Wordt vervolgd.)