k°. oOLO.
feze tgourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 3 April.
Feuilleton.
Aan den rand des afgronds.
O €3 kil Re? -At
An <n<>5
IUUÓ.
PRIJS DEZER COURANT:
foor Leiden per 8 mmndeal.lOr
fr&nco per poet.
jcosderlglu Nemmum..
1.4».
•■06.
PRIJS DHR AD V HJtTJDN TULNT:
Van 1—G regelt 1.05. Iedere regel meer/0.1T|.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het in-
caeseeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Officieel© Kcnniss:©ving;oii.
Kostelooze Inenting.
burgemeester en Wethouders van Leiden brengen
algemeene kenniö dat op Dinsdag 10 April e. k
Jen dc volgende Dinsdagen in de maand April, tusschen
(twee en drie uren des namiddags, wederom zitting
Hl. wordon gehouden in het Elisahethshof aan de
Oude Ycst, tot het verrichten van ko3telooze inenting.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
April 1838. E. KIST, Secretaris.
DKAVfiWET.
^Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen
SêlT algemeeno kennis dat door JOHAN CRISTIAAN
iH^EMEIJEE, alhior woonachtig, een verzoekschrift
is'ingediend om vergunning voorden verkoop van
«têj'ken drank in het klein in het perceel aan den
Ouden Bijn No. GO.
Burgomeester en Wethouders voornoemd,
^■Leiden. DE KANTER, Burgomeester.
31 Maart 1888. E. KIST, Secretaris.
Na overleg met don voorzitter dor com-
missio ran fabricage geven B. en We. den
gemeenteraad in overweging aan D. Ossevoort
vergunning te verleenen om eeno stoep te
lagen op openbaren gemeentegrond, vóór zijn
Sis aan de Maro No. 29, mits do stoep niet
■er dan 50 centimotors buiten den gevel
Opspring© on worde gelegd gelijk met de
klinkerstraat.
■Zoover hot verzoek betreft liet stellen van
njen, is daarop door B. en Ws. afwijzend
■schikt, omdat de klinkerstraat slechts één
ter breed is en bij liet passoeren van
tuigen de straatbreedte zulks zou bemoei-
|ken, terwijl dan ook aan dezo zijde van de
are het plaatsen 'van stoeppalen niet is
«gestaan.
Tevens goven zij in overweging te besluiten
dat het onderwijzend personeel aan de school
Be klasse No. 3, thans bestaande uit 17
■derwyzers en onderwijzeressen, bohalve het
fapotd dor school, mot één dorden onderwijzer
of onderwijzeres zal wordon vermeerderd.
Bolgens mededoeling van het hoofd dier
■hooi toch, den hoer J. Wuyster, zijn voor
Bn nieuwen cursus 66 leerlingen ingeschreven,
Baarvan 62 voor de 1ste klasse. Hierbij komen
Bleerlingen, die niet verhoogd kunnen worden,
Baardoor de 1ste klasse 69 leerlingen lelt.
Bit gotal is to groot voor éóne onderwijzeres,
Bodat de klasse gesplitst en eeno nieuwe
derwjjzeres met het onderwijs aan eene
ir afdeelingen zal mooton beiast worden.
- Krachtons de Verordening wordt aan
(i onderwijzer of do onderwijzeres, die met
Ie loiding van het Herhaiingsonderwjjs wordt
M) DOOR
It. HOOPtfAXS VAX UOKKEKEX.
.Waarom zon ik nu dadoljjk niet even bij
h m den tuin komen? Al ben ik in zekeren
lin invalide, en dus afgekeurd voor den dienst,
pch ben ik nog niet zóó oud on stram, dat
k niet gemakkelijk over deze schutting zou
Bimmen. Wacht, ik heb daar een tuinstoeltje
tkn staandat zal ik oven halen. Als ik daarop
ga staan, en gjj reikt mi) even uwe hand,
Jan spring ik heel gemakkelijk over do
putting."
Maar burgemeostorwildot godanheusch
liier komen?.... Och neen, ik zou hot liever
niet doen."
.Waarom niet, Aaf! vreest gij dat men
•bij beschuldigen zal van poging tot diefstal
^g, door middel van overklimming?"
.Keen, maar liet is toch wel wat raar."
.Ziezoo, daar heb ik den stoel reeds!....
fieef my nu maar even uwe handéén,
tiveo, drie.... daar ben ik ail Waar hebt
Se au dat belangrijk natuurverschijnsel?"
„Oin dat te bewonderen zult gij best doen
belast, eeno jaarlijksche toelage van 300,
aan de vei dere* onderwijzers of onderwijze
ressen, van wie hot getal naar behoefte zal
vermeerderd worden, eene som van 200
toegelegd.
Thans is aan elke afdeeling, behalve den
onderwijzer, met de leiding van het Herhalings-
onderwijs belast, één onderwijzer werkzaam,
terwijl, blykons een schrijven van do Hoofden,
het aantal leerlingen respectievelijk tot 76
jongens en 83 meisjos is vermeerdord, ton
gevolge waarvan eene uitbreiding in het
onderwijzend personeel noodig wordt.
B. en Ws. geven mitsdien in overweging
te besluiten dat het onderwijzend personeel
aan de beide afdeelingen van het Herhalings-
onderwys, tijdelijk met één onderwijzer of
ééno onderwijzeres zal worden vermeorderd.
Vermits de uitgaven daardoor voor oen
geheel jaar mot 400 worden vermeerderd,
stellen B. en Ws. tevens voor to dien einde
een bedrag van ƒ300 voor dit jaar beschik
baar te stellen door vaststelling van een
overgelegden staat van af- on overschrijving,
strekkondo tot verhooging van Volgn. 133
der bogrooting voor 1S88 met ƒ300, te vin
den door afschrijving van dan post voor on
voorziene uitgaven.
De Plaatselijke schoolcommissio heeft zich
met dit voorstel veroonigd.
Aangezien krachtens hot Raadsbesluit
tot oprichting van eene vierde school van de
derde klasse, het thans voor Hütel enz. be
stemd gedeelte van den Burg moet worden
ingericht voor verkooplokaal van roerend en
onroerend goed, zullen do bestaande voor
waarden van verhuring moeten worden ge
wijzigd in verband met eene verhuring van
dat gedeelte van don Burg, dat thans voor
koffiohuis is ingericht.
Het komt B. en Ws voor, dat dio verhuring,
aangezien het eene nieuwe zaak geldt, niet
voor to langen tijd moet geschieden on dat
een tijdpork van vjjf jaren (de Burg was laats
telijk voor den tijd van tien jaren verhuurd)
voldoende kan worden goaclit.
Gedurende dien tjjd kan genoegzame onder
vinding worden opgedaan om eeno volgende
verhuring voor langoren tijd to rechtvaardigon.
Door B. en Ws. zijn alsnu gewijzigde voor
waarden ontworpen. Daarbij is tevens d9
bovoegdheid voorbehouden om do heffing van
0.10 voor hot bezook van den Burg te doen
ophouden en de beschikking over den eigen-
ljkon Burg terug te neme», tegen eeno ver
mindering van de jaariykscho huursom, voor
het geval het noodig mocht blijken don Burg
gedurende der. loopendon hunrty'd voor andere
doeleinden te bestemmen.
Het vierde of laatsto Volksconcert heeft
gisteravond in do Stadszaal plaats gehad.
Het programma bevatte woer veel verschei
denheid. Oudoen nieuwe componisten kwamen
er op voor. Zaal en gaanderij waren thans
beter bezet dan de vorige malen, ofschoon
nog niet zóódanig als men waarlijk reden had
te veronderstellen.
Zij, dio echter tegenwoordig waren, gaven
b(j herhaling van hunne ingenomenheid met
het gehoorde blijk. Vooral mocht do hoer
Van den Berg met Demaró's concert-polka
voor piston, „Cléopatro" gonaamd, veel waar
deering ondervindenterwijl er na Langer's
„Grossraütterchen Londlor" voor twee solo
violen en strijkkwartet, aan de toejuichingen
geen eindo kwam, totdat zo werden opge
volgd door het voorspel uit do „Fauet" van
Gounod, tot teleurstelling van de velen, dio
op eeno herhaling van het eerste hadden ge
hoopt. Zoo iets schoon echtor ditmaal binten
hot plan van den lieer Mann te liggen.
Met do Finaio uit Haydn's „Abschieds-
Svmphonie" werden do volksconcerton besloten.
Dit werk was door den lator zoo beroemd
geworden meester vervaardigd bjj gelegen
heid dat eene kapel, waarvan hy directeur
was, wegens linantiëele moeiiykheden moest
worden ontbonden. De vorstelyke persoon,
die het orkest zoolang had ondersteund, gaf
het eindelijk op. Het laatsto concert zou
gegeven worden en aan hot slot van boven-
genoonod werk zag men achtereenvolgens
een of meer orkestleden zich onder do uit
voering verwijderen, na zyn kaarsje to hebben
uitgeblazen. Het gisteravond hier vertoonde
schouwspel was er eene getrouwe nabootsing
van. Do heer Mann bleof, van allen verlaten,
alleon ovor, blies eveneons het op zyn lessenaar
staand kaarsje uit en ging insgeiy.ks heen.
De volksconcerten hadden dus wel een
treurig eindo. Maar daarom nog do moed niet
geheel verlorenOok Ilaydn werd weer in
eere hersteld. Toen do ünantiëele omstandig
heden van beteren waarborg waren geworden,
werd hij opnieuw belast met de samenstelling
van eono kapelen in het eerste door haar
gegeven concert, ook in oon gelegenheidswerk
van hem, ziet men de leden weer opkomen
en de kaarjes woer aansteken.
Moge ook van dezo schilderij hier eene
getrouwe copie worden vertoond! Door flinke
samenwerking is het niet onmogelyk.
Het was een hoogst belangwekkend
concert, dat Zaterdag avond in het Paleis voor
even met my naar don plataan te gaandan
bobben we, om zoo te zeggen, een driegul
densplaats; want wy staan in de schaduw,
ï'oclit tegenover den pereboom, tamolyk dichtby,
en toch ook op genoegzamen afstand orn
buiton gevaar to blijven van een aanval dor
nyvore, maar als ze boos worden, lang niet
makke bytjes."
„Ik sprak daar straks," zoo fluisterde Van
Arkel onder het voor!gaan, en legde zyno
hand op Aafje's schouder, „over diefstal, maar
zoo geheel vry van hot voornomen, om zoo
iets te plegen, ben ik niet."
„O, go ziet daar die golo pruimon ja,
eeno onkelo rype kunt go reeds vinden."
„Neen, myn mooi buurvrouwtje! ik zie u
en ik wil
„Kom, mynheer! wat is dat nu voor
onzin?
„Och, Aaf! oen onkel kusje mag ik wel
stelen."
„Neen, neen, dat nooit.!.... Kyk, hier
kunt ge nu de byen zien uit- en invliegen.
Daar, een weinig beneden dien afgebroken
knoesiigen tak. Houdt ge van honig, burge
meester?"
„Neen, liy is my te zoet."
„Ja, daar hebt ge wel gelyk aan: daarom
zeiden de lui, die Simon's raadsel moesten
oplossen, ook: Wat is zoeter dan honig?"
„Nn," hornain Van Arkel, „daar is iets,
dat veel zoeter moet zijn dan honig....
't is oen zoen van Aaf." Z»o sprekende had
Van Arkel snel zyn arm om Aafje's hals
geslagen, en wol fluisterde zij ook nu weer:
och neendoch ditmaal kon of wilde zy de
omhelzing niet voorkomen. Ternauwernood
hadden echter Van Arkei's lippen die van
Aafje aangeraakt, toen er, op woinigo schreden
afstands, een geweerschot knalde.
„Grooto God! wat is dat?" riep Aafje,
terwyl zij Van Arkel vry onzacht van zich
afstiet. Nog eer Van Arkel op deze vraag
antwoord had kunnen geven, stortte niet ver
van daar een valk, met uitgebreide vleugelen,
bloedend, ja, zieltogend op den grond.
„Ha! nu begryp ik het," verzekerde Hector,
nog eenigszins ontsteld; „myn oude tuinman,
Tjepke, heeft dezen vriend geschoten. Hoor
ik daar niet de stom van den meester? De
goede man is zeker ook geschrikt van dat
geweerschot, en komt eons naar buiten kyken."
Inderdaad, Stuurs had in do school den
knal gehoord, en stak nu, ni6t zoozeer omdat
hy verschrikt, als wel omdat hy eenigszins
nieuwsgierig was, zyn neus om 't hoekje
van de deur, on kwam daarna den tuin
inwandelen.
Volksvlyt te Amsterdam werd gegeven, niet
het minst ditmaal ook voor onze Sleutelstad,
omdat er de Leidsclie Zangvereeniging in zou
medewerken.
In do eerste afdeoling traden met afzonder-
lyke voordrachton verschillende voorname
artisten der Haagsche Fransche Opera op;
terwyl in een drietal nommers de beroemde
zangeres mevrouw Albani zich deed bewon
deren inet haar onvergeiykeiyk, betooverend
schoon sopraangeluid en hare moesleependo,
alles bezielende voordracht. To betreuren is
het dat zulke grootheden Leiden gewoonlijk
voorbygaan.
De tweede afdeeling was geheel gewyd aan de
uitvoering van Massenet's „Marie Magdeleine",
waartoe de Loidsche Zangvereeniging door
den heer Dosuiten, die de uitvoering in de
Stadszaal te Leiden onlangs bywoonde, was
uitgenoodigd geworden. Het optreden van deze
Zangvereeniging geschieddo thans onder ge-
heol andere omstandighodenten eerste in een
zeer groot gebouw en ten tweede met het
volledige Paleis-orkest: twee feiten, welke het
aannemen van de uitnoodiging door de be-
trekkelyk jeugdige vereeniging, met recht wel
eenigszins gewaagd mochten doen achten.
Toch het mag gelukkig erkend worden
zyn die bange vorwachtingen van velen groo-
teiyiks beschaamd geworden. De Zangvereeni
ging van den heer 'Willem Van Iperen, onder
wiens leiding andermaal de uitvoering plaats
had, weerde zich ook in Nederlands hoofdstad
eorvol van hare taak en kwam tegenovor het
orkest geenszins in de minderheid.
Aan de „N. R. Crt." wordt uit Amsterdam
zelfs geschreven dat het koor veel yver ont
wikkelde en dat vooral het vrouwenkoor be
schaafd zong. Hot wordt niettemin botrourd dat
de Loidsche Zangvereeniging in de hoofdstad
niet ondor golukkiger omstandigheden optrad.
Zoo was het programma in zooverre slecht
samengesteld, dat de eisch der climax er go-
heel in was voorbijgezien. Had men „Mario
Magdeleine" in do eerste afdeeling eone plaats
geges-en, in plaats van na de pauze, aan de
bereidvaardigheid der Loidsche zangers on zan
gerossen ware althans het hindorlyke schouw
spel bespaard gebloven, te moeten zien hoe
ondor de uitvoering, welke zeer laat eindigde,
een deel van het publiek zich gaandeweg
verwijderde. Zo behoefden echter persoonlijk
zich dezo onheuschheid niet aan te trekken.
Bovendion was er ook van tekstboekjes, bij
het uitvoeren van oen oratorium enz. zoo
onontbeerlijk, in 't geheel geen sprake. Van
wege de directie was daarvoor volstrekt niet
„Ha, meoster!" riep Van Arkel hom van
verre toe, „kyk eens hier, welk oen buit we
hier maken."
„Is u daar, burgemeester! on hebt u ge
schoten?" vroeg Stuurs naderkomendo.
„Vraag excuus, meester! do oer van het
schot komt my niet toe; maar als ik mij niet
vergis, dan werd wol myn geweer daarbij
gebruikt, want onze Tjepke heeft zeker dezen
roofvogel geschoten. Moesterske en ik, wy
stonden juist naar een byennost in uwen pere
boom to kijken, toen het schot viel, en do
havik, of wat is 't voor een beest op eonigo
schreden afstands neerplofte."
„Zoo, zoo", zei Stuurs, terwyl hy- den
roofvogel bekeek, welke inmiddels door Hector
van den grond opgeraapt was. „'t Is een
valk, oen vogel, dien we hier niet dikwyis,
en althans om dezen tyd des jaars zelden
zien. Maar ik hoorde u ook iets zeggen over
oen byonnest. Js hier in mijn tuin een bijen
nest? Daar wist ik niets van."
Wordt vervolgd.)