N°. 8622.
Maandag 2ö Maart.
A°. 1808.
Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (jgpn- en feestdagen, uitgegeven.
Tic cede Blad.
Leiden, 24 Maart.
Feuilleton.
Aan den rand des afgronds.
IDSCÏÏ
DAGBLAD.
y PRIJS DEZER COURANT:
Toot Lndoa por 8 miudu1.10.
Fnnoo por port.1.10.
AfcoartarltpE» Nommen0.04.
PRIJS DER ADVERTENTIlWr:
Yu 1—6 regela 1.05. Iadare regel meer ƒ0.IT}.
Grootere letters naar plaaternimte. Toor het in-
oaaaeeren buiten de stad werdt 0.10 berekend.
Ware het niet door het zoetere weder
op den dag van heden, dan kon men toch
reeds uit de aankondigingen van verschillende
concerten en uitvoeringen bespeuren dat ook
deze winter zyn einde nadert.
Van de reeks abonnements-concerten, door
het strijkorkest van het vierde regiment infan
terie in dit seizoen gegeven, had nl. ook gis
teravond het vgfde of laatste plaats.
Het publiek was in vry talrijken getale
opgekomen, als een hernieuwd bewijs van de
belangstelling, welke bet corps geniet niet
alleen, maar ook om de kennis to hernieuwen
met desheeren Mann's „SymphonioRó-mineur",
(Op. 87), opgedragen aan Jules Massenet, een
werk, dat om zjjne schoonheid van compositie
en nette uitvoering, onder des meesters eigen
leiding, andermaal de grootste waardeering ten
deel viel, vooral wat het Allegro impetuoso
betreft. Na de uitvoering van dit werk werd
dan ook don heer Mann door een der leden
van het orkest, namens allen, als een bljjk
hunner waardeering en hoogachting, een fraaie
en groote krans van groen en bloemen aan
geboden, hetgeen gepaard ging met fanfares
on warme toejuichingen.
Ook met de ouverture zu Lord Byron's „Man^
fred" (Op. 115), van Rob. Schumann, waarin
verscheidene partjjen, in 't bijzonder die voor
viool en violoncel, zoo heerlijk tot hun recht
kwamen, en in de Fantaisie met gebruik
making eener Hongaarsche volksmelodie (Op.
83), wedor van den heer Mann zeiven, traden
de groote verdiensten èn der orkestleden èn
van den leider in een helder licht. Beide
composities werden heden voor het eerst
ten gehoore gebracht, zoodat het programma
ook daardoor eene aantrekkelijkheid te meer
bezat. Van Mann's Fantaisie kon, wegens
het inmiddels gevorderde uur, de obligate
viool- en violoncel-party echter niet door do
heeren Chr. Timmner en Henri Bosmans
worden gespeeld. Ze moesten weder naar de
plaats hunner inwoning.
Trouwens men had van de beide leoraren
van het Amsterdamscho Conservatorium reeds
zeer veel genoten. Hun hier zoo good ge-
vestigden naam wisten ze volkomen te hand
haven. De heer Timmner tooverdo als ware
hot met zijne viool en de heer Bosmans
doed dit insgelijks met zyne violoncel in al
hunne voordrachten, zoowel vóór als na de
pauze zóó zuiver, meesleepend, geestig en
boeiend vertolkt, dat de aanwezigen hun spel
nogmaals wenschten te bewonderen: want
aan de toejuichingen kwam telkens bijna
geen einde.
Dit alles moge den heer Mann tot bewijs
strekken, hoezeer do inteekenaren met hun.no
dames voldaan waren over de wyze, waarop
h(j in het algemeen deze abonnements con
certen aan het doel heeft doen beantwoorden.
Te Rotterdam had gistermiddag de open
bare aanbesteding plaats van het maken,
leveren en opstellen van een dubbelo Ijzeren
ophaalbrug op den daarvoor gereed gemaakten
horten onderbouw, in de hulpbrug ten dienste
van de vernieuwing-der Nieuwe Leuvebrug.
Ingeleverd waren 7 biljetten, waarvan één van
onwaarde.
Laagste was de Ned. Stoomboot maatschappij
te Rotterdam voor f 6250hoogste de Maat
schappij „Frins van Oranje" te 's-Hage voor
f 7750. De heeren Seret en Barneveld te
Leiden hadden ingeschreven voor f 7350.
De lijst van gepensionneerde vlagoffi
cieren der zeemacht is wederom gedund. In
den afgeloopen nacht toch ontsliep te 's-Hage
de gewezen vice-admiraal G. Fabius, oud-lid
van de Tweede Kamer voor Amsterdam.
Het is bekend dat de overledene eene schit
terende loopbaan by do Kon. Ned. Marine
achter zich had. In 1824 als buitengewoon
adelborst in dienst getreden, doorliep hy, na
het afleggen van uitmuntende examens, alle
officiersrangen en mocht hy den lsten Juli
1867 opklimmen tot den rang van vice-
admiraal.
Gedurende zyn dienst by 's ryks zeemacht
heeft hy als zee-, hoofd- en vlagofficier tal
van buitenlandsche reizen gedaannaar Noord-
Amerika, naar Oost- en West-Indié, naar
China, naar Japan. Kortom, men kan zeggen
dat deze beproefde zeeman eene waro reis om
de wereld heeft gemaakt. Zpn lust om ter
zeevaart te gaan was zóó groot, dat hy, op
non-activiteit zynde, züne rust opofferde om
drie jaren ter koopvaardy' uit te varen.
In de woolige jaren van 1830 bevond hy
zich met zün bodem op de Schelde, waarvoor
hem het Metalen Kruis is toegekend. Later
naar Indië teruggekeerd, waar hy in 1845 de
functiën vervulde van adjudant van den scliout-
by-nacht Van den Bosch, commandant der
zoemacht in Oost-Indiö, verwierf hy de Militaire
Willemsorde. Van 1864 tot 1868 was hy zelf
commandant der zeemacht en chef van het.
departement der marine in Indië.
Zyne reizen maakte Fabius vaak dienstbaar
ain de vervulling van zendingen, welke veel
tact en beleid vorderden. Hy mocht dan ook
de byzondere tevredenheid ontvangen van het
gouvernement voor eene hem opgedragen zen
ding naar Japan. Hot departement van bui
tenlandsche zaken betuigde hem dank voor
de bewezen diensten tot herstel der goede
verstandhouding tusschen do Nederlandsche
en Venezuelaansche regoeringen. Indertyd
heeft hy ook zyne bevinding en inzichten
omtrent de haringvisschery aan de Regeering
bekend gemaakt. Deze en andere goede dien
sten, aan Koning en Vaderland bewezen, deden
hem het ridderkruis van den Nederl. Leeuw
verwerven.
Nadat de vice-admiraal Fabius den lsten Juli
1869 op pensioen was gesteld, vervulde hy
nog kortelyk eene loopbaan in de staatkunde.
Toen in Amstordam de conservatieve begin
selen nog in hun laatste tydpork waren, koos
do hoofdstad Fabius als afgevaardigde naar
de Tweede Kamer. Zyne adviezen als marine
specialiteit werden zeer gewaardeerd. Volon
zullen zich ongetwyfold herinneren zyn stry-
den voor het behoud van de lyfstraffen bij de
marine. Toch was Fabius oen humaan man,
waarvan getuigt zyn strevon tot verheffing
van het zedelyk peil van het volk.
Kampioen tegen het drankmisbruik, was
hy een y verig medewerker van de Vereeniging
tot afschaffing van sterken drank.
De talryke buitenlanscho ridderorden, welke
zyne borst sierden, waren hem meestal uit
gereikt voor diensten, aan vreemde oorlogs
schepen bowezen bij schipbreuk of avery.
De „Verzekeringsbode" verklaart naar
aanleiding van een bericht, dat by de directie
van den rykswaterstaat het voornemen be
staat, om in do bestekkon voor de uitvoering
van werken bepalingen op te nemen, waarbij
de aannemers verplicht worden om aan de
in hun dienst zynde werklieden, wanneer dezen
tydens de uitvoering oen ongeluk overkomt,
ondersteuning te verleenen, ten stelligste te
kunnen verzokeren, dat deze zaak nog alléén
in overweging is.
Twee nieuwgekozen leden der Kamer
van Honderd zullen in den eersten tyd geene
zitting kunnen nemen. Het zyn de heeren
Smidt, gouverneur van Suriname, die uit
Paramaribo moet komen, en do luitenant ter
zee I. T. Land, die tydons zyne verkiezing by
do zeemacht in Oost-Indië diende en dus moet
repatriëeren.
Naar uit Amsterdam wordt gemeld, is
de heer Tegelberg, directeur van de maat-
schappy „Nederland", naar Indië vertrokken
voor het regelen van de Pakketvaart.
Do Duitsche gezant Von Alvensleben
werd hedenmiddag by Z. M. in gehoor ont
vangen.
Na afloop der audiëntie is ter eere der
Duitsche afgevaardigden een diner ten hove,
waar, behalve eenige hooge hofdignitarissen,
de Duitsche minister en de minister van bui
tenlandsche zaken zullen aanzitten.
In de heden gehouden buitengewone ver
gadering der Provinciale Staten van Zuid-
Holland werd door den Commissaris des
Konings, mr. C. Fock, hulde gebracht aan de
nagedachtenis van het lid der Staten mr. P.
R. Bentz Van den Berg te Vianen, die voor
het district Gorkum zitting bad.
Na de vorkiezingon der loden van de Eerste
Kamer werden zonder stemming goedgekeurd
eenige wyzigingen in het reglement voor het
Hoogheemraadschap van Delfland, waarna
de vergadering in naam dos Konings werd
gesloten.
Naar het „Hbl." vernoemt, zouden de
Prov. Staten van Z.-Holland voornemens ge
weest zyn den Leidschen hoogleeraar mr. J. T.
Buys naar de Eerste Kamer af te vaardigen.
Art. 56 der wet op 't hooger onderwys was
echter huns inziens een beletsel.
Het art. luidt„De hoogleeraren bekleeden
geene ambten of bedieningen zonder onze
toestemming.
„Hoogloeraren het lidmaatschap van cei
der beide Kamers van de Staten-Generaal
aanvarende, blijven zoolang hun lidmaatschap
duurt, in het genot der helft van hunne jaar-
weddo als verlof-tractement."
Te 's Gravenliage Is overleden de heer
H. S. J. Rose, inspecteur van den Waterstaat.
De heer Rose was ridder dor orde van den
Nederlandschen Leeuw.
Leiden, 24 Maart. Hcdon aangevoerd: Tarwe
hectoliter. Wintertarwe a Zomertarwe
ƒ-.a -. ---. Kogge I.. Wintel rogge f a
-.Zomenoggo ƒ-.— -.Gerst H. L.
Zomergeret 4.50 a ƒ5.— Clievalier-gerst 6.—
a ƒ6.50. -Haver II. L. Zware Haver f 8.25 a
ƒ3.75. —I.ichte naver 2.73 a 3.25. Maia H. L.
ƒ5.25 a f5.75.
Boter: Aanvoer 4420 late qnalit. per 1/4 vat
54.— a ƒ60.2de quali». per 1/4 vat 42.a
52.— late qua Kt. po: kilogr. 1.35 a ƒ1.50; 2de
qualit. per tiiogr. t 1.05 ƒ1.30
Londen, 23 Maart. Fricacho Boter 100/- a 104/-.
■Weerbericht (medegedeeld door het Kon. Ned.
Met. Instit.) Verwachtingzuidwestolyke wind.
Thermometer-standgisteravond om 8 uren
3° Celsius 37.4° Fahrenheithedenmor
gen om 8 uren 3° C. 37.4° F.;'s midd. 12
uren 7° C. 44.6° F.; 's namiddags 4 uren
7° C. 44.6° F.
64) DOOR
R. KOOPMANS VAN BOËHËREN.
Het leven is eene gave Gods, eene
goede gave dus, en als men, door teleur
stelling en bittere ervaring, dagen slyt, waarin
men van 's levens zoetheen naar evenredig
heid slechts weinig gewaar wordt, dan wordt
het leven een plicht, een plicht, welke de hoop
op betore tyden voorschryft." Ik schaam my
volstrekt niet te verklaren dat ik voor dien
mynheer Van Arkel niet slechts hoogachting,
maar ook liefde koester. Dit durf ik hier
zeggen, omdat gij my begrijpt, en zelf ook
den heer Van Arkel kent. Tegenover andere
ni9nschen zal ik my natuurlijk nooit uitlaton
zij zouden my om zulk eene bekentenis zeker
uitlachen, en misschien nog erger, mij ver-
oordeelen en verachten. Maar dat zult gij
niet doen."
„Neen, Aaf!" zei Loods, „daar bo'noeft ge
niet bang voor te zynwy begrypen u en
waardeeren uwe gevoelens."
VIERDE EOEK. Het licht schijnt alt de duisternis.
I.
Ruim een jaar is er verloopen, sedert de in
het vorige boek geschetste tooneolen. De
vriendelyko lentezon koestert de pas ontloken
bladen en bloesems, en een zacht kooltje ademt
ons tegen. Wij zyn in de allereerste dagen
van Mei, en, heeft het mooie weor lang op
zich laten wachten, daar de wind voortdurend
in den noordolykon hoek bleef, nu eindolyk
is hy gedraaid, en heeft men dan nu ook
reden om te zeggen dat het een zomersche
dag is.
Onze meesterske had voor 't eerst den breed-
geranden stroohoed weer opgezet, en was
achter in den tuin bezig, do voor het middag
maal benoodigde spinazie te snydon. Hieruit
zou men kunnen opmaken, dat zy nog gezond
en fleurig was, hoewel men zich daarmee toch
vergissen kan, want buitenmenschen zullen
ook wol oenig werk verrichten op dagen,
waarop zy zich niet zoo frisch gevoelen, en
in ieder geval zullen ze dat wel doen, terwyi
zy tobben of terneergedrukt zyn. Meer afdoend
bewys dus voor haren welstand naar lichaam
en geest is het vrool yke gezang, dat zy onder
den arboid Iaat hooren. Veel omvang had
meesterskes stemmetje niet. In concertzaal of
opera zou zy zeker niet voldoenmaar 't was
toch zulk oen llefeiyk geluid, en zoo holder
als kristal. Een gelegonheidszang mogen wy
het lied noemen, vandaag door Aafje aan
geheven, want wy verstaan duideiyk de
woorden
De kerseboom staat wit als sneeuw,
De bij gonst op en neor,
En leeuwrik, ooievaar en spreeuw,
Begroeten 't voorjaar weer. (bis).
't Was daar wol aardig in meesters tuin
wel wat heel zonnig, maar als men dat vinnig
stralen der zon wilde ontwijken, dan behoefde
men slechts een twintigtal schreden verder
te wandelen, want daar, aan do uiterste grens,
by do schutting, stonden hoornen en heesters,
vlierbosschen reeds in volle blad, hagodoorns
en een tamelyk zwaro plataan, welks bladeren
echter nu nog niet hunne volle grootte hadden
bereikt. En wat er vooral toe bijdraagt om
het daar by de schutting lommerryk to maken,
't is dat aan don overkant gevonden wordt
niet een tuin, maar een bosch. Die benaming
bosch is hier misschien minder juist, want
men zou lichtelyk hier denken aan een woud,
van ik weet niet hoeveel bunders, en zoo iets
moet men zich niet voorstellen. Meesters tuin
grensde aan de achterzij aan de buitenplaats
Radema-State, en by die plaats behoorde een
park, dat wel niet groot was, doch uitmuntte
door zwaar en fraai geboomte, en dat park
nu paalde aan meesters tuin.
Radema Stato stond op dat oogenblik leeg,
daar de vorige bewoner overleden en zyne
weduwe naar de stad verhuisd was. En dat
de oude mevrouw Radema geenszins plan had,
voorloopig haar landgoed weer te betrekken,
bleek uit het feit, dat aan het hek op het
voorplein een wit geverfd bordje was gehecht,
waarop mot groote lettors geschreven stond;
TE HUUR.
Te bevragen bij den tuinman.
Terwijl Aafje haro spinazio sneed, was
meester in do school bezig mot de jongens
van de hoogste klasse, die eene op het borcï
geschreven cacographie van taalfouten hadden
moeten zuiveren, en nu beurt voor beurt die
fouten moesten opgeven, mot de reden, waarom
zij de uitdrukkingen of woorden zus of zoo
voranderd haddon. De leerlingen, die aan deze
taaloefening doelnamen, waren niet talryk
trouwens, in de hoogste klasse eener dorps
school vinden we niet vele leerlingen, daar het
meerendoel der knapen reeds vóór of met hun
twaalfde jaar de school verlaat, om mee op veld
en akker te werken. (Wordt vervolgd.)