Maandag SO Maart.
A0. 1888.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van 'Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
Feuilleton.
Aan den rand des afgronds.
Leiden, 24 Maart.
N°. 8522.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Toot LeidM P« 8 maanden1.10.
Fr»n->i por po»'1-^0.
AfiKii lerlflk» Nommare0.05.
PRUS DER ADVERTENTIES:
Yan 1—0 regels 1.09. Iedere regel moer 0.171.
Grootene letters naar plaaternimte. Yoor het in-
caaeeeren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Offloieole KennlsffeTingen.
Burgemeester en Wethouders van Leiden herin
neren bjj deze den belanghebbenden dat, ingevolge
de Verordening van den 9den Januari 1868 (Gemeente
blad No. 1), do Beestenmarkt en de Kaas
markt, in plaats van op Vrjjdag, den 30sten
Maart a. s., zullen worden gehouden op Woensdag,
den 2Ssten te voren.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
loeiden* DE KANTER, Burgemeester.
23 Mas ri 1888. E. KIST, Secretaris.
Bo Burgemeester der gemeente Leiden herinnert
bij deze den Geestelijken en Studenten in de God
geleerdheid, die reeds bg de Nationale Militie ziju
ingelijfd, alsmede hun, die daartoe kunnen worden
opgeroepen, dat zij tot. het bekomen der ontheffing
\an den werkelijken dienst, bedoeld bij de 1ste zin
snede van art. 127 der wet van den 19den Augustus
1861 (Staatsblad No. 72), verplicht zijn, tusschen den
26ficen Maart en den lsten April dezes jaars, hunne aan
vrage, met het daarbij behoorend bewgsstnk, bij hera,
Burgemeester, in te dienen.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
17 Maart 1888. DE KANTER.
De heer Völlmar.
Van al de residentie-bewoners, die sedert
B
jaar en dag tot sieraad der Hofstad strekken,
I is er zeker geen zoo onhoffelijk bejegend als
I. de aanvoerder van do beroemde kapel der
I grenadiers en jagers, de beer Völlmar. Na den
I dood van Dunkier, wiens rechterhand Völlmar
I was, trad deze aan het hoofd van het corps
I op, en wist de goede traditiën der vermaarde
I kapel zoodanig te handhaven, dat men Dunkiers
I erfenis in geene betere handen wenschte. Het
I muziekcorps bleef de vreugde en het genot
I van de Hagenaars uitmaken in Tent en Die
rentuin het zamelde steeds lauweren op zjjno
zegetochten door het land; op de jongste
Voedingstentoonstelling te Amsterdam werd
het met de grootste geestdrift toegejuicht;
kortom: tout était pourle mieux dans le moil-
leur des mondes totdat de regimentscom
mandant den heer Völlmar eenigen tijd geleden
bij zich ontbood. Geheel onverwacht en schijn
baar zonder eenige aanleiding, verzocht de
kolonol den kapelmeester, eervol ontslag aan
le vragen, ten einde het corps aan jongere
krachten te kunnen toevertrouwen.
De kapelmeester Völlmar, een dier krach
tige, gezonde gestellen, die van hun 65 jaren
er amper 50 te zien geven, verklaarde zich
daartoe ongeneigd. De duur van zijn contract
was nog niot verstreken, en buitendien was
b\j niot bereid, op stel en sprong, als een
bediende, dien men binnenstijds den dienst
opzegt, heen te gaan. Overrompeld door het
65) BOOR
K. KOOPMANS VAN HOEREREN.
Stuurs heeft al eens op zijn horloge gekeken,
hetgeen door de jongens wordt aangemerkt
■als eeu voorteeken, dat de ure der verlossing
nabij moet zijn. Te halftwaalf gaat de school
uit: ei blyft dus voor de kinderen, die inde
kom van het dorp wonen of zóó veraf, dat
zij oen mandje met proviand meenemen en
in den middagtijd overblijven, nog wel eenige
tijd over om te spelen, want de middagschool
begint te halftwee. Van die gelegenheid wordt
dan ook ruimschoots gebruik gemaakt, vooral
nu, m het schoone jaargetijde. Zp, die in de
buurt van do school wonen, kunnen dan ook
verscheidone keeren op een dag hooren, hoe
laat het isvooral bij het uitgaan der school
hoort men terstond een luid rumoerhier ge
jubel, daar geschreeuw, nu een lachje, dan
een gilletje.
Naar dal rumoer heeft dominee Loods van
daag zitten wachten, omdat hp meester iets
te vragen heeft over een paar schoolkinderen,
maar vooral omdat hij daar pas eene tijding
aandringen en bepraten van een onderge
schikte, liet do heer Völlmar zich echter over
reden, aan zjjn corps moe te doelen dat hy
voornemens was eervol ontslag aan te vragen.
Doch by nader inzien liet hy het bij 't voor
nemen, en weigerde zelfs de hem voorgelegde,
kant en klaar gemaakto aanvraag om ontslag
mot zpne handteekoning te bekrachtigen. De
toeleg mislukte dus tot zoover.
Nu werd onze halsstarrige kapelmeester,
die niet begreep dat men het „Der Mohr hat
seine Schuldigkeit gothan: der Mohr kan
gehen" strong op hém wilde toepassen, voor
de rechtbank der geneeskundige wetenschap
gedaagd. Tweemaal onderzocht hem de mili
taire geneeskundige faculteit en de kapitein
adjudant zond den kapelmeester daaromtrent
het volgende briefje:
„De kapelmeester Völlmar is door den heer
chef van den geneeskundigen dienst alhier,
ïydende bevonden aan ouderdomsgebreken
(versloten lichaamsgestel).
„Den heer regiments-commandant zpn om
trent het ontstaan dier ziekte inlichtingen ge
vraagd.
„Op grond daarvan wordt den kapelmeoster
Völlmar verzocht my uiterlyk Maandag den
20sten dezer schrifteiyk mede te deelen, waar
door, naar zijne meening, de genoemde gebre
ken zijn ontstaan."
Wanneer men hierby muziek van Offenbach
maakt, kan dit briefje, goed voorgedragen en
in een kluchtig toonoeltje opgenomen, grooton
by val vinden. Lydende aan ouderdom! een
gebrek, waarvoor niemand gespaard wordt,
die de 60 overschrijdt. Maar nu worden don
regiments-commandant omtrent zulk een ge
brek inlichtingen gevraagd, en deze endosseert
naïef de vraag aan den kapelmeester, die,
naar het inzien van den „Haagschen-Kroniek-
schryver" van het „Hbl.", waaraan deze
regelen zpn ontleend, niets anders zou kunnen
antwoorden dan:
„Door mgno jaren, naar mpno bescheiden
moeniug."
Halévy en Lecocq, hier is stof voor eeno
allervermakeiykste scène!
Intusschen blijft het eervol ontslag in
quaestie, dat de heer Völlmar weigert aan te
vragen, in de lucht hangen. Den kapelmeester,
malade imaginaire, zooals alle menschen
boven do 60, wordt het commando over zpn
corps ontnomen en dit tpdelpk aan den onder
kapelmeester opgedragen
Nog verklaart de heer Völlmar, die 46 jaren
by de kapel gediend heeft, zich bereid, zyn
eervol ontslag tegen 1 October aanst. aan te
heeft vernomen, welke Stuurs en zpne vrouw
beiden heel veel genoegen zal doen.
Loods is nog in zyn huisjasje; hy draagt
op zpn hoofd een kalotje, met figuren van
blauw veterlint versierd, en aan zyne voeten
een paar bonte pantoffels. Hoofddeksel en
schoeisel zyn geschenken van catechisanten.
In dat ochtendgewaad, en dus ook met de
lange pup gewapend, steekt dominee don weg
over naar meesters huis. Nog voordat hy dit
huis bereikt had, ontmoette hy Stuurs, die,
ouder gewoonte, den leerling, die 't laatst de
school verliet, op den voet was gevolgd, om
een oogje over de schare te houden, en zoo
noodig ongeregeldheden en vechtpartyen te
voorkomen.
„Wel, meester! hoe gaat het, man?" zoo
sprak Loods, terwyi hij onzen Stuurs de hand
reikto. „Dat gebeurt ons ook niet alle dagen,
dat wij elkaar iets nieuws te vertellen hebben,
althans geen Hagenoortsch nieuwtje: raad
eens, meester! wie hier benoemd is tot bur
gemeester
„Ja, hoe wil ik dat raden, dominee?"
„Iemand, dien ge wel kent, daar gy en uwe
vrouw beiden nogal mee ingenomen zult zyn
mynheer Van Arkel."
„De luitenant?..,.. Maar hoe is dat
mogeiyk?"
vragen. Do aanstaande zomer toch belooft
voor de kapel een ryken oogst van stoffeiyken
en geesteiyken aard te zullen opleveren.
In Zomorzorg te Leiden, waar Völlmar
sinds 46 jaren den roem der kapel hielp ver
breiden, viert het corps alsdan zpne gouden
bruiloft. De Haagsche dierentuin, die aan de
muziek der grenadieren zyne aangenaamste
uren te danken heeft, zal eveneens met dit
corps het vpf en twintigjarig bestaan van het
genootschap herdenken. De Witte Sociëteit,
die voor hare houten tent in het Haagsche
Bosch een sierlyk steeuen gebouw doet ver-
ryzon, zal insgelyk3 in de schoone Mei- of
Juni-maand haar nieuw paviljoen inwydon.
Eindelyk zal de tentoonstelling van kunstnp-
verheid in de Koekamp zeker in de eerste
plaats aan de vermaarde kapel het geven eener
reeks concerten opdragen.
Hoeveel gegronde redenen dus niet voor den
nog krachtigen, Hinken, energieken Völlmar,
om met biliykheid te verlangen, dat men hem
nog 5 maanden aan het hoofd van het corps
late, ten einde na den luisterrijken zomer in
1888 zpne verdiensteiyke loopbaan to eindigen,
en den staf, welken hy zoo talentvol gevoerd
heeft, aan jongere krachten af te staan.
Is men het niet aan een man, die by na
eene halve eeuw door trouwe plichtsbotrach-
tiug en flink beheer zich onderscheiden heeft,
verschuldigd, dit alloszins billpk verlangen in
te willigen?
Sedert 28 Februari laat men den heer Völlmar
goboel in het onzekere wat er verder gedaan
zal worden.
Talloozen zouden zich echter zeer gegriefd
achten, indien mon een kunstenaar als Völlmar,
na zulk eene welvolbrachte loopbaan, aldus
plotseling aan den dyk zette, en weigerde, op
de door hem verlangde wyze, die carrière
mot een eervol en schitterend slot te doen
eindigen.
Naar wp vernemen, heeft de Koning be-
langryke inkoopen van zilverwerk gedaan by
de hoeren J. M. Van Kempen Zonen tè
's-Gravenhage, wier alom zoo gunstig beleende
inrichting van Nederlandsche kunst-industrie
zich steeds in Hoogstdeszelfs bijzondere pro
tectie heeft mogen verheugen.
Aangaande het onderwys, dat Prinses
Wilhelmina ontvangt, bevat de „Haagsche
Kroniek" van het „Hbl." het volgende:
Zoo ooit eenig Prinsesje is grootgebracht
on opgevoed met verstand en beleid, dan is
dit zeker met ons eenig Vorstenkind het ge-
„De heer Van Arkel is niet meer in dienst,
hy heeft reeds vóór eenige maanden om
redenen van gezondheid zyn ontslag moeten
vragen."
„Zoozoodat doet my genoegen;
de heer Van Arkel zal zeker wol een beste
burgemeester zijn. Wel, dat zal myne vrouw
ook stellig veel pleizior doen."
Hierop noodigde Stuurs den dominee in huis
te gaan. Toen hy Aafje niet in do zykamor
vond zitten, zei hy„zy zal zeker in den
tuin zpn."
„Welnu," sprak Loods, „laten wij ze daar
gaan opzoeken."
Reeds vooraan in den tuin klonk hun het
vroolyke gezang van Aafje tegemoet, zoodat
Loods de opmerking maakte„onze meesterske
schpnt het leven nog niet als een last te
beschouwen."
„Ge meent dat mpn Aaf zoo lustig zingt,
niet waar? Ja, dominee! dat is een groot
voorrocht, zulk een opgeruimd gestel te heb
ben. Zoo vroolyk toch en opgewekt is Aaf
niet by extra gelegenheden, maar doorgaande.
My dunkt, dominee!" vervolgde Stuurs, ter-
wül hy staan bleef en zijne hand vertrouwe-
lyk op den arm van Loods legde, „mp dunkt,
zooals wp, myne vrouw en ik, het samen
hebben, dat valt u nogal mee, niet waar?"
val. Reeds om halfnegen precies, met die
militaire nauwgezetheid, welke der huishou
ding van onzen Koning eigen is, vangt de
heer Gediking met het onderwpzen van hot
Prinsesje aan. Dit wordt voortgezet tot 9 uren.
Na eene verpoozing van een half uur gaat
men van halftien tot tien uren voort, en her
vat da les van l'/A tot l3/t uur. De uitmun
tende hoofdman van het openbaar onderwps
geeft hier aan het bevattelpke Prinsesje het
zelfde onderricht, dat duizenden en duizenden
kinderen des volks deelachtig worden. Twee
maal 's weeks, van 9 u. tot halftien, onderwpst
de heer Jac. Stortenbeker, Zr. Ms. hofpianist,
het Prinsesje de beginselen der muziek. „Prin
ses" met oen anderen titel spreekt men
haar niet aan en het „Koninklyke Hoogheid"
blyft geheel achterwege is eene vlytige en
vlugge leerlingedoch er valt zooveel te doen
met het kookfornuis, dat zulk een heerlijk
speelgoed voor haar is, met al de vogeltjes
in eene groote kooi, die haar zoo dierbaar zpn,
dat alléén door eone juiste verdeeling van
leeren en spelen de dagtaak behoorlpk ten
einde kan worden gebracht.
Miss Saxton Winter, de gouvernante van
het Prinsesje, leidt die dagverdoeling. Sterft
er een vogeltje in de volière, z ij zorgt dat
het Prinsesje dit niet bespeurt om haar de
waterlanders over het verlies te besparen.
Noten-lezen, noodzakeiyk om in de muziek
vorderingen te maken, leert het Prinsesje bij,
hare gouvernante, die steeds by alle lessen
tegenwoordig is. Zoo wordt, onder toezicht
van onze Koningin, die menige les bpwoont,
hot Prinsesje grootgebracht en baar eene
echt Hollandsche opvoeding gegeven, welke
gewis later het geheele land ten goede zal
komen.
Naar het „Utr. Dagbl." verneemt, zyn
uit het hoofddepot van het Britsch-buiten-
landsch Bybelgenootschap te Utrecht van Maart
1887 tot Maart 1888 verzonden Bpbels 22,509.
Test. 14,639. Ged. 3309, Het verlies op deze
uitgaven bedroeg 10,765.40.
De minister van binnenlandsche zaken,
overwegende dat de heer W. M. Oppedpk,
benoemd tot lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal in de hoofdkiesdistricten Har-
lingen en Sneek, heeft verklaard de benooming
voor laatstgenoemd kiesdistrict niet aan te
ncmon, en derhalve eene nieuwe verkiezing
van een lid dier Kamer in dit kiesdistrict moet
plaats hebben, heeft bepaaldlo. dat eeno
verkiezing van een lid der Tweede Kamor van
de Staten-Generaal in het kiesdistrict Snoek
zal plaats hebben op Woensdag 28 Maart a. s.,
„Het verheugt mp van harte, meesterdat
de bezorgdheid, waarmee ik indertyd aan uw
huwoiyk dacht, overbodig schynt geweest to
zijn. Belangstelling en vriendschap legden mp
destyds die woorden van bekommering op de
lippen. Zp waren welgemeend, die woorden,
dat is zeker. Dwingt de uitkomst mp tot het
herroepen mpner betuigingen en tot de ver
klaring, dat ik u of Aaf of beiden miskend
heb, welnu, gp begrypt toch wel dat niets
mp aangenamer is dan dit. Duizendmaal liever
ontvang ik de bewijzen, dat ik ongeiyk gehad
heb, dan dat ik zou moeten hoorenuwe
voorgevoelens zpn uitgekomen. Eén ding ech
ter moet ik hierbp opmerkendat ge u ver-
biydt is best, maar roemen en pochen zou
ik in uw geval niet. Denk aan de geschiedenis
van Croesus, en aan de les van levenswps-
heid, door Herodotus aan die historie ont
leend: Bp alle dingen moet men letten op
het einde, en waar het op uitlooptHa
daar komt Aaf ons reeds tegemoet. Hoe gaat
het, Aafje?"
„Best, dominee! hoe is 't met u?"
„Heel wel. Zeg, Aaf, hoe heet onze nieuw
benoemde burgemeaster?"
„Onze burgemeester?.... Maar dat weet
ik niet."
„Ik wel." Wordt vervolgd.)